You are on page 1of 18

Schoolexamen Burgerlijke cultuur in Nederland in de 17e eeuw Havo 5 october 2003 vragen en antwoorden

Het examen bestaat uit twee gedeelten: deel 1 met vragen over de stencils en aantekeningen en deel 2 met vragen over de samenvattingen van jullie presentaties. Voor deel 1 kan je maximaal 70 punten halen en voor deel 2 maximaal 20 punten. De teksten die bij de vragen horen staan op een apart blad. Let op: voor de muziekleerlingen is er een andere versie van deel 2 dan voor de leerlingen die beeldende vormgeving volgen. Let erop dat je de goede versie hebt! Veel succes! Deel 1 Aan het einde van de zestiende eeuw verliest de kerk steeds meer terrein. Grote delen van de Nederlandse stadsbevolking kiezen voor het protestantisme. De Spaanse overheerser krijgt het steeds moeilijker in de opstandige Nederlanden. Na een hevige strijd splitsen de noordelijke Nederlanden (het huidige Nederland) zich af van de zuidelijke Nederlanden (het huidige Belgi). Rijke kooplieden, ambachtslieden en intellectuelen vluchten massaal naar het noorden. De noordelijke Nederlanden vormen een burgerlijke republiek. Voor het eerst in Europa is de burger aan de macht. 1. Door welke omstandigheden kon de Republiek der Nederlanden in de zeventiende eeuw zich een plaats veroveren tussen de grootmachten? (3p) A1: Amsterdam werd het middelpunt van de wereldhandel nadat de Hollanders de haven in Antwerpen hadden gesloten. (rivaal). Er werd in Amsterdam in alles gehandeld en de stad groeide uit tot een metropool. Lees de teksten 1 en 2: Op afbeelding 1 zie je een werk van Emanuel de Witte; Portret van een familie in een interieur (1678). Dit interieur illustreert de beschrijving in bovenstaand citaat. In de zeventiende eeuw kochten veel burgers schilderijen en ze konden zich dat ook permitteren. Ze kochten en verzamelden ook andere kunst. 2. Leg uit hoe deze burgers in de positie kwamen dat zij kunst konden kopen. (4p) A2: In de 17e eeuw ontwikkelde de Republiek zich dank zij een bloeiende handel tot een welvarende natie. Brede kringen profiteerden van deze ontwikkeling: er ontstond een stedelijke burgerij met genoeg geld om kunst te kopen. Lees tekst 3. 3. Geef aan welke traditionele opdrachtgevers verdwenen en leg uit waardoor dat kwam. (4p)

A3: De adel en de RK kerk moesten hun overheersende positie opgeven en daarmee verdwenen twee van oudsher belangrijke groepen van opdrachtgevers. Dit omdat na het wegvallen van het Spannse gezag enerzijds de rol van de RK kerk was uitgespeeld, die plaats maakte voor het protestantisme. Anderzijds had de adel weinig meer in te brengen omdat het gezag in de Republiek berustte bij regenten. 4. Beschrijf hoe de kunstmarkt in de Nederlanden in de Gouden Eeuw functioneerde. (4p) A4: Vraag en aanbod. Men liet zijn rijkdom zien door kunst te kopen, dus als je geld had liet je je portret schilderen. Dit werd veel gevraagd, dus schilders maakten veel portretten en zo verdienden ze veel geld. De vele schilderijen die in de zeventiende eeuw werden gemaakt, kenden tal van onderwerpen. Deze kunnen globaal worden onderverdeeld in een aantal specialisaties of genres. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen historieschilderkunst, genreschilderkunst, stillevens, landschappen en portretten. Bekijk afbeeldingen 1 t/m 5. 5. a. Zet in een overzichtelijk schema welke afbeelding hoort bij welk genre. Leg ook uit per genre welk type voorstellingen in dat genre gebruikelijk zijn. (3p) A5a: Afb. 1: genreschilderkunst, een tafereel uit het gewone dagelijkse leven; Afb. 2: portet, een afbeelding van een persoon; afb. 3: historieschilderkunst, een afbeelding uit de geschiedenis; afb. 4: landschap, een afbeelding van de natuur of de zee; afb. 5: stilleven, een verzameling dode dingen op een mooie manier bij elkaar gebracht. De leerling moet per genre een duidelijke uitleg geven. 5 b. Geef aan welk genre het hoogst in aanzien stond en welk het laagste. Leg uit waarom. (2p) A5b: Historieschilderkunst stond het hoogst in aanzien omdat dat veel kennis veronderstelde en ook technisch was dat moeilijker om te maken; stilleven stond het laagst in aanzien; men vond dat er geen kennis voor nodig was en het technisch gemakkelijker was om te maken. 6. Wat waren de belangrijkste protestante visies op muziek, dans, literatuur en beeldende kunst? Geef dit per discipline aan in je antwoord. (4p) A6: Muziek: muziek in de kerk mocht niet, orgelmuziek kreeg een concertfunctie (voor en na de dienst). Dans: werd veroordeeld: dans was de oorzaak van onkuisheid en echtbreuk. Schouwburgen werden gesloten, maar toneelspelen werd in iets mindere mate veroordeeld. Literatuur: lezen was noodzakelijk om de bijbel te kunnen lezen, studie bevorderde het denken. Beeldende kunst: afbeeldingen werden vernietigd, men kende geen verheerlijking van christelijke beelden (zoals in het katholieke geloof).

7. Waardoor heeft de protestantse kerk bijgedragen aan de culturele opbloei in Nederland? (2p) A7: Het was het enige land waar vrijheid van denken werd toegstaan. Onderwijs, welvaart, publikatie-vrijheid, ontwikkeling wetenschap, en de groei van het aantal boekdrukkers/ publikaties stimuleerde de culturele ontwikkeling behoorlijk. Aan het begin van de zeventiende eeuw opent Nederland haar ogen voor de kunst en cultuur van andere werelddelen. De VOC knoopt lucratieve handelsrelaties aan met allerlei Aziatische staten. Dichter bij huis ontwikkelen de Europese handelsrelaties met het grote Turkse rijk. Allerlei niet-Europese goederen en kunstnijverheid vinden vaak via Amsterdam hun weg naar Europese kopers. In korte tijd raken de Nederlandse regenten en kooplieden in de ban van niet-Europese exotica. Bekijk afbeelding 1; een schilderij van Emanuel de Witte; Portret van een familie in een interieur (1678). 8. Noem twee interieurvoorwerpen die niet-Europees zijn. (2p) A8: De chinese vazen op de schoorsteenmantel; Het oosterse kleed (Perzisch of Turks) op de tafel; De tulpen (oorspronkelijk Turks) in de vaas op de tafel. 9. Het interieur in afbeelding 1 toont een kamer uit een rijk burgermanshuis te Amsterdam. Leg aan de hand van de inrichting, de keuze van de meubelstukken en kunstvoorwerpen, uit waarom dit een pronkkamer voor ontvangsten is. (2p) A9: De kamer is ingericht voor zitten en converseren. De tafel met stoelen staan in een vrijwel lege ruimte die rijk versierd is met leerbehang, schilderijen en een spiegel. Blijkbaar zijn de tafel met de stoelen de belangrijkste meubelstukken. De tafel is bekleed met een duur oosters tapijt, dat waarschijnlijk niet bevuild mag worden door er op te eten of allerlei klussen op te doen. Bekijk afbeelding 7; een schilderij van Frans Hals: Huwelijksportret van Isaac Abr. Massa en Beatrix van der Laan uit 1622. 10. Geef een beschrijving van wat er te zien is op dit schilderij. Doe dit objectief, zonder je eigen mening te geven. Minimaal vijf volgeschreven regels. (4p) 11. Zonder schroom pronken deze rijke burgers met hun status en positie. Op welke manier heeft Frans Hals dat verbeeld? (2p) A11: Hij heeft ze losjes en ontspannen neergezet, ze kijken lachend naar de toeschouwer en laten hun rijkdom (dure kleren, ringen) en welvaart zien.

12. Hals gebruikt in dit schilderij symbolen in de vorm van planten. Noem twee symbolen en leg uit wat ermee bedoeld wordt in dit schilderij. (2p) A12: De klimop is het symbool van de liefde (de vrouw vergroeit met de man); De wijnrank is het symbool van de liefde en vriendschap; De distel (in de 17e eeuw ook wel mannentrouw genoemd) is een teken van trouw. 13. De aanvankelijke aangeleerde, maniristische, gedetailleerde stijl van Frans Hals legt het op een gegeven moment af tegen een snellere, losse, manier van werken. Vergelijk afbeelding 2 en 7; beide schilderijen van Frans Hals. a. Leg uit op welk schilderij deze snellere, losse manier van werken te zien is. Geef een uitleg waaraan je dat ziet in het schilderij en beschrijf de manier van schilderen duidelijk. (3p) b. Welk effect wilde Hals hiermee bereiken? (2p) c. Wat was de reactie van de burgers? (1p) d. Wat leverde hem dit uiteindelijk op? (1p) e. Wat vind jij van deze manier van schilderen; vind je dat het doel van Frans Hals is bereikt of niet? Leg ook duidelijk uit waarom wel of waarom niet. (2p) A13: Afb. 2: De gezichten van de mannen zijn erg grof geschilderd, je ziet de penseelstreken staan; hij houdt zich meer met licht-donker effecten bezig: clair-obscur. Daardoor wordt zijn werk dramatischer. Hij wilde een beter en echter resultaat. Dit bereikte hij door spontaner en losser en sneller te werken. De burgers moesten er erg aan wennen, omdat ze aan glad geschilderde doeken gewend waren. Hals vond juist dat het karakter meer moest worden afgebeeld, i.p.v. een perfect glad schilderij van een gezicht. Aan de ene kant ging men over hem roddelen, maar aan de andere kant kreeg hij door zijn manier van werken tot aan zijn dood opdrachten. Hij was vernieuwend in de schilderkunst. Eigen mening: goed motiveren.

2.
Maximumscore 2 een van de volgende: De bestuurders hadden wereldwijde politieke en economische aspiraties. Dit is te zien aan: De afbeelding op de vloer van het westelijk en oostelijk halfrond: hierdoor heeft de burger letterlijk de wereld aan zijn voeten / door de handelscontacten over de hele wereld werd een belangrijk deel van de macht/rijkdom verkregen, of: De afbeelding op de vloer van kaarten van het westelijk en oostelijk halfrond en de noordelijk sterrenhemel: hiermee toonde men de stand van de wetenschap en de kennis ten aanzien van het universum / aan de hand van de kaarten en de sterrenhemel konden verre reizen gemaakt worden. De bestuurders wilden Amsterdam aanzien en status geven. Dit is te zien aan de beelden van goden en beelden met allegorische voorstellingen waarin werd verwezen naar de klassieke oudheid.

3.
Maximumscore 2 twee van de volgende: (feestelijk) Aan de (vele) vlaggen die geheven zijn laat Vroom zien dat de expeditie een succes was en daarmee een toonbeeld van nationale trots. (groots) In een breed panoramisch overzicht laat hij zien hoe alle schepen bij hun terugkeer de haven van Amsterdam (op de achtergrond) binnenmanoeuvreren. (belangwekkend) Met de massale belangstelling / door de begroeting door talloze schepen laat hij zien dat de aankomst een belangrijke gebeurtenis was.

5.
Maximumscore 2

Kleding: De personen zijn rijk en voornaam: zij dragen elegante maar sobere, donkere kleding met
witte, kanten kragen en zij dragen hoeden.

Houding: De personen houden zich bezig met belangwekkende zaken: zij zitten rechtop / zij kijken
serieus / de handen wijzen naar het werk waarmee zij zich bezighouden.

Attributen: De personen houden zich bezig met reizen en laten dit zien door: de globe / het boek met
landkaarten / de landkaart op tafel, of: het bankboek op tafel laat zien dat dit de bestuurders van de VOC zijn en dat zij zich bezig houden met geldzaken.

drie antwoorden juist 2 / twee antwoorden juist 1 / en antwoord juist 0

In 1640 besloten de bestuurders van Amsterdam tot het bouwen van een geheel nieuw en majestueus stadhuis. Op afbeelding 2 zie je een gedeelte van de Burgerzaal van het stadhuis. Afbeelding 3 is een opname van de vloer van de Burgerzaal. De Burgerzaal heeft een bewust gekozen decoratieprogramma dat als onderwerp heeft: de ordening van de kosmos. Het decoratieprogramma* van de Burgerzaal laat duidelijk zien wat de ambities waren van het stadsbestuur. 2p 2 Noem n van die ambities. Leg aan de hand van afbeelding 2 en/of 3 uit hoe deze ambitie daarin te zien is.

afbeelding 2 en/of 3

In de Gouden Eeuw specialiseerden beeldend kunstenaars zich meestal in n genre en probeerden daarin uit te blinken. Zo zie je op afbeelding 4 een zeegezicht van Hendrick Cornelisz Vroom. Op dit schilderij wordt de terugkeer getoond van de tweede expeditie naar Oost-Indi in 1599. Deze tocht was in zakelijk opzicht een groot succes. Vroom is een van de eerste specialisten in het genre van het zeegezicht. In dit zeegezicht beeldt hij een historische gebeurtenis uit.

afbeelding 4 een zeegezicht van Hendrick Cornelisz Vroom 2p 3 Leg aan de hand van twee aspecten van de voorstelling uit op welke manier Vroom deze

succesvolle historische gebeurtenis heeft verbeeld.

Schoolexamen Burgerlijke cultuur in Nederland in de 17e eeuw Havo 5 october 2003


Tekstenblad Tekst 1 In 1640 schreef de Engelsman Peter Mundy na een bezoek aan Amsterdam: Wat de schilderkunst en de liefde van de mensen voor schilderijen betreft, ik denk dat die nergens ter wereld wordt overtroffen. In het algemeen streven ze er allen naar hun huizen, vooral de voor- of straatkamers, met kostbare stukken te verfraaien slagers en bakkers doen daar in hun winkels, die betrekkelijk dicht bij de straat liggen, nauwelijks voor onder en vaak zullen zelfs smeden, schoenlappers e.d. een of ander schilderij in hun smidse of werkplaats hebben hangen. (uit: Carnac, R., The Travels of Peter Mundy in Europe and Asia: 1608 1667. Deel 1, Travels in Europe, 1608 1628, London 1907) Tekst 2 Zelden heeft de schilderkunst zon bloeiperiode beleefd als in de Republiek van de Verenigde Nederlanden in de zeventiende eeuw, de eeuw die bekend staat als de Gouden Eeuw. Er zijn in die periode duizenden schilders van uiteenlopend niveau werkzaam geweest, die samen enkele miljoenen schilderijen hebben geproduceerd. (uit: De Glorie van de Gouden Eeuw).

Tekst 3 De Republiek de Verenigde Nederlanden was vooral in de eerste helft van de zeventiende eeuw een samenleving met een heel eigen sociologische structuur, een product van de tachtigjarige vrijheidsstrijd tegen Spanje, die pas in 1648 met de officile erkenning van de Republiek eindigde. Een van de gevolgen van die lange strijd was een fundamentele verandering in het machtsevenwicht binnen de Republiek. (R.H.Fuchs) Tekst 4 De belangrijkste bron voor het politieke lied uit de tachtigjarige oorlog is zonder enige twijfel het Geuzenliedboek, dat een ongelooflijke populariteit genoot. Bij de 'geuzen' om wie het hier gaat, moeten we ons niet in de eerste plaats de ruwe klanten voorstellen die zee en woud afstroopten; de benaming is van toepassing op allen die de calvinistische en vaderlandse zaak toegedaan waren. De uitgevers van het Geuzenliedboek richtten zich tot eenvoudige mensen met een bescheiden beurs. Zij voerden de boekjes goedkoop uit: klein formaat, dicht bedrukte bladzijden, spaarzaam verlucht met simpele houtsneden of in het geheel geen illustraties, geen muziekdruk, alleen wijsaanduidingen. De liederen worden afgewisseld met enkele niet-gezongen gedichten, meest refreinen. Aan de verzameling hebben vele dichters bijgedragen, van wie de meeste anoniem zijn. De liederen worden soms door de uitgevers 'aan elkaar gepraat' met korte inleidinkjes die de politieke situatie aangeven op het moment dat een lied werd geschreven. Het geheel is in principe chronologisch geordend, zodat een soort geschiedenis-boekje in liedvorm ontstond.

Schoolexamen Burgerlijke cultuur in Nederland in de 17e eeuw Havo 5 october 2003


Het examen bestaat uit twee gedeelten: deel 1 met vragen over de stencils en aantekeningen en deel 2 met vragen over de samenvattingen van jullie presentaties. Voor deel 1 kan je maximaal 70 punten halen en voor deel 2 maximaal 20 punten. De teksten die bij de vragen horen staan op een apart blad. Let op: voor de muziekleerlingen is er een andere versie van deel 2 dan voor de leerlingen die beeldende vormgeving volgen. Let erop dat je de goede versie hebt! Veel succes! Deel 1 Aan het einde van de zestiende eeuw verliest de kerk steeds meer terrein. Grote delen van de Nederlandse stadsbevolking kiezen voor het protestantisme. De Spaanse overheerser krijgt het steeds moeilijker in de opstandige Nederlanden. Na een hevige strijd splitsen de noordelijke Nederlanden (het huidige Nederland) zich af van de zuidelijke Nederlanden (het huidige Belgi). Rijke kooplieden, ambachtslieden en intellectuelen vluchten massaal naar het noorden. De noordelijke Nederlanden vormen een burgerlijke republiek. Voor het eerst in Europa is de burger aan de macht. 1. Door welke omstandigheden kon de Republiek der Nederlanden in de zeventiende eeuw zich een plaats veroveren tussen de grootmachten? (3p) Lees de teksten 1 en 2: Op afbeelding 1 zie je een werk van Emanuel de Witte; Portret van een familie in een interieur (1678). Dit interieur illustreert de beschrijving in bovenstaand citaat. In de zeventiende eeuw kochten veel burgers schilderijen en ze konden zich dat ook permitteren. Ze kochten en verzamelden ook andere kunst. 2. Leg uit hoe deze burgers in de positie kwamen dat zij kunst konden kopen. (4p) Lees tekst 3.

3. Geef aan welke traditionele opdrachtgevers verdwenen en leg uit waardoor dat kwam. (4p) 4. Beschrijf hoe de kunstmarkt in de Nederlanden in de Gouden Eeuw functioneerde. (4p)

De vele schilderijen die in de zeventiende eeuw werden gemaakt, kenden tal van onderwerpen. Deze kunnen globaal worden onderverdeeld in een aantal specialisaties of genres. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen historieschilderkunst, genreschilderkunst, stillevens, landschappen en portretten. Bekijk afbeeldingen 1 t/m 5. 5. a. Zet in een overzichtelijk schema welke afbeelding hoort bij welk genre. Leg ook uit per genre welk type voorstellingen in dat genre gebruikelijk zijn. (3p) 5 b. Geef aan welk genre het hoogst in aanzien stond en welk het laagste. Leg uit waarom. (2p) 6. Wat waren de belangrijkste protestante visies op muziek, dans, literatuur en beeldende kunst? Geef dit per discipline aan in je antwoord. (4p) 7. Waardoor heeft de protestantse kerk bijgedragen aan de culturele opbloei in Nederland? (2p) Aan het begin van de zeventiende eeuw opent Nederland haar ogen voor de kunst en cultuur van andere werelddelen. De VOC knoopt lucratieve handelsrelaties aan met allerlei Aziatische staten. Dichter bij huis ontwikkelen de Europese handelsrelaties met het grote Turkse rijk. Allerlei niet-Europese goederen en kunstnijverheid vinden vaak via Amsterdam hun weg naar Europese kopers. In korte tijd raken de Nederlandse regenten en kooplieden in de ban van niet-Europese exotica. Bekijk afbeelding 1; een schilderij van Emanuel de Witte; Portret van een familie in een interieur (1678). 8. Noem twee interieurvoorwerpen die niet-Europees zijn. (2p) 9. Het interieur in afbeelding 1 toont een kamer uit een rijk burgermanshuis te Amsterdam. Leg aan de hand van de inrichting, de keuze van de meubelstukken en kunstvoorwerpen, uit waarom dit een pronkkamer voor ontvangsten is. (2p) Bekijk afbeelding 7; een schilderij van Frans Hals: Huwelijksportret van Isaac Abr. Massa en Beatrix van der Laan uit 1622.

10. Geef een beschrijving van wat er te zien is op dit schilderij. Doe dit objectief, zonder je eigen mening te geven. Minimaal vijf volgeschreven regels. (4p) 11. Zonder schroom pronken deze rijke burgers met hun status en positie. Op welke manier heeft Frans Hals dat verbeeld? (2p) 12. Hals gebruikt in dit schilderij symbolen in de vorm van planten. Noem twee symbolen en leg uit wat ermee bedoeld wordt in dit schilderij. (2p) 13. De aanvankelijke aangeleerde, maniristische, gedetailleerde stijl van Frans Hals legt het op een gegeven moment af tegen een snellere, losse, manier van werken. Vergelijk afbeelding 2 en 7; beide schilderijen van Frans Hals. a. Leg uit op welk schilderij deze snellere, losse manier van werken te zien is. Geef een uitleg waaraan je dat ziet in het schilderij en beschrijf de manier van schilderen duidelijk. (3p) b. Welk effect wilde Hals hiermee bereiken? (2p) c. Wat was de reactie van de burgers? (1p) d. Wat leverde hem dit uiteindelijk op? (1p) e. Wat vind jij van deze manier van schilderen; vind je dat het doel van Frans Hals is bereikt of niet? Leg ook duidelijk uit waarom wel of waarom niet. (2p) In 1637 werd de Amsterdamse Schouwburg geopend met de opvoering van Vondels Gysbreght van Aemstel. Nog geen dertig jaar later, in 1665, liet schouwburghoofd Tobias van Domselaar de schouwburg alweer verbouwen. Hij wou niet onder doen voor beroemde theaters in Frankrijk en Itali (de voorlopers in de cultuur van de zeventiende eeuw). Bekijk afbeelding 8 en 9. 14. Leg uit welke nieuwe technieken er in het theater werden toegepast om het publiek spectakel te bieden. Noem twee concrete voorbeelden van deze nieuwe technieken. Leg ook uit op welke manier het veranderen van het interieur van de schouwburg ervoor zorgde dat deze technische veranderingen ook mogelijk waren. (3p) Beantwoord de volgende vragen (bestudeer ook de teksten 4 en 5 en bekijk afbeelding 10; een afbeelding van het Wilhelmus (boek): 15. Wat waren Geuzen oorspronkelijk ? (1p) 16. Wat wordt hier bedoeld met geuzen? (1p) 17. Wat was het Geuzenliedboek, voor wie was het bedoeld en wat was de inhoud van de liederen? (4p) 18. Wat was de Gedenck-clanck? Leg uit aan de hand van de tekst wat dit betekent.(2p)

Lees de teksten (4 en 5) over het Wilhelmus; de twee coupletten van Het Wilhelmus en bekijk afbeelding 10. 19. a. Wat is de eerste letter van het eerste couplet? Wat zijn de volgende (eerste) letters van de daaropvolgende coupletten die op afbeelding 10 staan? (Niet alle coupletten staan erop). (2p) b. Het Wilhelmus is een acrostichon. Wat betekent dat en wie wordt ermee in het Wilhelmus bedoeld? (2p) 20. Het was gebruikelijk en bepaald niet ongevaarlijk om elkaar met liederen te bestoken. De ene groep stal de melodie van de andere en maakte daar een andere tekst op. Geef n concreet voorbeeld waarin duidelijk wordt dat de tekst van het Wilhelmus als uitgangspunt is genomen voor een tekst van een groep met andere ideeen/geloof en op welke manier de kritiek tot uiting komt. Leg dit duidelijk uit. (4p) 21. Tegenwoordig worden er ook wel parodien gemaakt op bestaande muziek. Of worden teksten vervormd of veranderd waardoorkritiek wordt gegeven. Geef een voorbeeld hiervan. (1p)

Deel 2

Vragen over de samenvattingen van jullie presentaties: beeldende vormgeving


Nog in de geest van de renaissance werkt het hof in Mantua aan een reconstructie van het klassieke theater. Het hof meent dat de oude teksten onafgebroken begeleid werden door muziek. Monteverdi krijgt de opdracht dit idee verder uit te werken in LOrpheo. Tekst speelt de hoofdrol, muziek een dienende rol. LOrpheo is de oudst bewaard gebleven opera. Om de tekst goed te kunnen volgen geeft Monteverdi de voorkeur aan monodie: een enkele stem is beter te verstaan dan door elkaar gevlochten stemmen. Beluister muziekfragment van cd1 nr. 15; van Claudio Monteverdi: LOrpheo. 22. Noem behalve de monodie nog twee andere kenmerken van de muziek van Monteverdi. (4p)

23. Geef twee kenmerken op het gebied van de vormgeving van het Nederlands (of Hollands) Classisisme. Neem het gebouw dat hierboven staat als uitgangspunt. (het paleis op de dam in Amsterdam). (4p) 24. Noem twee verschillen tussen de renaissance en de barok op het gebied van de vormgeving. (4) Rembrandt is genspireerd door Caravaggio op het gebied van lichteffecten: de clairobscur. 25. Leg uit wat clair obscur betekent. (4p) 26. Op welk gebied was Rembrandt vernieuwend ? Leg uit op welke (vernieuwende) manier hij werkte en betrek het gebruik van clair-obscur in je antwoord.(4p) einde

Deel 2

Vragen over de samenvattingen van jullie presentaties: muziek

22. Geef twee kenmerken op het gebied van de vormgeving van het Nederlands (of Hollands) Classisisme. Neem het gebouw dat hierboven staat als uitgangspunt. (het paleis op de dam in Amsterdam van Jacob van Campen). (4p) 23. Amsterdam werd in de 16e eeuw als het Nieuwe Rome gepresenteerd. Leg dit uit. (4p) Nog in de geest van de renaissance werkt het hof in Mantua aan een reconstructie van het klassieke theater. Het hof meent dat de oude teksten onafgebroken begeleid werden door muziek. Monteverdi krijgt de opdracht dit idee verder uit te werken in LOrpheo. Tekst speelt de hoofdrol, muziek een dienende rol. LOrpheo is de oudst bewaard gebleven opera. Om de tekst goed te kunnen volgen geeft Monteverdi de voorkeur aan monodie: een enkele stem is beter te verstaan dan door elkaar gevlochten stemmen. Beluister muziekfragment cd1 nr. 15 van Claudio Monteverdi: LOrpheo. 24. Noem behalve de monodie nog twee andere kenmerken van de muziek van Monteverdi. (4p) . 25. Noem twee verschillen tussen de renaissance en de barok op het gebied van de vormgeving. (4) 26. Beschrijf de manier van schilderen van Rembrandt van Rijn. (4p) einde

You might also like