You are on page 1of 17

Natuurkunde voor Delfstofproductie

P Presentatie t ti 11: 11

Golffronten en Geometrische optica

Docent: Dhr. Ir. D. C C. W Wip. p Telefoonnummer: 465558, Ext.: 372. Email-adres: d.wip@uvs.edu. Gebouw: 16, Kamernummer: 78. Studierichting: Delfstofproductie.
Collegejaar 20072008 AdeK-UvS FTeW 11.1

Geometrische optica
In de geometrische optica wordt licht behandeld met behulp van lichtstralen. Een lichtstraal wordt voorgesteld door een rechte lijn met pijlpunt. Bij deze vorm van optica gaat het in het bijzonder om de gedragingen van licht bij passage door lichamen met een speciale vorm (of geometries) en een brekingsindex die ongelijk is aan die van lucht. De systemen die summier bekeken zullen worden zijn het prisma, prisma de positieve en negatieve lens en combinaties van deze systemen. Door combinaties van positieve lenzen kan men samengestelde instrumenten zoals projector, projector microscoop en astronomische kijker construeren. Deze systemen zijn vervaardigd van materiaal dat optisch dichter is dan lucht.

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.2

Prisma

Figuur 1 Collegejaar 20072008 AdeK-UvS FTeW 11.3

Prisma (vervolg)
Bekijk een lichtstraal die men op een prisma met brekingsindex n en tophoek a laat invallen. Veronderstel de invals- en brekingshoeken klein. Indien de hoeken klein zijn geldt steeds: sin i i g (1) ). De invallende straal PQ volgt de weg QR in het prisma en daarna de weg RS in de lucht. Er geldt:
n lucht = n l (2).

Aan het grensvlak AC geldt: n prisma = n p = n (3). Er geldt nu dus aan de grensvlakken het volgende: aan grensvlak AC:
n l sin i1 = n p sin b1 n l i1 = n p b1 i1 = n p b1

(4). (5). )

aan grensvlak BC:

n p sin i 2 = n l sin b 2 n p i 2 = n l b 2 n p i 2 = b 2

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.4

Prisma (vervolg)
Uit figuur 1 blijkt dat de deviatie van de lichtstraal gelijk is aan . De deviatie bestaat uit 2(twee) termen: 1. de deviatie aan het g grensvlak AC en 2. de deviatie aan het grensvlak BC.

= (i1 b1 ) + (b2 i2 )

(6).

Uit vierhoek QDRD volgt dat hoek en hoek D samen 180o zijn, want hoek Q en R zijn de hoeken b1, i2 en D samen 180o. Hieruit volgt dat hoek gelijk is aan de som van hoek b1 en hoek i2.

= b1 + i 2

(7).

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.5

Prisma (vervolg)
De deviatie (zie (6)) = (i1 b1 ) + (b 2 i 2 ) = i1 + b 2 b1 i 2 =

= (i1 + b 2 ) (b1 + i 2 )

= (i1 + b 2 )

substitueer (7)

(i1 + b 2 ) .

(8).

Substituee S b tit r (3) in i (4) en (5) : i 1 = n b1 (9) en = (i1 + b 2 ) = (n 1) = (n 1). b2 = n i2 (10) (10).
substitueer (9) en (10)

n (b1 + i 2 )

substitueer (7)

n =

(11).

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.6

Prisma (vervolg)
Voor de lichtstraal die horizontaal invalt is
= h TS (12).

Voor een prisma met een kleine tophoek is bij een kleine invalshoek de deviatie onafhankelijk van de invalshoek.

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.7

Dunne positieve lens


Bekijk een lichtstraal die evenwijdig aan de optischeas optische as van een dunne positieve lens op de lens invalt. De lichtstraal wordt tweemaal gebroken aan de respectieve vlakken AC en BC in de punten Q en R. R Trekt men nu in Q en R raakvlakken aan de lens dan snijden die onder een hoek .

Figuur 2 Collegejaar 20072008 AdeK-UvS FTeW 11.8

Dunne positieve lens (vervolg)


Hierbij is hoek b1 = hoek RQD en hoek i2 = hoek QRD. QRD Zijn de hoeken van inval en breking weer klein, dan is de lichtbreking door een dunne lens op te vatten als de breking door een prisma met kleine tophoek. tophoek De deviatie is dan eveneens gelijk aan:
= h h = T S f (13), ( 3),

hierbij is f de brandpuntsafstand van de lens.

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.9

Constructie van de stralengang


1. 1 De positieve lens(convergerende lens) De dunne positieve lens wordt weergegeven door een vertikaal lijnstuk met een plusteken(+) erboven. De lens heeft 2(t 2(twee) ) brandpunten b d t f1 en f2. Het H t brandpunt b d t f2 ligt li t aan de d kant k t van het voorwerp en f1 aan de kant waar het reel beeld gevormd wordt. Om de afbeelding van een voorwerp door een dunne d positieve iti lens l te t construeren t moet t men tenminste t i t 2(twee) lichtstralen tekenen. Er zijn echter 3(drie) mogelijkheden: 1. een lichtstraal die evenwijdig aan de hoofdas invalt gaat na breking door het brandpunt f1. 2. een lichtstraal die door het middelpunt van de lens gaat, daarvan is de deviatie 0(nul). 3. een lichtstraal die door het brandpunt f invalt, loopt na breking evenwijdig aan de hoofdas. hoofd as
Collegejaar 20072008 AdeK-UvS FTeW 11.10

Constructie van de stralengang (vervolg)

Figuur 3

Figuur 4

Figuur 5 Collegejaar 20072008

Figuur 6 AdeK-UvS FTeW 11.11

Constructie van de stralengang (vervolg)


Alle lichtstralen die van een punt uitgaan, uitgaan komen na passage door de dunne positieve lens ook weer in een punt terug. Alle lichtstralen die van een punt van een voorwerp uitgaan, komen na passage door de dunne positieve lens ook weer in een p punt nt in het beeld terug. ter g Uit nevenstaande figuren 3, 3 4, 4 5 en 6 volgt dat met de positieve lens zowel rele als virtuele beelden gevormd kunnen worden. Rele beelden kunnen op een scherm opgevangen worden, d virtuele i t l niet. i t De D relatie l ti tussen t de d voorwerpsafstand(v), de beeldafstand(b) en de brandpuntsafstand(f) van de lens luidt:
1 1 1 = + f v b (14).
AdeK-UvS FTeW 11.12 Collegejaar 20072008

Constructie van de stralengang (vervolg)


Om de gang van een willekeurige lichtstraal te construeren, construeren trekt men door het middelpunt van de lens een lijn evenwijdig aan de invallende straal. Waar deze lijn het brandvlak snijdt, passeert de gebroken lichtstraal lichtstraal. Het brandvlak is het vlak door f waarop de hoofdas loodrecht staat.

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.13

Constructie van de stralengang (vervolg)


2. 2 De negatieve lens(divergerende lens) De dunne negatieve lens wordt weergegeven door een vertikaal lijnstuk met een minteken() erboven. Deze lens h ft eveneens 2(twee) heeft 2(t ) brandpunten b d t f 1 en f 2. Het H tb brandpunt d t f1 ligt aan de kant van het voorwerp en het virtueel beeld. Om de afbeelding van een voorwerp door een dunne negatieve ti lens l te t construeren, t heeft h ft men minimaal i i l 2(twee) 2(t ) lichtstralen nodig. Ook hier zijn er 3(drie) mogelijkheden: 1. een lichtstraal die evenwijdig aan de hoofdas op de lens invalt, lijkt na breking uit brandpunt f1 te komen. 2. een lichtstraal die door het middelpunt van de lens gaat, daarvan is de deviatie 0(nul). 3. een lichtstraal die in de richting van het brandpunt f2 valt, loopt na breking evenwijdig aan de hoofdas.
Collegejaar 20072008 AdeK-UvS FTeW 11.14

Constructie van de stralengang (vervolg)

Figuur 7

Figuur 8

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.15

Constructie van de stralengang (vervolg)


Alle lichtstralen die van een punt uitgaan, uitgaan lijken na breking ook uit een punt te komen. Uit nevenstaande figuren 7 en 8 blijkt dat met een negatieve lens alleen virtuele beelden gevormd kunnen worden, worden die verkleind zijn. zijn De relatie tussen de voorwerpsafstand(v), de beeldafstand(b) en de brandpuntsafstand(f) luidt:
1 1 1 = + f v b (15).

Om de gang van een willekeurige lichtstraal te construeren, trekt men een lijn evenwijdig aan de invallende straal door het middelpunt van de lens. Waar deze lijn het brandvlak door f1 snijdt, loopt de gebroken straal. De negatieve lens is per definitie een divergerende lens. In instrumenten worden combinaties van positieve en negatieve lenzen gebruikt. Dit ter vergroting van een voorwerp, het dichterbij halen van een voorwerp, en het wegwerken van aberraties.
Collegejaar 20072008 AdeK-UvS FTeW 11.16

Einde van Presentatie 11

Collegejaar 20072008

AdeK-UvS

FTeW

11.17

You might also like