You are on page 1of 3

Etymologie[bewerken]

De naam Parijs is afgeleid van een Gallische stam, de Parisii, en in feite


een verkorting van de Latijnse uitdrukking Civitas Parisiorum ("Stad van de
Parisii").[6] Deze naam is in de plaats gekomen van Lutetia. In de tijd van het
Romeinse Rijk werden de Parisii eveneens in de buurt van East Riding of
Yorkshire aangetroffen. Over de uiteindelijke herkomst van de naam van
deze volksstam bestaat geen zekerheid. De naam van de Parisii zit
eveneens in de plaatsnamen Villeparisis, Cormeilles-en-Parisis, Fontenayen-Parisis en de hele streek Parisis. Een niet serieus bedoelde alternatieve
verklaring die Rabelais geeft in zijn Gargantua is dat de naam Parijs een
samentrekking zou zijn van par ris, wat "om te lachen" betekent.[7]

Bijnamen[bewerken]
Parijzenaars zelf duiden de stad wel eens informeel aan met Paname. Bij
velen staat de stad ook wel bekend als de lichtstad of de stad van de liefde.
Hoewel de officile Franse benaming Parisiens/Parisiennes is, worden
Parijzenaren door met name Zuid-Fransen informeel ook wel
Parigots/Parigotes genoemd.

Geografie[bewerken]
Topografie[bewerken]

Parijs ligt in het noorden van Frankrijk, in de regio le-de-France en aan de


rivier de Seine. Het echte historische centrum is gebouwd op twee eilanden,
het le Saint-Louis en het grotere le de la Cit wat het oudste gedeelte van
de stad is. Over het algemeen is Parijs relatief vlak, met het laagste punt op
35 meter boven de zeespiegel. Parijs ligt aan weerskanten van de rivier wel
op een aantal heuvels: de Montmartre (130 meter),[8] de Belleville (128,5
meter) die uitkomt op de rue du Tlgraphe, de Mnilmontant (108 meter),
het Buttes-Chaumont (103 meter), de Passy (71 meter) en de Chaillot (67
meter). Ten oosten van de Seine bevinden zich de heuvels van
Montparnasse (66 meter), Butte-aux-Cailles (63 meter) en Montagne
Sainte-Genevive (61 meter).
In 1844 werd de eigenlijke stad Parijs door de stadswal van Thiers van de

voorsteden afgescheiden. Bij de laatste grote annexatie door van de


omringende gebieden in 1860 heeft Parijs zijn huidige omvang gekregen,
en vanaf toen omvatte het de huidige twintig arrondissementen.[9] In de jaren
1920 werd de stad nogmaals fors uitgebreid met 8,9 km. In 1929 werden
de parken Bois de Boulogne en Bois de Vincennes officieel aan Parijs
toegevoegd, waardoor het huidige gebied een oppervlakte bestrijkt van
105,39 km. Zonder deze twee parken bedraagt het totale oppervlak van
Parijs 86,928 km. Tegenwoordig wordt de stad van de voorsteden
gescheiden door een 35 km lange ringweg, de Boulevard Priphrique, die
het historische centrum van Parijs via de Portes de Paris met de voorsteden
verbindt.

Hydrografie[bewerken]

http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Canal_Saint-Martin_110.jpg
Canal Saint-Martin

De Seine stroomt aan de zuidoostelijke kant van Parijs de stad binnen en


stroomt de stad aan de zuidwestelijke kant weer uit. Over de Seine lopen
meer dan dertig bruggen van het ene naar het andere stadsdeel. Twee
andere kleinere rivieren die door Parijs stromen, zijn de Bivre en het in
1825 ingewijde Canal Saint-Martin, dat gedeeltelijk onder de rue du
Faubourg-du-Temple door stroomt en het einddeel vormt van de 108 km
lange Canal de l'Ourcq. Dit kanaal stroomt onder het Place de la Bastille
door voordat het iets stroomopwaarts van het le Saint-Louis in de Seine
uitmondt. Vanuit het bekken van Villette ontspringt het 4,5 kilometer lange
Canal Saint-Denis, dat in 1821 is geopend.[10]

Geologische geschiedenis[bewerken]

Het Parijse bekken bestaat uit een groot aantal sedimentlagen. De oudste
lagen zijn in het Quartier d'Auteuil (16e arrondissement) gevonden en
dateren uit het Sparnacien. Ze bestaan uit zand en klei. De iets jongere
lagen dateren uit het Lutetien en bestaan uit gips en kalksteen.[11]
Het Parijse bekken heeft zich ca. 41 miljoen jaar geleden gevormd als een
binnenzee die werd omgeven door de Vogezen, het Centraal Massief en

het Armoricaans Massief. Met de vorming van de Alpen heeft het bekken
zich grotendeels gesloten. Het bleef open in de richting van het Kanaal en
de Atlantische Oceaan, waardoor de rivierbassins voor de Loire en de
Seine gevormd werden. Aan het einde van het Oligoceen was het Parijse
bekken continentaal geworden.[12] In de catacomben van Parijs wordt
behalve kalksteen en gips ook veel Franse zandsteen (Calcaire luttien)
aangetroffen.[11]
De kalksteen is tot en met de 14e eeuw gebruikt voor gebouwen, van de
Place d'Italie tot aan de Rue de Vaugirard. Kalksteen wordt tegenwoordig in
andere delen van Frankrijk gewonnen, bijvoorbeeld in de omgeving van
Saint-Maximin. Gips wordt vooral gewonnen in Montmartre en Bagneux.
Het Parijse bekken is een van de eerste plaatsen ter wereld waarvan een
geologische kaart is gemaakt. Op basis hiervan heeft Georges Cuvier veel
van zijn ideen op het gebied van paleontologie en de vergelijkende
anatomie ontwikkeld. In 1911 toonde Paul Lemoine aan dat het Parijse
bekken uit concentrisch gevormde uithollingen bestaat. [13][14]
De verstedelijking van Parijs heeft ook een grote invloed gehad op de
hydrogeologie van de stad. In de 19e eeuw moest de Bivre uit oogpunt
van hygine worden overkluisd.
In de bodem onder Parijs zijn grote grondwaterreservoirs aanwezig. Deze
worden met behulp van Artesische bronnen gexploiteerd.

Klimaat[bewerken]
Parijs heeft een zeeklimaat met kleine thermische amplitudes (geen
extreem hoge of lage temperaturen). De stad kent - in vergelijking met de
rest van Frankrijk - vrij koele zomers met een gemiddelde temperatuur van
18 C. De winters zijn tamelijk zacht met weinig sneeuw en een gemiddelde
temperatuur tussen de 3 C en 8 C. De lente en herfst in Parijs verlopen
meestal mild. De gemiddelde jaarlijkse neerslag is 650 mm met lichte
regenval verdeeld over het jaar. De hoogste temperatuur ooit in Parijs was
40,4 C op 28 juli 1948 en de laagste was 23,9 C op 10 december 1879.
[15]

You might also like