You are on page 1of 48

N°6

Samenspel tussen Economie, Wetenschap en Innovatie voor een betere samenleving

Magazine van het departement Economie, Wetenschap en Innovatie | Januari 2009

Lage landen,
hoge toppen
Vlaamse overheid
Inhoud
Welkom: De taalromantiek voorbij 3

Vanuit Vlaanderen: Vermijden, aanpassen of lijden? 4

Beleid in de praktijk: Lagere CO2-uitstoot, met dank aan het benchmarkingconvenant 6

Vanuit Europa: Europese topclusters: cruciaal voor topregio Vlaanderen 8

Internationale studies: Vrouwelijke starters: bescheidener maar gelukkiger! 10

Focus op: We spreken een andere taal 12

Voor het voetlicht: Het Instituut voor Tropische Geneeskunde 13

Nader uitgespit: Samenwerking tussen Vlaanderen & Nederland in wetenschap en innovatie 16

Nieuwe wetgeving: Het grote W&I-decreet 19

Centraal thema: Nederland en Vlaanderen: samen naar een topregio 20

Centraal thema: ELAt als topkenniseconomie 23

Centraal thema: Naar een duurzame sociaal-economische ontwikkeling van de Vlaams-Nederlandse grensregio 24

Centraal thema: HOLST Centre: samen slimmer en sterker 26

Centraal thema: Drie landen, één taalbeleid 28

Centraal thema: Spraakmakende en betekenisvolle technologie 30

Centraal thema: De TST-Centrale: voor het behoud van digitaal Nederlandstalig onderzoeksmateriaal 33

Gesprek met: Onze Vlaming in Den Haag 34

Centraal thema: Vlaams-Nederlandse samenwerking in het Zeewetenschappelijk Onderzoek 38

De Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek: Vlaams Steunpunt Buitenlands Beleid: Vlaanderen en zijn grote buitenland 39

Samengevat: Het nieuwe Benelux-Verdrag: wat zit erin voor Vlaanderen? 42

Column: De Lage Landen 45

COLOFON

EWI-Review: Viermaandelijks tijdschrift over Economie, Wetenschap & Innovatie – 2de jaargang, 3de nummer: EWI-Review is een uitgave van het departement
Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid.
Redactieadres: Afdeling Strategie en Coördinatie, Departement Economie, Wetenschap en Innovatie, Koning Albert II-laan 35, bus 10, B-1030 Brussel, België. Tel.:
02/553 59 80 - Fax: 02/553 60 07 - www.ewi-vlaanderen.be - info@ewi.vlaanderen.be.
Verantwoordelijke uitgever: Veerle Lories
Redactie: Peter Spyns (hoofdredacteur), Emmelie Tindemans (eindredactrice), Margot Bollen, Yves Govaert, Marleen Verleysen.
Redactieraad: Pierre Verdoodt (redactieraadvoorzitter), Peter Bakema, Pascale Dengis, Veerle Lories, Tom Tournicourt.
Werkten mee aan dit nummer: Peter Bakema, Ilse Boeykens, Lut Bollen, Karel Boutens, Erwin Dewallef, Kathleen D’Hondt, Karen Haegemans, Rudy Herman, Veerle
Lories, Peter Spyns, Monica Van Langenhove, Wim Winderickx.
Gastauteurs: Johan Bogaert, Philippe De Lombaerde, Karel Goossens, Martin Hinoul, David Grzegorzewski, Liselot Ledene, Annick Schramme, Barbara Tieleman, Linde
van den Bosch, Laura van Eerten, Maarten Vidal.
Taalnazicht: Com&Co – www.comco.be.
Opmaak en druk: New Goff - www.newgoff.be.
Verantwoording: EWI-Review verschijnt in het Nederlands en het Engels. Overname van artikelen is alleen toegestaan met bronvermelding en na toestemming van het
departement EWI. EWI en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor gevolgen die zouden kunnen ontstaan uit
het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.
Abonnement: Wilt u EWI-Review in de toekomst nog ontvangen? Vraag dan uw gratis abonnement aan door een mail met uw contactgegevens te sturen naar
info@ewi.vlaanderen.be. Uw reacties of suggesties zijn ook steeds welkom op www.ewi-vlaanderen.be/review.
2
> Welkom

De taalromantiek voorbij
Heeft de uitspraak van de Nederlandse minister van Financiën tijdens de perikelen rond Fortis de relatie tussen
België en Nederland wat eigenzinnig en eenzijdig oranje ingekleurd? Niet echt, zo blijkt uit dit nummer met
als thema de Vlaams-Nederlandse samenwerking.

Het voorval illustreert treffend dat de naïeve romantiek van twee historisch (taal-)verbonden volkeren
al lang is bijgezet in het museum. Geen Oost-Europese Eurosongtoestanden met (vermeend of echt)
wederzijds favoritisme in de Lage Landen, maar zakendoen op het scherp van de snee. Het motto? Waar er
gemeenschappelijke belangen zijn of kunnen gecreëerd worden, deze exploiteren; waar ze er niet zijn, elk zijn
eigen weg zoeken. Samen kandidaat zijn voor de organisatie van de wereldbeker voetbal, betekent niet dat
beide landenploegen geen rivalen meer zijn.

En is dit eigenlijk zo verbazingwekkend? Gaat het er in de francofonie amicaler aan toe? Kreeg België meer
gedaan van Frankrijk voor Fortis of Dexia? Of wat in ons eigenste Vlaanderen? Wie koopt nog veel in bij de
buurman-kruidenier als de prijzen in de verre supermarkt lager liggen? Zeker als de inzet hoog is, worden er
geen cadeaus uitgedeeld.

Wat telt, is dat twee partijen met elkaar op gelijkwaardige basis onderhandelen over gemeenschappelijke
belangen, een akkoord afsluiten waar beide zich kunnen in vinden, en vervolgens dat akkoord loyaal uitvoeren.
In dit nummer komen voldoende voorbeelden aan bod die aantonen dat de samenwerking tussen Vlaanderen
en Nederland voor beide partijen een meerwaarde biedt. Denk maar aan de interregiosamenwerking (p. 24),
de werkzaamheden rond taal- en spraaktechnologie voor het Nederlands (p. 28 e.v.) en de zeewetenschappen
(p. 38).

Het belang van de Vlaams-Nederlandse samenwerking wordt geïllustreerd door de ondertekening van een
(hernieuwde) intentieverklaring en het instellen van een stuurgroep om de concrete samenwerking in een
aantal domeinen aan te zwengelen en op te volgen (p. 20). Vandaar ook de keuze om de vorige en huidige
Vlaamse vertegenwoordiger in Den Haag aan het woord te laten (zie p. 34).

Ook nu weer ontbreekt een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek niet (p. 39). Verder wordt het Tropisch
Instituut in het zonnetje gezet (p. 13), is er aandacht voor vrouwelijke bedrijfsleiders van startende bedrijven
(p. 10), wetgeving (p. 6 en p. 19) en het Europees clusterbeleid (p. 8). De column sluit dit nummer af door
op een ludieke wijze enkele gelijkenissen en verschillen tussen Vlamingen en Nederlanders in de verf te zetten
(p. 45).

Veel leesplezier.

Peter Spyns,
Hoofdredacteur

3
Vermijden,
aanpassen
of lijden?

Langzaam maar zeker groeit het besef dat de invloed van de mens op onze leefomgeving
veel groter is dan oorspronkelijk gedacht. Het milieu blijkt niet de onuitputtelijke buffer.
De klimaatveranderingen worden zo duidelijk, dat actie ondernemen dringend wordt.
Anders is onze beschaving in gevaar.

Het is nooit te laat om iets te verande- Meteorological Organisation2 (WMO) en wil om er iets aan te doen. De enorme
ren. Dit kan en moet op twee manieren. het milieuprogramma van de Verenigde bedrijfsinvesteringen voor uitstootreduc-
Enerzijds zetten we maximaal in op het Naties3 (UNEP). Samen met honderden tie zijn veelbetekenend. En vele bedrijven
vermijden van de klimaatveranderingen kritische specialisten, wetenschappers en blijken maatregelen te nemen – hoe klein
(mitigatie). Anderzijds kunnen de fouten beleidsmensen van over de hele wereld ze ook lijken – om zich aan het verande-
uit het verleden niet meer volledig terug- tonen zij objectief en duidelijk aan wat rende klimaat aan te passen.
geschroefd worden. Daarom passen we de invloed van menselijke oorsprong is
ons aan aan deze klimaatveranderingen op het klimaat. Daartoe hebben zij alle Het klimaatdossier behoort in België tot
(adaptatie). En in feite is er nog een gekende bronnen onderzocht, kritisch een gedeeld takenpakket. De fede-
derde keuze: lijden. Deze laatste keuze bekeken en samengevat in het ‘as- rale overheid beschikt over belangrijke
maken we als we blijven palaveren en sessment report’. De besluiten van deze beleidsinstrumenten inzake fiscaliteit
wachten op wat zal gebeuren. samenwerking zijn ernstig: onze uitstoot en productbeleid. De gewesten zijn
van schadelijke stoffen moet dringend én bevoegd voor het beleid inzake rationeel
Veranderen is een noodzaak fundamenteel wijzigen. energiegebruik, hernieuwbare energie,
milieuwetgeving en vele klimaatrelevante
Dit alles weten we voornamelijk dankzij Samenwerken evenzeer aspecten uit de domeinen mobiliteit,
de laatste Nobelprijswinnaar: het Interna- woonbeleid en landbouw. Efficiënt
tional Panel on Climate Change1 (IPCC). Zowel vanuit de particuliere als vanuit klimaatbeleid vergt een continue afstem-
Dit is een samenwerking van de World de publieke sector bestaat gelukkig de ming tussen federale en gewestelijke

4
> Vanuit Vlaanderen

beleidsinitiatieven, zodat ze kosten- en en de voortgangsrapporten waren


middelenefficiënt kunnen samenwerken belangrijke bouwstenen voor het tweede
aan de Belgische reductiedoelstelling. Vlaams Klimaatbeleidsplan (VKP).
In 2002 ondertekenden de federale
overheid en de gewesten daarom een Dit is een strategisch beleidsplan met
samenwerkingsakkoord. Het voorziet acties in alle relevante Vlaamse bevoegd-
in de oprichting van een nationale heidsdomeinen. Tien thema’s bundelen
klimaatcommissie (NKC), samengesteld de maatregelen uit het tweede VKP:
uit vertegenwoordigers van de betrok- vijf sectorale thema’s geven globaal het
ken regeringen en ondersteund door een streefdoel weer rond klimaatvriendelijke
permanent secretariaat. Deze commissie en duurzame mobiliteit, rationeel ener-
staat in voor de interne coördinatie en giegebruik, duurzame en koolstofarme
evaluatie van het nationaal klimaatplan energievoorziening, industrie en duurza-
en fungeert als aanspreekpunt. me landbouw en bossen. Vijf horizontale
ondersteunende thema’s handelen over
Een Vlaams klimaatplan onderzoek en innovatie, sensibilisatie,
flexibiliteitsmechanismen, de voorbeeld-
Het Vlaamse klimaatbeleidsplan kadert rol van de overheid en de aanpassing aan
binnen de internationale inspanningen de klimaatverandering.
om enerzijds de klimaatverandering te
bestrijden via de emissiereductie van Ook Europa doet mee
broeikasgassen en anderzijds de aanpas-
sing aan een aantal onvermijdelijke Een van de voortrekkers van de reacties
effecten voor te bereiden. Het klimaat- op de klimaatveranderingen is de Euro-
beleid heeft een invloed op diverse pese Unie. Deze onderzocht als een van
beleidsdomeinen. Daarom richtte de de eerste grote mogendheden hoe we de
Vlaamse Regering de Taskforce Klimaat- oorzaken van de klimaatveranderingen
beleid Vlaanderen op. Ze telt vertegen- kunnen verminderen. Daarnaast voerde
woordigers van verschillende kabinetten, de EU al verschillende afzwakkende
administraties en openbare instellingen, maatregelen door. Maar het wordt dui-
bevoegd voor een ruim aantal domeinen: delijk dat we – zelfs met zware inspan-
leefmilieu, energie, ontwikkelingssamen- ningen – niet alle klimaatveranderingen
werking, wetenschapsbeleid en innova- veroorzaakt door de mens kunnen te-
tie, economie, landbouw, huisvesting, rugdraaien. Daarom heeft de EU in 2007
overheidsgebouwen, mobiliteit, externe ook de kaart getrokken van de adaptatie
betrekkingen, welzijn en ruimtelijke aan de klimaatveranderingen.
ordening.
In een groenboek ‘Aanpassing aan
De Taskforce voert volgende taken uit: klimaatverandering in Europa – moge-
1. de voorbereiding, ontwikkeling en lijkheden voor EU-actie’ werd gevraagd
uitvoering van een proactief Vlaams naar onze mening over hun ideeën. De
klimaatbeleid voor de broeikasgassen resultaten van die bevraging komen
die opgenomen zijn in het Kyoto- terecht in een witboek. Uiteindelijk zal dit
protocol; witboek de basis leggen voor de wette-
2. de procesmatige opvolging en bijstu- lijke bepaling en regels, die de Europese
ring – in functie van de specifieke no- Commissie ons zal opleggen.
den van Vlaanderen – van de opmaak
en uitvoering van een Nationaal
Klimaatplan;
3. de rapportering van de vooruitgang
aan de Vlaamse Regering op basis
van betrouwbare monitoring;
4. de voorbereiding van het Vlaamse
beleidsstandpunt over het nationaal
en internationaal klimaatbeleid.

Onder de Taskforce Klimaatbeleid wer-


den verschillende werkgroepen opgericht
om een aantal specifieke materies verder
uit te werken. Zo zijn er werkgroepen
rond de inzet van flexibele mechanis-
men4; de verfijning van de emissie-
inventaris; de bepaling van de kosten-
effectiviteit en de voorbereiding van 1 http://www.ipcc.ch.
Vlaanderen op het klimaatbeleid na Johan Bogaert en Liselot Ledene, 2 http://www.wmo.int/pages/index_en.html.
2012. De lessen en uitdagingen uit het Departement Leefmilieu, 3 http://www.unep.org.
Vlaams Klimaatbeleidsplan 2002-2005 Natuur en Energie (zie ook www.lne.be) 4 EWI-Review 3 (2): 54.

5
Lagere CO2-uitstoot,
met dank aan het
benchmarkingconvenant

Het streven naar een efficiënt energiegebruik groeide sinds de jaren 70 uit tot een essentieel on-
derdeel van het energie- en klimaatbeleid van de geïndustrialiseerde landen. In Vlaanderen ver-
mindert de CO2-uitstoot aanzienlijk, mede dankzij het benchmarkingconvenant voor de
energie-intensieve industrie.

6
> Beleid in de praktijk

Al na de energiecrises van 1973 en gering keurde op 29 november 2002 het controleert. Ze is samengesteld uit verte-
1979 lanceerden verschillende geïndu- benchmarkingconvenant over energie- genwoordigers van de Vlaamse minister
strialiseerde landen energiebesparings- efficiëntie voor de energie-intensieve bevoegd voor Leefmilieu en Energie, de
programma’s. Het Raamverdrag inzake industrie goed. minister bevoegd voor Economie10 en van
klimaatverandering van de Verenigde de toegetreden sectororganisaties. De
Naties (1992) gaf een totaal nieuwe Het benchmarkingconvenant is een Commissie publiceert jaarlijks een verslag
impuls aan het klimaat- en energiebeleid. vrijwillige verbintenis tussen de Vlaamse over de resultaten van het convenant.
Het Intergovernmental Panel on Climate overheid en de energie-intensieve Het verificatiebureau Benchmarking
Change (IPCC) van de Verenigde Naties bedrijven5, die eenmaal aangegaan wel Vlaanderen is als onafhankelijke instantie
toonde aan dat de menselijke activiteit juridisch bindend is. Bedrijven of vesti- verantwoordelijk voor de correcte uitvoe-
medeverantwoordelijk is voor de sterke gingen die toetreden tot het convenant ring van het convenant.
toename van broeikasgassen – waarvan engageren zich om de energie-efficiëntie6
koolstofdioxide (CO2) het belangrijkste is van hun procesinstallaties op wereldtop- Positieve resultaten
– in de atmosfeer. De 186 landen die zich niveau te brengen en/of te behouden
aansloten bij het Raamverdrag, waaron- tegen uiterlijk 2012. Het bedrijf laat Eind 2006 waren 187 bedrijven en/of
der België in 1996, gaven aan de strijd hiervoor een benchmarkstudie uitvoeren, vestigingen uit diverse industriële
tegen de opwarming van de aarde te waarbij de energie-efficiëntie van de pro- sectoren11 aangesloten bij het benchmar-
willen aangaan. cesinstallaties getoetst wordt aan verge- kingconvenant. Deze bedrijven verte-
lijkbare installaties op wereldtopniveau of genwoordigen meer dan 80 % van het
Naar duurzame economische regioniveau. Vervolgens stelt het bedrijf industriële energieverbruik in Vlaanderen.
ontwikkeling een energieplan op met maatregelen om In 2002 (de referentiedatum van het
de afstand tot de wereldtop blijvend te convenant) was de energie-efficiëntie
Essentieel hierin is een duurzame econo- overbruggen tegen uiterlijk 2012, reke- van de convenantbedrijven reeds 10,2
mische ontwikkeling, waarbij de indu- ning houdend met de verbetering van het PetaJoule beter dan de wereldtop en
strielanden een voortrekkersrol opnemen. wereldtopniveau in de tussenliggende pe- deze verbeterde verder in de volgende
De doelstellingen van het Raamverdrag riode. Energie-efficiëntiemaatregelen zijn jaren. In 2006 is de energie-efficiëntie
werden in de volgende jaren uitgewerkt – naast energiebesparingsprojecten in het van de Vlaamse convenantbedrijven 15,8
in opeenvolgende conferenties, waarvan productieproces zelf – ook het efficiënter PetaJoule beter dan de wereldtop. De
de Kyoto-conferentie van 1997 de meest gebruik van grondstoffen (minder afval) totale CO2-reductie – rechtstreeks via het
bekende is. In het Kyoto-protocol werden en het beter benutten van nutsvoorzie- brandstofverbruik en onrechtstreeks via
kwantitatieve verbintenissen vastgelegd ningen (bijvoorbeeld via warmtekracht- het elektriciteitsverbruik – in 2006 was
voor de reductie van de uitstoot van koppeling7). 1,96 miljoen ton.
broeikasgassen. België – respectievelijk
Vlaanderen – verbond zich ertoe om de Voordelen en opvolging Via het benchmarkingconvenant wordt
uitstoot met 7,5 % – respectievelijk de energie-efficiëntie van de Vlaamse
5,2 % – te verminderen in de periode In ruil hiervoor belooft de Vlaamse over- energie-intensieve industrie getoetst in
2008-2012, tegenover het basisjaar heid geen bijkomende maatregelen op een internationaal kader. Dankzij een ver-
1990. te leggen die gericht zijn op energiebe- minderde CO2-uitstoot draagt het conve-
sparing of CO2-reductie, zoals taksen of nant effectief bij tot het klimaatbeleid. Zo
Noch voor België, noch voor Vlaanderen emissieplafonds. Ook belooft ze alles in blijft er nog ruimte over voor duurzame
is deze doelstelling een gemakkelijke het werk te stellen om de convenant- ontwikkeling, innovatie en groei in de
opgave. Economische groei gaat immers bedrijven vrij te stellen van verplichtingen geglobaliseerde en competitieve wereld
altijd gepaard met een stijgend energie- opgelegd door de Belgische of Europese van vandaag.
verbruik. De energie-intensieve industrie overheden. De convenantbedrijven
is bovendien een belangrijk onderdeel kunnen genieten van een gedeeltelijke
van onze Belgische economie. Ze creëert of gehele vrijstelling van accijnzen op
maar liefst 40 % van onze industriële energieproducten en elektriciteit; en
toegevoegde waarde: 10 % hoger dan van degressiviteit in de federale bijdrage Lut Bollen,
het gewicht van de energie-intensieve op elektriciteit. De bedrijven of vesti- Afdeling Ondernemen en Innoveren
industrie in bijvoorbeeld Frankrijk, Duits- gingen die aan de verplichtingen van
land en Groot-Brittanië. Daarenboven het benchmarkingconvenant voldoen,
werden in de eerste helft van de jaren 90 krijgen op basis van hun energieplan de 5 Bedrijven of vestigingen met een energie-
verbruik van minimum 0,5 PetaJoule
in Vlaanderen belangrijke nieuwe instal- emissierechten toegewezen die vereist (1 PJ = 1015 J) op jaarbasis en per vestiging
laties gebouwd. zijn om te voldoen aan de Europese kunnen toetreden tot het benchmarking-
richtlijn inzake emissiehandel8. Bovendien convenant.
Eigen engagement eerst richt de Vlaamse Regering aanvullende 6 De energie-efficiëntie wordt uitgedrukt in
specifiek energieverbruik (energieverbruik
Vlaamse steun voor de bevordering van in PetaJoule per eenheid product).
De Vlaamse overheid besliste om geen energie-efficiëntie in eerste instantie op
7 Warmtekrachtkoppeling (WKK) is de
absolute uitstootplafonds op te leggen, de ondernemingen die tot het convenant gelijktijdige, gecombineerde productie van
noch een gelijke procentuele verminde- zijn toegetreden. Zo kunnen bedrijven warmte en electriciteit. Het grote voordeel
ring voor de energie-intensieve bedrijven – die tot de doelgroep behoren – enkel van WKK is dat de gebruikte brandstof veel
beter benut wordt.
door te voeren. Ze verkoos een objectief een ecologiepremie9 aanvragen indien
8 EWI-Review 2 (2): 38.
systeem uit te werken, om zo de groei- ze daadwerkelijk toegetreden zijn tot het
9 EWI-Review 2 (2): 42 – 43.
kansen van de bedrijven te vrijwaren. convenant.
10 De vertegenwoordigers van de minister van
Daarom koos men voor het systeem De Commissie Benchmarking is de stuur- Leefmilieu en Energie en van de minister
van benchmarken, zoals ook reeds in groep die de algemene coördinatie ver- van Economie komen uit de bevoegde
Nederland in voege is. De Vlaamse Re- zorgt en de voortgang van het convenant administraties, met name het departement
Leefmilieu, Natuur en Energie, het Vlaams
Energieagentschap en het departement
Economie, Wetenschap en Innovatie.
11 Chemie, Raffinaderijen, Staal, Papier,
Voeding, Metaal, Textiel, Keramisch, Hout,
Glas, Zand. 7
> Vanuit Europa

Europese
Met het toekomstplan

topclusters: Vlaanderen in Actie12 stelde


Vlaanderen de ambitie voor-

cruciaal voor op om met duurzaam beleid


tegen 2020 aansluiting te
vinden bij het selecte clubje

topregio Vlaanderen van Europese topregio’s. De


internationalisering van het
Vlaamse bedrijfsleven, in
het bijzonder van de kmo’s,
dringt zich op. Dit betekent
niet alleen concurreren over
de grenzen heen, maar ook
– en misschien nog meer –
samenwerken.

Een cluster? Een verband tussen meerdere Het VIB13 en IMEC14 zijn strategische de logistieke sector (Vlaams Instituut voor
entiteiten – private en vaak ook publieke onderzoekscentra die sinds dag en dauw de Logistiek19). De aandacht gaat hierbij
– die op bepaalde gebieden concurreren, ondersteund worden binnen het Vlaamse niet enkel naar technologische innovatie.
maar tegelijk ook samenwerken met als innovatiebeleid. Ze gaven aanleiding tot Minstens even belangrijk zijn niet-techno-
doel het concurrentievermogen van iedere gerenommeerde en internationaal actieve logische vernieuwingen die leiden tot een
deelnemer te versterken. Clusters kunnen clusters op het gebied van biotechnologie verhoogde efficiëntie zoals proces- en ma-
gericht zijn op onderzoek en technologische en micro-elektronica & ICT. Deze laat- nagementinnovatie. Efficiëntieverhogingen
ontwikkeling, of op de gezamenlijke inkoop ste wordt sinds enkele jaren structureel leiden immers tot kostenbesparingen, die de
van grondstoffen. Door bepaalde diensten geschraagd via het Interdisciplinair Instituut concurrentiepositie versterken. Ook al heb-
centraal te organiseren, kunnen de deelne- voor de Breedbandtechnologie (IBBT15). Een ben kennis en innovatie als doorslaggevend
mers zich maximaal op hun kernactiviteit vierde strategisch onderzoekscentrum is het element voor het concurrentievermogen
toespitsen. Clusters staan erom bekend het VITO16, waarmee Vlaanderen zich onder de fakkel overgenomen van productiviteit,
innovatiepotentieel van de deelnemers te de koplopers inzake duurzame energie- en toch blijft ook deze factor van groot belang.
versterken. Ze hebben dus een positieve milieutechnologieën wil profileren.
invloed op het concurrentievermogen van Internationale oriëntatie
de deelnemers. Clusterinitiatieven beogen Waar de strategische onderzoekscentra
clustervoordelen te versterken. Via een voortvloeien uit een bewuste beleidskeuze In België zijn het in hoofdzaak bedrijven uit
clusterbeleid kan de overheid ervoor kiezen van de overheid (top-down), resulteren het Vlaamse Gewest die deelnemen aan
om regionale voordelen te versterken door competentiepolen veeleer uit een feitelijke clusterinitiatieven, zoals binnen EUREKA20.
clusterinitiatieven te ondersteunen. economische situatie (bottom-up). Aan Niet zelden zijn deze bedrijven reeds actief
de hand van Vlaamse competentiepolen in een Vlaamse cluster. Veel van de cluste-
Vlaamse clusterinitiatieven ondersteunt de Vlaamse Regering onder rinitiatieven besteden overigens aandacht
meer samenwerkingsverbanden binnen aan het smeden van internationale samen-
Vlaanderen telt verschillende clusterini- de voedingsindustrie (Flanders’ Food17), werkingsverbanden. Tot de internationaal
tiatieven, zij het onder diverse noemers. de automobielsector (Flanders’ Drive18) en meest actieve clusters in Vlaanderen
8
behoren zonder twijfel de biotech-cluster pilootprojecten bewust op zes groeimark- Vlaams-Nederlands clusterinitiatief rond waterstof
en ICT-cluster, die zijn ontstaan rond het ten. Eerder dit jaar identificeerde zij e-
VIB en IMEC. Beide kunnen gerust tot de gezondheid, beschermend textiel, duur- Vlaanderen en Zuid-Nederland ontwikkelden een
wereldtop worden gerekend en genieten zaam bouwen, recyclage, bio-producten en meerjarenprogramma met als ambitie een ‘waterstofregio
een groot internationaal aanzien in hun hernieuwbare energie. Vlaanderen-Zuid-Nederland’ te realiseren. Dit waterstof-
vakgebied. bewustwordingsproject is ontwikkeld door een aantal
Op het vlak van clusterbeheer stelt de kmo’s, onderzoeksinstellingen, scholen en regio-ontwik-
Vlaamse bedrijven en clusterinitiatieven Commissie maatregelen voor die de kelaars, actief op het vlak van waterstof en brandstof-
moeten aangemoedigd worden om actief werking van clusterorganisaties moeten ver- cellen in de regio’s Vlaanderen en Zuid-Nederland. Na
deel te nemen aan Europese, grens- beteren en professioneler maken. Concreet een analyse kwamen ze tot het besluit dat Vlaanderen-
overschrijdende clusterinitiatieven. De wordt onder meer gedacht aan de erken- Zuid-Nederland het potentieel heeft om uit te groeien tot
versterking van de internationale dimensie ning van clusterbeheer als nieuw beroep een toonaangevende regio op het vlak van waterstof en
van het Vlaamse innovatie-instrumentarium met daaraan verbonden kwaliteitseisen. brandstofcellen binnen Europa.
– zoals aanbevolen in het rapport Soete21
– kan worden beschouwd als noodzake- Op beleids- en programmaniveau moedigt Naast de waterstofproducenten en -distributeurs zijn ook
lijke finetuning om deze uitdaging met de Commissie de lidstaten aan om nauwer technologie-ontwikkelaars, toeleveranciers, energie-
succes het hoofd te bieden. Immers, het samen te werken. Zij zal de uitwisseling van bedrijven en onderzoekers betrokken bij het project.
realiseren van de generieke doelstelling goede praktijkvoorbeelden en beleidserva- Eind-gebruikers en projectontwikkelaars maken de markt-
van Vlaanderen in Actie – zich tegen 2020 ringen ondersteunen. De lidstaten moeten introductie mogelijk. Cruciaal is ook de aanwezigheid van
met succes kunnen meten met de Europese de bestaande clusters in kaart brengen. Bij waterstofinfrastructuur, bestaande uit een aantal mobiele
en mondiale topregio’s – zal voor een het uittekenen van hun clusterbeleid dienen tankstations, die geleidelijk kunnen uitgroeien tot een
groot deel afhangen van de mate waarin ze in het bijzonder rekening te houden met structureel regionaal net.
onze bedrijven en onderzoeksinstellingen de specifieke kenmerken van kmo’s, opdat
succesvol grensoverschrijdende samen- deze maximaal aan clusters deelnemen. Het Masterplan om de ambitie ‘Waterstofregio’ te reali-
werkingsverbanden uitbouwen. In een Aansluitend maakt de Commissie melding seren, bevat drie luiken. Het projectbureau WaterstofNet
dergelijke context kunnen de troeven van van initiatieven die het innovatiepotentieel – centraal in het plan – zorgt voor de uitvoering en op-
Vlaanderen als regio maximaal benut en van kmo’s moeten versterken. Ze wil de schaling van het waterstofprogramma. Het plan bevat de
verder versterkt worden. Dat valt ook op te ontwikkeling en verspreiding van betere uitbouw van een beperkte waterstofinfrastructuur en een
maken uit de mededeling van de Commissie innovatie-ondersteuningsdiensten kracht viertal demonstratieprojecten: onder meer toeristenboten,
van 17 oktober 2008 over het creëren van bijzetten via kanalen zoals Europe IN- heftrucks, mobiele tandartswagens en toerismetreinen op
Europese clusters van wereldklasse. NOVA22, de Europese Cluster Alliantie23 en waterstof. Het derde luik voorziet in de ontwikkeling van
het EEN24. opleidingsprogramma’s en laboratoriumfaciliteiten voor
Kwaliteitsvol clusterbeleid het technologisch onderwijs. Voor de financiering van de
Ten slotte verlangt de Commissie van de eerste fase van dit Masterplan (2008-2012) wil men een
Europa telt een paar duizend clusters. Maar lidstaten dat die haar op de hoogte houden beroep doen op het Europese Interreg IV-programma25 en
nauwelijks een fractie van deze clusters over de planning en uitvoering van het de Nederlandse en Vlaamse overheid.
kunnen zich meten met concurrerende clus- clusterbeleid via rapportering over hun
ters op mondiaal niveau. Daar wil de Com- nationale hervormingsprogramma’s in het Op 20 juni 2008 werd het Masterplan plechtig overhan-
missie iets aan doen door uitmuntendheid kader van de Lissabonstrategie. digd aan de Vlaamse minister van Economie, die alvast
(excellence) na te streven op alle niveaus. de bereidheid toonde om de Vlaamse cofinanciering in te
vullen.
Op bedrijfsniveau zullen nieuwe Europese
initiatieven grensoverschrijdende samen- Karel Boutens, Lut Bollen,
werking ondersteunen. De Commissie richt Afdeling Ondernemen en Innoveren Afdeling Ondernemen en Innoveren

12 De Vlaamse Regering heeft op 11 juli 2006 het sociaal-economische plan ‘Vlaanderen in Actie’ voorgesteld. De
ambitie is om Vlaanderen tegen 2020 op een duurzame manier tot het keurkorps van Europese regio’s te laten
behoren. In dit plan wordt met projecten gewerkt, gegroepeerd rond vier uitdagingen: talent, logistiek en mobi-
liteit, creativiteit en innovatie en internationalisering. Een groot deel van de projecten is reeds gerealiseerd of in
uitvoering – zie ook http://www.vlaandereninactie.be.
13 EWI-Review 1 (1):24 – 27.
14 EWI-Review 1 (1): 20 – 23.
15 http://www.ibbt.be.
16 EWI Review 2 (2): 23 – 24.
17 http://www.flandersfood.com/ned.
18 http://www.flandersdrive.be.
19 http://www.vil.be.
20 Zie ook EWI-Review 1 (2): 20 – 22.
21 L. Soete (ed.), (2007), Eindrapport Expertgroep voor de doorlichting van het Vlaams Innovatie-Instrumentarium,
68p., Maastricht.
22 Europe INNOVA ontvangt steun van de Europese Commissie en is gericht op het informeren, bijstaan, mobiliseren
en netwerken van de voornaamste belanghebbenden op het gebied van bedrijfsinnovatie zoals bedrijfsmanagers,
beleidsmakers, clustermanagers, investeerders en relevante organisaties.
Zie ook http://www.europe-innova.org/index.jsp.
23 De Europese Cluster Alliantie is een door de Commissie ondersteund platform dat dient als contactforum voor
nationale en regionale beleidsinstanties bevoegd voor het clusterbeleid.
Zie ook http://www.proinno-europe.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=395&parentID=0.
24 Het Enterprise Europe Netwerk omvat meer dan 600 organisaties over geheel Europa die aan ondernemingen ‘busi-
ness and innovation support’ leveren over Europese regelgeving en rond internationaal ondernemen en innovatie.
Zie ook http://ae.vlaanderen.be/html_afdelingen/enterprise.html.
25 Zie ook elders in dit nummer: p. 24.
9
> Internationale studies

Vrouwelijke
starters:
bescheidener
maar
gelukkiger!

Het Nederlandse EIM26 publiceerde in juni een vergelijking tussen vrouwelijke en


mannelijke starters. Die kwam tot stand via twee onderzoeken: een in 2004 en een in
2008. Een groep startende ondernemers27 werd hiertoe gevolgd via jaarlijkse metingen.
Ook in Vlaanderen zijn hierover statistieken gepubliceerd; denken we maar aan de
genderzakboekjes en genderjaarboeken28 van de Vlaamse overheid. Uit dit alles blijken
vele verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers, zowel in Nederland als in
Vlaanderen.

Die verschillen treden al op voor de start landse mannen en vrouwen. ‘De uitda- Vrouwelijke ondernemers starten
van het bedrijf. Zo leidde (in 2003) 63 % ging’ en ‘het eigen baas zijn’ vormen bescheidener
van de Nederlandse mannelijke starters voor beide de belangrijkste redenen om
reeds een andere onderneming, terwijl te starten. Iets meer vrouwen dan man- De omvang van het bedrijf dat wordt op-
amper 30 % van de vrouwelijke starters nen starten vanwege een betere com- gestart, is goed voor grotere verschillen.
dit als belangrijkste activiteit opgaf voor binatie gezin-arbeid. De in Nederland Zo beginnen Nederlandse vrouwelijke
de eigen start. vastgestelde overeenkomst tussen de starters hun bedrijf met beduidend min-
Wat de startmotieven betreft, is minder startmotieven van mannen en vrouwen der startkapitaal dan mannelijke collega’s.
onenigheid te bespeuren tussen Neder- blijkt eveneens in Vlaanderen29. Slechts 13 % nam kort na de start (in

10
2003) een werknemer in dienst (tegen-
over 20 % bij de mannelijke starters). In
2008 is het aantal Nederlandse vrouwelij-
ke starters met personeel wel opgelopen
tot 1 op 5. De Nederlandse mannelijke
starters volgen diezelfde positieve trend:
34 % onder hen heeft in 2008 een werk- hoger: vrouwelijke resp. mannelijke zelf- Nederland optimistischer zijn dan de
nemer in dienst. In Vlaanderen stelden standigen met personeel werkten in 2003 vrouwelijke: 15 % van de mannen ziet
iets meer vrouwelijke ondernemers gemiddeld 56 resp. 60 uur per week. een zeer succesvolle toekomst voor zijn
(26 % in 2003) personeel tewerk dan in Slechts 8 % van de Vlaamse onderneem- bedrijf. Bij de vrouwen is slechts 6 %
Nederland. De kloof met de mannelijke sters met personeel in dienst werkte deel- hiervan overtuigd. Meer Nederlandse
ondernemers in Vlaanderen was ook in tijds; bij de vrouwelijke onderneemsters vrouwen hebben geen personeel en wil-
2003 aanzienlijk: 35 % van de Vlaamse zonder personeel bedroeg dit aandeel len dit in de toekomst ook zo houden. De
mannelijke ondernemers had personeel 17 %. Nederlandse vrouwelijke ondernemers
in dienst30. In 2006 blijft de Vlaamse situ- Allicht ondernemen Nederlandse verwachten overigens minder dan de
atie stabiel (nl. 27 % versus 36 %); nog vrouwen meer parttime dan Vlaamse mannelijke ondernemers dat hun bedrijf
steeds blijven de mannen koploper. vrouwen, omdat deeltijdarbeid in het al- over vijf jaar veranderd zal zijn.
gemeen in Nederland meer gestimuleerd
Ze verdienen minder wordt dan in Vlaanderen. Parttime on- Uit deze vergelijking blijkt dat mannen
dernemen is voor Nederlandse vrouwen en vrouwen bij de opstart van een bedrijf
Daarnaast bedroeg bij ruim 1 op 4 ook veel meer een bewuste keuze dan sterk van elkaar kunnen verschillen.
Nederlandse mannen de jaaromzet voor Nederlandse mannen. Na de start Vrouwen starten beduidend kleinscha-
kort na de start (m.a.w. in 2003-2004) neemt het aandeel Nederlandse vrouwen liger dan mannen, vaak omwille van
reeds 10.000 euro, terwijl slechts 8 % dat parttime werkt in de loop van de hun tweede rol als echtgenote/moeder.
van de vrouwelijke starters deze omzet jaren wel af. Het verschil met de mannen Talrijke initiatieven in Vlaanderen zetten
realiseerde. De trend zet zich ook door blijft echter aanzienlijk. vrouwen aan een meer actieve rol als
in de bedrijfsresultaten. Zo realiseren in ondernemer op te nemen. In 2005 had
2007 slechts 61 % van de bedrijven van Maar meer voor hun gezin de oproep ondernemerschap vrouwelijk
Nederlandse vrouwelijke ondernemers ondernemerschap als specifiek beleids-
nettowinst, versus 76 % van mannelijke Aangezien Nederlandse vrouwen meer accent. Hierdoor werden een aantal pro-
ondernemers. Het onderzoek van EIM parttime ondernemen, hebben ze ook jecten rond vrouwelijk ondernemerschap
leert ons ook dat de loonkloof tussen meer activiteiten buiten het bedrijf. 47 % zoals Start-up now31, Vrouwenzaken32
mannelijke en vrouwelijke starters bij van de Nederlandse vrouwelijke starters en E-facc door de Vlaamse overheid
onze noorderburen aan de orde blijft. heeft nog een andere activiteit, tegen- ondersteund.
over 31 % van de mannelijke starters.
Ze werken minder in de eigen zaak Uit het onderzoek van EIM blijkt ook dat
de vrouwen meer parttime ondernemen
Dat vrouwen vaker met een kleiner omwille van het gezin dan de mannen.
bedrijf van start gaan, kan te wijten zijn 20 % van de vrouwen heeft als tweede
aan het feit dat ze meer dan mannen als activiteit het zorgen voor het gezin en
parttime-ondernemer beginnen en dat de kinderen. Terwijl slechts 2 % van
ook blijven. 57 % van de Nederlandse de Nederlandse mannelijke starters dit
vrouwen werkte bij de start van het be- als andere activiteit opgeeft. Hoewel
drijf minder dan 30 uren, tegenover Nederlandse vrouwen vaker kleinschali-
39 % van de Nederlandse mannen. ger ondernemen en hun bedrijf ook meer
De Vlaamse vrouwelijke ondernemers combineren met andere activiteiten, zijn
werkten in 2003 beduidend langer dan zij toch tevredener over hun onderne-
hun Nederlandse collega’s. De gemid- ming dan de mannelijke ondernemers.
delde werkweek van een vrouwelijke
zelfstandige zonder personeel bedroeg En ze willen het zo houden
toen 44 uur per week, tegenover 56 uur
voor mannelijke zelfstandigen zonder Ten slotte peilde EIM ook naar de toe-
personeel. Voor Vlaamse zelfstandigen komstvisie van de ondernemers. Hieruit Ilse Boeykens,
met personeel lag de werkdruk nog blijkt dat de mannelijke ondernemers in Afdeling Ondernemen en Innoveren

26 http://www.eim.nl.
27 Dit betreft ondernemers die in 2003 van start zijn gegaan.
28 De genderzakboekjes en genderjaarboeken behandelen de statistieken van vrouwelijke en mannelijke ondernemers in het algemeen, ongeacht het feit of het om startende of al
gevestigde ondernemers gaat. Bovendien volgen de genderzakboekjes geen groep startende ondernemers op gedurende verschillende jaren, zoals in het Nederlandse onderzoek
gebeurd is. Ze geven de reële data weer voor een bepaald kengetal in een bepaald jaar. De genderzakboekjes zijn in 2003, 2004 en 2005 uitgegeven. De genderjaarboeken zijn
uitgegeven in 2006 en 2007.
29 Vrouwen en zelfstandig ondernemen, tien lessen en tien aanbevelingen voor vrouwelijk ondernemerschap van markant VZW, oktober 2004, Diane-studie.
30 Genderzakboekje 2004, vrouwelijk ondernemen, Vlaamse overheid, Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming, ESF.
31 http://www.startupnow.be/index.php.
32 http://kanaalz.trends.be/nl/vrouwenzaken.

11
> Focus op

We spreken
een andere taal
Nederland is de tweede exportmarkt van Vlaanderen, na Duitsland, met een aandeel van bijna 14 % in de

totale Vlaamse uitvoer. Omgekeerd is Vlaanderen voor Nederland de eerste afzetmarkt, met een aandeel in

de invoer van zo’n 22 %. De handel met Nederland is dus belangrijk en noodzakelijk voor onze economie.

Dat lijkt vanzelfsprekend: België en Neder- gemiddelde Nederlandse zakenman om- samenwerking met Nederlandse bedrijven
land zijn buurlanden, voor elkaar makkelijk schrijven. Duidelijkheid en directheid van in innovatieve projecten een alternatief dat
te bereiken – en bovendien spreken we de Vlaamse gesprekspartner is dan ook ten op termijn kan leiden tot een sterkere inter-
dezelfde taal. Toch heeft zakendoen met sterkste aan te raden. Eén zaak lijkt zeker: nationale marktpositie op derde markten.
Nederland eigen kenmerken en verloopt het succesvol zakendoen in Nederland
het moeilijker dan men verwacht. Flanders draait om het bepalen van gemeenschap- Vlaamse bedrijven met belangstelling voor
Investment & Trade (FIT)33 heeft in Den pelijke belangen, ook met de Vlaming.” de Nederlandse markt kunnen terecht bij
Haag dan ook een drukbevraagd kantoor, FIT voor marktinformatie; bij het zoe-
dat Vlaamse ondernemers bijstaat met ken naar handelspartners of contacten
hun doorbraak in het soms wat vreemde in Nederland; voor juridische informatie;
buurland. informatie over vakbeurzen; enz. Daar-
naast stimuleert FIT de handelsrelaties door
Over de Nederlandse zakenman contactdagen te organiseren, aankopers uit
te nodigen, sectoroverzichten te maken. De
Sinds kort is Katharina Desmet er onze mogelijkheden van de Nederlandse markt,
Vlaamse Economische Vertegenwoordiger. het groeipotentieel, de nabijheid: het zijn
Tot vorige zomer was ze verantwoordelijk bijzondere troeven.
voor het FIT-kantoor in Istanboel. Een hele
omschakeling dus: van de sterkgroeiende Bovendien kende Nederland de voorbije
metropool Istanboel, op de brug tussen jaren een sterkere economische groei dan
Oost en West, naar het nabijgelegen, het Europese gemiddelde: in 2007 werd
economisch reeds sterk met Vlaanderen een toename van het bbp met 3,5 %
verweven Den Haag. genoteerd, de hoogste in 7 jaar. De eco-
nomische groei in het eerste halfjaar van
“Het is nog te vroeg om te kunnen beoor- 2008 bedraagt 3,1 %. Voor 2008 verwacht
delen hoe zakenrelaties met Nederlanders de Europese Commissie een economische
verlopen. Maar mijn eerste indruk is toch groei van 2,2 %, vergeleken met 1,3 %
wel een zekere bevestiging van de stereo- in de 15 landen van de eurozone. Hoewel
Katharina Desmet
typen,” lacht Katharina. “Het is niet omdat ook Nederland niet ontsnapt aan de we-
we dezelfde taal spreken dat het allemaal reldwijde groeivertraging, blijft het alsnog
wel losloopt. Integendeel, net omdat we Krachtige economie goed presteren. Het behoudt als buurland
dezelfde taal spreken, veronderstellen we van Vlaanderen zijn vooraanstaande plaats
dat de betekenis en interpretatie van de Vlaanderen exporteert vooral minerale in onze buitenlandse handel.
woorden dezelfde is. Soms ten onrechte. brandstoffen naar Nederland. De top 5 van
Een grondige kennis en degelijke voor- de Vlaamse export wordt vervolledigd door
bereiding van de dossiers zijn bijgevolg auto’s, tractoren en rijwielen (2), organi-
een absolute noodzaak. We worden zeker sche chemische stoffen (3), machines (4) en Barbara Tieleman,
niet milder bejegend omdat we dezelfde kunststoffen (5). Vlaamse bedrijven maken Flanders Investment and Trade
moedertaal spreken. vooral een kans met innovatieve producten
Direct in de communicatie, zelfbewust en en diensten met een uitstekende prijs- 33 EWI-Review 1 (2): 47.
punctueel, zo zou ik de mentaliteit van de kwaliteitverhouding. Bovendien blijkt de

12
> Voor het voetlicht

Het Instituut voor


Tropische Geneeskunde
Het ontstaan van het Instituut voor Tropische

Geneeskunde34 (ITG) vindt zijn oorsprong in het koloniaal


verleden van België. De Congo-vrijstaat – vanaf 1885 het

persoonlijk speelterrein van koning Leopold II – kwam

in 1908 onder Belgisch bestuur. In die periode werden

overal in Europa instituten opgericht en opleidingen

georganiseerd, gericht op tropische geneeskunde.

Dat was in België niet anders.

13
Het hoge sterftecijfer in de kolonie be- erkende de Vlaamse Regering instituten wormziektes en zoönosen – en dier – try-
moeilijkte immers het kolonisatieproces. De voor postgraduaat onderwijs, onderzoek panosomosen, theileriose, wormziekten. Er
noodzaak hieraan iets te doen liet zich dan en dienstverlening, waaronder het ITG. lopen uitgebreide onderzoeksprogramma’s
ook duidelijk voelen. Wie een loopbaan rond epidemiologie, voeding en de organi-
in de kolonie wilde uitbouwen, kon een De wederzijdse verwachtingen en ver- satie van de gezondheidssystemen.
opleiding tropische hygiëne volgen, terwijl plichtingen werden beschreven in een
een gespecialiseerde opleiding werd inge- vijfjarenovereenkomst met het Vlaams Het ITG draagt bij aan langetermijnoplos-
richt voor artsen en verpleegsters. Intussen departement Onderwijs en Vorming. Deze singen, door een beter basisbegrip van
rezen er plannen om in Antwerpen een financiering dient voornamelijk voor het vaak complexe ziekten; de ontwikkeling
instituut voor tropische geneeskunde op te verzorgen van het onderwijsprogramma. van nieuwe diagnosetechnieken; behande-
richten. Dit kwam er uiteindelijk in 1906… Daarnaast heeft het ITG een belang- lingen en preventiemethodes; een betere
in Brussel. Het richtte zich op geneesheren rijke opdracht voor opleiding, veld- en organisatie van de gezondheidssystemen;
en veeartsen, die in Congo wilden gaan beleidsonderzoek en capaciteitsversterking de duurzame versterking van de lokale
werken. in het Zuiden. Er lopen programma’s voor capaciteit. Bovendien speelt het ITG een
overzees onderzoek, opleiding en capa- belangrijke rol op het gebied van science
Naar Antwerpen, natuurlijk citeitsversterking, in samenwerking met sharing, omdat verschillende pre- en post-
veel ngo’s, nationale autoriteiten en grote docs uit de ontwikkelingslanden er onder-
Later verhuisde het Brusselse Instituut internationale organisaties. Dit wordt on- zoek doen. In eigen land voldoet het ITG
voor Tropische Geneeskunde in 1934 toch der meer gesteund door een Raamakkoord aan de toenemende vraag naar expertise in
naar Antwerpen. Het werd ondergebracht met het federale Directoraat-Generaal voor tropische en ingevoerde ziekten.
in het nieuwe art-decogebouw in de Ontwikkelingssamenwerking (DGOS). Op
Nationalestraat – nog steeds in gebruik 1 januari 2008 is het derde Raamakkoord Wetenschappelijk staat het ITG aan de
– dat vlakbij de toenmalige Congodok- ‘Switching the Poles’ van start gegaan, met top van het onderzoek en onderwijs in de
ken lag. Een logische keuze, want het is een looptijd van 6 jaar. ITG is een nationaal tropische geneeskunde, aids en de gezond-
precies langs de havens dat de zieke zeelui en internationaal referentiecentrum voor heidszorg in de ontwikkelingslanden. Er
en kolonialen uit de tropen aan land kwa- de diagnose en behandeling van tropische werken bijna 400 wetenschappers, technici
men. Ze brachten niet alleen de typisch en infectieziekten, waaronder ook hiv/aids. en ondersteunend personeel, verdeeld
tropische infecties mee, maar ook seksueel De medische diensten van het ITG ver- over vijf wetenschappelijke departementen
overdraagbare infecties, nog steeds een richten jaarlijks 50.000 consultaties voor (Microbiologie, Parasitologie, Dierge-
van de expertisedomeinen van het ITG. curatieve en preventieve behandeling en neeskunde, Klinische Wetenschappen en
De nieuwe school werd naar de kroonprins advies. Volksgezondheid) en ondersteunende
Prins Leopold Instituut voor Tropische Ge- diensten, een gespecialiseerde polikliniek
neeskunde genoemd. Sindsdien is het ITG Onderwijs en training en een hospitalisatiedienst in het Universi-
altijd een referentiecentrum geweest voor tair Ziekenhuis Antwerpen.
onderwijs, onderzoek en dienstverlening Elk jaar leidt het ITG op postgraduaatni-
in de tropische geneeskunde. De laatste veau ongeveer 200 jonge artsen, verpleeg- Sedert 2004 ondersteunt ook het depar-
decennia ligt in het onderzoek ook een kundigen en diergeneeskundigen op in tro- tement EWI het ITG. Deze ondersteuning
belangrijke focus op volksgezondheid en pische geneeskunde en volksgezondheid, kadert in de deelname van Vlaanderen aan
de hiv-/aidsproblematiek. of in tropische diergeneeskunde (cursussen het European and Developing Countries
van 5-12 maanden). Daarnaast worden Clinical Trials Partnership (EDCTP). Dit is
Nationale en internationale samenwerking ook een 80-tal internationale studenten het eerste succesvolle art. 169-initiatief35
– met minimaal 2-5 jaar professionele van de Europese Commissie dat tijdens het
Het ITG hangt voor haar basisfinanciering ervaring – opgeleid via gespecialiseerde Zesde Kaderprogramma werd opgestart.
af van het departement onderwijs. Het mastercursussen in volksgezondheid, Hiermee werd aan het ITG de nieuwe een-
maakt integraal deel uit van het academi- ziektecontrole en tropische diergeneeskun- heid klinische proeven – Clinical Trial Unit
sche landschap in Vlaanderen, maar werk- de. Er zijn ongeveer 80 doctorale onder- of CTU – opgericht. Deze eenheid voert
te altijd al samen met federale entiteiten en zoekers en per jaar een 100-tal studenten onderzoeks- en coördinatieactiviteiten
instituten over de taalgrens. Opleidingen die een individuele opleiding genieten. ITG uit in het kader van EDCTP en focust op
worden verstrekt in het Engels, Frans en organiseert ook gespecialiseerde cursussen klinische onderzoeken van aids, tubercu-
Nederlands aan zowel Belgische als buiten- in medische mycologie, biostatistiek, aids- lose, malaria en tropische ziekten. Het ITG
landse artsen en verpleegkundigen. behandeling, ziektecontrole en reproduc- vertegenwoordigt België bij EDCTP en
tieve gezondheid. Het organiseert jaarlijks speelde een belangrijke rol bij de ontwik-
Het interuniversitaire karakter wordt Noord-Zuid-colloquia, assisteert in diverse keling en het beheer ervan. Het ITG draagt
gereflecteerd in de Raad van Bestuur. master- en expertcursussen in Afrika, Zuid- ook het meest bij in de Belgische cofinan-
Hierin zijn alle Vlaamse universiteiten Amerika, Azië en Europa en ondersteunt ciering van het EDCTP, voornamelijk door
vertegenwoordigd, naast de relevante via alumninetwerken haar duizenden oud- bijdragen in natura. Daarbij heeft het ITG
Vlaamse, federale en lokale overheden. studenten op het terrein. een belangrijk aandeel in de ondersteuning
Ook in de Wetenschappelijke Raad van aan Afrikaanse partners en capaciteitsop-
Advies (WRA) – opgericht om het ITG Excellent onderzoek bouw. Een aanzienlijke bijdrage in deze
te adviseren over het wetenschappelijk cofinanciering komt van CTU.
beleid – zetelen experts van alle Belgische Naast haar opdrachten voor onderwijs, kli-
universiteiten, naast evenveel internatio- nische studies en capaciteitsopbouw in het In overleg met het ITG zocht het depar-
nale experts. De interuniversitaire status Zuiden heeft het ITG ook een belangrijke tement EWI drie externe experts aan,
werd bevestigd in 1996 door (recent wetenschappelijke onderzoeksopdracht. die in juli 2007 de werking van het CTU
hernieuwde) samenwerkingsverbanden Als kenniscentrum voert het fundamenteel, doorlichtten. De experts waren bijzonder
met de Vlaamse universiteiten rond onder- toegepast en operationeel wetenschap- positief over de werking en de behaalde
wijs, onderzoek en doctorale opleiding. In pelijk onderzoek uit naar de tropische resultaten van het CTU. De belangrijk-
1999 werd de academische status verder aandoeningen van mens – aids, tuberculo- ste aanbeveling van de experts aan de
verduidelijkt en bevestigd. In een decreet se, malaria, slaapziekte, tropische zweren, overheid was om de financiering verder

14
te zetten en het budget te verhogen. Aan
het CTU werd aanbevolen de ingeslagen
weg verder te volgen en de werking uit te Nederlandse zusterorganisatie?
bouwen.
Het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT)36 of het Tropeninstituut in Amsterdam kan beschouwd
Meer en beter worden als de Nederlandse tegenhanger van het ITG. Het Tropeninstituut werd in 1910 opgericht, in
dezelfde periode dus. De algemene doelstellingen van het KIT voor training, capaciteitsopbouw zijn
Het ITG kan – in tegenstelling tot de analoog aan die van het ITG. KIT streeft naar een goede inbedding van diagnostiek in de gezondheids-
andere universitaire instellingen – niet zorg. Het adviseert en ondersteunt overheden en organisaties in ontwikkelingslanden bij hun inspan-
onafhankelijk gebruikmaken van finan- ningen om infectieziekten te voorkomen. Daarbij ligt de focus op de opbouw van onderzoekscapaci-
cieringsbronnen voor onderzoek, zoals teit, het opzetten en werkbaar maken van laboratoria, het evalueren en verbeteren van diagnostische
FWO en IWT. Deze kanalen zijn voor het processen en het werken aan kwaliteitszorg en veiligheid.
ITG enkel toegankelijk onder de vorm van Daar waar het ITG ook een sterke speler is op het vlak van fundamenteel onderzoek rond tropische
copromotorschap, waarbij een universi- ziektes, spitst het biomedisch onderzoek van het KIT zich voornamelijk toe op diagnostiek van tro-
taire instelling het promotorschap op zich pische infectieziekten. Het KIT ontwikkelt, verbetert, en evalueert diagnostische testen voor ziekten
neemt. Hoewel samenwerking tussen als brucellose, kinkhoest, leishmania, lepra, leptospirose, malaria, tuberculose, tyfus en verschillende
onderzoeksinstellingen aangemoedigd seksueel overdraagbare aandoeningen. Daarnaast onderzoekt het instituut de mechanismen aan de
wordt, leidt dit veelal tot een situatie die basis van resistentie van micro-organismen voor medicijnen.
niet met de realiteit van de leiding van Partners van KIT Biomedisch Onderzoek zijn onderzoeksinstellingen, multilaterale en ontwikkelings-
het onderzoek strookt. Bovendien kan organisaties en het bedrijfsleven. De staf van de afdeling is internationaal en multidisciplinair samenge-
het voor de universitaire promotor een steld en bestaat uit ervaren professionals met uitgebreide onderzoeks- en veldervaring.
concurrentieprobleem met eigen projecten KIT heeft ook een actief cultuurbeleid en een communicatieopdracht met betrekking tot de Tropen.
opleveren. Deze taken worden bij ons waargenomen door het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervu-
ren, dat buiten het EWI-bevoegdheidsdomein valt.
Naar analogie met de BOF-financiering
aan de universiteiten, werd besloten een 34 http://www.itg.be.
bijkomende subsidie vanuit het depar- 35 Artikel 169 van het EG-verdrag heeft als belangrijkste doelstelling om door coördinatie de fragmentatie van het onderzoeksland-
tement EWI toe te kennen aan het ITG, schap op nationale of regionale niveaus in Europa te verminderen. Dit artikel laat de Europese Gemeenschap toe deel te nemen
om het wetenschappelijk onderzoek te aan onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma’s die lopen bij verschillende lidstaten (buiten het kaderprogramma – zie EWI-Review
1 (2): 30 - 33), met inbegrip van deelname aan gemeenschappelijke structuren die opgericht werden om de programma’s samen
ondersteunen en uit te breiden. Zo wordt uit te voeren. In de praktijk betekent dit dat de EU bovenop de nationale publieke gelden extra financiering voorziet.
de wetenschappelijke kwaliteit in stand
36 http://www.kit.nl/smartsite.shtml?ch=FAB&id=4365.
gehouden, het onderzoek onafhankelijk
uitgevoerd en het streven naar excellentie,
ook op internationaal vlak, bevorderd.
In 2007 sloot EWI hiertoe met het ITG
een voorlopige overeenkomst af, die de
voorwaarden voor een jaarlijkse financie-
ring van het wetenschappelijk onderzoek
vastlegt. Aan het ITG werd gevraagd om
een financieel-strategisch vijfjarenplan
in te dienen dat de langetermijnvisie en
prioriteiten van het onderzoek voor de pe-
riode 2008-2013 beschrijft. Dit plan vormt
de basis voor een vijfjarenovereenkomst.
Hierin zijn ook een aantal ambitieuze per-
formantiecriteria vastgelegd, die moeten
toelaten de onderzoeksactiviteiten van het
ITG en de uitvoering van het strategisch
plan jaarlijks objectief te beoordelen. De
performantie wordt gemeten aan de hand
van wetenschappelijke publicaties in top-
tijdschriften; de bijdrage tot de opleiding
van jonge wetenschappers; de succesgraad
bij het verwerven van externe financie-
ringsmiddelen; de nationale en internatio-
nale samenwerkingen; deelnames aan en
inrichting van wetenschappelijke bijeen-
komsten; valorisatie en externe en interne
evaluaties van de instelling. Naast een
jaarlijkse rapportering en evaluatie door
het departement EWI, volgt aan het eind
van de overeenkomst ook een grondige
evaluatie, die bepalend zal zijn voor de
verdere ondersteuning van het onderzoek
bij het ITG.

Kathleen D’Hondt,
Afdeling Onderzoek

15
> Nader uitgespit

Samenwerking tussen
Vlaanderen & Nederland in
wetenschap en innovatie

De samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland op het gebied van wetenschap en inno-

vatie wordt onder meer geconcretiseerd in het Europese Kaderprogramma voor Onderzoek,

Technologische Ontwikkeling en Demonstratieactiviteiten (KP)37. Hoe vaak nemen we hier

samen aan deel? En voor welke budgetten? Wie zijn de spelers en op welke vlakken zijn ze

actief? De samenwerking in cijfers.

16
Uit het cijfermatige overzicht van de
gezamenlijke deelname van Vlaanderen Figuur 1: Top 10 van Vlaamse partnerlanden in 6PK, volgens aantal deelnames
en Nederland aan het Zesde Kaderpro-
gramma (6KP) (2002 – 2006)38 (Figuur 1)
blijkt dat Nederland de vijfde belangrijkste
partner was voor de Vlaamse deelnemers.
4% 3%
Vlaanderen nam 1.342 keer deel in 1.051 4% 21%
6KP-projecten, goed voor een totale 5%
deelnametoelage van € 352.288.473.
Nederland laat 4.074 deelnames opteke- 9%
nen in 2.491 6KP-projecten, en ontving
daarvoor een totale deelnametoelage
van € 1.107.167.177. Met deze cijfers
behaalden Vlaanderen en Nederland een
financiële return van resp. 2,12 % en
16%
6,66 % uit 6KP39. Toegespitst op de
10%
Vlaamse/Nederlandse betrokkenheid in
6KP, stellen we vast dat Vlaanderen 777
12% 16%
keer deelnam in 6KP-projecten waarin
ook Nederland participeerde, goed voor
een deelnamebudget van € 201.853.145.
Omgekeerd nam Nederland 1.157 keer
deel aan 6KP-projecten waarin ook
Duitsland Verenigd Koninkrijk Nederland Zweden Griekenland
Vlaamse partners participeerden, goed
voor een deelnamebudget van Frankrijk Italië Spanje Zwitserland Oostenrijk
€ 325.561.233.

Wie en waarvoor?

Op basis van het deelnamebudget blijkt samenwerking en coördinatie tussen de door het IWT-Vlaanderen, terwijl vanuit
dat vanuit Vlaanderen vooral de universi- verschillende financieringsprogramma’s Nederland het Netherlands Genomics
teiten en hogescholen (41 %) betrokken ter ondersteuning van onderzoek en in- Initiative43 participeert.
waren in 6KP-projecten waaraan ook novatie van de lidstaten van de Europese
partners uit Nederland deelnamen. Zij Gemeenschap en van de geassocieerde EUREKA44
worden gevolgd door de onderzoeks- landen. Het schema werd opgestart bin-
centra (31 %) en de bedrijven (23 %, nen het Europese Zesde Kaderprogramma Vlaanderen en Nederland zijn ook samen
waarvan bijna 70 % kmo’s). Ook langs (6KP), en wordt voortgezet binnen het betrokken in een aantal EUREKA-projec-
Nederlandse zijde waren het vooral de Europese Zevende Kaderprogramma ten. EUREKA is een intergouvernementeel
universiteiten en hogescholen (41 %) die (7KP). Vlaanderen en Nederland nemen initiatief voor de bevordering van de
samenwerkten met Vlaamse partners in gezamenlijk deel aan 21 ERA-NET’ten. internationale samenwerking in projecten
6KP, gevolgd door de onderzoekscentra voor toegepast en marktgericht indu-
(28 %) en de bedrijven (20 %, waarvan INNO-Net strieel Onderzoek & Ontwikkeling. De
ongeveer de helft MKB’s40). partners bepalen zelf het samenwerkings-
Vlaanderen en Nederland werken ook verband, de inhoud en de timing van
Uitgaande van het deelnamebudget, zijn samen in het Europese netwerk INNO- hun project. Na een kwaliteitscontrole
de 6KP-onderzoeksdomeinen waarin Net. Dit wil transnationale samenwerking verleent EUREKA aan de goedgekeurde
Vlaanderen het meest participeerde met tussen verschillende (sub)nationale inno- projecten een EUREKA-label. Voor de
Nederland (in die volgorde): vatieprogramma’s stimuleren door: cofinanciering kunnen de individuele
1. Informatie- en communicatietechnolo- s samenwerking rond innovatiebeleid te partners terecht bij de eigen nationale of
gie (36 %) clusteren; regionale overheden; het EUREKA-label
2. Biowetenschappen en biotechnologie s kennisgebaseerde kmo’s en startende geeft in de meeste lidstaten zicht op een
(18 %) bedrijven te ondersteunen; verhoogd steunpercentage.
3. Duurzame ontwikkeling, veranderingen s transnationale kennisvalorisatie te
in het aardsysteem en ecosystemen stimuleren; Naast het programma voor individu-
(11 %) s onderzoek en industrie samen te bren- ele projecten omvat EUREKA ook de
4. Nanowetenschappen en nanotechnolo- gen; strategische initiatieven ‘clusters’ en
gie (8 %) s innovatie in diensten te stimuleren. ‘umbrella’s’. Clusters zijn strategisch
belangrijke industriële initiatieven op
Tabel 1 geeft een volledig overzicht van Meer bepaald participeren Vlaanderen lange termijn. Vlaanderen en Nederland
de Vlaamse deelnames aan 6KP-projec- en Nederland in VALOR42, een INNO- zijn onder meer gezamenlijk actief in de
ten waarin ook Nederland participeerde, Net dat streeft naar de vertaling van EUREKA-clusters ITEA (2), MEDEA+,
volgens specifieke 6KP-programma’s en kennis in producten en diensten die EUROFOREST en CELTIC. Umbrella’s zijn
-prioriteiten. kunnen worden gecommercialiseerd, met thematische netwerken gericht op een
andere woorden naar valorisatie. VALOR specifiek technologiegebied of een spe-
Het ERA-NET-schema41 brengt de Europese sleutelspelers in het cifieke bedrijfssector. Bedoeling van een
innovatiebeleid bij elkaar. Het doel is een umbrella is om EUREKA-projecten binnen
Verder is er ook de samenwerking in het gemeenschappelijke agenda en een geza- het eigen technologiegebied of de eigen
kader van het Europese ERA-NET-sche- menlijk actieplan op te stellen. Vlaande- bedrijfssector te faciliteren en flankerend
ma. Dit beoogt de bevordering van de ren wordt in VALOR vertegenwoordigd te ondersteunen. Een overzicht van alle

17
projecten, met een technische beschrij- s ERRIN – European Regions Research Door een optimale deelname aan deze
ving en een identificatie van de partners, and Innovation Network48: een infor- programma’s willen we bij de koplopers
is te vinden op de website van EUREKA45. matieplatform dat regionaal onderzoek in de Europese kenniseconomie behoren.
De clusters en umbrella’s zijn te vinden op en innovatie wil versterken;
de webpagina ‘Strategic initiatives’46. s ERIK – European Regions Knowledge Wilt u graag meer te weten komen over
based Innovation Network49: een inno- de deelname van Vlaanderen en Neder-
Ondersteuning en stimulering van de vatienetwerk dat netwerking en goede land aan het Zesde Europese Kaderpro-
deelname aan Europese programma’s praktijkuitwisseling tussen Europese gramma voor Onderzoek, Technologische
gebieden wil ondersteunen; Ontwikkeling en Demonstratieactiviteiten
Ten slotte zijn Vlaanderen en Neder- s IRE – Innovating regions in Europe50: (6KP)? Dan hoeft u enkel nog te wachten
land ook allebei actief in een aantal een informatieplatform ter versterking op de eindanalyse van dit kaderprogram-
netwerken gericht op het stimuleren van de globale competitiviteit van de ma dat EWI binnenkort klaarstoomt.
en ondersteunen van lokale/regio- Europese gebieden.
nale/nationale deelname aan Europese
(onderzoeks)programma’s, zoals: Meer weten?
s IGLO – Informal Group of RTD Liaison Monica Van Langenhove,
Offices47: wil de interactie, informatie- Vanuit Vlaanderen en Nederland wordt Afdeling Kennisbeheer
uitwisseling en samenwerking tussen intensief gezamenlijk deelgenomen aan Erwin Dewallef,
leden faciliteren en verhogen; verschillende Europese programma’s. Afdeling Strategie en Coördinatie

Tabel 1: Vlaamse deelnames aan 6KP-projecten waarin ook Nederland participeerde, volgens Programma/Prioriteit

Programma Prioriteit # # Deelnamebudget


Euratom Euratom 33 26 8.215.477
1. Biowetenschappen, genomica en biotechnologie 91 68 35.577.797
voor de gezondheid
2. Technologie voor de informatiemaatschappij 181 121 72.163.806
3. Nanotechnologie en nanowetenschappen, 60 39 17.027.032
Europese Onderzoeksruimte (ERA)

kennisgebaseerde multifunctionele materialen en


Integratie en versterking van de

nieuwe productieprocédés en -apparatuur


4. Lucht- en ruimtevaart 18 17 3.842.116
5. Voedselkwaliteit en -veiligheid 52 36 11.643.823
6. Duurzame ontwikkeling, 101 71 23.088.556
veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen
7. Burgers en bestuur in de kennismaatschappij 32 27 2.825.059
Specifieke onderzoeksactiviteiten voor kmo’s 31 25 3.134.527
Beleidsondersteuning en anticiperen op de 54 44 5.099.415
wetenschappelijke en technologische behoeften van de EU
Specifieke activiteiten voor internationale samenwerking 8 8 1.697.721
Steun voor een samenhangende ontwikkeling van het beleid 5 4 469.319
Steun voor de coördinatie van de activiteiten 21 21 3.223.771
Structurering van de Menselijk potentieel en mobiliteit 46 36 9.205.816
Europese Onderzoek en innovatie 10 5 1.177.950
Onderzoeksruimte (ERA) Onderzoeksinfrastructuur 14 13 2.594.040
Wetenschap en samenleving 20 15 866.919
TOTAAL: 777 576 201.853.145

37 EWI-Review 1 (2): 31 – 33.


38 Bron: databank periodiek beschikbaar gesteld door de Europese Commissie op de Vergadering van de Horizontale Configuratie van het Programmacomité van het Specifieke
Programma ‘Integratie en Versterking van de Europese Onderzoeksruimte’ van het Zesde Kaderprogramma.
39 Voor Vlaanderen resp. Nederland is de verwachte ‘juiste’ return 2,2 % resp. 5,5 %, wat betekent dat Vlaanderen netto (lichtjes) bijdraagt aan het Europese kaderprogramma terwijl
Nederland er netto iets meer van ontvangt. Zie ook EWI-Review 1 (2): 34 – 36 voor de berekening van de ‘juiste’ Vlaamse return. Het Nederlandse cijfer komt uit Making Inno-
vation visible, in Europa Dichtbij Special nr. 4, december 2005, p. 9 – zie ook http://www.nistelrooij.cda.nl/LinkClick.aspx?link=Europa+Dichtbij%2FMaking+innovation+visible+-
+7e+kaderprogramma%2FMaking+Innovation+Visible.pdf&tabid=6260&mid=19971&language=nl-NL.
40 Een Nederlandse MKB komt overeen met een Vlaamse kmo.
41 Zie ook EWI-Review 1 (2): 23, 25.
42 http://www.proinno-europe.eu/index.cfm?fuseaction=page.display&topicID=74&parentID=55.
43 http://www.genomics.nl.
44 EWI-Review 1 (2): 20 e.v.
45 http://www.eureka.be/inaction/portfolio.do.
46 http://www.eureka.be/inaction/strategicInitiatives.do.
47 http://www.iglortd.org.
48 http://www.errin.eu.
49 http://www.eriknetwork.net.
18
50 http://www.innovating-regions.org.
> Nieuwe wetgeving

Het grote
W&I-decreet
Tot het groots opgevatte decreet betreffende de
organisatie en financiering van het wetenschaps- en
innovatiebeleid gaven twee drijfveren aanleiding:
het project beter bestuurlijk beleid en het veeleer
organisch gegroeide Vlaamse innovatiebeleid.

Het project ‘beter bestuurlijk beleid’51 ingepast in het Vlaamse innovatiebeleid vzw Flanders, District of Creativity58,
gooide het Vlaamse bestuurlijke land- en geoptimaliseerd. Vanaf 1995 verhoog- het Industrieel Onderzoeksfonds, de
schap grondig om. Het vernieuwings- den de publieke uitgaven voor onderzoek expertisecellen voor popularisering van
project had tot doel de Vlaamse over- en innovatie geleidelijk, met als objectief wetenschap, techniek en technologische
heid efficiënter te maken. Codewoorden de uitbouw van de kenniseconomie. Een innovatie en een aanvullende financiering
waren transparantie, klantgerichtheid aantal nieuwe financieringsinstrumenten voor wetenschappelijk onderzoek voor de
en deugdelijk bestuur. Het Vlaamse moesten helpen om het volledige spec- instellingen voor postinitieel onderwijs
ministerie werd in een nieuwe organi- trum van kennisontwikkeling, -toepassing (de Leuven-Gent Vlerick Management
satiestructuur gegoten: dertien logisch en -valorisatie af te dekken. Vaak werden School59 en het ITG60).
samengestelde beleidsdomeinen werden deze instrumenten verankerd in decreten
opgebouwd uit een departement en voor het hoger onderwijs. Aangezien het Op 21 november werd het voorontwerp
verschillende verzelfstandigde agent- Vlaams beleidsinstrumentarium en de van decreet principieel goedgekeurd
schappen. De taken zijn duidelijk bijhorende regelgeving zo stapsgewijs tot door de Vlaamse Regering. Dit vooront-
verdeeld: de minister bepaalt het beleid, stand kwamen, kunnen de transparantie werp is nu ter advies voorgelegd aan de
de departementen zijn verantwoordelijk en de coherentie worden verbeterd. Raad van State. Zodra het definitieve
voor beleidsondersteunende taken en de ontwerp wordt goedgekeurd, zal het
agentschappen verzorgen de beleids- Grondslag voor structuren en een kader vormen om alle bestaande en
uitvoering. Een strategische adviesraad financiering nieuwe regelgeving over de organisatie
(SAR) formuleert advies over strategische en financiering van het wetenschaps- en
beleidsvraagstukken en de hoofdlijnen Het W&I-decreet creëert enerzijds een innovatiebeleid op een transparante en
van beleid. rechtsgrond voor de omvorming van coherente wijze in onder te brengen.
de agentschappen verbonden aan het
Eind 2004 besliste de Vlaamse Regering wetenschaps- en innovatiebeleid – het
een homogeen beleidsdomein Econo- Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek
mie, Wetenschap en Innovatie (EWI) te - Vlaanderen (FWO) en het Agentschap Karen Haegemans en Veerle Lories,
creëren, gezien de nauwe verwevenheid voor Innovatie door Wetenschap en Afdeling Onderzoek
tussen innovatie en economie. Het depar- Technologie (IWT) – en voor de Vlaamse
tement EWI, het agentschap Economie Raad voor Wetenschap en Innovatie
en het Vlaams agentschap Ondernemen (VRWI), de strategische adviesraad, die
(VLAO) zagen het licht op 1 juli 2006. de taak overneemt van de Vlaamse Raad 51 http://www.vlaanderen.be/bbb.
Hoog tijd nu om af te werken wat in voor Wetenschapsbeleid (VRWB). 52 EWI-Review 1 (1): 20 – 23.
2004 is opgestart... 53 EWI-Review 2 (2): 23 – 25.
Anderzijds biedt het decreet een 54 EWI-Review 1 (1): 25 – 27.
Vlaams innovatiebeleid grondslag voor de financiering van de 55 http://www.ibbt.be.
strategische onderzoekscentra (IMEC52, 56 http://www.kvab.be.
Vlaanderen is grotendeels verantwoorde- VITO53, VIB54, IBBT55), de Koninklijke 57 http://www.technopolis.be/nl.
lijk voor wetenschap en innovatie sinds de Vlaamse Academie van België voor 58 EWI-Review 3 (1): 48.
staatshervorming van 1988. De bestaan- Wetenschappen en Kunsten56, de vzw 59 http://www.vlerick.be.
de financieringsinstrumenten werden Flanders Technology International57, 60 Zie ook elders in dit nummer: p. 13.

19
Nederland en
Vlaanderen: samen
naar een topregio
We schrijven 7 april 2004. De Vlaamse en Nederlandse ministers bevoegd voor innovatie onderteke-

nen een intentieverklaring om de strategische Vlaams/Nederlandse innovatiesamenwerking verder

aan te scherpen en structureel te verankeren. Beide regio’s delen de politieke visie en ambitie om

samen uit te groeien tot een van de meest competitieve en innovatieve regio’s in de wereld.

© www.grensmarkeringen.be

20
> Centraal thema

Om deze ambitie te realiseren, definieert de


intentieverklaring vier specifieke actielijnen: Bent u nog mee?
s een structurele, strategische dialoog
opzetten via regelmatige ministeriële
ontmoetingen en de installatie van een STEVIN62 staat voor Spraak- en Taaltechnologische Essentiële Voorzie-
ambtelijke ‘task force’; ningen In het Nederlands. Het is een meerjarig onderzoeks- en stimule-
s de rechtstreekse grensoverschrijdende sa-
menwerking bevorderen tussen regionale ringsprogramma voor Nederlandstalige taal- en spraaktechnologie, dat de
en lokale overheden en instellingen; Vlaamse en Nederlandse overheden samen financieren.
s gemeenschappelijke standpunten formu- Het Holst Centre63 is een internationaal en onafhankelijk open innovatie-
leren binnen de Europese en internatio-
nale onderzoeksagenda, en gezamenlijke centrum dat generische technologie en technologieplatformen ontwikkelt
participatie stimuleren in Europese en voor draadloze autonome sensornetwerken en systemen op folie, waar-
internationale fora en programma’s (on- door de industrie nieuwe producten sneller en efficiënter op de markt kan
der meer het Europese Kaderprogramma
voor Onderzoek61); brengen.
s concrete grensoverschrijdende initiatie-
ven opzetten binnen een aantal speci-
fieke technologie- en innovatiedomeinen. een nieuwe intentieverklaring, geïnspireerd In (het actieplan bij) de intentieverklaring
door de opgedane ervaringen. Hiermee zijn enkele specifieke thema’s (vooral speer-
Van intentie … werd de innovatiesamenwerking hernieuwd puntsectoren en -technologie in Vlaanderen
en geïntensiveerd. De beleidsfocus werd en Nederland) opgenomen. Het gaat in het
Kort na de ondertekening van de intentie- ook uitgebreid met de specifieke domeinen bijzonder om automobieltechnologie, che-
verklaring zag de Vlaams/Nederlandse Task economie en wetenschap. In de marge mie en (groene) energie, levenswetenschap-
Force het licht. Deze kreeg een tweeledige hiervan werd de Vlaams/Nederlandse Task pen en gezondheid, maritiem onderzoek,
opdracht. Enerzijds moest ze een structurele Force omgedoopt tot Stuurgroep Samen- nanowetenschappen en nanotechnologie,
beleidsmatige dialoog voeren. Wederzijdse werking Vlaanderen/Nederland. Er werd nieuwe materialen, taal- en spraaktechnolo-
informatie-uitwisseling en regelmatig over- ook geopteerd voor een nieuwe structuur, gie, voeding en water(zuivering). Op deze
leg moeten leiden tot een gecoördineerde met enerzijds een ambtelijk overkoepelend thema’s zal zich de verdere Vlaams/Neder-
benadering van het innovatiebeleid in overlegforum (de eigenlijke Stuurgroep), en landse samenwerking binnen het EWI-
Vlaanderen en Nederland. Anderzijds moest anderzijds technische werkgroepen met ver- beleidsdomein de komende tijd toespitsen.
de Task Force innovatiesamenwerking tegenwoordigers uit het veld, onder meer
– tussen de diverse nationale, regionale en IMEC en Philips. Zij kunnen hun kennis en Innovatieprogramma’s en competentiepo-
lokale overheden, bedrijven, universiteiten, expertise aanwenden bij het opzetten van len op elkaar afstemmen
onderzoeksinstituten en andere organisaties concrete acties rond de thema’s die in de
in Vlaanderen en Nederland – initiëren, nieuwe intentieverklaring zijn opgenomen. Op thematisch vlak bestaat de taak van de
aanmoedigen, afstemmen en monitoren. Stuurgroep erin de verdere beleidsmatige
De Stuurgroep vervult de rol van een evoluties en initiatieven inzake de Neder-
… naar realisatie permanent dialoog- en overlegorgaan tus- landse sleutelgebieden en de Vlaamse stra-
sen Vlaanderen en Nederland. Daarnaast tegische clusters nauwgezet op te volgen
Mede onder auspiciën van deze Task Force legt de Stuurgroep zich (nog) meer toe op en zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.
werd substantiële vooruitgang geboekt op het initiëren, coördineren en/of flankerend Een concreet kanaal hiertoe vormen de
het vlak van innovatiesamenwerking tussen ondersteunen van zowel thematische als Nederlandse innovatieprogramma’s64, die
Vlaanderen en Nederland. De gezamenlijke voorwaardenscheppende activiteiten, die in de gedefinieerde sleutelgebieden worden
inspanningen van overheden in Vlaan- de Vlaams/Nederlandse samenwerking ontwikkeld. Dit zijn sector- en/of technolo-
deren en Nederland leidden onder meer op het vlak van economie, wetenschap en giestimulerende programma’s, waarin ken-
tot nieuwe beleidsinzichten, harmonisatie innovatie verder kunnen versterken. Deze nis toepassen en vermarkten centraal staat.
van randvoorwaarden, versterking van in- activiteiten werden gebundeld in een ac- Vanuit een expliciete bottom-up benadering
novatieve clusters en een breder draagvlak tieplan, dat aan de intentieverklaring werd nemen bedrijven en kennisinstellingen zelf
om grensoverschrijdende samenwerking te toegevoegd. In feite vormt dit actieplan de het voortouw. De Nederlandse overheid
stimuleren. agenda om opportuniteiten voor grensover- – in casu het Ministerie van Economische
schrijdende samenwerking daadwerkelijk te Zaken en het agentschap SenterNovem
Een essentiële evolutie is de geïntensiveerde verzilveren. – speelt bij het uitzetten van de innovatie-
samenwerking tussen de innovatiestimu- programma’s een faciliterende rol. Vanuit de
lerende overheidsagentschappen: IWT in Naar een concreet actieplan Nederlandse innovatieprogramma’s wordt
Vlaanderen en SenterNovem in Nederland. actief gezocht naar mogelijke deelnemers
Het wederzijds openstellen van program- In dit actieplan wordt een belangrijk onder- vanuit Vlaanderen.
ma- en projectfinanciering voor bedrijven scheid gemaakt. Enerzijds kan de over-
en kennisinstellingen uit beide landen heid initiatieven nemen die de Stuurgroep De welhaast natuurlijke strategische
vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt. initieert, coördineert, uitvoert of faciliteert. partners in Vlaanderen – die per definitie
Daarnaast vormen het STEVIN-programma Anderzijds kan het veld zelf initiatieven ont- kunnen aansluiten bij de Nederlandse
en het Holst Centre de meest in het oog plooien, waarbij de verantwoordelijkheid en innovatieprogramma’s – zijn de compe-
springende en succesvolle realisaties van uitvoering van projecten en processen bij de tentiepolen65. Die willen een substantiële
Vlaams/Nederlandse samenwerking van de betrokken partijen ligt. In dit geval volgt de ‘kennissokkel’ uitbouwen op het gebied van
afgelopen jaren. overheid de initiatieven op en ondersteunt innovatie, ten behoeve van welbepaalde
waar mogelijk flankerend. Globaal gesteld bedrijfssegmenten in Vlaanderen. Ze willen
Van hernieuwing en uitbreiding van de neemt de overheid dus de (meer generieke) een brug slaan tussen het economisch be-
intentie ‘voorwaardenscheppende’ initiatieven op leid en het (technologisch) innovatiebeleid.
zich, terwijl het veld zelf veeleer themati- De activiteiten van een competentiepool
Op 12 april 2008 ondertekenden de be- sche samenwerkingsinitiatieven ontplooit zijn gericht op collectief onderzoek en/of
voegde Vlaamse en Nederlandse ministers (zie kader p. 22). de verspreiding van kennis. Ze moeten

21
directe en nuttige resultaten opleveren voor actieplan om de onderlinge samenwerking in de Stuurgroep – zich hiervoor ten volle
Vlaamse bedrijven. Alle competentiepolen op het vlak van economie, wetenschap en inzet.
ontstaan bottom-up, vanuit de innova- innovatie te versterken is dus volop gaande.
tiekracht van een aantal spelers – meestal ‘Samen uitgroeien tot een innovatieve ken-
overheid en privé samen – en vanuit de nisregio in de wereld’ is geen holle slogan,
behoefte om kennis en expertise over de maar neemt concrete vormen aan op het
grenzen van organisaties te bundelen, on- terrein. Het spreekt voor zich dat EWI – Erwin Dewallef,
der meer met het oog op schaalverruiming. onder meer via de vertegenwoordiging Afdeling Strategie en Coördinatie
Ook hier speelt de overheid een facilite-
rende rol: via het IWT-steunprogramma
Vlaamse Innovatie Samenwerkingsverban- Generieke activiteiten
den (VIS)66 financiert de Vlaamse overheid
de opstartfase ervan.
De veeleer generieke, voorwaardenscheppende activiteiten situeren zich op de volgende
gebieden:
Mede aangestuurd en gecoördineerd door
de Stuurgroep, is er alvast structureel over- s stimuleren en bevorderen van gezamenlijke Vlaams/Nederlandse participatie in Europese
leg opgestart over concrete samenwerking (en andere internationale) fora en programma’s. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn het
op het vlak van automobieltechnologie en Europese Kaderprogramma voor Onderzoek, INTERREG en ESFRI. Binnen INTERREG,
voeding. Het gaat daarbij meer bepaald om dat zich richt op de bevordering van samenwerking tussen regio’s, loopt onder meer het
interactie tussen de Nederlandse innova- specifieke programma Interreg IV Grensregio Vlaanderen/Nederland (2007–2013), waarin
tieprogramma’s High Tech Automotive de duurzaamheidsdriehoek mens/milieu/economie centraal staat76. Binnen ESFRI – dat
Systems67 en Food & Nutrition Delta68 en de Europese uitbouw van grootschalige onderzoeksinfrastructuur vooropstelt – zijn zowel
resp. de Vlaamse competentiepolen Flan- Vlaanderen als Nederland betrokken bij de voorbereidende fase van de onderzoeksinfra-
ders’ DRIVE69 en Flanders’ FOOD70. In de structuren CLARIN77 (gericht op het ontwikkelen, coördineren, aanmaken en beschikbaar
voedingsector leidde dit al tot de onderte- stellen van een waaier taalgebonden producten en technologieën) en LIFEWATCH (honder-
kening van een samenwerkingsovereen- den databanken van binnen en buiten Europa worden met elkaar verbonden om de evolu-
komst tussen Vlaanderen, Nederland en tie van ecosystemen en de hieraan gekoppelde biodiversiteit te kunnen opvolgen). Onder
Duitsland om een interregionale topinno- meer vanuit de Stuurgroep wordt onderzocht op welke manier Vlaanderen en Nederland
vatieve voedingsregio tot stand te brengen.
samen in beide infrastructuren kunnen participeren;
Ook vanuit de andere Nederlandse innova-
s onderling uitwisselbaar maken van de kennis- en innovatievouchers, enerzijds gericht op
tieprogramma’s wordt toenadering gezocht
octrooiaanvragen, anderzijds op het in contact brengen van ondernemingen (kmo’s vooral)
met domeinspecifieke Vlaamse tegenhan-
gers. Zo nam het innovatieprogramma Life met kennisinstellingen om aanwezige kennis te kunnen benutten om hun product, produc-
Sciences & Gezondheid71 contact op met tieproces of dienst te verbeteren;
het Vlaams Instituut voor Biotechnologie72 s samenwerking bevorderen tussen de Vlaamse Technologieattachés (TA’s) en de Neder-
en FlandersBio73. Ook het Vlaams platform landse Technisch Wetenschappelijke Attachés (TWA’s). Vanuit Flanders Investment & Trade
voor ICT-actoren PICToR74 werd benaderd (FIT)78 staan de Vlaamse TA’s in voor de bevordering van het internationaal ondernemen
vanuit Point One75, het Nederlandse in- van hoogtechnologische bedrijven en het internationaliseren van de kennis uit Vlaanderen,
novatieprogramma voor nano-elektronica onder meer door Vlaamse bedrijven actief te begeleiden in de internationale ontwikkeling
en embedded systems. van hun nieuwe producten. De dienstverlening van de Nederlandse TWA’s is gericht op on-
De realisatie van het Vlaams/Nederlandse dernemingen en kennisinstituten in Nederland, waarbij de nadruk ligt op netwerking rond
en informatieverschaffing over trends en ontwikkelingen in buitenlands wetenschappelijk
en technologisch onderzoek. Bedoeling is om de werking en dienstverlening van de TA’s en
de TWA’s optimaal op elkaar af te stemmen en inzetbaar te maken voor zowel Vlaamse als
61 Zie ook elders in dit nummer: p. 16.
Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen;
62 http://www.stevin-tst.org, en ook elders in
dit nummer: p. 30.
s initiëren en realiseren van gezamenlijke initiatieven op het vlak van (stimuleren van)
63 http://www.holstcentre.com, en ook elders
ondernemerschap en van wetenschapscommunicatie en -popularisering;
in dit nummer: p. 26. s stimuleren van grensoverschrijdende interregionale samenwerking, waarbij de nadruk ligt
64 http://www.senternovem.nl/ op de verdere uitbouw van de kennisdriehoek Eindhoven/Leuven/Aken (ELAt)79. Streefdoel
innovatieindialoog/index.asp. is dat die regio tegen 2010 kan uitgroeien tot een internationaal erkende toptechnologische
65 http://www.iwt.be/steun/steunpro/vis/ regio in o.a. micro- en nano-elektronica, (digitale) signaalverwerking, embedded systemen,
index.html.
mechatronica en medische technologie.
66 http://www.innovatienetwerk.be.
67 http://www.htas.nl.
68 http://www.foodnutritiondelta.nl.
Thematische activiteiten
69 http://www.flandersdrive.be.
70 http://www.flandersfood.com/ned.
Een interessante thematische uitdaging voor de Stuurgroep is het tot stand brengen van
71 http://www.lifesciencesgezondheid.nl.
synergie tussen Nederlandse ‘sleutelgebieden’ en Vlaamse ‘strategische clusters’.
72 http://www.vib.be.
De sleutelgebieden die door het Nederlandse Innovatieplatform80 werden gedefinieerd, zijn
73 http://www.flandersbio.be/home.asp.
sectoren, technologieën en netwerken waarin Nederland op vlak van kennis en bedrijvigheid
74 http://www.rohsservice.be/newsItem. excelleert, en die dus innovatieve kansen bieden om de internationale concurrentiepositie van
aspx?id=2252. Nederland te versterken. Het gaat om (1) ‘flowers & food’, (2) hightechsystemen en -materia-
75 http://www.senternovem.nl/Pointone. len, (3) water, (4) chemie, (5) creatieve industrie, en (6) pensioenen & sociale verzekeringen.
76 Zie ook elders in dit nummer: p. 24. Daarnaast worden ICT en energie gezien als cruciale domeinen in alle economische sectoren.
77 http://www.clarin.eu. Aan Vlaamse kant identificeert de studie ‘Technologie en Innovatie in Vlaanderen: Prioriteiten’
78 Zie ook elders in dit nummer: p. 12. van de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB) zes strategische clusters81, die als prio-
79 Zie ook elders in dit nummer: p. 23. ritair worden beschouwd om de innovatieve slagkracht van Vlaanderen te verhogen. Het gaat
80 http://www.innovatieplatform.nl. om (1) transport, logistiek, diensten en supply chain management, (2) ICT en diensten voor
81 VRWB-studie 18b: ‘Technologie en Innova- de gezondheidszorg, (3) gezondheid, voeding, preventie en behandeling, (4) nieuwe materia-
tie in Vlaanderen: Prioriteiten (proces van
prioriteitsstelling en resultaten)’:
len, nanotechnologie en verwerkende industrie, (5) ICT voor socio-economische innovatie, en
www.vrwb.be/Mfiles/VRWB18B-def.pdf. (6) energie en milieu voor diensten en verwerkende industrie.

22
> Centraal thema

ELAt als topkenniseconomie


ELAt82 – de regio Eindhoven-Leuven-Aken – omsluit een driehoek
met een oppervlakte van 14.000 km². Van de 6 miljoen bewoners
zijn er 2,8 miljoen actief. Het bruto nationaal product van de regio
bedraagt € 165 miljard. Perfect te vergelijken met Vlaanderen dus,
zowel qua inwoners als qua bnp. ELAt heeft voldoende kritische
massa om waarde te scheppen en een leidende rol te spelen in het
Europa van de 21ste eeuw. De driehoek zou zelfs een van de betere
kenniseconomieën kunnen worden. Dankzij tal van troeven...

Binnen ELAt bestaat een hecht netwerk vroeger het vermaarde Natlab van Philips89 De ‘masterclass’ in Leuven (Leuven.Inc91)
van topkennisinstellingen in universiteiten, heel wat doorbraken bereikte. Verder voor innovatie en ondernemerschap is met
hogescholen en onderzoekscentra. De zijn er nog de researchparken in Aken, succes uitgebreid naar de nieuwe kennis-
K.U.Leuven plaatste zich tussen de beste Jülich, Hasselt, Mol, Venlo. Kortom, deze driehoek. Voor het eerst waren onder-
onderzoeksuniversiteiten in Europa en kennisdriehoek beschikt over een van de nemers en toekomstige ondernemers uit
speelt ook erbuiten een belangrijke rol als hoogste concentraties aan Research Parken de driehoek present. Al bij al is ELAt een
kenniscentrum. De Technische Universiteit in Europa. beloftevolle regio waar duidelijk een triple
van Eindhoven (TU/e)83 kan bogen op helix92 is ontstaan: een nieuwe, gezonde
een lange samenwerkingstraditie met de Een belangrijke schakel zijn de Technology dynamiek tussen overheid, bedrijven en
bekende Philips-laboratoria. De RWTH van Transfer Cells van ELAt. De K.U.Leuven is universiteiten en hogescholen. Een regio
Aken maakte naam op wereldschaal. Vul al jaren de gangmaker met de K.U.Leuven waar het niet alleen goed is om te werken,
deze sterke academische kernen aan met R&D. Professor Koen Debackere ontving in maar waar ook veel aandacht gaat naar de
het Leuvense IMEC84: het Interuniversitair 2008 de prestigieuze IPTEC Tech Transfer levenskwaliteit.
Micro Elektronica Centrum is Europa’s Award, net voor het professionalisme en
grootste onafhankelijk onderzoekscentrum het rendement van de transfercel van de
voor micro-electronica en nanotechnologie, K.U.Leuven. Aken laat zich evenmin on-
wereldwijd gekend. En daarnaast telt ELAt betuigd met de AGIT-transfercel. Martin Hinoul,
nog 20 andere universiteiten en hoge- K.U.Leuven Research & Development
scholen, zoals die van Hasselt, Maastricht, ELAt zit er warmpjes in met zijn risicokapi-
Tilburg, Roermond en Jülich. taal, van zaaigeld tot risicokapitaal. Dat geld
wordt beheerd door mensen met talent om
Broeinest van intelligentie, ondernemer- jonge bedrijven te begeleiden in hun groei.
schap en wetenschap Deze kennis is waarschijnlijk belangrijker
dan de financiële knowhow. Meer en meer
ELAt heeft ook een bewezen ondernemer- bedrijven binnen ELAt trekken naar de
schapscultuur. Leuven telt meer dan 90 beurs voor hun groeifinanciering. Gedu-
spin-offs gegroeid uit de K.U.Leuven en rende vele jaren, zeker sedert de ‘golden
IMEC. In Duitsland begeleidde AGIT85 ruim sixties’, vestigden zich honderden buiten-
300 spin-offs. In Eindhoven leverden de landse bedrijven tussen Leuven-Eindhoven
TU/e en Philips starters van hoog niveau. en Aken. Die beweging is niet stilgevallen.
ASML86 is hiervan een uniek voorbeeld. Dit Triple helix
bedrijf heeft het absolute monopolie voor Topklasse
de ontwikkeling en fabricage van lithogra-
fiemachines, het hart en de vuist van de ELAt beschikt dus over vele troeven om een
halfgeleiderindustrie. belangrijke rol te spelen in het wereldwijde
internationale net van kenniseconomieën.
82 http://www.elat.org.
ELAt heeft ook een breed aanbod van De regio scoort hoog in wereldwijde
83 http://w3.tue.nl/nl.
incubatoren, wetenschapsparken en rankings voor design, fabricage, onderzoek
84 EWI-Review 1 (1): 20 – 23.
industrieparken. Leuven heeft het Haasrode en ontwikkeling, marketing en distributie.
Wetenschapspark: 130 hectaren waarop Zelden treft men al deze sterktes in één 85 http://www.agit.de.

150 technologiebedrijven 5.000 hoog- regio. Enkele realisaties staan er inmiddels: 86 http://www.rwth-aachen.de.
waardige jobs aanbieden. Het Arenberg IMEC startte een nieuw onderzoekscentrum 87 http://www.chemelot.com/?id=60&template=algemeen2.
htm&taal=nl.
Research Park aan de Dijle begint vorm te op de High Tech Campus van Eindhoven:
88 http://www.hightechcampus.nl.
krijgen. Geleen-Sittard (Nl.) pronkt met de het Holst Center. De Leuvense Digital
89 http://nl.wikipedia.org/wiki/Philips_Natuurkundig_Laboratorium.
prachtige campus Chemelot87, een Research Signal Processing (DSP) Valley90 strekt haar
90 http://www.dspvalley.com.
Park van DSM, nu avant-gardechemie vleugels uit naar het noorden. Een grote
en vroeger de Staatsmijnen. Chemelot concentratie van DSP-bedrijven vestigde 91 http://www.leuveninc.com.

wordt bewierrookt als ‘The global home of zich op de as Leuven-Eindhoven. Zou dit de 92 Samenwerking tussen overheden, kenninstellingen en bedrijven op
vlak van innovatie.
chematerial excellence’. Eindhoven bouwde doorbraak vormen naar een leidersplaats in
een gloednieuwe High Tech Campus88 waar digitale signaalverwerking voor Europa?

23
> Centraal thema

Naar een duurzame


sociaal-economische
ontwikkeling van de Vlaams-
Nederlandse grensregio
Het Interreg IV-programma Grensregio Vlaanderen-Nederland wordt door de Europese Unie

gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)93. Het is een van

de negen Europese Territoriale Samenwerking- of Interreg IV-programma’s waaraan Vlaanderen

deelneemt. Voor dit grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma stelt Europa een budget van

ruim € 94 miljoen ter beschikking. Het programmagebied heeft een oppervlakte van 23.746 km2

en telde in 2005 net geen 10 miljoen inwoners.

Het programma voor de Grensregio Vlaanderen als certificeringsautoriteit. Een centraal. De drie punten van deze
Vlaanderen-Nederland wordt uitgevoerd Gemeenschappelijk Technisch Secretariaat driehoek vormen de prioriteiten van het
door de Vlaamse overheid; de Nederland- ondersteunt de Beheersautoriteit in de Operationeel Programma, dat het uitvoe-
se overheid (Ministerie van Economische dagelijkse uitvoering van het programma. ringskader vastlegt voor de komende ja-
Zaken); de Vlaamse provincies Antwerpen, Nieuw voor de periode 2007-2013 is de ren. Doel is bij te dragen tot de duurzame
Limburg, Oost-Vlaanderen, West-Vlaan- integratie van de Euregio’s Benelux Mid- sociaal-economische ontwikkeling van de
deren en Vlaams-Brabant; de Nederlandse dengebied (BMG) en Scheldemond (ESM) hele grensregio, via op uitvoering gerichte
provincies Limburg, Noord-Brabant en in één grensbreed programma. grensoverschrijdende initiatieven.
Zeeland. De Vlaamse Gemeenschap is
– via het Agentschap Economie – na- Mens, Milieu, Economie In de prioriteit Economie wordt ingezet op
mens de lidstaat verantwoordelijk voor innovatie en uitbouw van de kennisecono-
de uitvoering van het programma. De In het Interreg IV-programma 2007-2013 mie, grensoverschrijdend ondernemen en
Provincie Antwerpen werd aangesteld als voor de Grensregio staat de duurzaam- de versterking van de economische struc-
beheersautoriteit en de Provincie Oost- heidsdriehoek Mens-Milieu-Economie turen. De focus van de prioriteit Milieu ligt

24
bij het duurzame gebruik van natuurlijke het Grensregio programma ter beschikking David Grzegorzewski,
rijkdommen, landschap en natuur. Binnen stelt. De Stuurgroep beraadt zich dan ook Agentschap Economie
de prioriteit Mens gaat de aandacht uit over een aanscherping van het toeken-
naar nieuwe impulsen voor cultuur en wel- ningsbeleid en een nadere definiëring van Dit artikel kwam tot stand in samen-
zijn. Het driehoekidee beoogt een synergie de kernthema’s waarop de subsidiëring werking met het Programmasecretariaat
tussen die drie invalshoeken. zich binnen de Grensregio vooral moet Grensregio Vlaanderen-Nederland.
richten.
Centraal bij de selectie van projecten blij-
ven de hoofddoelstellingen van het Ope-
rationeel Programma: Economie, Mens
en Milieu. Daarbinnen worden vooral
projecten uitgevoerd die bijdragen tot de
economische ontwikkeling van de regio,
in het bijzonder gericht op innovatie. Dat
blijft het uitgangspunt voor de komende
jaren.

Daarnaast zal het programma voldoende


aandacht blijven schenken aan kleinere
projecten, die er vooral op gericht zijn
de burger te laten zien wat Europa in de
eigen regio betekent. Dat is niet alleen
het grote instituut dat vaak onbegrepen
regelgeving uitvaardigt in dat ‘verre Brus-
sel’, maar ook het Europa dat daadwer-
kelijk investeert om een regio verder te
ontwikkelen.

Reeds 57 miljoen goedgekeurd

In totaal keurde de Stuurgroep van het


programma 12 projecten goed. Samen
vertegenwoordigen ze een investeringsbe-
drag van ruim € 57 miljoen, waarvan ruim Een projectvoorstel indienen?
€ 23 miljoen aan EFRO steun.
Het programma richt zich tot nationale, regionale en lokale overheden, semi-
De onderwerpen voor samenwerking voor publieke en private organisaties (zowel profit als non-profit), die via concrete
de eerste reeks van vijf goedgekeurde en actiegerichte samenwerkingsprojecten een bijdrage willen leveren tot de
projecten gaan van het stimuleren van het economische ontwikkeling van de regio. Door de hernieuwde organisatie van
grensoverschrijdende goederenvervoer het programmagebied kunnen dergelijke projecten nu ook ‘grensbreed’ of met
per trein als alternatief voor wegtransport partners uit de hele Vlaams-Nederlandse grensregio uitgevoerd worden.
op de spoorlijn Lanaken-Maastricht; over
Maatschappelijk Verantwoord Onder- Projectideeën kunnen voortdurend ingediend worden. Een tweetal keer per jaar
nemen94 aan beide zijden van de grens; vergadert de Stuurgroep over de projectvoorstellen die beslissingsrijp zijn. De
zakelijk toerisme in landelijke gebieden; Stuurgroep bestaat uit de gedeputeerden van de acht betrokken provincies, naast
de grensoverschrijdende opwaardering vertegenwoordigers van de lidstaten, van de gemeenten, van de sociale partners
van technische functies als onderhouds- en van de milieuorganisaties.
technicus; tot een duurzame aanpak van
strand- en kustbeheer. Projectindieners kunnen rekenen op de ondersteuning van een Gemeenschappe-
lijk Technisch Secretariaat (GTS) in Antwerpen, en op een netwerk van Inter-
Voor de tweede reeks van zeven goed- reg-contactpersonen dat door de partneroverheden en/of het GTS aangestuurd
gekeurde projecten komen weer andere wordt.
thema’s aan bod: een versterking van
de glastuinbouwsector in de grensregio; Wilt u meer weten over het grensregio Vlaanderen-Nederland programma, heeft
duurzaam bodemgebruik en bodemkwa- u belangstelling voor het indienen van een project, of wilt u op de hoogte blijven
liteit; een beter afgestemd en toepasbaar van goedgekeurde projecten? Neem dan contact op met:
lokaal biodiversiteitsbeleid; bruggen
bouwen tussen de thuiszorg en residenti- Agentschap Economie
ele zorg voor zorgbehoevende ouderen; Marc De Frenne, 02/553 38 57 (marc.defrenne@ewi.vlaanderen.be)
de revitalisering van oude industriehavens; of Eric Van Gendt 02/553 37 22 (eric.vangendt@ewi.vlaanderen.be)
interactief waterbeheer in het licht van de of Stefaan Pennewaert 02/553 37 25 (stefaan.pennewaert@ewi.vlaanderen.be)
Europese Kaderrichtlijn Water. Website: http://www.efro.be

Verdere ambities Programmasecretariaat Grensregio Vlaanderen-Nederland


Interreg Vlaanderen-Nederland
Opvallend is dat het programma nu al Belpairestraat 20 B10 (Albert Building), B-2600 Antwerpen (Berchem)
een grote mate van populariteit kent: de T +32 (0)3 240 69 20; F +32 (0)3 240 69 29
ingediende projectvoorstellen overschrij- E info@grensregio.eu
den ruimschoots de subsidiemiddelen die http://www.grensregio.eu

93 EWI-Review 1 (2): 26 – 28.


25
94 EWI Review 2 (2): 16 – 19.
> Centraal thema

HOLST Centre:
samen slimmer
en sterker
Om zich te profileren in de huidige kenniseconomie is samenwerking noodzakelijk, ook over de

landsgrenzen heen. Door de toenemende complexiteit en interdisciplinariteit van het weten-

schappelijk onderzoek ervaart men immers al snel de eigen beperkingen. Met het Interuniversitair

Micro Elektronica Centrum (IMEC)95 heeft Vlaanderen een onderzoeksinstelling met wereldfaam

in de micro-elektronica. Dit domein wordt echter geconfronteerd met nieuwe uitdagingen.

Vandaar dat IMEC, samen met het Nederlandse onderzoekscentrum TNO96, in 2005 het Holst

Centre97 oprichtte.

Het nieuwe O&O-centrum werd naar Gil- manifesteert, die in het jargon omschreven uit te groeien tot een toonaangevend on-
les Holst genoemd, de eerste directeur van wordt als ‘more than Moore’. Door de derzoekscentrum in specifieke domeinen
het onderzoekscentrum Philips Natlab98. grote waaier aan nieuwe technologieën, van de micro-elektronica. De Nederlandse
Met die naam kon het centrum nergens is het niet langer mogelijk om excellentie overheid is medefinancier van dit initiatief.
anders gevestigd worden dan op de High na te streven in elk van deze domeinen. Het past ook in de intentieverklaring tus-
Tech Campus99 in Eindhoven. Men moet dus keuzes maken of, beter sen Vlaanderen en Nederland101 om een
nog, men moet samenwerken met andere krachtige kennisregio uit te bouwen op
Samenwerking als noodzaak partners. de geografische as tussen Eindhoven en
Leuven.
De afgelopen decennia evolueerde de ont- Oprichting van het Holst Centre
wikkeling van de micro-elektronica sterk, IMEC is een toonaangevend onderzoeks-
gedreven door de wet van Moore. Gordon Met de oprichting van het Holst Centre centrum in micro-elektronica met meer
Moore, medeoprichter van chipontwerper wil men de kenniseconomie versterken dan 1.500 medewerkers. TNO werd in
en -fabrikant Intel100, stelde in de jaren en industriële activiteiten in Nederland en 1932 opgericht en behoort met zijn 4.500
60 vast dat het aantal transistoren in een Vlaanderen aantrekken. Het Holst Centre medewerkers en een jaaromzet van € 600
geïntegreerde schakeling elke twee jaar moet daarbij een brug slaan tussen de miljoen tot de grootste onderzoekscentra
verdubbelde. Deze transistoren worden industrie en de kennisinstellingen. Vanuit in Nederland. In het Holst Centre bunde-
ontwikkeld op basis van silicium. De fysi- deze gemeenschappelijke doelstellingen, len dus de twee gro(ots)te O&O-instellin-
sche grenzen van de siliciumtechnologie werkten IMEC en TNO een businessplan gen uit onze regio de krachten. De eerste
komt echter in zicht. Vandaar dat zich mo- uit met concrete objectieven en ambities. strategische partner die mee in het Holst
menteel heel wat alternatieve technologie Het plan moet het Holst Centre toelaten Centre stapte, was Philips Research.

26
Het onderzoek bij het Holst Centre Tegen 2010 voorziet het businessplan circa
250 medewerkers.
De activiteiten van het Holst Centre zijn In het voorjaar 2008 vernieuwden Neder-
gebundeld rond twee specifieke program- land en Vlaanderen hun intentieverklaring
malijnen: over strategische samenwerking102. Het
centrum heeft dan ook alle troeven in
s3)&3YSTEMSIN&OIL handen om zijn ambitieuze doelstelling
waar te maken en uit te groeien tot een
TNO bracht zijn activiteiten in inzake excellentiecentrum in haar programma-
elektronische systemen op dunne folie. lijnen.
Polymeerelektronica is een veelbelovende
technologie voor plooibare, draagbare
en goedkope systemen. Deze afdeling
bouwde, samen met o.a. het Dutch Poly- Karel Goossens,
mer Institute in Eindhoven, een machine Afdeling Onderzoek
waarmee plastic elektronica kan worden
gemaakt. De eerste toepassingen staan op
het punt om op de markt te verschijnen:
flexibele beeldschermen of zonnecel-
len, maar ook plastic elektronica zoals
identificatiechips, flexibele batterijen en
lichtbronnen.

s7!43DRAADLOZEAUTONOMESENSOR
netwerken

IMEC bracht zijn onderzoeksafdeling


in die werkt op autonome draadloze
microsystemen. In dit project worden o.a.
sensoren gemaakt die lichaamsfuncties als
bloeddruk, temperatuur en hartslag meten
en hun informatie draadloos doorgeven
naar een processor. Kleine autonome
sensoren, met elkaar verbonden in een
netwerk, kunnen zo gebruikt worden voor
het opvolgen van onze gezondheid, voor
industriële procescontrole, in wagens,
voor het maken van slimme kleding Foto’s van boven naar onder
en voor voedselkwaliteitscontrole. Het
1. Draagbaar en draadloos EEG-toestel
onderzoek wordt niet alleen gericht op ELEKTRO ENCEFALOGRAM METHYBRIDE
miniaturisering, maar ook op het zenden stroomvoorziening (een combinatie van
van gegevens met een zeer laag energie- lichaamswarmte en zonne-energie).
gebruik. Deze programmalijn wordt WATS 2. Flexibele OLED (organische lichtemitte-
genoemd, languit ‘wireless autonomous rende diode) technologie voor verlichting
en signalisatie.
transducer solutions’.
 $RAADLOZEPULSE OXYMETERMETELEKTRO
thermische generatoren voor de energie-
Vanaf de start kon het Holst Centre reke- voorziening (hoofd en armband).
nen op de steun van enkele vooraanstaan- $EPULSE OXYMETERBEPAALTDEHARTSLAG
de bedrijven. De founding fathers waren en zuurstofsaturatie met behulp van een
TNO, IMEC en Philips. Ondertussen sloten vingersensor.

meerdere toonaangevende bedrijven zich


aan bij het initiatief: ASML (NL), Akzo
Nobel (NL), AGFA-Gevaert (VL), Bekaert
(VL),… Het Holst Centre telt ook meer
dan zestien academische samenwerkings-
verbanden. 95 EWI-Review 1 (1): 20 – 23.
96 http://www.tno.nl.
De weg voorwaarts 97 http://www.holstcentre.com/
index.php.
In amper drie jaar tijd is het Holst Centre 98 http://nl.wikipedia.org/wiki/
uitgegroeid tot een organisatie met een Philips_Natuurkundig_Laboratorium.
honderdtal medewerkers uit achttien 99 http://www.hightechcampus.nl.
verschillende landen en circa 60 betrok- 100 http://www.intel.com.
kenen vanuit deelnemende bedrijven en 101 Zie ook elders in dit nummer: p. 20.
universiteiten. En de werving staat niet stil. 102 Zie ook elders in dit nummer: p. 20.

27
Drie landen,
één taalbeleid
Blijft het Nederlands overeind in het geweld van tegen elkaar opboksende wereldtalen zoals het

Engels, het Arabisch en het Chinees? En wat kan de overheid doen om onze kleine taal in leven te

houden? Veel meer dan u zou denken.

28
> Centraal thema

Eerst even een misverstand rechtzetten: opgericht in 1980 door een verdrag
het Nederlands is geen kleine taal. Het tussen Nederland en België. Sinds 2004 is Wat is de Taalunie?
is de moedertaal van ruim 15 miljoen Suriname geassocieerd lid. Aanvankelijk
Nederlanders en 6 miljoen Vlamingen; en was het doel van de Taalunie ‘integratie
nog eens 400.000 Surinamers maken er van Nederland en de Vlaamse gemeen- De Nederlandse Taalunie is een
dagelijks gebruik van. Er zijn ruim 6.000 schap in België op het gebied van de organisatie waarin Nederland,
talen in de wereld en op de ranglijst staat Nederlandse taal en letteren’. Tegen- Vlaanderen en Suriname de
het Nederlands tussen de 45ste en 50ste woordig wordt de nadruk minder gelegd
plaats. Dat is hoger dan bijvoorbeeld op integratie dan op samenwerking ten krachten bundelen in dienst van
het Grieks of het Zweeds. Sommige behoeve van de taalgebruiker, en op de Nederlandse taal, het taalon-
onderzoekers houden ook rekening met behoud van het taalkundige en literaire derwijs en de letteren. Ministers
het belang van een taal, bijvoorbeeld in erfgoed.
bepalen het beleid en parle-
publicaties, bij internationale contacten
of op het internet. Zij plaatsen het Ne- De belangrijkste werkterreinen van de mentsleden zien erop toe. Een
derlands zelfs in de top twintig. Taalunie zijn: de taal zelf, het Nederlands raad van deskundigen adviseert.
in digitale toepassingen, het onderwijs De voorbereiding en uitvoering
Een gezonde taal in en van het Nederlands, literatuur en
leesbevordering, en de positie van het
van het beleid zijn in handen
Het Nederlands verkeert dus in stralende Nederlands in Europa en in de wereld. van een algemeen secretariaat,
gezondheid. Toch is er zorg nodig als we dat samenwerkt met commis-
dit zo willen houden, want talen kunnen Samenwerken helpt sies en werkgroepen.
snel terrein verliezen. We zagen dit in de
voorbije decennia gebeuren met onze In al die gevallen wordt gezocht naar
dialecten. Waar ouders hun streektaal samenwerking tussen de deelnemende Het doel van de Taalunie is de
niet meer doorgaven aan hun kinderen, landen. Zo is de Taalunie alleen bevoegd gebruiker van het Nederlands
verdween deze heel snel en definitief. voor onderwijs waar het over gezamen-
te ondersteunen. Daarmee blijft
lijke projecten gaat, naast het beleid van
Essentieel voor het voortbestaan van een de Nederlandse, Vlaamse en Surinaamse het Nederlands een levens-
taal is dat ze beschikt over alle mid- minister van Onderwijs. Ook op het krachtige taal. De strategische
delen om zich te ontwikkelen en aan werkterrein van de literatuur en leesbe- uitgangspunten van de Ne-
te passen aan de voortdurend veran- vordering is dat goed zichtbaar. Er zijn
derende behoeften. Een taal die men bijvoorbeeld fondsen voor de letteren in
derlandse Taalunie kunnen we
niet kan schrijven, verdwijnt in tijden Nederland en Vlaanderen; de taak van de samenvatten in vier slogans:
waarin schrijven belangrijk is. Daarom Taalunie is die fondsen te laten samen- s (ET.EDERLANDSPASTOVERAL
is een vaste spelling essentieel. Een taal werken in projecten die de landsgren- s (ET.EDERLANDSKLINKTINVELE
die men niet kan leren in een school zen overschrijden. Een derde sprekend
voor vertalers en tolken, verdwijnt uit voorbeeld is te vinden in het Instituut stemmen
het assortiment waarmee internationale voor Nederlandse Lexicologie, waar in s (ET.EDERLANDSTUSSENANDERE
contacten worden onderhouden. Daarom opdracht van de Nederlandse Taalunie Europese talen
zijn goede vertaalinstituten en goede bestanden worden aangelegd die zowel
s (ET.EDERLANDSISONSCULTU
opleidingen Nederlands in het buitenland bruikbaar zijn voor de productie van
noodzakelijk. Een taal die niet meedoet woordenboeken als voor ICT-toepassin- rele huis
met de ontwikkelingen op het internet, gen. Geen van de drie landen zou zulke
wordt zwakker naarmate we meer infor- belangrijke, maar kostbare voorzieningen Lange Voorhout 19,
matie halen van het web. Daarom zijn zelfstandig kunnen financieren. Samen
Postbus 10595
voorzieningen zoals woordenlijsten en lukt het wel. Hetzelfde principe geldt
grote hoeveelheden tekstmateriaal nodig, bij het STEVIN-programma103. Hier 2501 HN Den Haag, Nederland
die ontwikkelaars van digitaal materiaal heeft de Taalunie een groot deel van de
en software kunnen gebruiken voor hun beleidsvoorbereiding voor haar rekening T: + 31 70/346 95 48
producten. genomen en de financierende overheden
bij elkaar gebracht. F: + 31 70/365 98 18
Meer middelen voor taal E: info@taalunie.org

Het Nederlands is dan wel geen kleine


Meer informatie over de werk-
taal, maar de overheid die een taalbeleid
kan voeren om het gezond te houden, is zaamheden van de Taalunie
verspreid over drie landen. Los van elkaar vindt u op taalunieversum.org.
zijn hun mogelijkheden erg beperkt. Ook de publicaties van de
Samen werken ze efficiënter en kunnen
Taalunie zijn via de website te
ze meer middelen inzetten. Daarvoor
hebben ze de Taalunie. bestellen.
Linde van den Bosch,
De Nederlandse Taalunie is een inter- Algemeen secretaris van de
gouvernementele organisatie die werd Nederlandse Taalunie 103 Zie ook elders in dit nummer: p. 30.

29
> Centraal thema

Spraakmakende en
betekenisvolle technologie
Ondanks alle (kleine) verschillen en varianten, gebruiken Vlamingen en Nederlanders
dezelfde taal. Samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland op het vlak van taal- en
spraaktechnologie (TST) lijkt dan ook evident. Toch heeft het tijd gevergd. Het spraakma-
kende debacle van het spraakbedrijf Lernout & Hauspie Speech Products in 2001 heeft,
zeker in Vlaanderen, voor een echte schokgolf gezorgd. Niet alleen bij onderzoekers,
industriëlen en het gerecht, maar ook bij de vele modale burgers die hoopten een graantje
mee te pikken. Nog steeds wekt TST wantrouwen op. Ten onrechte.

Vanuit een diepe Ieperse vallei ...


Figuur 2: De drie TST-actielijnen gecoördineerd door de Taalunie
In 1999 richtten Vlaanderen en Ne-
derland het TST-platform op, om de
activiteiten rond taal- en spraaktechnolo-
gie te stroomlijnen en coördineren. Drie
actielijnen stonden centraal (zie figuur 2):
netwerken; inventariseren en prioriteren Nederlandse Vlaamse
TST-bestuur
overheid overheid
van onderzoek en ontwikkeling; onder-
houd van materialen.
ACTIELIJN 3 ACTIELIJN 1
2004 was het startjaar van een effectieve Beheer, onderhoud, distributie Nederlandse Uitbouw en versterking van het
en geïntegreerde samenwerking op het en beschikbaarstelling van met Taalunie netwerk rond taal- en
overheidsmiddelen ontwikkelde spraaktechnologie in en tussen
vlak van taal- en spraaktechnologie voor digitale taalmaterialen Nederland en Vlaanderen
het Nederlands. Deze samenwerking lag
in het verlengde van de drie eerder uitge-
stippelde actielijnen. Een TST-Centrale104 Makel
TST-Centrale &
(actielijn 3) werd boven de doopvont
Schakel
gehouden, een STEVIN-onderzoeks- en
stimuleringsprogramma105 (actielijn 2)
ging van start en een makel- en schakel-
TST-
functie (actielijn 1) werd actief. STEVIN106
(Spraak- en Taaltechnologische Essentiële
TST (C)
Prijzen-
commisie
platform TST
PR & Comm
WG
Voorzieningen In het Nederlands) staat in
voor de creatie van digitale basisvoorzie-
ningen onder de vorm van onderzoeksre-
sultaten (datacollecties of corpora verrijkt
met bijkomende informatie, software, Kennis-
Bedrijven
demonstratoren, algoritmes, …). Het instellingen
makelen en schakelen zorgt ervoor dat de
spelers in kaart en met elkaar in contact
gebracht worden. De TST-Centrale dient
ACTIELIJN 2
om de digitale TST-voorzieningen te
onderhouden en distribueren. Vlaams/Nederlands onderzoeksprogramma voor
Nederlandstalige taal- en spraaktechnologie (STEVIN)

30
Naar een piek in de polders adequate digitale taalinfrastructuur van verspreiden. Enkele educatieve projecten
essentiële data en tools voor het Neder- hebben specifiek als doel om TST in de
Een TST-relatiebureau: makelen en lands moet zowel voor de kennisinstellin- kijker te plaatsen bij studenten en school-
schakelen gen als het bedrijfsleven beschikbaar wor- gaande jeugd. Zo ondersteunt STEVIN
De makel- en schakelfunctie heeft als den (doelstelling 1). De kennisinstellingen mee de opbouw van een TST-sectie
doel Vlaamse en Nederlandse spelers in hebben de data nodig als grondstof en binnen de taalwetenschappenvakpagina
het TST-veld – de kenniscentra, techno- de tools als hulpmiddel bij het uitbouwen van de populaire Nederlandse site ‘Ken-
logieaanbieders, softwareproducenten, van hun wetenschappelijke activiteiten nislink’111. Beslissers en investeringsver-
belangenorganisaties en overheden – te (doelstelling 2a); bijvoorbeeld nieuwe antwoordelijken binnen een organisatie
identificeren en bij elkaar te brengen. Het methodes om informatie uit documenten kunnen hun kennis over TST bijspijkeren
verspreiden van een TST-nieuwsbrief107 te filteren. Voor het bedrijfsleven zijn ze dankzij TST-masterclasses.
en het organiseren van de TST-beurs Taal onmisbaar om complexe applicaties te
in Bedrijf108 zijn belangrijke activiteiten ontwikkelen voor een aantal talen, maar Het adequaat regelen van intellectuele
in dit kader. Het makelen en schakelen primair voor het Nederlands (doelstelling eigendomsrechten van de materialen en
wordt op continue basis uitgevoerd door 2b); bijvoorbeeld voor een navigatiesy- softwaretools wordt in nauwe samenwer-
de Nederlandse Taalunie109, die hiervoor steem dat straatnamen in het Nederlands king met de TST-Centrale gerealiseerd. In
onder meer een centrale Infodesk110 correct uitspreekt. De economische en principe wordt de Taalunie eigenaar van
beheert en onderhoudt. Een specifiek culturele positie van het Nederlands in de alle projectresultaten, wat niet gebruike-
onderdeel ervan is de aanwezigheid in wereld van informatietechnologie moet lijk is bij onderzoeksprojecten. Dit opent
Europese netwerken die TST voor het immers behouden blijven (doelstelling 3). evenwel de mogelijkheid om een beleid
Nederlands ten goede komen. van open innovatie112 op te zetten via de
Bijkomende flankerende activiteiten be- TST-Centrale. Bedrijven kunnen zo eigen
Een TST-fabriekje: het STEVIN-pro- vorderen de kennisoverdracht en vraag- specifieke producten ontwikkelen op
gramma stimulering (doelstelling 4). Demonstra- basis van gemeenschappelijke basiscom-
Het bedrijfsleven is niet geneigd te inves- tieprojecten moeten aantonen dat TST ponenten (doelstelling 5).
teren in de opbouw van een digitale ba- voor het Nederlands een rijpe technologie
sisinfrastructuur voor het Nederlands ge- is om nuttige en rendabele toepassin- Wat rolt er van de band?
zien de beperkte afzetmarkt, bijvoorbeeld gen te maken (zie ook verder). Dit om
in vergelijking met het Engels. Dergelijk de vraag naar dergelijke producten aan STEVIN levert een waaier aan resultaten
marktfalen dwingt overheden ertoe om te wakkeren. Netwerksubsidies wor- op114. Een onderscheid kan gemaakt
zelf de investeringen te dragen. Enkele den verleend om workshops of andere worden tussen onderzoeksprojecten en
doelstellingen staan hierbij voorop. Een evenementen in te richten om kennis te demonstratieprojecten:

31
s Zo leveren verschillende onderzoeks- Een mooi voorbeeld van de samen- En wat daarna?
projecten (€ 400-500.000 subsidie) werking tussen bedrijfsleven en ken-
een gegevensverzameling af (corpus) nisinstellingen, Vlaamse en Neder- EWI startte een TST forecastoefening117
van teksten die verrijkt werden met landse partners, en de aanwending van op. Uit enkele voorbereidende brain-
allerhande taalkundige informatie, basisinfrastructuur in een toegepast storms en rapporten distilleerden we 45
bv. woordsoort, noemvorm, …. Ook project? Autonomata en Automata Too. stellingen, die door een 70-tal experts
hulpmiddelen en procedures om ver- Hetzelfde consortium schuilt achter beoordeeld en becommentarieerd
rijkingen toe te voegen aan een corpus beide projecten: TeleAtlas114, Nuance werden. Deze resultaten zijn voorgesteld
worden opgeleverd. Dit type van pro- Communications International115 en de tijdens Taal in Bedrijf 2008118. Ook de
jecten richt zich specifiek op de digitale Universiteit Gent116 aan Vlaamse zijde en Nederlandse overheid en enkele belan-
basisinfrastructuur. Andere betreffen de universiteiten van Utrecht en Nijme- genorganisaties brachten hun wensen
eerder onderzoek en ontwikkeling, bv. gen aan Nederlandse zijde. Het eerste naar voor. Op basis van dit alles streven
het verbeteren van een spraakherken- Autonomataproject leverde onder meer we in de komende periode naar een
ner en onderdelen die er nuttig voor een specifieke softwarecomponent op, synthese waar alle financierende over-
zijn, zoals methodes om beter met ruis waarmee eigennamen beter uitgesproken heden kunnen achter staan, wat hopelijk
en achtergrondlawaai om te gaan. Ten en herkend worden. Deze component resulteert in een opvolgingsprogramma
slotte zijn er onderzoeksprojecten die wordt meegeleverd met de commer- voor STEVIN.
toepassingsgericht zijn. Daarbij wordt ciële Nuancesoftware. Vooral voor
bijvoorbeeld software ontwikkeld die autonavigatiesystemen is een dergelijke
teksten automatisch samenvat en verbetering van groot belang; vandaar
vertaalt. Of die informatie distilleert uit de betrokkenheid van TeleAtlas. Het
teksten. Een ander project is dan weer Autonomata Tooproject bouwt hierop
maatschappelijk relevant omdat het verder. Het doel is om een demonstrator
methodes ontwikkelt die het alfabe- te bouwen, die informatie verschaft over
teringsproces van allochtonen digitaal zogenaamde ‘points of interest’ (POIs). Peter Spyns,
ondersteunen. Hoofdzakelijk kennisin- Dit zijn lokale bezienswaardigheden, Afdeling Strategie en Coördinatie en
stellingen nemen deel aan onderzoeks- officiële instanties – toerismekantoor, STEVIN-programmacoördinator voor de
projecten. In totaal werden negentien ziekenhuis, politiekantoor,… – openbaar Nederlandse Taalunie
dergelijke projecten goedgekeurd. transport, hotels, banken enz. De namen
s De demonstratieprojecten (€ 50- van deze POIs kunnen op vele manieren
100.000) beslaan een breed gamma worden uitgesproken. Soms al in het Ne-
aan toepassingen. Van het ondertitelen derlands, maar zeker als een eigennaam
van tv-programma’s tot de automa- of vreemd woord deel uitmaakt van de
tische productie van een gesproken benaming van het POI. Het uitspreken
krant voor blinden over spellingscor- en herkennen van dergelijke namen
rectoren voor dyslectici, jargonbewa- kan erg lastig zijn voor een computer.
kers, automatische antwoordlijnen en Het probleem wordt des te prangender
het slim opzoeken van informatie in gezien het belang van deze POIs, ook
webportalen. Dergelijke projecten zijn voor buitenlanders, wat de spraakvari-
in hoofdzaak bestemd voor kmo’s. atie alleen maar vergroot. Autonomata
Deze passen kant-en-klare technologie Too probeert hiervoor een oplossing te
toe in nieuwe producten of diensten vinden.
voor ‘echte’ klanten.

Het budget van STEVIN 104 Zie elders in dit nummer: p. 33.
105 http://www.stevin-tst.org.
106 Zie http://www.stevin-tst.
Het totaalbudget voor STEVIN bedraagt org/documenten/stevin_mjp_
150904.pdf voor een uitvoerige
€ 11,4 miljoen. De Vlaamse overheid, beschrijving van het STEVIN-meerjarenplan.
vertegenwoordigd door het departement 107 http://taalunieversum.org/taal/technologie/nieuwsbrief.

EWI, het IWT en het FWO, staat in voor 108 http://www.taalinbedrijf.org.


109 Zie ook elders in dit nummer: p. 28.
1/3de (€ 3,8 miljoen). De overige 2/3de (€ 7,6
110 http://taalunieversum.org/taal/technologie.
miljoen) komt van de Nederlandse ministeries 111 http://www.kennislink.nl/web/show?id=129397.
van Economische Zaken en van Onderwijs, 112 EWI-Review (2) 2: 46 – 49.
113 We verwijzen de geïnteresseerde lezer naar twee thematische uitgaven van het
Cultuur en Wetenschap, en de Nederlandse tijdschrift DiXiT (van de Nederlandse organisatie voor TAal- en Spraaktechnologie
Organisatie voor Wetenschappelijk On- – NoTAS) over STEVIN. Elk project beschrijft zichzelf in één pagina:
http://www.stevin-tst.org/pers/#in_media.
derzoek. De Nederlandse Taalunie119, als 114 http://www.teleatlas.com/index.htm.
intergouvernementele organisatie, treedt op 115 http://netherlands.nuance.com.
116 http://www.elis.ugent.be.
als het financiële verdeelpunt, overziet en
117 http://ewi-vlaanderen.be/ewi/index.php?id=485.
coördineert de activiteiten. STEVIN loopt tot 118 http://www.taalinbedrijf.org.
eind 2011. 119 Zie elders in dit nummer: p. 28.

32
> Centraal thema

De TST-Centrale:
voor het behoud
van digitaal
Nederlandstalig
onderzoeksmateriaal
Voor onderzoek en ontwikkeling in de Nederlandstalige taal- en
spraaktechnologie is er voldoende digitaal bronmateriaal van het
Nederlands nodig. Vaak wordt dit materiaal in onderzoeks-
instituten samengesteld met financiële steun van de overheid.
Om kapitaalvernietiging tegen te gaan, wordt beheer en her-
gebruik van de materialen gestimuleerd door de materialen te
centraliseren in een Nederlands-Vlaams portaal: de Centrale voor
Taal- en Spraaktechnologie of TST-Centrale.

De materialen die bij de TST-Centrale be- STEVIN-projecten worden overgedragen Over toegevoegde waarde
schikbaar zijn, bestaan uit verzamelingen aan de Nederlandse Taalunie, waarna de
teksten of spraakfragmenten (corpora), TST-Centrale voor het verdere beheer De medewerkers van de TST-Centrale
geordende lijsten van verschillende (delen en de distributie zorgt. Bijzonder is dat hebben, naast praktische kennis over be-
van) woorden (lexica), elektronische de TST-Centrale nauw betrokken is bij heer en distributie, ook inhoudelijke kennis
woordenboeken en taal- en spraaktech- bepaalde aspecten van de STEVIN-pro- opgebouwd over de verschillende materi-
nologische software (tools; bijvoorbeeld jectprocedure: eigendomsrechtenkwesties alen. De servicedesk helpt gebruikers met
een spellingchecker). De verzamelingen werden samen met een gespecialiseerde specifieke vragen of problemen. Indien
tekst en spraak zijn in de meeste gevallen STEVIN-commissie en juristen geklaard; nodig kan er contact opgenomen worden
verrijkt met taalkundige informatie over er werd een beleid opgesteld voor het met de ontwikkelaars van het materiaal.
vorm, uitspraak, woordsoort, betekenis opleveren van resultaten als open source; Bij de servicedesk kan men ook workshops
en onderlinge relaties in een zin. Deze en de TST-Centrale verzorgde enkele of gastcolleges over bepaalde materialen
corpora, lexica, woordenboeken en tools publieke themadagen over de lopende aanvragen. Op die manier zorgt de TST-
zijn vaak het resultaat van een door de projecten. Inmiddels is een eerste reeks Centrale ervoor dat de waarde van digitale
overheid gesubsidieerd project. Project- STEVIN-projectresultaten beschikbaar via onderzoeksmaterialen voor het Nederlands
subsidies dekken over het algemeen alleen de TST-Centrale. en de kennis ervan niet verloren gaat.
de kosten voor de ontwikkeling, maar niet
voor het beheer en de distributie van de Beschikbaarstelling van de materialen
uiteindelijke resultaten. Het belangrijkste verloopt via de website van het Instituut
doel van de TST-Centrale is daarom de voor Nederlandse Lexicologie (het instituut Laura van Eerten,
materialen na afloop van het project in waarbij de TST-Centrale ondergebracht TST-Centrale
beheer te nemen en beschikbaar te stellen is121). In de online productcatalogus wordt
voor nieuwe projecten op het gebied van van alle beschikbare materialen een
onderwijs, onderzoek en ontwikkeling. afzonderlijke productbeschrijving gegeven. Meer?
Vele ervan zijn online te doorzoeken en
STEVIN draagt bij direct te bestellen bij de TST-Centrale. Na In 2004 is de TST-Centrale opgericht op initiatief van de
het ondertekenen (of online accepteren) Nederlandse Taalunie. De TST-Centrale wordt gefinancierd
Een belangrijke leverancier van taalmateri- van een gebruikersovereenkomst kunnen door de Nederlandse Taalunie en is als project onderge-
alen is het Vlaams-Nederlandse subsidie- vrijwel alle producten gratis gebruikt bracht bij het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, met
programma STEVIN (Spraak- en Taaltech- worden voor onderzoeksdoeleinden. Voor vestigingen in Leiden en Antwerpen.
nologische Essentiële Voorzieningen In commerciële partijen geldt een marktcon- Website: www.inl.nl/tst-centrale e-mail: servicedesk@inl.nl
het Nederlands)120. De resultaten van de forme prijs.
120 Zie ook elders in dit nummer: p. 30.
121 http://www.inl.nl. 33
> Gesprek met

Onze Vlaming in
Den Haag
Interview met Axel Buyse
en Filip D’havé

Sinds enige tijd verdedigt een ambtenaar van het


departement Internationaal Vlaanderen de Vlaam-
se belangen in Den Haag. Het centrale thema van
dit nummer vormde een uitstekende gelegenheid
om onze vertegenwoordiger boven de Moerdijk
aan de tand te voelen. Dankzij een recente aflos-
sing van de wacht kwamen twee heren in aan-
merking: Axel Buyse nam de vertegenwoordiging
waar tot 1 september en werd opgevolgd door
Axel Buyse
Filip D’havé. Oud en nieuw; een mijmerende te-
rugblik en popelende plannen. En – een cliché als
uitsmijter – twee voor de prijs van één.

“Wij zijn als het ware


het oog en oor
van Vlaanderen in
het buitenland.”

34 Filip D’havé
“Nederland is in de eerste plaats een groot laborato-
rium voor onze overheidsinstellingen.”

EWI-Review: Een Vlaamse ambtenaar denk ik dat ik erin geslaagd ben om kort onmiddellijk door FIT kunnen opgelost
verbonden aan een Belgische ambassade op de bal te spelen, zeker in domeinen als worden. Bijvoorbeeld: ze proberen een
in Nederland: kunt u voor ons beschrijven cultuur, onderwijs en inburgering. belangrijke deal te sluiten, maar stoten
hoe dat in elkaar zit? op een politiek geïnspireerd probleem. In
Filip D’havé: In de eerste plaats wil ik het die gevallen kon ik dankzij mijn contac-
!XEL"UYSE Als Vlaamse vertegenwoordi- werk van Axel voortzetten. Onze beleids- ten nuttige tips en ondersteuning geven.
ger in het buitenland ben je automatisch visie is geïnspireerd op de lijnen die het Uiteraard toetsen we dit telkens af met
ook Belgisch diplomaat. Die constructie is departement Internationaal Vlaanderen de economische vertegenwoordiger: het
niet vanzelfsprekend: we worden door het heeft uitgetekend. Die zijn gebaseerd op kan niet de bedoeling zijn dat we elkaars
gastland beschouwd als een diplomaat van de strategienota voor Nederland, ontwik- vliegen afvangen. Maar vermits zij vaak
de Staat België, maar we hebben Vlaamse keld met medewerking van alle Vlaamse bedolven worden onder een berg project-
bevoegdheden. Nederland is voor Vlaan- departementen. Er zijn dus heel duidelijke matig werk, kan een Vlaamse vertegen-
deren van uitzonderlijk groot belang, op lijnen uitgezet op lange termijn; we moe- woordiger soms een bredere kijk bieden,
alle mogelijke terreinen. Daardoor heeft ten niet in het ongewisse werken. Op het vanuit vogelperspectief.
een Vlaamse vertegenwoordiger in Ne- terrein zelf wil ik natuurlijk de opportuni-
derland een vrij sterke positie. Aan de ene teiten zien aan te boren.
kant maken we deel uit van de ambas-
sade, aan de andere kant is men in Neder-
land in verregaande mate autonoom. De
Het oog en oor van EWI “De Nederlandse
Vlaamse overheidsdiensten zorgen voor EWI-Review: In welke mate komt u tus-
de aansturing. We rapporteren ook aan
de Vlaamse Regering en aan de Vlaamse
senbeide in dossiers met betrekking tot
het beleidsdomein Economie, Wetenschap
staatsveiligheid
overheid. En we informeren de Belgische en Innovatie?
federale diplomaten op post en de ambas- kon zich niet
sadeur. Deze laatste is het ‘posthoofd’; hij !XEL"UYSE Onze activiteiten rond Econo-
moet tussenbeide komen in protocollaire
aangelegenheden. De verhouding tussen
mie, Wetenschap en Innovatie zijn begon-
nen in 2004, met de ondertekening van voorstellen dat
de verschillende partijen is niet eenvoudig, een intentieverklaring door de bevoegde
omdat ze een zekere welwillendheid ver-
onderstelt aan beide kanten. Men noemt
ministers om beter samen te werken op
het vlak van wetenschap en innovatie123. er zoiets bestond
dat de ‘federale loyaliteit’. Maar als beide Dankzij contacten bij EWI, kreeg ik er ge-
zijden de Belgische grondwet respecteren,
kunnen we opperbest samenwerken en
leidelijk meer aandacht voor. Momenteel
hebben we als Vlaamse vertegenwoordi-
als een Vlaamse
versterkt het Vlaamse niveau het federale ger ook zitting in de Vlaams-Nederlandse
en omgekeerd. stuurgroep. Dat is een grote stimulans om
alert te zijn.
diplomaat.”
Een laboratorium voor Vlaamse over- Vooral informatie doorgeven is heel be-
heidsinstellingen langrijk. Op een bepaald ogenblik maakte
Philips bijvoorbeeld duidelijk dat het de EWI-Review: Economische samenwerking
EWI-Review: Wat houdt de functie con- High Tech Campus in Eindhoven wilde is dus ook een gebied waar de vertegen-
creet in? afstoten. Het is belangrijk zo’n nieuws zo woordiging een rol kan spelen?
snel mogelijk door te spelen. Zo zijn we als
!XEL"UYSE In de eerste plaats trachtte ik het ware het oog en oor van Vlaanderen !XEL"UYSE Met de W en vooral de I zijn
doelgericht informatie te verzamelen en – en van EWI – in het buitenland. we al jaren bezig; de E hinkte een beetje
die op de juiste plaats te bezorgen binnen Aan de andere kant hebben we ook een achterop. De evolutie die we nu doorma-
de Vlaamse overheidsinstellingen. Niet al- representatieve rol te vervullen. Samen ken, vooral dan op het economisch vlak, is
leen is Nederland – gezien de eenheid van met mijn collega van FIT legden we aanzienlijk. Dat is niet alleen mijn verdien-
taal – een heel belangrijk partnerland, het daartoe contact met een aantal onder- ste, maar ook die van mijn voorgangers en
is in de eerste plaats een groot labora- zoeksinstellingen, de High Tech Campus, mijn opvolger. De mensen die de job vóór
torium voor onze overheidsinstellingen. SenterNovem, etc. We zijn ook vertegen- mij uitoefenden, hebben echt pionierswerk
Nederland is een gevestigde natiestaat woordigd in de beleidsorganen van de verricht. Ik heb het een niveau hoger
met een lange traditie, die goed functi- Nederlandse Taalunie124, waar STEVIN125 kunnen tillen, denk ik. En wat Filip nu van
oneert en zichzelf voortdurend probeert een band mee heeft. Mijn contacten met plan is, vind ik zeer interessant. Hij denkt
te moderniseren. Ik probeerde dus onze de universiteiten startte ik op vanuit het eraan een échte consultatieronde te orga-
Vlaamse ambtenaren op de hoogte te belang van de onderwijsfunctie, maar ik niseren met de vertegenwoordigers van
brengen van ontwikkelingen op maat- kwam snel tot de bevinding dat we oog ons bedrijfsleven. Hij wil VOKA, UNIZO,
schappelijk, politiek, economisch en sociaal moesten hebben voor samenwerking in Agoria, etc. wijzen op het bestaan van de
vlak, die ook voor Vlaanderen essentieel wetenschapsbeleid. Leuven en Leiden, bij- Vlaamse vertegenwoordiging en op wat
zijn. Uiteraard moest ik keuzes maken, voorbeeld, die historisch nauw met elkaar die voor hen kan doen.
want de eerste vier jaar was ik er alleen, verwant zijn, hebben concrete samenwer- Wij houden ook al die grote en vaak goed
met enkel de landbouwraad, de handels- kingsplannen. functionerende adviesorganen in de gaten
attaché van FIT122 en de directeur van Toe- Soms zetten we ook zeer discrete stappen: die Nederland heeft: de Wetenschappe-
risme Vlaanderen, die zich met hun eigen zo kloppen bedrijven wel eens aan met lijke Raad voor het Regeringsbeleid126, de
sectoren en activiteiten bezighouden. Toch vragen van strategische aard, die niet Sociaal-Economische Raad, het Sociaal en

35
“Het is belangrijk dat we samen de buitenlandse markt
economie, dat we een groter marktaandeel hebben

Cultureel Planbureau127, het Centraal Plan- nieuwe intentieverklaring, een actieplan bevoegdheden. Als er al een negatieve
Bureau128. Zij leveren documenten af die met concrete aandachtspunten en de reactie is, heeft die veelal te maken met
ook voor ons van bijzonder groot belang Stuurgroep Samenwerking Vlaanderen/ een soort pleinvrees, die ontstaat wanneer
zijn. Het doorspelen van deze informatie Nederland131. Hebt u nog ideeën om dit in men de Belgische instellingen niet goed
aan geïnteresseerden binnen de Vlaamse de toekomst verder kracht bij te zetten? kent.
administratie kan een heel interessante rol Een grappig voorval toont aan dat het bij
zijn. Filip, zelf een econoom, heeft zeker !XEL"UYSE Ik ben ervan overtuigd dat het begin van mijn mandaat niet vanzelf-
voldoende feeling om die verder uit te het de goede aanpak is. Vele beleidsinten- sprekend was om als Vlaamse diplomaat
bouwen. ties vergrijzen en worden na verloop van naar buiten te komen. Bij de opening van
tijd een statisch document. Ik denk dat het de Westerscheldetunnel vergezelde ik de
Filip D’havé: Ik wil hier meteen een kant- zeer belangrijk is dat de Stuurgroep voort- Belgische ambassadeur. Toen ik toevallig
tekening bij maken: ik heb niet de intentie durend herinnert aan de beleidsverklaring. te dicht bij koningin Beatrix kwam, werd
om me op het terrein van mijn FIT-col- Met grote regelmaat zou men moeten ik opgepakt door de staatsveiligheid. Ik
lega129 te begeven. Katharina Desmet, die aftoetsen of de principes ervan ook een heb enkele uren in een combi moeten
ook nieuw is, heeft als taak om enerzijds echte concretisering krijgen. doorbrengen omdat ze zich niet konden
de exportbelangen van Vlaamse bedrijven voorstellen dat er zoiets bestond als een
te dienen in Nederland en marktoppor- Filip D’havé: Axel stelt terecht dat de Vlaamse diplomaat.
tuniteiten te onderzoeken. Anderzijds zal nieuwe intentieverklaring niet onder het
ze de investeringen vanuit Nederland in stof mag belanden. Ik zal alle contac- Filip D’havé: Dat zie ik nu toch niet meer
Vlaanderen bevorderen. Met haar taken- ten leggen om ze levend te houden en gebeuren, al is het maar omdat het depar-
pakket zal ik mij uiteraard niet bezighou- faciliterend optreden tussen de betrokken tement Buitenlandse Zaken de Belgische
den. Dat belet niet dat ik beleidsmatig wel ministeries in Nederland en EWI voor het situatie goed kent. De randvoorwaarden
een faciliterende rol kan spelen. Er is inte- uitwerken van concrete projecten. zijn heel sterk geëvolueerd. Men ziet de
resse voor versterkte samenwerking tussen Vlaamse vertegenwoordiging ook als een
economische organisaties. Ik heb het dan Voor innovatie en wetenschap kunnen we volwaardige diplomatieke missie, op het-
niet zozeer over bedrijvenresearch, maar proberen – een idee dat gerijpt is vanuit zelfde niveau als de Belgische ambassade.
veeleer over het macroniveau. Tijdens een mijn vorige rol bij de Europese Unie in We komen net van een kennismakingson-
gesprek met Bernard Wientjes, de voorzit- Brussel – om elkaar meer te spreken over derhoud met de directeur-generaal voor
ter van het Verbond van Nederlandse onze standpunten in Europese beslui- Internationale Samenwerking. Zij heeft
Ondernemingen130 (het VNO), rijpte het ten. Het kan zinvol zijn om, binnen het spontaan contact gezocht en tijd vrijge-
idee van een jaarlijkse samenkomst van Europese Zevende Kaderprogramma, het maakt voor een gesprek, zoals met alle
economische organisaties. Uiteraard kun- Vlaamse standpunt af te stemmen met dat ambassadeurs van West-Europa en Mid-
nen daar bedrijven bij zijn die actief zijn van de collega’s in Nederland. Ik denk dat den-Europa. Dat tekent de manier waarop
in bijvoorbeeld de audiovisuele markt, de er al aanzetten zijn gegeven, dat er zelfs de Nederlandse autoriteiten aankijken
mediasector,… Ik wil dus wel een verken- al interesse voor getoond is vanuit het tegen Vlaanderen en haar vertegenwoor-
nende rol spelen voor versterkte samen- Nederlandse ministerie Onderwijs, Cultuur digers.
werking op het vlak van het economische en Wetenschap. Ook daarin kan deze ver-
beleid. Wanneer we op een microniveau tegenwoordiging faciliterend optreden.
komen, waar het gaat om opportuniteiten
voor samenwerking van bedrijf tot bedrijf, Opgepakt door de staatsveiligheid
ligt de bal uiteraard in het kamp van FIT.
EWI-Review: Hoe verlopen de contacten
Geen stof op de nieuwe intentieverklaring met de ministeries in Nederland?

EWI-Review: Een versterkte bilaterale !XEL"UYSE Er bestaat aan Nederlandse


samenwerking binnen ons beleidsdomein kant een zeer grote interesse voor alle be-
past in het kader dat we creëren met de leidsdomeinen die raken aan de Vlaamse

Cv Axel Buyse

Geboren in Kortrijk, op 27 april 1955

Master (lic.) Moderne Geschiedenis, K.U.Leuven

s ,ERAARGESCHIEDENISENECONOMIE  6OLWASSENENONDERWIJS ,EUVEN


s 2EDACTEUR"UITENLAND$E3TANDAARD  METSPECIALISATIES!FRIKA "ALKAN )NTERNATIONALE6EILIGHEID
s #HEF"UITENLANDEN#OMMENTATOR"UITENLAND$E3TANDAARD  
s 3ABBATJAARONDERZOEKERh%THISCHEASPECTENVANKIEMBAAN GENTHERAPIEvINOPDRACHTVANHET6LAAMS)NSTITUUTVOOR
Biotechnologie) (2002).
s 6ERTEGENWOORDIGERVANDE6LAAMSE2EGERINGOPDE"ELGISCHE!MBASSADEIN$EN(AAG  
s 6ERTEGENWOORDIGERVANDE6LAAMSE2EGERINGOPDE0ERMANENTE6ERTEGENWOORDIGINGVAN"ELGIÑBIJDE%5
(najaar 2008 - ).
s 0UBLICATIESOVERDE%5 JOURNALISTIEKEINTEGRITEIT TERRORISME RADICAAL RECHTS #ONGO "ALKAN NATIONALISME

36
betreden. Zo zorgen we ervoor, in de geglobaliseerde
op wereldschaal.”

!XEL"UYSE Een moeilijkheid in de sa- focussen we zoveel mogelijk op win-


menwerking wordt veroorzaakt door de winsituaties. Het is, denk ik, belangrijk
spanning tussen het ambtelijk niveau en dat we samen de buitenlandse markt
de politiek. In de Nederlandse context is betreden. Zo zorgen we ervoor, in de
er een vrij directe lijn tussen verantwoor- geglobaliseerde economie, dat de taart
delijken: het niveau van de kabinetten is voor ons groter wordt: dat we een groter
er afwezig. Een hoge Nederlandse ambte- marktaandeel hebben op wereldschaal.
naar draagt de verantwoordelijkheid voor En als de taart groter is, is er sowieso
het standpunt dat hij inneemt; hij heeft minder een probleem om die te verdelen.
het vaak ook zelf uitgewerkt en ontwik- Nederland en Vlaanderen vertegenwoor-
keld. Hij wordt geconfronteerd met een digen samen bijvoorbeeld ongeveer 70 %
Vlaamse collega die op zijn minst even van de wereldmarkt voor baggeraars. Als
beslagen is in de materie, maar die met we hierin ook samen opleidingen ver-
een gebrek aan rugdekking kampt. Als strekken, kunnen we daar alleen maar bij
hij al uitvoerig overleg heeft gevoerd met winnen. We zijn dienaren van de Vlaamse
het kabinet, zit hij goed, maar als er plots Regering, en als er een duidelijke visie
nieuwe problemen opdoemen, kan hij en politieke wil aanwezig zijn, wil ik die
niet zomaar beslissingen nemen. Bij een graag ondersteunen.
combinatie van een goed functionerend
kabinet met een goed functionerend de-
Cv Filip D’havé
partement of agentschap, is dat probleem
klein. Anders is het als de communicatie-
Geboren op 14 augustus 1960 in
lijnen tussen departement en kabinet niet
Brugge. Filip D’havé is economist
goed zijn. Dan kunnen zich beschamende
van basisvorming. Hij studeerde
situaties voordoen, waarbij op ambtelijk
aan de universiteit van Gent en
niveau verregaande overeenkomsten zijn
de Economische Hogeschool Sint-
gesloten tussen Nederland en Vlaanderen Erwin Dewallef en Peter Spyns,
Aloysius (specialisatie overheids-
en helemaal op het einde van de rit blijkt Afdeling Strategie en Coördinatie
management) en genoot een
dat het kabinet niet akkoord gaat. Dan
postuniversitaire opleiding aan het
ontploffen de Nederlanders. En terecht, Karen Haegemans,
Europacollege te Brugge, waar hij
want dat is slecht bestuurlijk beleid. Afdeling Onderzoek
in 1987 afstudeerde als Master
in Advanced European Studies.
Introverte wereldburgers en wereldge-
Later volgde hij een opleiding in
richte nationalisten
overheidsmanagement aan de
Gent-Leuven Vlerick School voor
EWI-Review: Is de samenwerking zowel
Management.
voor Nederland als voor Vlaanderen
onontbeerlijk?
s TOTPARLEMENTAIR
medewerker van de heer Raf
!XEL"UYSE Belangrijke dossiers die de
Chanterie, EVP-lid van het Euro-
Vlaamse vertegenwoordiging in Neder-
pese Parlement.
land zeer actief moet opvolgen, zijn de
s TOTOPDRACHTHOUDER
grote infrastructuurprojecten met grens-
bij de Centrale Raad voor het
overschrijdende impact: bijvoorbeeld
Bedrijfsleven voor het project
de Schelde, de IJzeren Rijn, de werken
Europa 1992.
aan de Antwerpse ring. Die dossiers zijn
s TOTBEGINADJUNCT
ingrijpend en belangrijk voor ons, maar
adviseur bij de Vlaamse over-
ook voor hen. Zij zijn even afhankelijk
heid, aanvankelijk als beleidsme-
van Vlaanderen voor de transit naar de
dewerker voor de implementatie
grote buitenwereld, als wij van hen voor
van het Europees Sociaal Fonds
een deel van ons transportsysteem. Het
en Europese sociale program-
helpt hen daarop te wijzen. Want zij
ma’s in Vlaanderen; vanaf 1994
zijn een oude natie, met de neiging zich
als opdrachthouder Buitenlands
wat introvert te gedragen, ook al zijn ze
Beleid van het toenmalige
zelfverklaarde wereldburgers. Men verwijt 122 Zie ook elders in dit nummer: p. 12. Vlaamse departement Economie,
ons soms nationalisten te zijn, maar in 123 Zie ook elders in dit nummer: p. 20. Werkgelegenheid en Landbouw,
de praktijk vind ik dat wij behoorlijk op 124 Zie ook elders in dit nummer: p. 28. in de staf van de secretaris-gene-
de wereld gericht zijn. Soms moeten we 125 Zie ook elders in dit nummer: p. 30. raal.
duidelijk zeggen dat we toch ook een 126 http://www.wrr.nl. s BEGINDIPLOMATIEK6ERTE
en ander te bieden hebben. Het Holst
127 http://www.scp.nl. genwoordiger van de Vlaamse
Centre132, bijvoorbeeld, is daar een mooie
128 http://www.cpb.nl. Regering bij de Europese Unie,
illustratie van, of het innovatiebeleid aan
129 Zie ook elders in dit nummer: p. 12. binnen de Permanente Vertegen-
onze universiteiten; zo zet Leuven de
130 http://generator.vnoncw.intermax.nl/web/ woordiging (PV) van België.
standaard in het oprichten van spin-offs. show/id=278790. s SEPTEMBERDIPLOMA
131 Zie ook elders in dit nummer: p. 20. tiek vertegenwoordiger van de
Filip D’havé: We zijn in zekere zin
132 Zie ook elders in dit nummer: p. 26. Vlaamse Regering in Nederland.
concurrenten van elkaar, maar idealiter

37
> Centraal thema

Vlaams-Nederlandse
samenwerking in het
Zeewetenschappelijk Onderzoek
Vanaf de jaren 90 is een deel van het kust- Komende uitdagingen
gebonden onderzoek toegespitst op het
Al sinds de jaren 70 bestaat in de Westerschelde-estuarium en de getijden- De samenwerking moet zorgen voor ken-
gebonden Zeeschelde. De Schelde is een nisoverdracht naar universitair onderwijs
belangrijke levensader voor de Vlaamse en en onderzoek, voor de ondersteuning van
zeewetenschappen een goede Belgische economie. Ze speelt daarnaast politieke initiatieven inzake milieuproble-
ook een cruciale rol in de dienstverlening, matiek en voor de ontwikkeling van nieu-
samenwerking tussen de Vlaamse en die vanuit diverse ecosystemen langs- we methoden en instrumenten. Ze moet
heen de rivier en het estuarium worden ook toelaten in de toekomst efficiënter in
aangeleverd. te spelen op de uitdagingen voor mariene
Nederlandse onderzoeksinstellingen. wetenschappen, meer bepaald:
VLANEZO s door het verdiepen van de kennis gaan-
Hierbij komen alle wetenschappelijke de van ecologische en biogeochemische
Gesteund door de goede ervaringen, cycli tot processen die het ontstaan en
disciplines aan bod. Er wordt zowel werkte een Vlaams-Nederlandse werk- de evolutie van estuariene en kustge-
groep in 2000 op een gestructureerde ma- bonden landschappen bepalen;
nier een samenwerkingsverband uit tussen s door de effecten van klimaatverande-
fundamenteel, toegepast als beleids- Vlaamse en Nederlandse onderzoeksin- ring in kustgebieden en kustwateren
stellingen. Dit resulteerde in het Vlaams- beter te begrijpen en correcter in te
ondersteunend onderzoek verricht. Nederlands kustgebonden zeeonderzoek schatten wat de opwarming van de
(VLANEZO 2002-2006): een vijfjarig kustwateren kan betekenen;
onderzoeksprogramma gefinancierd door s door het voorspellen welke nieuwe
de ministeries van OCW133 in Nederland soorten bij ons zullen voorkomen en
en de voorloper van EWI in Vlaanderen wat het effect op de bestaande soorten
(de Administratie Wetenschap en In- en levensgemeenschappen kan zijn;
novatie). Het totale budget bedroeg € 1,8 s door de Vlaamse expertise op gebied
miljoen aan Nederlandse en € 0,99 miljoen van biotechnologie te koppelen aan
aan Vlaamse zijde. VLANEZO stond onder de Nederlandse expertise in microbiële
de wetenschappelijke en administratieve ecologie.
begeleiding van FWO in Vlaanderen en
NWO134 in Nederland, en werd gestuurd Verder kent de regio van de zuidelijke
door een gezamenlijke Vlaams-Neder- Noordzee en het deltagebied een grote
landse commissie. diversiteit aan economische activiteiten.
Sociaal-economisch onderzoek – naar
Het onderzoeksprogramma bevorderde de structuren, hun functioneren, en de
de samenwerking tussen Vlaamse en Ne- mogelijkheden tot verbetering – heeft een
derlandse wetenschappers, vooral inzake wetenschappelijke en maatschappelijke
ecologisch zeeonderzoek. Het droeg ook betekenis. Samen met de bevindingen
bij tot het vergroten van de kennis van het vanuit natuurwetenschappelijk onderzoek
Schelde-estuarium en de kustzone, zowel kan zo een beter wetenschappelijk beleid
vanuit puur wetenschappelijk oogpunt als worden uitgebouwd voor de kustgebie-
vanuit de behoeften van het beleid. den in de Lage Landen. Met VLANEZO
is alvast invulling gegeven aan een aantal
Op onderwijsvlak werd de samenwer- aanbevelingen in Europa’s Maritiem
king versterkt door het incorporeren van Beleid. Het biedt ook wetenschappelijke
vier Nederlandse lesgevers in Vlaamse onderbouwing voor het uitwerken van
masteropleidingen en de medewerking kustindicatoren voor de toekomst, onder
van Vlaamse lesgevers aan de Onderzoek- meer over een beter beheer van de ruimte
school Functionele Ecologie in Yerseke. op zee.
Vlaamse en Nederlandse onderzoekers
leerden elkaar beter kennen. Dit opge-
bouwde vertrouwen kan in de toekomst
uitgroeien tot een kritische massa en Rudy Herman,
Figuur 3: Het verdronken Land van Saeftinge speelt een belangrijke
kennispool, ook in regionaal Europees ver- Afdeling Onderzoek
rol in de waterhuishouding van de Schelde en fungeert als belangrijke
broedkamer voor verschillende levensgemeenschappen in het estua- band door uitbreiding van de samenwer-
rium (© SIC/ Joop Van Houdt) king met Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk Met dank aan het ScheldeInformatie-
en Duitsland. Centrum (SIC135) voor de luchtbeelden.

133 Nederlandse Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.


134 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.
38 135 http://www.scheldenet.nl/nl/nieuws?lng=nl.
> De Steunpunten Beleidsrelevant Onderzoek

Vlaams Steunpunt Buitenlands


Beleid: Vlaanderen
en zijn grote buitenland

Het Vlaams steunpunt Buitenlands Beleid ging van start op 1 janu- één over ‘De geopolitiek van de energie:
Rusland en de EU, welke mogelijkheden
ari 2007, als een van de beleidsvoorbereidende steunpunten van de voor Vlaanderen en België?’ en een ander
over de ‘Geopolitieke trends in het Mid-
tweede generatie, ingericht door de Vlaamse overheid. In tegen- dellandse Zeegebied: welke gevolgen voor
Vlaanderen?’ Allebei erg actuele thema’s
stelling tot de meeste andere steunpunten is het een nieuwkomer, die nog volop in beweging zijn. De nood
aan achtergrond en duiding is des te groter.
met alle positieve en negatieve gevolgen vandien.
Daarnaast heeft de Vlaamse overheid
steeds meer belangstelling voor buiten-
Enerzijds geldt de wet van de remmende nabije vriend. Met Clingendael werken we landse handelspolitiek. De groeiende
voorsprong, waardoor het steunpunt nauw samen voor bepaalde projecten. aandacht vloeit enerzijds voort uit het
een aantal kinderziektes kon vermijden. besef dat deze een grote invloed heeft op
Anderzijds blijft een opstart een hele klus. Interdisciplinair klavertjevier de exportmogelijkheden en de concur-
Niet alleen is er nood aan huisvesting, er rentiekracht van Vlaamse bedrijven en
moeten ook op erg korte termijn jonge on- Het steunpunt heeft een erg breed onder- – ruimer – op de welvaart van de Vlaamse
derzoekers aangeworven worden. En alle zoeksterrein, dat vier luiken omvat: bevolking. Daarnaast blijkt dat tijdens
betrokkenen moeten vrij snel weet hebben 1. Europese en mondiale verhoudingen; internationale handelsbesprekingen steeds
van het bestaan van het steunpunt. 2. Culturele diversiteit en subsidiariteit; vaker wordt gediscussieerd en beslist over
3. Sociaal-economische effecten van globa- onderwerpen die tot exclusieve of gedeel-
Over de jongste lisering; de Vlaamse bevoegdheden behoren, zoals
4. Ontwikkelingssamenwerking en men- cultuur, milieu, landbouw. De algemene
De jongste telg onder de steunpunten senrechten. probleemstelling van dit tweede langeter-
kreeg onderdak in een van de mooiste mijnonderzoek luidt dan ook: welke rol
panden van de Universiteit Antwerpen: Deze thema’s verraden meteen het kan Vlaanderen spelen in de internationale
een oud klooster van de Grauwzusters in interdisciplinaire en dus ook boeiende handelspolitiek?
de Lange St. Annastraat. Een jong en dy- karakter van het steunpunt. Er werken
namisch team van ongeveer tien onderzoe- zowel economen, politologen, sociologen Een derde langetermijnonderzoek buigt
kers vult er een grote zolderruimte, dat als als historici en juristen. Ook binnen het zich over de ‘Kosten en baten van globali-
landschapsbureau is ingericht. team van promotoren is die diversiteit aan sering’. Voor het Vlaams buitenlands beleid
achtergronden weerspiegeld. is het belangrijk de sociaal-economische
Op papier vormt het een siamese tweeling impact van de globalisering, zowel op
met het steunpunt Recreatie en Toerisme, Het steunpunt heeft enerzijds een aantal korte als lange termijn, grondig te kennen.
dat aan de K.U.Leuven gevestigd is. Offici- langetermijnonderzoeken uitgezet; Hiervoor moeten de bij de Nationale Bank
eel vormen we dus het ‘Steunpunt Buiten- anderzijds behield het voor kortetermijnop- opgeslagen data worden geïnventariseerd,
lands Beleid, Recreatie en Toerisme’. Ook drachten een jaarlijks budget van € 60.000, geanalyseerd en op hun sociaal-economi-
al is de relatie optimaal, de facto zijn we in samenspraak met het departement sche gevolgen ingeschat.
eerder stiefbroers. We bouwen ons eigen Internationaal Vlaanderen. Een ander langetermijnonderzoek wil een
leven uit, hebben er zelf niet voor gekozen, ‘Beleidsevaluatie en effectmeting van het
maar zijn toch leden van eenzelfde gezin. Langetermijnonderzoek huidige Vlaamse beleid inzake Ontwik-
kelingssamenwerking in Zuid-Afrika,
Het steunpunt vertoont nog meer kenmer- Een eerste langetermijnonderzoek (voor Mozambique en Malawi’ maken. Dat on-
ken van een nieuw samengesteld gezin. Zo een periode van vier of vijf jaar) heeft be- derzoek peilt naar de huidige en mogelijke
zijn de Universiteit Gent en de Vrije Univer- trekking op ‘De ontwikkeling en verfijning positie van de Vlaamse ontwikkelingssa-
siteit Brussel onze reële broers (of zussen). van een geopolitiek analyse-instrument’ menwerking op het vlak van eigenaarschap
Met hen vormen we een consortium. voor de Vlaamse overheid aan de hand van en alignering, internationale donorcoördi-
Sluitstuk van het gezin is het Nederlands een aantal casussen. In 2008 werden er natie en -harmonisatie, en resultaatgericht
Instituut Clingendael: een verre neef en reeds twee omgevingsanalyses gemaakt: management.

39
Naam: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en
Recreatie - Spoor Buitenlands Beleid
Promotor-coördinator: Prof. dr. Koen Defeyter
Consortiumleden:
- Universiteit Antwerpen
- Universiteit Gent
- Vrije Universiteit Brussel
- Nederlands Instituut voor Internationale
Betrekkingen ‘Clingendael’ (partner)
Adres: Lange St. Annastraat 7, 2000 Antwerpen
tel.: 03 275 56 37
Website: http://www.ua.ac.be/svbb
Functioneel bevoegde minister: Minister-president
van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van
Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buiten-
lands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw,
Zeevisserij en Plattelandsbeleid
Budget: 457.500 euro

40
Een laatste – juridisch – onderzoek handelt werd nagegaan welke hedendaagse staten
over ‘De internationale bevoegdheden van mee gevochten hebben aan het IJzerfront
de Belgische deelstaten en status quaestio- ten tijde van de Eerste Wereldoorlog (1914-
nis, grenzen en mogelijkheden van het 1918) en vervolgens welke sporen er van
principe ‘in foro interno, in foro externo’. de Eerste Wereldoorlog terug te vinden zijn
De deelstaten worden volgens dit principe in 26 van die verschillende staten. Het uit-
bevoegd om extern op te treden voor eindelijke doel is na te gaan hoe deze gege-
die aangelegenheden waarvoor zij intern vens kunnen gevaloriseerd worden voor het
bevoegd zijn. Centraal in dit onderzoek? Vlaams buitenlands beleid in de herdenking
Hoe de handhaving van de eenheid van het van 100 jaar Wereldoorlog I. Het boeiende
buitenlands beleid te verzoenen valt met onderzoek vond meteen weerklank in een
eerbied voor de autonomie van de deelsta- studiedag (16 juni 2008) met buitenlandse
ten en de vereisten van het internationaal diplomaten.
publiekrecht.
Ook leverde het steunpunt een rapport af
Onderzoek op twee jaar over ‘de Publieksdiplomatie van Québec’
(november 2007 – februari 2008). Het
Naast deze langetermijnonderzoeken, onderzoek, dat uitgevoerd werd in Canada,
waarvan drie dienen uit te monden in een ging na in hoeverre de praktijk in Québec
doctoraalscriptie, voert het steunpunt een inspirerend kan zijn voor het Vlaams bui-
aantal middellangetermijnonderzoeken uit tenlands beleid. Op 18 september jl. werd
met een duur van twee jaar. hierover een dag lang gedebatteerd met de
voornaamste belanghebbenden.
Het eerste daarvan is een ‘Vergelijkende
studie en benchmarking van het buiten- Met dit laatste onderzoek krijgt de samen-
landse beleid en de diplomatieke represen- werking van het steunpunt met het Neder-
tatie van een aantal regio’s met wetgevende lands Instituut ‘Clingendael’ concreet vorm.
bevoegdheid en kleine staten’ (vergelijkbare Dit beschikt immers over bepaalde expertise
grootteorde met Vlaanderen). Voor het eerst die in Vlaanderen niet aanwezig is. Tevens
zal op zo’n gedetailleerd niveau informatie heeft Nederland al een langere traditie in
verzameld en geanalyseerd worden over beleidsondersteunend en adviserend onder-
dit onderwerp. Deze studie zal daardoor zoek. Zo brengt de Adviesraad Internatio-
niet enkel relevant zijn voor Vlaanderen, nale Vraagstukken regelmatig interessante
maar ook voor de andere regio’s die in dit adviezen uit, die ook voor Vlaanderen
onderzoek zijn opgenomen. Er wordt dan relevant en inspirerend kunnen zijn. Het is,
ook met veel belangstelling uitgekeken naar met andere woorden, een verrijking en ver-
het eindresultaat (begin 2009). sterking om met deze Nederlandse partner
samen te werken.
Een tweede onderzoek heeft als onder-
werp ‘Culturele diversiteit binnen de Transversaal onderzoeksdomein
Vlaamse cultuursector: een impactstudie
en beleidsevaluatie van de audiovisuele Na twee jaar draait het steunpunt op volle
cultuurindustrie’. Voorafgaand aan de start toeren. De diversiteit aan onderzoeksonder-
van dit onderzoek (oktober 2008) werden werpen, disciplines en partners maakt het
reeds drie papers afgeleverd onder meer werk ervan erg boeiend. Het bewijst ook
over ‘de impact van de Europese regelge- dat het Vlaams buitenlands beleid bij uitstek
ving op onze Openbare Omroep’ en een een transversaal onderzoeksdomein is: het
‘analyse van de effecten van Eurimages heeft zowel betrekking op de horizontale
voor de Vlaamse film’. dimensie van het beleid – de samenwerking
tussen de verschillende Vlaamse departe-
Korte termijn, grote interesse menten – als op de verticale, de coördinatie
tussen de verschillende beleidsniveaus.
Tot slot voerde het steunpunt reeds een
aantal kortetermijnopdrachten uit met een
duur van zes maanden tot één jaar. Zo werd
o.a. een tweeledig onderzoek uitgevoerd Annick Schramme,
ter voorbereiding van ‘de herdenking van Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en
de Eerste Wereldoorlog’ in 2014. Hierbij Recreatie - Spoor Buitenlands Beleid

41
Het nieuwe
Benelux-Verdrag:
wat zit erin
voor Vlaanderen?

Vooral Vlaanderen profileerde zich in Interne markt en economische samenwer-


de aanloop naar de ondertekening als king
een actieve speler, die de Benelux ziet
als een relevant beleidsniveau, ook in de Ondanks de naam ‘Benelux Economische
Vijftig jaar na de ondertekening toekomst. Door als eerste overheid een Unie’, is economische samenwerking niet
officieel standpunt in te nemen over het meer de enige – noch de belangrijkste – ac-
van het Verdrag tot instelling van te vernieuwen verdrag, kon Vlaande- tiviteit van de organisatie. Het beleidsma-
ren inhoudelijk ook sterk wegen op de tige overleg is op dit ogenblik vooral toege-
de Benelux Economische Unie onderhandelingen over een nieuwe tekst. spitst op de strijd tegen fiscale fraude en op
(’s-Gravenhage, 3 februari 1958) Hoe is het Vlaamse standpunt tot stand de samenwerking – uitgebreid tot Frankrijk
gekomen? En in welke mate is het terug en Duitsland – inzake energie. Daarnaast
werd op 17 juni 2008 in Den Haag te vinden in de verdragstekst? is de Benelux operationeel actief in een
van de deeldomeinen van de economische
het nieuwe Benelux-Verdrag on- Percepties en verwachtingen samenwerking, met name de intellectuele
eigendom. Een specifiek Benelux Bureau
dertekend door België, Nederland Ter voorbereiding van het Vlaamse voor de Intellectuele Eigendom, met zetel
standpunt over het nieuwe verdrag werd in Den Haag, behartigt de registratie en
en Luxemburg. Opmerkelijk hierbij door een team van UNU-CRIS en de de bescherming van handelsmerken en
was dat de tekst niet alleen werd K.U.Leuven – in opdracht van het depar- modellen. De meeste respondenten waren
tement Internationaal Vlaanderen – een positief over de toegevoegde waarde van
ondertekend door de premiers en studie uitgevoerd en een aantal aanbe- het Benelux-optreden op het vlak van de
velingen geformuleerd aan de Vlaamse economie in brede zin. De experts zien
de ministers van Buitenlandse administratie137. Een honderdtal experts kansen voor de Benelux in onder meer de
uit de Vlaamse politieke, sociaal-econo- promotie van de regio als multimodaal lo-
Zaken van de drie landen, maar mische en academische wereld en uit de gistiek platform, de gezamenlijke promotie
ook door een minister uit Vlaan- andere Benelux-deelgebieden werden van directe investeringen en uitvoer, de
bevraagd. Hieruit bleek dat de organisatie verdere uitdieping van de interne markt,
deren, Wallonië, Brussel en de vandaag niet goed gekend is. Dikwijls fiscale harmonisering, en de bescherming
lokt ze een eerder negatief oordeel uit. van intellectuele eigendom.
Duitstalige Gemeenschap. Dit Als belangrijkste activiteiten van de
organisatie beschouwt men (in volgorde): Het zwaartepunt van de activiteiten ligt
weerspiegelt zowel de veranderde grensoverschrijdende samenwerking op dit ogenblik evenwel in een aantal
(vooral ruimtegebonden), veiligheid andere domeinen: de ruimtegebonden en
institutionele context in België, als
en politie, overleg in het algemeen, en persoonsgebonden aspecten van de grens-
een aantal inhoudelijke vernieu- politiek overleg (in het Europese kader). problematiek, met inbegrip van samen-
Andere activiteitsdomeinen volgen op een werking in justitiële aangelegendheden en
wingen in de verdragstekst136. aanzienlijke afstand. veiligheidszaken.

42
> Samengevat

Ruimtegebonden samenwerking Experts wijzen op actuele uitdagingen hoefte aan het oplossen van de concrete,
voor de Benelux: inzage in elkaars data- technische problemen waar grensarbeiders
De ruimtegebonden grensoverschrijdende banken; gezamenlijke rechercheteams en mee kampen.
samenwerking kreeg in Beneluxverband opleidingen; gemeenschappelijke commis-
voornamelijk gestalte op juridisch vlak. sariaten en een versterkte samenwerking Aanbevelingen en het standpunt van de
Andere dossiers, zoals de grote infrastruc- inzake justitie. Een belangrijke kans voor Vlaamse Regering
tuurdossiers, blijven buiten het kader van de Benelux is dat er een grote voorsprong
de Benelux, hoewel de organisatie zich werd genomen met Europese initiatieven Een overgrote meerderheid van de respon-
roemt op zijn deskundigheid in ‘traject- zoals Europol. De nood om tot efficiënte denten, zonder onderscheid naar beroeps-
begeleiding’ hiervoor. Voor het Overleg regelingen te komen inzake verzorging en sector of regio, erkende dat de Benelux
Adviserende Partijen bij de Nederlands- rampenbeheersing, is op zijn minst even moest worden aangepast aan de actuele
Vlaamse onderhandelingen over de Schel- groot. Belgische institutionele realiteit. Tegelijker-
deverdieping deed men wel degelijk een tijd zagen zij voor verschillende Vlaamse
beroep op die ondersteuning. Domeinen Andere persoonsgebonden materies bevoegdheidsdomeinen de relevantie van
waarop de Benelux-samenwerking zonder de Benelux, voor zover deze kan worden
twijfel voor een meerwaarde zorgt, zijn De Benelux heeft een aantal verspreide omgevormd tot een integratieverband
vooral het havenoverleg, de Rijn-Schelde- activiteiten in deeldomeinen van de per- waarin de sub-nationale overheden een
Delta-samenwerking en de grensover- soonsgebonden aangelegenheden. Zo is essentiële plaats krijgen toebedeeld.
schrijdende natuurgebieden. er een beperkte aandacht voor onder-
wijs, onderzoek en cultuur, zonder veel De aanbevelingen die in 2006 door het
Veiligheid is een activiteitendomein dat de concrete resultaten. Een nieuw beleids- onderzoeksteam aan het departement
jongste jaren duidelijk aan belang heeft domein binnen de Benelux is jeugd. De Internationaal Vlaanderen werden gefor-
gewonnen binnen de Benelux-samen- vijf verschillende – eerder kleine – admi- muleerd, sloegen in eerste instantie op
werking. Wat nieuw is, is de politieke be- nistraties zijn niet alleen tot uitwisseling de doelstellingen en de kerntaken van de
langstelling om tot een meer operationele van ervaringen overgegaan, ze maakten Benelux. Men pleitte voor een Benelux
samenwerking te komen op het terrein. ook afspraken over gezamenlijke externe als samenwerkingsinstrument, waaraan
Het Verdrag over het grensoverschrijdend activiteiten en vertegenwoordiging op op middellange termijn inhoud wordt
politieel optreden van 2004 is een eerste internationale fora. Er zijn ook andere gegeven op een flexibele manier. Boven-
belangrijke bindende omzetting van de kansen voor de Benelux inzake persoons- dien moet deze niet enkel focussen op
doelstellingen van het ‘Senningenoverleg’. gebonden materies. Zo is er een grote be- de traditionele samenwerking op centraal

Foto 1: Ondertekening van het nieuwe BeneLux-verdrag (foto: Benelux Secretariaat) 43


vlak, maar op alle overheden die in hun de Europese Unie en de grensoverschrij- Vlaanderen weegt
werking met grensoverschrijdende proble- dende samenwerking op alle niveaus kan
matieken worden geconfronteerd. Voor versterken en verbeteren”. Het nieuwe Het besluit? In de aanloop naar het
lokale overheden – gemeenten en provin- verdrag is dus veeleer een kaderverdrag nieuwe Benelux-Verdrag heeft Vlaanderen
cies – kan de Benelux als kenniscentrum dat de bevoegdheden en werkwijze van duidelijk gewogen op de onderhandelin-
voor grensoverschrijdende samenwerking de instellingen beschrijft, hun onderlinge gen. De inhoud van het nieuwe verdrag
een dienstverlenende rol vervullen. De verhoudingen en de rechtskracht van is doordrongen van nieuwe ideeën, die in
concrete invulling van het takenpakket de Benelux-normen. Het gros van de Vlaanderen zijn geconcipieerd.
dient dan periodiek geëvalueerd en geac- inhoudelijke bepalingen van het oorspron-
tualiseerd te worden. Een flexibele Benelux kelijke verdrag verviel. In plaats daarvan De nieuwe Benelux kan dan ook gezien
laat bovendien een snelle overschakeling koos men voor periodiek te evalueren worden als een licht en flexibel bestuurs-
toe tussen Benelux-samenwerking sensu werkprogramma’s. Deze worden buiten de niveau dat ter beschikking staat van
stricto en bi- of trilaterale samenwerking, eigenlijke verdragstekst gehouden. Vlaanderen – in een context van meerlagig
of zelfs ruimer. Het idee van een ‘Benelux bestuur – om het beleid in specifieke
plus’, waarbij ook grensregio’s kunnen Het eerste werkprogramma werd tijdens domeinen te coördineren met zijn buren.
worden opgenomen, opent een nieuw de onderhandelingen overeengekomen Die beleidsdomeinen zijn opgenomen in
ruimtelijk perspectief. In de eerste plaats en focust op drie terreinen, ongeveer het nieuwe werkplan, maar kunnen uitge-
denkt men aan de Duitse Länder Noord- zoals voorgesteld in de adviezen: (1) breid worden naargelang de behoeften en
Rijnland-Westfalen en Nedersaksen en het interne markt en economische unie; (2) wensen.
Franse Nord-Pas de Calais. duurzame ontwikkeling, en (3) justitie en
binnenlandse zaken. Al lijkt deze operatie De Benelux biedt ook een alternatief ka-
Op korte termijn pleit men voor een toe- – bij het nalezen van het werkprogramma naal voor de buitenlandse profilering van
spitsing van de kerntaken op inhoudelijk – misschien op een louter hergroeperen Vlaanderen, zowel in haar directe omge-
samenhangende sectoren: verdergaande van bestaande activiteiten en wat ‘win- ving als in haar relaties met andere groe-
economische integratie; beheer van de dow dressing’, toch zijn duidelijke signalen peringen van kleine staten en deelstaten.
grensoverschrijdende samenwerking; en gegeven voor de toekomst. Na afloop van Bovendien is het een mogelijke neutrale
veiligheid in ruime zin (Senningen-afspra- dit eerste programma, in 2012, zullen de procesbegeleider in de vele infrastructuur-
ken). lidstaten immers opnieuw de prioriteiten dossiers met onze Noorderburen.
definiëren. Dit moet voorkomen dat de
Er werd gesuggereerd om bij de verdrags- Benelux Unie, net zoals in de jaren 80 en
wijziging duidelijk te maken dat de Bene- 90, in een winterslaap dommelt.
lux in een nieuw stadium terechtgekomen
is. Na de ‘Benelux Douane-Unie’ (1944) Ook inzake extraregionale relaties geeft
en de ‘Benelux Economische Unie’ (1958) het verdrag een mandaat aan het Secre-
zou nu de ‘Benelux Unie’ het levenslicht tariaat-generaal om de betrekkingen met
moeten zien. andere regionale samenwerkingsverban-
den en met aangrenzende (deel-)staten
Het nieuwe Benelux-Verdrag en bestuurlijke entiteiten vorm te geven.
Hiermee wordt het zelfs mogelijk om
Toen in 2007 de internationale onderhan- Noord-Rijnland-Westfalen – vragende
delingen daadwerkelijk startten, maakte partij hiervoor – op een structurele wijze Philippe De Lombaerde,
Vlaanderen – conform de afspraken uit bij de samenwerking te betrekken. Associate Director, United Nations
het samenwerkingsakkoord ‘gemengde Op dit ogenblik bereidt het departement University – Comparative Regional
verdragen’ van 1994 – deel uit van de Internationaal Vlaanderen de parlementai- Integration Studies (UNU-CRIS), Brugge139
Belgische onderhandelingsdelegatie. De re instemming met dit verdrag voor. Daar-
onderhandelingen werden succesvol voor zijn echter nog een aantal interne Maarten Vidal,
afgerond met de ondertekening van het afspraken binnen België nodig inzake de Beleidsmedewerker Internationaal
herzieningsverdrag op 17 juni 2008. In de standpuntbepaling en de vertegenwoor- Vlaanderen en Wetenschappelijk
relatief korte tekst worden de instellingen diging in de instellingen en ook inzake de Medewerker Instituut voor Internationaal
beperkt tot vijf: het Benelux Comité van financiering van de organisatie. Recht K.U.Leuven140
Ministers, de Benelux Raad, de Raadge-
vende Interparlementaire Beneluxraad (die
zichzelf ‘Benelux-Parlement’ noemt), het
Benelux Gerechtshof en het Benelux Se-
cretariaat-generaal. Benelux Unie werd de Referenties
naam van de organisatie. En de Belgische
deelgebieden, waaronder Vlaanderen, s Adviesraad Internationale Vraagstukken, Benelux, Nut en Noodzaak aan Nauwere
werden formeel betrokken bij de samen- Samenwerking, AIV, Den Haag, (57), 2007.
werking en ondertekening, als gezamen- s De Toekomst van het Beneluxverdrag – Het Vlaamse Standpunt, Toespraak Mark
lijke vertegenwoordigers van België. Andries, Kabinetschef van Geert Bourgeois, Vlaams Minister van Buitenlands
Beleid, 11 November, 2006, Antwerpen.
Men nam ook het idee over voor een s Wouters, J., L. Van Langenhove, M. Vidal, P. De Lombaerde en W. De Vriendt, De
meer flexibele organisatie138, die kan Benelux: Tijd voor een Wedergeboorte?, Intersentia, Antwerpen-Oxford, 2006.
inspelen op nieuwe uitdagingen. Op die
manier wil men “de samenwerking tussen
de Hoge Verdragsluitende Partijen ver- 136 http://www.benelux.be/nl/act/act_nieuwVerdrag.asp.
diepen en uitbouwen, opdat deze verder 137 Het team werd geleid door de professoren Van Langenhove (UNU-CRIS) en Wouters (K.U.Leuven).
een voortrekkersrol kan vervullen binnen Ook Wouter De Vriendt maakte er deel van uit.
138 http://www.benelux.be/nl/home_intro.asp.
139 http://www.cris.unu.edu.
140 http://www.internationaalrecht.be.
44
> Column

De Lage Landen

Aan de monding van de Schelde en de Rijn liggen de Lage Landen. Op een wereldbol
zijn ze nagenoeg onvindbaar. Lang geleden waren het moerasdelta’s, waar niemand veel
van verwachtte. Romeinse veldheren hadden moeite de ruige barbaren te onderdrukken.
Zij dronken zich – tot afschuw van Caesar en Tacitus – moed in met bier. Onze koude en
natte contreien werden aanzien als banningsoord.

Tegenwoordig blijkt onze ligging onze zijn de Zuiderlingen volledig opgegaan in zinsbouw en woordenschat aan het
belangrijkste troef. Deze heeft geleid tot de Hollandse bevolking. licht te brengen. Taalverschillen kunnen
het ontstaan van de wereldhavens Ant- soms tot hilarische misverstanden leiden.
werpen en Rotterdam, strategisch ten Hoewel er natuurlijk verschillen zijn. Maak een afspraak om een eind te
opzichte van Duitsland. We hebben ons Wie de grens tussen België en Neder- gaan lopen in de voormiddag. Voor een
bekwaamd in het aan land brengen en land passeert, heeft dit snel in de gaten. Belg is dit een afspraak vóór 12 uur in
overslaan van goederen, we zijn goed in Alles lijkt anders te zijn aan de andere trainingspak, terwijl de Nederlander aan
transport, handel en logistiek. Natuurlijk kant van de grens: de woningbouw, de een wandeling denkt tussen 12 en 14
werden we wereldleiders in baggeren en wegen, de winkels, zelfs de plaatsnaam- uur. Toch moeten we taalverschillen niet
brouwen. Dat alles heeft ons geen wind- bordjes. De Nederlander verbaast zich overschatten, de woordenschat van het
eieren gelegd: de Lage Landen behoren over de lintbebouwing in België met her Nederlands en het Vlaams zijn voor het
tot de meest welvarende ter wereld. en der verspreide woningen, waaraan leeuwendeel gelijk.
een onoverzichtelijke reeks ‘koterijen’ is
Juist omdat we min of meer hetzelfde gebouwd. De Belg verwondert zich over Veel Vlamingen staan ambivalent tegen-
doen, beconcurreren we elkaar en dis- de monotone, uniforme nieuwbouwwij- over het Nederlands zoals Nederlanders
cussiëren we oeverloos over de uitdie- ken in het gestroomlijnde Nederlandse het spreken. Aan de ene kant associëren
ping van de Schelde of de heropening landschap. ze het Noord-Nederlands met vlotheid
van de IJzeren Rijn. en gevatheid. Aan de andere kant staan
Niet alleen de geografische, maar ook ze afwijzend tegenover de uitspraak en
Zelfs in genetisch opzicht hebben we de culturele grens is scherp. Wie stopt het woordgebruik. De Vlaamse taalsuc-
elkaar beïnvloed. Tijdens de Tachtigja- en de eerste de beste frituur of snack- cessen in televisieprogramma’s als Het
rige Oorlog (1568-1648) bevrijdde het bar binnenstapt, ervaart dat de meeste groot dictee der Nederlandse taal of 10
Noorden zich van Spanje. Na de val van vertrouwde lekkernijen er niet zijn of voor taal hebben het Vlaamse taalbe-
Antwerpen (1585) kwam er een mas- anders heten. Hetzelfde geldt voor de wustzijn vergroot.
sale exodus vanuit het Zuiden op gang. bakker of het café in de buurt. Van een
In sommige Hollandse steden, zoals cultuurschok is geen sprake, hooguit van De gedachte onmiskenbaar anders te
Amsterdam, Haarlem en Leiden, bedroeg lichte vervreemding. zijn in taal leidt tot de roep om een
het percentage uit het Zuiden afkomsti- eigen Vlaamse norm. Maar waar halen
ge vreemdelingen meer dan 25 %. Het En hoewel de inwoners van beide landen we die vandaan? Er zijn immers geen
waren meestal niet de eersten de besten officieel dezelfde taal spreken – het officiële grammatica’s, woordenboe-
die kwamen en ze legden de basis voor Nederlands – is een kort gesprek vaak al ken of spellingvoorschriften voor het
de Gouden Eeuw. In de loop van de tijd voldoende om verschillen in uitspraak, Vlaams. Bovendien is het gebruik van

45
stads- of streekdialecten in Vlaanderen
veel algemener dan in Nederland. Het
ontbreken van een norm en het niet
volledig accepteren van de Nederlandse
norm leidt vanzelf tot minder eenheid.
De tijd zal leren of naast het AN ook het
AV ontstaat. Volgens mij zal het niet zo’n
vaart lopen. Waarom het wiel opnieuw
uitvinden?

Over de culturele verschillen tussen


Vlaanderen en Nederland zijn talloze
clichés in omloop. Grappen maken
duidelijk hoe we over elkaar denken: de
Belg is dom en de Nederlander is gierig.
Komt een Nederlander bij een benzine-
station in België en vraagt: ‘wat kost een
druppel benzine?’ Zegt de Belg: ‘niets,
natuurlijk’. Zegt de Nederlander: ‘nou,
druppel hem dan maar vol’.

Een ander cliché heeft betrekking op


de levensstijl en levensinstelling. De
bourgondische, genotzuchtige, vrolijke
Vlaming tegenover de calvinistische,
principiële, plichtsbewuste Nederlan-
der. De Vlaming bouwt en rijdt zo duur
mogelijk; ze moeten je tenslotte niet on-
derschatten en je kunt maar beter goed
voor de dag komen. De Nederlander Misschien moeten beide landen – België
heeft al die pracht en praal niet nodig; wat meer dan Nederland – werken aan
hoogmoed komt voor de val en de buren hun Calimerocomplex: het idee dat
worden maar jaloers. Iedere dag is voor onze rol in de wereld bescheiden dient
de Vlaming een gastronomisch hoogte- te zijn, evenredig met onze omvang.
punt, eindelijk krijgt hij wat hij ten volle Een economische kaart van de wereld
verdient. De Nederlander wordt verteerd maakt een andere realiteit duidelijk. Hele
door schuldgevoel als hij eet, het moet continenten (Zuid-Amerika, Afrika, Azië)
sober en voedzaam zijn, maar lekker is verschrompelen, terwijl Europa spectacu-
zonde. Voor een Vlaming is melk alleen lair groeit. De Lage Landen zijn op basis
goed voor kinderen. Hij zal in een café van hun bnp zelfs zichtbaar.
nooit een glas melk bij het eten bestel-
len, da’s kinderachtig en wekt de spot Op cultureel vlak blijkt het Calimero-
van iedereen. Voor een Nederlander is complex uit onze houding tegenover taal
een glas melk de gewoonste zaak van de en letterkunde: het idee dat het Neder-
wereld. lands een kleine taal is en onze literatuur
nauwelijks het lezen waard. Het Neder-
Met clichés komen we evenwel niet veel lands is echter een middelgrote taal en
verder, het zijn collectieve mythen die gemeten naar het aantal publicaties zelfs
op een paar ervaringen en oppervlak- een van de grote talen. Toegegeven, we
kige waarnemingen gebaseerd zijn. De hebben nooit een Nobelprijs letterkunde
domme Belg doet het in vergelijkende gehad, maar die prijs is de beste garantie
Europese competities beter op school voor literaire vergetelheid. We over-
dan de Nederlander. En de gierige schatten wat elders bedacht wordt en
Nederlander blijkt de meest vrijgevige lezen vertalingen, in feite tweedehands-
Europese toerist te zijn. Is het eten in literatuur. Nee, bescheidenheid is geen
België beter? Tegenwoordig zijn er in deugd. Laten we ons niet kleiner maken
Nederland evenveel restaurants met dan we zijn. Dat doen anderen wel.
Michelinsterren als in België. Alleen
de Belgische bieren en pralines blijven
ongeëvenaard. Je zou verwachten dat de
Vlaming gelukkiger is dan de Neder-
lander. Maar nee, de zelfmoordcijfers
in Vlaanderen behoren tot de hoogste
ter wereld en die in Nederland tot de
laagste. Nederlanders verklaren ook zich Peter Bakema,
gelukkiger te voelen. Afdeling Onderzoek

46
Wenst u EWI-Review in de toe-
komst nog te ontvangen via een
gratis abonnement? Stuur dan een
mail met uw contactgegevens naar
info@ewi.vlaanderen.be.
Uw reacties en suggesties zijn
steeds welkom op dit mailadres of
op www.ewi-vlaanderen.be/review.
Vlaamse overheid
Departement Economie,
Wetenschap en Innovatie
Koning Albert II-laan 35 bus 10
1030 Brussel
info@ewi.vlaanderen.be
www.ewi-vlaanderen.be

You might also like