LEESVAARDIGHEID 1 P1 : welk tekstdoen?

(die weet ik niet meer) P2 : kernzin : hoewel ik dolgraag films zie, vind ik naar de cinema gaan een ware nachtmerrie uitwerking : - Het duurt enorm .. 35 min onderweg lange rij aanschuiven ticket - Cinemazaal niet aangenaam Muffe geur Zetels vallen uiteen Vloer is een tapijt van kauwgom - Andere bezoekers Kleine kinderen Pubers Mensen van alle leeftijden Frisdrank/popcorn laten vallen Hoesten en boeren Ellebogen in de weg eerste drie zinnen vierde zin juist in de cinema geraken, cinemazaal, de bezoekers kernzin : toch doen mijn vrienden geen moeite meer drie argumenten : in de cinema geraken, cinemazaal, de bezoekers kernzin tweede alinea : tot in de cinemazaal uitgewerkt : weg uit huis, drukke wegen, aanschuiven rij kernzin derde alinea : geconfronteerd met cinemazaal zelf uitgewerkt : muffe geur tapijt, (vering) stoeltjes, geluid aangrenzende zaal, vloer met kauwgom/drank/popcorn derde en vierde zin eerste zin extra oefening : - hoofdgedachte : zin 1

P4 : P5 :

P6 : DAT wil zeggen, wanneer DEZE niet voldoende , maar DAAR is toch nog meer P7 : daarmee wat bijgevolg ten eerste deze ten tweede ten derde

LEESVAARDIGHEID 2 Wat is het antwoord bij C, op pagina 1 ivm examenstress?