BELGISCHE TECHNISCHE COPERATIE Naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk uccstraat l4/ l000 brusse| - J 32 (0)2 303 3/ 00 - l 32 (0)2 302 98 2 Iul0bJttJb.0k0- www.bJttJb.0k0 Woord vooraf 1 Hedendaagse steden 2 Mensheid en stedelijkheid 6 Ho Chi Minh Stad 8 Kinshasa 14 Quito 26 De stad: een belangrijke ontwikkelingspartner 31 Bibliografie 32 VerartWccrue||j|e u|teer: Car| ||c||e|s, uccstraat, l4/l000 brusse|, be||e A|eaere |e|u|r: |ar|eC|r|st|re bcee Cccru|rat|e: cu||e leuuc keuact|e: 0|||er ba|||] Verta||rer: 0ra|e|, uSub, l|ruaret 0rtWerp 8 |a]cut: WWW.c||ecc.|e uru|: Steers lr|rt|r 0as|atctc: |ar|elrarc|se l||ssart uar| aar: berc|t leraru, car Var l|rt, cearluc |cu.cr, A||cure u|cp, cc|ar uerte|eer, Carc||re l|caru, C|ar||re burtcr, uer Ccr|e|, lc|a |u|eru|, Carc| Sacr, 0u|uc Ccuc|, C|auue Crc|.er, cear C|r|stcp|e C|ar||er, lau| bcss]rs, 0eraru 0are], Ar l|j|e|er|ur, Sara le]s, cear||c|e| ker|ers, lert wauters, lreuer|| Var uer.ee|e, ue|u] kca|cuts, lr|| ar weert, Arre|ar|e laa|ert, lau| Ver|, J||err] l|raru, |ar|el|re S|acr, laa|e Varreste, 0ere|e J|u|||e., latr|ce lu|c]a, lar|ste uc], kc.a u|a., Auustc barrera. ue.e |rcc|ure Weru euru|t cp erec]c|eeru pap|er. bJC |s ecert|uceeru ccr .|jr a|||eu|e|eers]steea c|ers ue |rterrat|cra|e rcra IS0 l4 00l er ue l|ASa|||euauu|t. ue.e |rcc|ure |s er|r|j|aar |r |et ueuer|arus, lrars, lre|s er Spaars. CTB-1 De aangroei van de wereldbevolking zal in de volgende decennia hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de groei van steden in ontwikkelingslanden. De shift van overwe- gend landelijke maatschappijen naar overheersend stede- lijke maatschappijen is volop aan de gang. Het is een snel en complex proces dat niet alleen kansen biedt, maar ook leidt tot haarden van armoede en ongelijkheid. Armoedebe- strijding is de belangrijkste doelstelling van ontwikkelings- samenwerking. Het is dus logisch dat ontwikkelingspart- ners en donoren ook oog hebben voor de ondersteuning van duurzame stadsontwikkeling. Ontwikkelingssamenwerking wil bijdragen tot het creren van aangepaste omstandigheden voor de armen en kwets- bare groepen zodat die zelf hun levenskwaliteit kunnen verbeteren. Die uitdaging is doorgaans groter in de stad dan op het platteland. De armoedeaspecten zijn er ook an- ders. Zo heb je als individu dagelijks geld nodig om in de stad te kunnen overleven. Problemen moeten aangepakt worden over de stadsdepartementen en sectoren heen (bestuur en administratie, onderwijs, gezondheid, milieu, huisvesting...). De bestaande systemen zijn meestal on- toereikend om aan de vraag te kunnen beantwoorden. De infrastructuurwerken die nodig zijn om aan basisbe- hoeften te voldoen vergen massale investeringen en grote werkings- en onderhoudskosten. Stedelijk beheer vereist een totaalaanpak die een beroep doet op verschillende instanties (ministeries, stadsbesturen, ontwikkelaars, burgercomits), tal van sectoren (transport, leefmilieu, water, huisvesting) en multidisciplinaire teams (archi- tecten, sociologen, projectplanners en -beheerders). Maar ook capaciteitsontwikkeling van de betrokken instel- lingen en diensten is cruciaal. Dat zijn dan vooral maatre- gelen voor institutionele verandering, aanpassing en een betere dienstverlening aan de burgers. Dat is uiteraard een complex proces. In de eerste plaats moet de inter nationale gemeenschap het eens worden over een defnitie van het begrip capaciteit. Zo een defnitie omvat drie dimensies: de menselijke, organisatorische en - in ruimere zin - insti- tutionele capaciteit. Toch groeien er stilaan principes om die capaciteitsontwikkeling te ondersteunen. In de eerste plaats vereist capaciteitsversterking een strategische, glo- bale en gecordineerde aanpak. In de tweede plaats moet de institutionele situatie voortdurend gevalueerd worden, met inspraak van de betrokkenen, om nauwkeuriger de be- hoeften te bepalen. Tot slot moet er afgestapt worden van de klassieke projectaanpak, waarbij de te boeken resulta- ten en de uit te voeren activiteiten op voorhand vastgelegd worden en een statisch gegeven zijn. Er is integendeel nood aan een fexibele en permanente langetermijnbenadering. De nieuwe aanpak wil nauwer aansluiten bij de behoeften van de hulpontvangende landen. Partnerschap en dialoog vormen de basis voor good practices van internationale samenwerking. In maart 2005 werden 5 principes verder uitgewerkt in de Verklaring van Parijs waarbij de verant- woordelijkheden van de ontwikkelingspartners en de ont- vangende landen werden vastgelegd. Deze principes zijn: Ownership: de ontvangende landen ontwikkelen zelf hun beleid; Afstemming van de hulp op de nationale strategien, instellingen en procedures; Harmonisering onder de ontwikkelingspartners; Resultaatgericht beheer; Wederzijdse verantwoordelijkheid. Ook in de stadsontwikkeling wordt ernaar gestreefd om deze principes toe te passen. De uitdaging is niet louter het opzetten van degelijke projecten in steden, maar het zoeken naar een effectieve en effcinte ondersteuning van de gentegreerde stadsontwikkeling in hulpontvan- gende landen. De Belgische ontwikkelingssamenwerking is sinds jaren actief in stedelijke omgevingen, zowel in hoofdsteden als in secundaire steden. Deze brochure belicht diverse projecten van BTC in een aantal Afrikaanse, Latijns-Ame- rikaanse en Aziatische steden. Deze projecten illustreren verschillende manieren om bij te dragen tot menselijke ontwikkeling, van Ho Chi Minh Stad tot Quito en de ge- meenten Kinsenso en Kimbanseke in Kinshasa. Ze moeten goed aansluiten bij de stadsontwikkelingsplannen en die plannen versterken om de leefomstandigheden van alle stadsbewoners te helpen verbeteren. Woord vooraf Paul Verl Diensthoofd Thematische en Sectorale Expertise, BTC Genevive Thulliez BTC-1 De stedelijke bevolking is in 2007, voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid, groter dan de plattelandsbevolking 1 . Meer dan drie miljard mensen wonen in steden of stedelijke omgevin- gen. Deze ontwikkeling, de verstedelijking, is een complex proces dat ingrijpende maatschappelijke gevolgen heeft op sociaal, economisch, ecologisch en cultureel vlak. De verstedelijking verloopt niet overal even snel en heeft niet overal dezelfde omvang. Volgens VN-Habitat is Latijns-Amerika het meest verste- delijkte continent; de steden groeien er langzaam maar zeker. In sub-Saharaans Afrika groeien de steden het snelst (4,58 % per jaar). Daarna komen Zuidoost-Azi (3,82 %), Oost-Azi (3,39 %), West- Azi (2,96 %), Zuid-Azi (2,89 %) en Noord-Afrika (2,48 %) 2 . Azi en Afrika zullen nog tot 2030 de lijst aanvoeren met de snelst groeiende stedelijke bevolking. Volgens ramingen zijn de voornaamste oorzaken van de stadsgroei in de ontwikkelings- landen de natuurlijke aanwas, migratie, grensver- schuivingen en andere administratieve maatrege- len (resp. 60 %, 30 % en 10 %) 3 . Iedere stad is natuurlijk anders, maar de verstede- lijking brengt een aantal uitdagingen met zich die in de hele wereld dezelfde zijn. Er zijn dringend duurzame en vernieuwende oplossingen nodig om de sociale ongelijkheid aan te pakken, de milieu- verontreiniging, de economische herstructurering, het verkeer, en bijgevolg de groeiende kwetsbaar- heid van de arme bevolking. HEDENDAAGSE STEDEN BTC-2 Stadscentrum van Lubumbashi (DR Congo). De stedelijke groei is vooral geconcen- treerd in kleine en middelgrote steden. Meer dan de helft van de mondiale stadsbevol- king woont in steden met minder dan 500.000 inwoners. Sara Feys en An Eijkelenburg, experts Basisinfrastructuur, BTC Kwetsbaar in de stad Heel vaak zijn steden niet opgewassen tegen de enorme instroom. Ze kunnen hun inwoners geen betere leefom- standigheden bieden. Deze nieuwe stedelijke revolutie is een van de grote uitdagingen voor de nationale en plaat- selijke overheden. Een ongecontroleerde stadsgroei - in ontwikkelingslanden is dat vaak het geval - vertaalt zich doorgaans in de bouw van uitgestrekte nederzettingen, of stadsuitbreidingen. Dat gaat zodanig snel en het gebeurt op zon grote schaal dat de steden er geen basisinfrastructuur of basisdiensten kunnen bieden. Voor gepaste huisvesting hebben ze even- min voldoende middelen. Steden bieden ook kansen Steden kunnen ook gezien worden als een langetermijn- oplossing voor de armoede, aangezien ze de motor van economische groei zijn 4 . De grootste stedelijke gebieden op aarde produceren immers twee derde van het mondiale bruto binnenlands product (BBP), en 80% van de geraamde economische groei zal in de steden gerealiseerd worden. Steden bieden dan ook enorme mogelijkheden inzake in- vesteringen en werkgelegenheid 5 , die op hun beurt bijdra- gen aan de plattelandsontwikkeling in regios waar er een sterke interactie is tussen de stad en het platteland. Prface BTC-3 Stadsarmoede We kunnen niet meer stellen dat de armen in de stad er beter aan toe zijn dan die op het platteland, of dat alle stadsbewoners de basisdiensten genieten omdat ze in de stad wonen. Dr. Anna Kajumulo Tibaijuka, Ondersecretaris-generaal van de Verenigde Naties en Directeur van VN-HABITAT. De armoede en de kwetsbaarheid van de stadsbewoners zijn de meest zorgwekkende gevolgen van de snelle en on- gecontroleerde stadsgroei. Volgens de VN zou in het jaar 2020 ongeveer 45 55 % van de stedelijke wereldbevol- king arm zijn. De overlevingsmechanismen van het platte- land kunnen niet zo maar in een stedelijke omgeving wor- den overgenomen. De stedelijke economie is gebaseerd op geld. Je hebt geld nodig om eten te kopen, houtskool, water, bouwmaterialen. De kosten voor het levensonder- houd zijn in de stad vaak hoger dan op het platteland. De solidariteit is er ook veel kleiner omdat het stedelijk weef- sel veel heterogener is. De armen in de stad hebben maar beperkte fysieke en productieve middelen en ze hebben weinig of geen toegang tot het onderwijs, de arbeidsmarkt of de gezondheidszorg. Arme stadsbewoners hebben dus andere behoeften dan de overige stadsbewoners of de plattelandsbevolking. Marie Close Hedendaagse steden Bij het zoeken naar duurzame oplossingen moet je ook rekening houden met het feit dat de meerderheid van de stadsbewoners, in het bijzonder de armen, gebruik maken van de informele sector om aan een inkomen te geraken, een woning te bemachtigen of andere diensten te verkrij- gen. De informele economie vertegenwoordigt 50 70 % van het totale aantal banen in stedelijke gebieden in ont- wikkelingslanden 6 . Het zijn vooral arme vrouwen die in de sector actief zijn. Steden zijn ten slotte ook vervuilers en ze verbruiken gi- gantische hoeveelheden natuurlijke rijkdommen. Daar moet rekening mee gehouden worden met het oog op een duurzame ontwikkeling. De relatie tussen armoede en het milieu is bijzonder complex. Het is fout te denken dat de armen de grootste vervuilers zijn 7 . Maar het is wl waar dat armoede de mensen ertoe drijft op niet-duurzame ma- nier met grondstoffen om te gaan. Jammer genoeg hebben de hoofdbetrokkenen slechts zel- den een stem in het kapittel. De nationale en stedelijke pro- grammas hebben wel degelijk een invloed op hun levens, maar de plannen worden ontwikkeld zonder inspraak van de begunstigden. Het is absoluut noodzakelijk het stads- bestuur en -beheer op democratische leest te schoeien, waar alle sociale lagen van de bevolking volgens de lokale context bij betrokken zijn. Zo niet kan van duurzame stads- ontwikkeling en armoedebestrijding geen sprake zijn. Smeltkroes van verandering Door de versnelde stadsgroei van de afgelopen 50 jaar is de verstedelijking een typisch fenomeen van de 20 e en 21 e
eeuw geworden. De gevolgen van de verstedelijking op de maatschappij kunnen niet meer worden genegeerd. Stads- ontwikkeling is intussen een onvermijdelijk thema, maar toch hebben de internationale ontwikkelingspartners er maar verdeelde aandacht voor. Agenda 21 (top van de aar- de in Rio, 1992) en agenda Habitat II (conferentie van de Verenigde Naties in Istanbul, 1996), die door meer dan 160 landen werden aangenomen, erkennen dat stedelijke ruim- telijke ordening en duurzame stadsontwikkeling mondiale uitdagingen zijn. Beide agendas zetten de bakens uit voor een gentegreerde aanpak door de lokale betrokkenen. Sinds het jaar 2000 zijn de Millenniumdoelstellingen de basis van een internationaal engagement voor duurzame ontwikkeling. Ze illustreren hoezeer armoedebestrijding een belangrijk strategisch doel is geworden. De Millenni- umdoelstellingen willen tegen 2020 de levenskwaliteit van ten minste 100 miljoen mensen in sloppenwijken aanzien- lijk verbeteren. Uitdaging voor de stad Een stad is natuurlijk veel meer dan alleen maar een re- servoir van economische mogelijkheden. Vooral de mega- polissen in het Zuiden slagen er niet in hun bevolking een basisdienstverlening te bieden. Door de chaotische aard van de meeste stedelijke nederzettingen zijn er fysieke hinderpalen voor de ontwikkeling van de infrastructuur, wat de investeringskosten in de arme zones de hoogte injaagt. Tegelijk zijn de middelen beperkt en worden de in- vesteringen in die zones niet als prioritair beschouwd, om- dat ze maar een zeer klein rendement opleveren. Gelet op de lage bevolkingsdichtheid is de investering per persoon doorgaans hoog en het verbruik laag. De benarde levensomstandigheden in de steden hebben een directe weerslag op de gezondheid van de meest kwetsbaren, in de eerste plaats vrouwen en kinderen. Stadsbewoners krijgen verhoudingsgewijs ook meer te maken met aids/hiv. In Afrika kan de impact van aids op bepaalde plaatsen zelfs de stadsgroei doen afnemen. Een ander probleem van de nieuwe stedelijke gebieden is dat het juridische statuut van talrijke woningen zeer ondui- delijk is. De eigendomsbewijzen zijn vaak niet beschikbaar en de meeste mensen zijn de speelbal van de informele grondmarkt, waar verwoed gespeculeerd wordt. Daar- door worden de armen nog kwetsbaarder. Plannen wordt bijzonder moeilijk, en bevorderlijk voor investeringen op lange termijn is het al zeker niet. Steven De Craen BTC-4 BTC/Marie-Christine Boeve 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030 S t a d s b e v o l k i n g
( i n
m i l j o e n )
Jaren 600 500 400 300 200 100 0 <1 1-5 6-10 10+ N i e u w e
i n w o n e r s
( i n
m i l j o e n ) Omvang van de stedelijke zone (miljoen) [United Nations, 2002] ; [World Bank, 2002] Armoede mag dan wel een probleem zijn, geld is niet altijd de oplossing 8 . De Verklaring van Parijs (2005) moedigt de rijke landen en de ontwikkelingspartners aan om de effci- entie van hun interventies op te krikken door volwaardige partnerschappen te sluiten. De interventies moeten ook evolueren van dienstverlening naar capaciteitsontwikke- ling op individueel, organisatorisch en institutioneel vlak. De tot op heden geleverde inspanningen zijn echter ontoe- reikend om de uitdagingen en de problemen in de steden aan te pakken. Er is enorm veel inzet van iedereen voor no- dig; de standpunten en de rol van eenieder moeten worden verduidelijkt en op elkaar afgestemd. Het is zaak mogelijke denksporen aan te reiken en hulp te bieden, veeleer dan oplossingen, het is zaak beslissingen mogelijk te maken veeleer dan dingen op te leggen, en het is vooral zaak een dialoog op gang te brengen of te bevorderen tussen alle betrokkenen. 1 UN-HABITAT, 2006 2 idem 3 Montgomery, 2004 4 DPU, 2001 5 UN-HABITAT, 2006 6 Tannerfeldt en Ljung, 2006 7 DFID, 2002 8 Tannerfeldt en Ljung, 2006 Hoog inkomen Groei van de stedelijke bevolking tussen 1950 en 2030 Raming van het aantal nieuwe stads- bewoners tussen 2000 en 2015 in landen met een hoog en een gemid- deld/laag inkomen Gemiddeld en laag inkomen BTC-5 Welke plaats bekleden de steden in het Zuiden binnen dat netwerk? De mondialisering betreft vooral de rijke landen, want het zijn zij die deze transnationale activiteit genereren. Er zijn grofweg twee manieren waarop de verstedelijking in het Zuiden zich ent op de mondialisering. Enerzijds worden steden als Nairobi en Bangkok transitzones voor de rijke landen: ze fungeren als dispatchingcentra. Anderzijds, in de opkomende economien vervullen steden als Sjanghai, Peking en de grootsteden in Brazili en India een pioniers- rol inzake ontwikkeling en gaan ze deel uitmaken van de ei- genlijke wereldmarkt. Sommige hangen van de activiteit in het Noorden af, terwijl andere zelf draaischijven worden. Deze steden profteren van een opkomende middenklasse met een hogere koopkracht en consumptiegraad. Zo telt India 300 miljoen inwoners met een hoger inkomen dan het Europese gemiddelde, wat er meteen een zeer belang- rijke markt van maakt. De volumes en de razendsnelle ver- anderingen zijn ongezien in het Westen, en dat levert een ander soort steden op. Zo breidt Peking om de drie jaar uit met een oppervlakte die even groot is als Brussel. Is dat tempo houdbaar? Dat leidt tot grote problemen inzake planning, duurzame ontwikkeling en sociale integratie. De duurzaamheids- graad hangt van het gevoerde beleid af. Het komt erop aan de levenskwaliteit in de steden te verbeteren door te zorgen voor degelijke structuren en infrastructuur, wegen, rioleringen, elektrifcatie Sociale integratie is trouwens in het algemeen een pijnpunt in onze samenleving. In de megapolen van het Zuiden speelt zelforganisatie in de wij- ken een zeer belangrijke rol. Een dictatoriale of zeer auto- ritaire organisatie is duidelijk zeer nefast voor de steden, want op die manier kunnen stedelijke gebieden zich niet volop ontwikkelen. Een stad is immers geen land. Een land wordt geregeerd op basis van een bepaalde visie op de nationale gemeen- schap die het machtssysteem, het representatiemodel en de identiteitsvorming legitimeert. Precies daaruit haalt de staat zijn gezag. In een stad vormt diversiteit net de basis van het samenleven en is er geen enkele groep die zijn model kan opleggen. Het stedelijke weefsel bestaat dus Transporteurs in het stadscentrum van Lubumbashi (DRC) Sammy Baloji Een ommetje langs een straat in Kigali (Rwanda) BTC/Julie Robeet Hoe zou u de stad defniren? Een stad is een sociale microkosmos op zich. Een concen- tratie van mensen binnen een beperkt gebied, een concen- tratie van activiteiten, maar ook van economische meer- waarde die uit het milieu wordt gehaald. Dat alles maakt arbeidsdeling, taakverdeling en een veelheid aan activitei- ten mogelijk, veel meer dan op het platteland. Welke invloed heeft de mondialisering op die concentraties? Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid woont de meerderheid van de bevolking vandaag in de steden. In de meest gendustrialiseerde werelddelen gaat het om 3/4 of zelfs 80 % van de bevolking. De stedelijkheid is dus een sociaal fenomeen waar we niet omheen kunnen. Wie mondialisering zegt, zegt urbanisatie. Die speelt zich niet af boven ons hoofd, maar in de steden. Niet in alle steden en ook niet in alle steden tegelijk binnen dezelfde activi- teiten. Dit proces versterkt ook de band tussen de steden, waardoor activiteiten die verband houden met interste- delijke stromen op hun beurt belangrijker worden. Op die manier ontstaat er een nieuwe geografe, een onontkoom- baar verschijnsel, met een opeenstapeling van stedelijke netwerken. De stad was lange tijd een locatie binnen een land, maar wordt nu een onderdeel van een transnationaal netwerk. Vernietigen de steden het sociale weefsel? Zijn de voorsteden van de megapolen in het Zuiden n en al chaos? Een gesprek over de positieve en negatieve effecten van verstedelijking als sociaal fenomeen met Eric Corijn, directeur van het onderzoekscentrum COSMOPOLIS, City, Culture & Society (VUB 1 ). MENSHEID EN STEDELIJKHEID BTC-6 Prface altijd uit verschillende gemeenschappen en is in die zin dus steeds een coalitie tussen diverse krachten. Om dit samenlevingsmodel te kunnen handhaven, heb je copro- ductie en samenwerking nodig als basispijlers. Een dicta- toriaal regime is dan ook compleet contraproductief om een stad te besturen. De verstedelijking leidt automatisch tot een kritisch debat over democratie en bestuur. Maar heeft het sociale weefsel de tijd om te rijpen in steden met een exponentile groei? Dat hangt van de soorten migratie en integratie af. Veel migratiestromen hebben de herkomstdorpen, families of netwerken als bron. De ontworteling die daar het gevolg van is, wordt gedeeltelijk gecompenseerd door nieuwe, al dan niet denkbeeldige banden. In andere gevallen is ook arbeid een factor van integratie. De georganiseerde arbei- dersbeweging, zoals de Arbeiderspartij in Brazili, speelt een belangrijke rol bij de sociale integratie in nieuwe leef- omstandigheden. Het sociale weefsel hangt dus sterk af van de manieren waarop de stad zich voor nieuwkomers openstelt. Leiden steden niet tot eenheidsworst en tot het afvlakken van cultuurverschillen? Er is inderdaad een zekere eenvormigheidstrend merkbaar, door de grote merken bijvoorbeeld. Maar naast of binnen dat proces behoudt de stad toch ook haar eigenheid. Beide verschijnselen bestaan naast elkaar. Om nieuwe mensen aan te trekken, heeft de stad er ook belang bij om haar bestaande erfgoed te ontwikkelen. Dat erfgoed is uniek en is nergens elders terug te vinden. Het ontbreekt de steden in het Zuiden mis- schien aan argumenten om hun patrimonium te beschermen? De steden in de ontwikkelingslanden zijn zo groot dat ze eigenlijk verschillende steden in zich dragen. Zo heb je in Peking de oude, verboden stad, die veel toeristen trekt en dus behouden blijft, maar ook nieuwe wijken die als pad- denstoelen uit de grond schieten. Beide bewegingen gaan hand in hand, en dat geldt voor alle steden met een zekere geschiedenis. Hoe is de situatie in Afrika? Daar is die trend minder uitgesproken: de oude steden zijn vernield, terwijl de nieuwe het product van het kolonialisme zijn. Dat is ook het geval in Latijns-Amerika, maar daar is de kolonisatie enkele eeuwen vroeger gebeurd, waardoor de steden er kunnen bogen op 500 jaar geschiedenis. Is dat gebrek aan geschiedenis, aan stenen geheugen, een zwakte? Ja. Het kolonialisme en het neokolonialisme hebben Afrika opgezadeld met structuren die een organische ontwikke- ling hebben verstoord. Kijk maar naar Congolese steden als Kinshasa en Lubumbashi, waar de koloniale regimes de administratie hebben ingepalmd. Dergelijke steden zijn gegroeid op twee manieren: top-down en vanuit het plat- teland. Ze vertonen een gebrek aan verankering. Aan verankering? Inderdaad, omdat ze nog vrij recent zijn. Een stad met een lange geschiedenis en een zichtbare structuur kan radicale en grootschalige veranderingen gemakkelijker aan dan ste- den zonder zwaartepunt. Parijs en Londen zijn historische steden die een groot assimilatievermogen uitstralen. Elk jaar komen duizenden mensen naar Londen en worden ze Londenaars. Voor steden in de ontwikkelingslanden ligt dat moeilijker, want ze hebben een recentere geschiedenis en een minder sterke en minder gestructureerde middenklas- se en middenveld. Die factoren wegen op het integratiever- mogen, waardoor het risico op ontwrichting groter is. Interview: Olivier Bailly 1 Vrije Universiteit Brussel Mensheid en stedelijkheid Ho Chi Minh Stad Marie-Christine Boeve BTC-7 Ho Chi Minh Stad (het vroegere Saigon) is in op- pervlakte de grootste stad van Vietnam, nog groter dan de hoofdstad Hanoi. Deze Zuid-Vietnamese metropool is het economische centrum van het land. Ze ontwikkelde zich zeer snel en kampt, zoals veel grootsteden in Zuidoost-Azi, met een mas- sale en gebrekkig begeleide rurale exodus. Offci- eel telt de stad 6 miljoen inwoners, maar daarbij komen nog zon 2 miljoen mensen die niet zijn in- geschreven in de stedelijke registers. In Ho Chi Minh Stad gaapt een diepe kloof tussen arm en rijk. Hoewel het gemiddelde jaarinkomen drie keer hoger is dan het Vietnamese gemiddelde, neemt de stedelijke armoede toe, net zoals in de rest van het land. Terwijl in 2002 het aantal armen in de stad 6,6 % bedroeg, was dit cijfer in 2004 al gestegen tot 10,8 %. De urbanisatiegraad van Ho Chi Minh Stad bedraagt 4,2 % per jaar (tegenover een nationaal gemiddelde van 3 %), en de groei is zeer ongeorganiseerd en ongecordineerd. De stad is een lappendeken sa- mengesteld uit een indrukwekkend netwerk van kanalen en rivieren met een totale lengte van bijna 100 km. Deze waterwegen doorsnijden het stadsweefsel en boden de inwoners aanvankelijk een handig verkeersnet. Vandaag echter dienen ze vooral voor de afvoer van afval en rioolwater. Alles bij elkaar zijn de gemeenschapsvoorzieningen erg gebrekkig: een onafgewerkt afvoersysteem, kana- len die dienen als open riolen en een vuilnisdienst die minder dan de helft van de gezinnen bedient. Daarbij komen nog een elektriciteitsnetwerk en een waterleidingsysteem die de aanvragen niet kunnen verwerken. De middelmatige kwaliteit van de woningen weerspiegelt die van de openbare infrastructuur. Zon 118.000 woningen, geregis- treerd door de lokale overheid in 2002, bevonden zich in slechte of zeer slechte staat. HO CHI MINH STAD HO CHI MINH BTC-8 Afvalcontracten Een inwoonster van de wijk getuigt: Toen het gebied over- stroomd was, zagen we overal vuilnis en uitwerpselen van mensen en dieren ronddrijven. En op een ochtend lagen er, zomaar ineens, vuilniszakken op de drempels van onze huizen. Het was een gespannen toestand, en het kwam ge- makkelijk tot woordenwisselingen tussen de mensen Er was veel wantrouwen en haat, er waren veel beledigingen en vechtpartijen. In die tijd gooide 1 op de 3 gezinnen van District 6, langs het kanaal, zijn vuilnis direct in het water. Elke dag dreef er 5 ton afval in het kanaal, dat dan door de reinigings- diensten moest worden verwijderd. De armste inwoners weigerden te betalen voor de vuilnisophaling en zetten hun vuilniszakken direct op straat. In het kader van een project werd in 1999 een team van professionele maatschappelijk werkers aangeworven. Zij gingen bemiddelen tussen de vuilnisophalers, de bevolking van District 6 en de overheden. De gesprekken mondden uit in de oprichting van een coperatie van dertig vuilnis- ophalers. Een reorganisatie van de trajecten leidde tot een verbetering op het vlak van tijd en effcintie, en ook tot hogere winsten voor de ophalers. Terwijl vroeger zon 40 60 % van de bewoners een contract hadden met de vuilnis- dienst, steeg dit dankzij de nieuwe formule tot 92 %. Het verzamelde afval wordt nu overgebracht naar het overslagstation van Bai Lai. In plaats van het afval ergens op straat te verzamelen en daar te recycleren, met alle gevolgen voor de gezondheid die men zich kan indenken (ratten, stank, stof, enz.), deponeren de vuilnisophalers het afval in containers die staan opgesteld in een aange- paste loods, met een capaciteit van maximaal 72 ton afval per dag. Elke nacht worden de containers getransporteerd naar een stortplaats buiten de stad. Dit gebeurt s nachts om het reeds verzadigde verkeer niet nog meer te belas- ten. 25 stations van dit type, die gebouwd worden met fnancile steun van de Aziatische ontwikkelingsbank, zul- len binnenkort het afval van ongeveer 2.000.000 inwoners verwerken. () Nu het vuilnis is opgehaald, is alles schoon. En daar ben ik echt blij om. We kunnen nu zelfs soep koken, knof- look schillen, groenten schoonmaken en onze vaat doen op straat. Maar het beste afval is natuurlijk geen afval. Daarom werd een milieubewustmakingsactie georganiseerd, gericht op de 17 scholen van District 6 (ongeveer 600 leerlingen). Het doel is de afvalberg te doen afnemen en de recyclage van afval te bevorderen. Voortaan worden ieder jaar met de leerlingen workshops georganiseerd met het milieu als thema. Een beter leven langs het kanaal Het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom is een van de meest ver- vuilde waterlopen van de metropool. Bijna 700.000 men- sen wonen op de oevers, vaak in zeer precaire omstandig- heden. Ze zijn arm, de infrastructuur is verre van adequaat en de vervuilingsgraad is zeer hoog. In dit verband werkt de Belgische samenwerking al bijna 10 jaar lang met de lokale bevolking en met het Volks- comit van Ho Chi Minh Stad aan een project voor de stedelijke sanering en vernieuwing van het kanaal en de kanaal oevers. Een hele wijk werd gerenoveerd met kleine, betaalbare woningen; veel gezinnen die tegen woeker- voorwaarden langs het kanaal woonden zijn verhuisd; de vuilnisophaling werd gereorganiseerd en er werd een natuurlijk waterzuiveringsstation gebouwd. De participa- tiegraad, de ontwikkeling van sociaal-economische activi- teiten en bekwaamheden, en ook de versterking van de instellingen, waren sleutelelementen voor het welslagen van dit project. Voetgangersstraat in Binh Hung Hoa. Dit aangelegde terrein werd ter beschikking gesteld van de gezinnen, op 8 km van hun vroegere wijk. Ze bouwden er hun nieuwe woning en kregen daarvoor een lening. BTC/Jan Van Lint Ho Chi Minh stad BTC-9 Er werd besloten dat de maatschappelijk werkers ontmoe- tingen zouden organiseren met de bewoners en hen een luisterend oor zouden bieden. De opdracht van het maat- schappelijk team was bezaaid met hindernissen. Door vroegere ervaringen met wijkparticipatie was het enthou- siasme van de mensen bekoeld. Er heerste veel wantrou- wen. Het was dan ook de taak van de maatschappelijk wer- kers om begrip te tonen voor deze vaak irrationele houding en ze tegelijk te bestrijden. Zo verzette een bepaalde wijk- overste zich tegen een verhuizing van de inwoners van zijn wijk omdat hij zes prachtige houten koffers bezat en hij niet wist hoe hij die moest verhuizen! Ook de houding van de gemeentelijke overheden was na- tuurlijk belangrijk. Het aanbieden van betere levensomstan- digheden aan een hoofdzakelijk arme bevolking van vaak illegale migranten kwam in hun ogen vaak neer op het sti- muleren van de illegale vestiging van nieuwe gezinnen. Verschillende types van huisvesting werden aangeboden. Daarbij kon elk gezin kiezen uit het type dat hun het best beviel: een stukje grond om een huis op te bouwen, op zon 8 km van de oude woning, een appartementje bij het kanaal, of een fnancile vergoeding voor de onteigening. Dankzij het buurtwerk van de maatschappelijk werkers waren er geen gedwongen uitzettingen nodig. Meer dan zomaar een ander huis Bij deze gezinnen ging het niet alleen om een nieuwe woon- omgeving, maar ook een nieuwe levenswijze. Ze moesten immers geld lenen om een appartement te renoveren of te kopen, een huis te bouwen of winstgevende activiteiten te ontwikkelen. En dit terwijl weinig mensen in de Vietna- mese maatschappij schulden maken. De gezinnen moesten dus met deze nieuwe situatie leren omgaan, met meer of minder succes. Globaal gezien hebben ze allemaal te kam- pen gehad met economische problemen. Terwijl de Viet- namese stadsbewoners en armen doorgaans 10 tot 15 % van hun inkomen besteden aan huisvesting, moesten de inwoners die kozen voor een lap grond hiervoor 49 % van Een schone lagune In 2006 werd in Ho Chi Minh Stad een waterzuiverings- station gebouwd voor de behandeling van het afvalwater van maximaal 200.000 inwoners. Het dertig hectare grote station in de wijk Binh Hung Hoa biedt vandaag een natuur- lijk en milieuvriendelijk alternatief voor de zuivering van afvalwater in een openluchtlagune zonder noemenswaar- dige geluid- of geurhinder. De wijkbewoners klagen alvast niet over de nieuwe buur. Dankzij de ecologische aanplan- tingen rond het zuiveringsstation (een zeldzaamheid in Ho Chi Minh Stad) gaan de grondprijzen trouwens omhoog. Nieuwe huisvesting voor de bevolking: diverse formules De woningen langs het kanaal zijn ongezond. Ze zijn vaak gebouwd met tijdelijke materialen, er is een schrijnend gebrek aan infrastructuur en er zijn regelmatig overstro- mingen. De meeste gezinnen die hier wonen, hebben geen stromend water, geen elektriciteit, geen riolering. In het kader van de sanering van het kanaal werden de woningen van 166 gezinnen in de wijk 11 van het District 6 gerenoveerd. De woningen werden aangesloten op het waterleidings- en elektriciteitsnet, en ze werden geregis- treerd. Er kwam riolering, straatverlichting en bestrating. De gezinnen konden gebruikmaken van leningen tegen een lage rentevoet waarmee ze zelf individuele septische putten konden bouwen en hun woning renoveren. Daarbij kwam nog een spaar- en kredietprogramma om de koop- kracht van de gezinnen te vergroten. Het kanaal dient ook voor het transport van levensmid- delen vanuit de Mekongdelta. De verbreding ervan was noodzakelijk geworden, vooral om de steeds terugkerende overstromingen te voorkomen. De gemproviseerde huis- jes op de kanaaloevers, die soms zelfs boven het kanaal hingen, moesten worden afgebroken. Maar hoe kon men deze mensen, die vaak zeer arm waren en gehecht aan hun buurt, een nieuwe huisvesting bieden? En hoe kon men deze gelegenheid aangrijpen om hun levensstandaard te verhogen? De bewoners kregen onder meer de keuze om zich te vestigen in n van deze apparte- menten, op een steenworp van hun vroegere woning. BTC/Jan Van Lint Luchtfoto van het waterzuiveringsstation BTC/Jan Van Lint BTC-10 hun loon uittrekken, en bij hen die kozen voor een appar- tement bedroeg dit 21 %. De maatschappelijk werkers hebben een fundamentele rol gespeeld door de bewoners te informeren, op te leiden en te begeleiden op het vlak van budgetbeheer. De inwoners die kozen voor een fnancile vergoeding konden hiervan jammer genoeg niet profteren. Balans In maart 2006 hadden 60 gezinnen een huis gebouwd op hun perceel, in een wijk met voorzieningen zoals wegen en openbare diensten, waaronder een basisschool. Ze kregen technische hulp bij de bouw en begeleiding op ad- ministratief vlak en konden gebruikmaken van leningen. Sinds 2005 bewonen 72 gezinnen een appartement in een van de gebouwen aangepast aan het sterk naar buiten ge- richte familiale leven. Zo zijn er brede gangen waar kleine handelaars zich kunnen installeren. Vlak bij de gebouwen bevinden zich een gemeenschapshuis, een parkeerterrein voor motorfetsen en een ponton voor boten. Het sociale leven is hetzelfde als vroeger, zegt een opgewekte Lam Viet Thang, 61 jaar. En het comfort is erop verbeterd want ze hebben nu elektriciteit, toiletten en stromend water. Een project als voorbeeld Het project had te kampen met individuele belangen, voor- oordelen en administratieve traagheid. Het kan zeker be- ter, maar de participatie van de bewoners en de inbreng van een team van maatschappelijk werkers is vandaag een inspiratiebron voor donoren zoals de Wereldbank. Algemeen heeft het sociaal werk aangetoond dat het van belang is om de mensen bij het project te betrekken. Het overleg, de informatieverstrekking en het delen van School van Bnh Long BTC/Jan Van Lint Bron: Le Dieu A., Legrand B., Van Lint J. & Shannon K (2007), Tan Hoa Lo Gom. Building a new life in ISOCARP REVIEW03, Antwerpen. BTC-11 kennis met de diverse instellingen en bewoners hebben het draagvlak voor het project versterkt en een coherente aanpak bevorderd. De bewustmaking in de basisschool, het betrekken van de afvalsector en de economische on- afhankelijkheid van de bewonersgroepen door middel van leningen moeten de situatie verbeteren, zowel op econo- misch als op ecologisch gebied. Daarbij was de context - 250 gezinnen die moesten verhuizen wegens de heraanleg van de kanaaloevers van Tan Hoa-Lo Gom - zeker niet mak- kelijk. Stedelijke sanering en renovatie van het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom in Ho Chi Minh Stad Partners Het volkscomit van Ho Chi Minh Stad en BTC Budget 20 miljoen euro Locatie Tan Hoa-Lo Gom, Ho Chi Minh Stad (Vietnam) Periode 1998- 2006 Doel De renovatie en de sanering van het kanaal en de kanaaloevers in district 6, met een verbetering van de leefomstandigheden van 250 gezinnen in de wijk In 2007 telden de sloppenwijken overal ter wereld meer dan 1 miljard inwoners. 70 % van de huisvesting in de steden van het Zuiden is dan ook informeel en opgesplitst tussen volkswijken, sloppenwijken en kraakpanden. Volks- wijken zijn synoniem van zelfbouw en soms ook informeel, maar niet noodzakelijk arm. Sloppenwijken daarentegen worden gekenmerkt door barslechte huizen en infrastruc- tuur, terwijl kraakpanden illegaal bezet worden door al even illegale bewoners. Door een ongeziene groei werd de sloppenwijk in de jaren zestig het toneel van geweld, armoede en gebrek aan hygine. Verschillende studies, waaronder die van John Turner, hielpen dat imago te ver- anderen en benadrukten de sociaaleconomische kwali- teiten van de sloppenwijk. Sindsdien zijn er verschillende beleidsmaatregelen toegepast om het probleem aan te pakken, van uitzetting tot rehabilitatie. Uitzettingen komen er onder druk van de markt of op beslissing van de lokale overheid. Hoe sociaal nefast ze ook zijn, soms zijn ze noodzakelijk om de stad nieuw le- ven in te blazen en haar de nodige ruimte te geven om zich te herstellen. De eerste herhuisvestingsprogrammas moesten een minimumcomfort bieden tegen de laagst mogelijke prijs, via hoogbouw die aan de esthetische en hyginenormen van de heersende klasse beantwoordde. De doel bevolking trok echter algauw terug naar andere kansarme wijken, aangezien ze zich niet kon aanpassen aan de opgelegde leefwijze en evenmin de kosten ervan kon dragen. Dit fasco leidde tot een koerswijziging, met name een verschuiving van rationalisering naar participa- tie, al werd die term vaak misbruikt. De leefbaar gemaakte percelen werden voorgesteld als alternatief, en er werd van uitgegaan dat de bevolking het best zelf haar eigen huisvesting kon bepalen, afhankelijk van haar verande- rende noden. Het was daarbij de bedoeling de terreinen te voorzien van basisinfrastructuur en de gezinnen hun eigen woning te laten bouwen. Dit concept werd vanaf de jaren zeventig op grote schaal gehanteerd, maar slechts weinig projecten voldeden, omdat ze te ver van het centrum en van de economische activiteiten lagen. Zodra het bestaan zelf van die stadswijken getolereerd werd, rijpte het idee om ze te vernieuwen. Daarbij kregen de bewoners de nodige basisinfrastructuur aangereikt, maar moesten ze zelf hun woning opknappen. De rol van de staat bij de bouw van sociale woningen ver- anderde in de loop van die jaren: de meeste regeringen ruilden hun rol van ontwikkelaar in voor die van facilitator en lieten het aan de privsector over om aan de vraag te voldoen. Dit beleid ging soms gepaard met administratieve en bankhervormingen, en kreeg af en toe medewerking van gemeenschapsorganisaties. Die hebben de voorbije vijftien jaar sterk bijgedragen tot betere leefomstandig- heden in de sloppenwijken, via netwerken van federaties van lokale NGOs, zoals in Pakistan en in Thailand. Veel projecten haalden hun doelstellingen niet, door ge- brek aan rechtszekerheid inzake grondbezit en omdat ze niet gentegreerd werden in een totaalvisie op stadsver- nieuwing. Toch blijven deze projecten interessant, want ze slorpen weinig middelen op en hebben geen negatieve sociaaleconomische gevolgen. Het engagement van de gemeenschappen, zowel bij het ontwerp als bij de uitvoe- ring, is noodzakelijk om de duurzaamheid te garanderen, zoals duidelijk blijkt uit het project voor de heraanleg van de oevers van een kanaal in Ho Chi Minh Stad. De onder- steuning van maatschappelijk werkers en brugfguren droeg in belangrijke mate bij tot het welslagen ervan. Meer nog: ze vormde een van de basispijlers van het project, gewoon omdat er achter de baksteen mensen schuilgaan met hun eigen noden en verlangens. UN-Habitat UN-Habitat De sloppenwijk als fenomeen Benot Legrand architect & stedenbouwkundige, BTC, Cambodja BTC-12 Kampala bestudeert Ho Chi Min Stad Kampala, Uganda BTC Onlangs gingen enkele leden van de Kampala City Council (KCC) op onderzoek aan de oevers van het kanaal Tan Hoa- Lo Gom in Ho Chi Minh Stad. De reden is dat Kampala, net zoals zijn Vietnamese tegen- hanger, met de steun van BTC, wil beginnen aan de sane- ring van een van zijn sloppenwijken. Behalve de Belgische partner zijn er overigens nog veel andere gelijkenissen tussen de twee projecten. Het afval- beheer, de herlokalisatie van de gezinnen en de milieube- wustmaking zijn enkele elementen. In de sloppenwijken van de Ugandese hoofdstad wonen zon 700.000 mensen, evenveel als aan de oevers van het kanaal in Ho Chi Min Stad. In juni 2007 leidde de ontmoeting van deze twee partner- steden van BTC tot de overdracht van kennis en goede praktijken toegepast langs het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom. De Vietnamese ervaring leidde voor de Ugandese politici alvast tot diverse conclusies. Zo leerden zij in het bijzonder dat het belangrijk is een vast bedrag te bepalen voor de huisvuilophaling bij de gezin- nen en dat de begunstigden emotioneel gehecht zijn aan hun oude buurt (waar ze nog komen werken). Meer in het algemeen bleek het belang van een duidelijk stedelijk be- leid voor de bevolking, maar ook het nut van een spaar- en kredietsysteem om de betrokken gezinnen te begeleiden en de aanwezigheid van de nodige infrastructuur (van telefoon tot verkeerswegen) om de begunstigden te motiveren. De Ugandese delegatie had ook een ontmoeting met de leiders van de lokale gemeenschappen. Dat overleg en participatie in het algemeen sleutelelementen zijn voor het welslagen van een dergelijk project, was de Ugande- zen niet ontgaan. Het Kampala Integrated Environmental Planning and Management Project wil dan ook een lokale participatie op alle niveaus van het project en vraagt een duidelijke investering in een dialoog tussen de gemeen- schappen en in sensibilisering (). Dankzij de ervaring van het Vietnamese project kan men zich in de Ugandese hoofdstad een preciezer en concreter beeld vormen van de problemen en uitdagingen die hen wachten. De steun van Vietnam beperkt zich echter niet tot het delen van kennis. Ho Chi Minh Stad houdt zich ook verder ter beschikking van de KCC voor ondersteuning. VN-Habitat defnieert een gezin dat in een krot (sloppenwijk) woont als een groep personen die onder hetzelfde dak wonen en daarbij een gebrek hebben aan minstens een van de volgende elementen: een duurzame woning van permanente aard die beschutting biedt tegen extreme klimaatomstandigheden; een voldoende grote woonruimte, d.w.z. niet meer dan drie personen per kamer; de constante toegang tot drinkbaar water in voldoende hoeveelheden en tegen een betaalbare prijs; de toegang tot adequate sanitaire voorzieningen (private toiletten of publieke toilet- ten gedeeld door een redelijk aantal personen); woonzekerheid en bescherming tegen het risico op gedwongen uitzetting. BTC-13 Kinshasa, de hoofdstad van de Democratische Re- publiek Congo, is een van de grootste steden van Afrika. Net als alle megapolen kreunt de Congolese hoofdstad onder de urbanisatie van onze planeet. In 1960 telde Kinshasa slechts 500.000 inwoners, vandaag zijn het er naar schatting 8 miljoen 1 , on- geveer 12 % van de Congolese bevolking, en dat voor 0,4 % van het grondgebied. Die trend zal ze- ker aanhouden, want tegen 2015 zal het aantal in- woners vermoedelijk gestegen zijn tot 10 miljoen. De openbare diensten, die van oudsher al slecht georganiseerd zijn, kunnen die groei niet aan en slagen er evenmin in om alle inwoners van Kinshasa het levensnoodzakelijke minimum te waarborgen, of het nu gaat om gezondheidszorg, onderwijs (73 % van de volwassen inwoners is an- alfabeet 2 ) of basisinfrastructuur. De bevolking, van wie 82 % onder de armoede- drempel leeft 3 , kan de uitdaging van die stad in ontwikkeling onmogelijk alleen aan. Daarom moeten priv-, overheids-, nationale of interna- tionale initiatieven hun krachten bundelen rond het Programma van de provinciale regering van Kinshasa voor de periode 2007-2011. Dat plan werd uitgewerkt door de stad en legt 7 basispijlers vast voor de komende jaren: hygine; toegang tot drinkwater en elektriciteit; steun aan de onder- wijs- en gezondheidssector; burgerbescherming, -opleiding en re-integratie; de bouw en herop- bouw van lokale infrastructuur en van behoorlijke woningen; en goed bestuur. KINSHASA KINSHASA BTC-14 Vrouwen zijn uiteraard de eerste slachtoffers van wa- tertekort, want de huishoudelijke taken rusten vooral op hun schouders. Moeders zijn belast met het watercorvee, maar dragen die taak vaak over aan hun dochters, wat hun schoolleven verstoort. Bij watertekort en vooral als het droogseizoen nadert, staan ze geduldig te wachten voor de putten of leggen ze lange afstanden af als de dichtstbijgelegen put is uitge- droogd. Malala Mutombo woont in de Mpasa-wijk (gemeente NSele) en besteedt drie uur per dag aan het watercorvee. Ze getuigt: We moeten diep afdalen in de ravijnen om wa- ter te putten. Iedereen wordt gemobiliseerd om voldoende voorraden aan te leggen, zelfs kinderen van drie jaar. Dat is echter niet zonder risicos. Zo kunnen er zich langs de paden of in de ravijnen ongevallen voordoen. Bovendien dreigen vrouwen die s nachts water gaan halen, aangeval- len of verkracht te worden. 5 Waternetwerken In het oostelijke stadsdeel, waar de bevolkingsgroei het sterkst is, past BTC in samenwerking met de Congolese ngo ADIR (Action pour le Dveloppement des Infrastruc- tures en milieu Rural) alternatieve oplossingen toe voor de meest kansarme bevolking die geen toegang heeft tot het REGIDESO-net. Het gaat concreet om meer dan 400 drinkfonteinen en 20 miniwaternetwerken die zelfstandig en in gemeenschaps- verband beheerd worden. Een mininetwerk bestaat uit een boorput, waterleidingen, waterreservoirs en drinkfonteinen (waar de bevolking water kan putten). Die worden genstal- leerd in de randwijken van Kinshasa, waardoor 400.000 mensen toegang tot drinkwater zouden moeten krijgen op minder dan 250 meter van hun woning. Een waterdienst heeft een redelijke kostprijs: maximaal 1 Congolese frank (ongeveer 0,01) per liter. De netwerken zijn zo ontworpen dat de betrokken gemeenschap ze zelfstandig kan beheren. De kosten van de waterdienst, inclusief het onderhoud van de netwerken, is voor rekening van de bewoners, die geor- ganiseerd zijn in gebruikersverenigingen. Als een eenvoudig op te lossen probleem zich voordoet (bijv. een kraan of een deel van de leiding vervangen) los- sen de wijkbewoners hun problemen zelf op. Zo wordt elke drinkfontein beheerd door twee fontainires (waterverant- woordelijken). Deze vrouwen wonen in de wijken en liefst zelfs in de straten waar de drinkfonteinen geplaatst zijn. Ze zijn onder meer belast met de waterverkoop, de inzameling van de opbrengst en het toezicht op het netwerk. Zo moeten ze elk defect aan het netwerk melden aan de beheerders. Drinkwatervoor- ziening in de stads- rand In de Congolese hoofdstad gebruikt twee derde van de be- volking nog altijd vervuild putwater 4 . Drie miljoen inwoners hebben geen correcte en evenmin permanente toegang tot water. En met de explosieve bevolkingsgroei dreigen tus- sen 7 en 8 miljoen mensen tegen 2027 zonder water te zitten. Vandaar dat er tegen dan de nodige infrastructuur moet komen, zodat alle inwoners van Kinshasa toegang hebben tot drinkwater, een basisrecht. Dat zal een aanzienlijke inspanning vergen. In Kinshasa is de basisinfrastructuur net als in alle Congolese steden ontoereikend en meestal gebrekkig. De REGIDESO (regie voor waterdistributie) heeft het monopolie op de water- distributie, maar heeft moeite met het beheer ervan en bedient niet de volledige stad. Er zijn vaak distributiepro- blemen, en de gevolgen daarvan zijn niet alleen voelbaar in de watersector. Ook de volksgezondheid lijdt eronder; zo komen diarree, cholera en buiktyfus vaak voor. Place de la Victoire, Kinshasa Marie-franoise Plissart Kinshasa BTC-15 Water? Gezondheid! De lokale gemeenschappen spelen een belangrijke rol, want het zijn zij die de toegang tot het blauwe goud waar- borgen. Om de waterverantwoordelijken te steunen bij hun taken, zijn de straten en lanen vertegenwoordigd in een plaatselijk ontwikkelingscomit. Dat comit fungeert als Algemene Vergadering van de aandeelhouders van het waterdistributienet, dat de bevolking vertegenwoordigt in het gebied dat bevoorraad wordt. Opleidingen maken een bevoegdheidsoverdracht mogelijk, waardoor deze lokale structuren het materiaal kunnen beheren en herstellen, de waterboekhouding kunnen verzorgen en regelmatig de waterkwaliteit kunnen controleren. Die zowel technische als sociale begeleiding wordt toevertrouwd aan de lokale ngos. Bovendien wordt de bevolking gesensibiliseerd en getraind in de hygineregels inzake watergebruik, -opslag en -sa- nering. Er zijn ook specifeke praktijken om participatie aan te moedigen, met name de PHAST- en de SARAR-methode (zie kadertekst). Van dit vernieuwende en participatieve project worden tal van positieve effecten verwacht: niet alleen toegang tot drinkwater, met een verbetering van de volksgezondheid en een daling van de sanitaire problemen tot gevolg, maar ook werkverlichting voor de vrouwen, en meer tijd voor de meisjes om naar school te gaan. BTC bouwt niet alleen mininetwerken voor drinkwater in Kinshasa, maar ook in de stadsrand van Mbuji-Mayi, Bu- kavu en Kindu. Het gaat daarbij in totaal om ongeveer n miljoen mensen. Dit programma is het resultaat van de gezamenlijke inspanningen van verschillende donoren (Belgi, EU, Groot-Brittanni), voor een totaalbedrag van 16.500.000, waarvan 42 % gefnancierd wordt door Belgi. Het actieterrein kan in de nabije toekomst nog uitgebreid worden, met de versterking van de Belgische interventie en eventueel bijkomende ondersteuning van de Franse ontwikkelingssamenwerking. BTC Drinkwatervoorziening in de randgemeenten van Oost-Kinshasa Financiering Belgi en Europese Unie Partners BTC, ADIR (Action pour le D- veloppement des Infrastructu- res en milieu Rural) Budget 5,7 miljoen euro, waarvan 3,2 miljoen euro van Belgi Plaats 4 gemeenten (Kisenso, Kim- banseke, Nsele, Maluku) Periode 2006-2011 Doelstelling Duurzame toegang tot drink- water voor 400.000 mensen en een betere hygine. CE/F. Lefebvre SARAR en PHAST SARAR is de afkorting van Self-Esteem Strengths, Re- sourcefulness, Action, Responsibility. Het is een methode die gebaseerd is op participatief leren en op het vermogen van de deelnemers om hun problemen te begrijpen en op te lossen. SARAR stelt daarbij lokale knowhow centraal, naast waardering en zelfrespect van de deelnemers, col- lectieve prioriteitbepaling en planning van de uit te voeren projecten, en verantwoordelijkheid van ieder ten aanzien van de lokale gemeenschap.
PHAST staat voor Participatory Hygiene and Sanitation Transformation en is een variant op de SARAR-methode die als doel heeft de waterhygine en -sanering te verbe- teren, om diarreeziekten te voorkomen. BTC-16 Participatieve democratie Op 18 december 2005 keurde de Congolese bevolking mas- saal de Grondwet goed. Deze essentile tekst bekrachtigt de DRC als unitaire en sterk gedecentraliseerde staat. Het bestuur wordt ingedeeld in 25 provincies plus de stad Kins- hasa, en in Gedecentraliseerde Territoriale Eenheden (ETD, Entits Territoriales Dcentralises), met name steden, ge- meenten, sectoren en chefferies (traditionele gebieden). Deze verkozen structuren krijgen meer administratieve, politieke en fnancile autonomie 6 . Het lokale bestuur mag echter niet gebeuren per decreet. Decennia van autoritair bewind hebben uiteraard de lokale beheers- en ontwikke- lingscapaciteiten niet bevorderd. Om vandaag bevoegdhe- den te kunnen overhevelen naar de gemeenschappen, moe- ten de burgers zo veel mogelijk kunnen participeren aan het lokale politieke leven. Op die manier groeit er een nieuwe bestuursvorm, een par- ticipatieve democratie waarin zowel het gemeenteperso- neel, het middenveld, de privsector als de bewoners een rol spelen. Om dat engagement waar te maken, hebben ze capaciteitsversterking nodig. Het is voortaan beter leven in Kisenso... Belgi heeft in nauwe samenwerking met de gemeente- besturen van de stad Kinshasa het project PAIDECO-KIN gestart. Het project werd in 2000 opgezet in Kisenso, een slaap- gemeente die beschouwd wordt als een van de armste van Kinshasa. Kisenso (270.000 inwoners) kampt niet al- leen met de typische problemen van Kinshasa, maar heeft ook nog eens het nadeel dat het ingesloten ligt. Dat is nefast voor de economie. De plaatselijke bevolking werkt gemeentelijke ontwikkelingsplannen uit, om het isolement van deze randgemeente van Kinshasa te doorbreken, maar Gemeente Kisenso BTC/Marie-Christine Boeve vooral om de levenskwaliteit in de wijk te verbeteren. Het zijn de burgers die in samenwerking met de lokale auto- riteiten beslissen over de prioritaire werken in hun ge- meente. Op die manier zijn er 250 microprojecten uitgevoerd (bouw van markten, scholen en dispensaria, winning van bron- water, wegenherstel, erosiebestrijding), met medewerking van plaatselijke arbeidskrachten. Dat leverde tijdelijke ba- nen op. Dankzij die werkwijze versterkt en stimuleert het project de lokale productiecapaciteiten. Om nieuwe priv- initiatieven mogelijk te maken wordt er geld in de econo- mie gepompt en wordt er basisinfrastructuur opgebouwd (elektriciteit, wegen enz.). ... en in Kimbanseke Sinds 2006 is de dynamiek van dit project uitgebreid naar Kimbanseke, de dichtstbevolkte gemeente van Congo (on- geveer 700.000 inwoners). Kimbanseke is gunstiger gele- gen, want de ringweg naar de luchthaven loopt erlangs, en de nabijheid van de luchthaven is goed voor het econo- mische leven in de gemeente. Maar net als in Kisenso is er een schrijnend gebrek aan collectieve en sociale basis- voorzieningen. In Kimbanseke zijn er geen ziekenhuizen en mortuaria, en evenmin markten, aldus Paul Kambom- bo Nzengisa, burgemeester van Kimbanseke. De wijkbe- sturen moeten onder de mangobomen werken, bij gebrek aan kantoren. PAIDECO wil daar met medewerking van de bewoners verandering in brengen, door te investeren in de sociale en communautaire basisinfrastructuur. Dit proefproject in Kinshasa werd ook uitgebreid naar an- dere Congolese steden, zoals Kananga, Kikwit, Kindu en Kisangani. BTC-17 De lokale organisaties versterken De leefomstandigheden van de bevolking kun je pas ver- beteren als de lokale organisaties in staat zijn om samen te werken. De basispijlers van dit decentralisatie- en participatieproces zijn, naast de gemeentelijke overheid, twee structuren die de bevolking vertegenwoordigen: de Gemeentelijke en Lokale Ontwikkelingscomits (respectie- velijk CCD en CLD). Deze adviesstructuren zijn samenge- steld uit plaatselijke betrokkenen (uit de wijk of gemeente) en beslissen over de investeringen op hun grondgebied. Dit contact tussen de bevolking en de verkozenen maakt betere investeringen mogelijk, zo benadrukt Abdul Razak, burgemeester van Kinsenso. Via deze twee systemen kan de bevolking haar eigen behoeften bepalen. Na de oprichting van deze participatiefora richt het PAIDE- CO-project zich vandaag op de versterking van de lokale instellingen, om zich beter af te stemmen op de nieuwe politieke en institutionele context. Een competente en doeltreffende administratie komt immers de lokale ontwik- keling en het bestuur van het grondgebied ten goede. Deze ondersteuning wil de gemeente een centrale rol geven bij de heropbouw van de staat en de levering van publieke ba- sisvoorzieningen, in overeenstemming met de Congolese grondwet. Deze aanpak verruimt de bijdrage van BTC. Haar onder- steuning gebeurt niet langer via projecten (sociale, econo- mische enz.), maar via de versterking van de instellingen. Deze nieuwe benadering uit zich concreet in ondersteu- nend advies, de fnanciering van initiatieven, opleidingen inzake planning, beheer van de lokale fnancin en bevor- dering van de plaatselijke economische ontwikkeling. Het belang van transparante informatie Bij een dergelijk grootschalig project zijn informatie en communicatie in de gemeente essentieel. De bevolking is gefrustreerd omdat de beloften niet waargemaakt worden en koestert bovendien een algemeen wantrouwen tegen- over de administratie. Het is belangrijk dat ze een klare kijk krijgt op het besluitvormingsproces, dat traag verloopt maar essentieel is om de behoeften correct te kunnen op- sporen. Alleen een transparante aanpak kan de overheer- sende geruchtencultuur de kop indrukken. Communicatie is in PAIDECO een instrument van goed be- stuur. Ze waarborgt transparante informatie, schaart de betrokkenen achter eenzelfde visie en stimuleert de pro- jectactiviteiten. Zo worden de acties van PAIDECO toege- licht in het halfmaandelijks magazine Nzela ya Lobi (De weg van morgen), dat voor het eerst verscheen in juli 2007. Bovendien werden tijdens workshops met de leden van de ontwikkelingscomits nog andere communicatiemiddelen geselecteerd. Sommige daarvan moeten versterkt worden (de wekelijkse vergaderingen van de burgemeester met de wijkchefs en de kerken), andere, zoals een radiopro- gramma, moeten nog ontwikkeld worden. Markt van Kisenso, gebouwd door het Paideco-project BTC/Marie-Christine Boeve Steun voor de ontwikkeling van de gemeenten Kisenso en Kimbanseke Partners Het stadsbestuur van Kinshasa en BTC Budget 5,9 miljoen euro Plaatsen Kimbanseke en Kisenso (Kinshasa) Periode 2006-2009 Doelstellingen De leefomstandigheden van de bevolking van de gemeenten Kisenso en Kimbanseke duur- zaam verbeteren door goed lokaal bestuur te promoten BTC-18 Patrice Luboya, 66 jaar, Voorzitter van de Christelijke Unie van Landbouwers tegen de Honger (Union Chrtienne des Agriculteurs Oeuvrant contre la Faim) Toen we in 2000 samen met enkele vrienden de NGO UCAOF oprichtten, had ik me hier in Kinshasa al bijna zeven jaar leren uit de slag trekken. In die periode beschouwden we voeding als een essentieel element in ons leven. Vandaar dat we een vereniging van groentetelers oprichtten. Maar dat alles veranderde in 2002 toen we op een dag een infovergadering bijwoonden van het Fonds Social Urbain (FSU, Stedelijk Sociaal Fonds, de voorganger van PAIDECO). Het fonds was toen op zoek naar lokale NGOs om gemeenschapsprojecten uit te voeren. Wij hadden daarvoor de nodige competenties en energie in huis, en vooral massas ideen. Doordat we een ingenieur in onze groep hadden, zijn we een stuk verder dan ons aanvankelijke groenteteeltproject kunnen gaan. Eerst hebben we een middelbare school gebouwd, dan nog n, en vervolgens een brug om de wijk te ontsluiten, en de omheiningsmuur van het gemeentehuis. Momenteel zijn we bezig met de sanering van een van de belangrijkste lanen van de wijk. De NGO heeft de dagelijkse levenskwaliteit van de bewoners echt verbeterd. In de wijk kent iedereen de NGO UCAOF. Ik kan hier dan ook op elk uur van de nacht rustig rondwandelen. We hebben bewezen wat we in onze mars hebben, nu moet het Verkiezing van een Lokaal Ontwikkelingscomit in de gemeente Kimbanseke. Bekendmaking van de resultaten BTC/Marie-Christine Boeve Congolese volk zijn lot in eigen handen nemen en initiatie- ven voorstellen. Dat is wat PAIDECO ons heeft bijgebracht en wat we op onze beurt willen doorgeven: als we willen dat Kisenso zich ontwikkelt, moeten de bewoners daar hun steentje toe bijdragen en de geboden mogelijkheden aangrijpen. Wij hebben dat gedaan, met een positief sneeuwbaleffect tot gevolg: met de opbrengst van de PAIDECO-projecten hebben we een schrijnwerkatelier geopend. Dankzij dit ate- lier kunnen vandaag heel wat jongeren in de wijk gratis een schrijnwerkopleiding bij ons volgen. En terwijl we die opleiding geven, versterkt PAIDECO onze capaciteiten door NGO-specifieke opleidingen te organise- ren. Zo hebben we onlangs een opleiding gevolgd over het beheer en de werking van een NGO. Op die manier hebben we de zaken op een rijtje kunnen zetten en onze rol tegen- over de bevolking kunnen verduidelijken. Die opleiding was nodig, want vaak beschouwen de leden van een NGO zich als aandeelhouders van een bedrijf en verwachten ze dus dividenden PAIDECO had ons vroeger al geleerd hoe we de bevolking konden begeleiden en sensibiliseren, en had ons ook opgeleid in conflictbeheer en -preventie. Toch heeft PAIDECO me vooral bijgebracht dat ik mijn toekomst en die van mijn wijk in eigen handen moet nemen. Interview: Charline Burton BTC-19 In de afgelopen twintig jaar werd de wijze van besturen, in de stad misschien nog meer dan elders, sterk benvloed door de gewijzigde rol van de staat, de decentralisatie, de privatisering en de toenemende participatie van de bur- gers in het publieke debat. De staat is gevolueerd van een directe dienstverlener naar een facilitator; deze gewijzigde rol van de staat is een dominante factor van verandering. Tot in de jaren 80 was het beheer van de stedelijke ruimte in hoofdzaak ge- richt op de verwezenlijking van grote infrastructuurwerken. Hun impact op de armoede was echter zeer teleurstellend. Toen de kritiek toenam, mede door de Structurele Aanpas- singsprogrammas, hebben de regeringen zich geleidelijk geherpositioneerd op basis van hun verantwoordelijkheid om een facilitair kader ter beschikking te stellen. Ze zijn geen solisten meer inzake ontwikkeling maar willen veel- eer de rol spelen van orkestleider, door een netwerk uit te bouwen en de partituren van de andere spelers, zoals de privsector, de ngos en de civiele maatschappij, op el- kaar af te stemmen. In de praktijk leidde deze facilitaire aanpak vaak tot de terugtrekking van de staat als aan- bieder van complete waaiers van diensten, en vaak ook tot een kakofonie van hulpprogrammas. In dit kader gaat de aandacht niet meer uitsluitend naar het bestuur maar wel naar een goed bestuur, en dit met betrekking tot het geheel van de relaties tussen de civiele maatschappij, de staat en de privsector. Tegelijkertijd hebben veel ontwikkelingslanden systemen uitgewerkt voor een goed bestuur op basis van decentra- lisatie, waarbij men ervan uitgaat dat dit een positieve invloed heeft op de armoede, de politieke participatie en de verantwoordingsplicht van de overheid. Ook al heeft decentralisatie nog lang niet de verwachte resultaten opgeleverd, toch is de toenemende participatie van de bevolking in de overheidsbeslissingen zonder twijfel de meest positieve evolutie inzake stedelijke ontwikkeling van de afgelopen dertig jaar 7 . De decentraliseringspro- cessen gingen immers vaak gepaard met vooruitgang op het vlak van de democratie. Deze veranderingen hebben in sommige gevallen geleid tot vernieuwende vormen van stedelijk beheer, waarbij de lokale regeringen optreden als partners voor een uitgebreid netwerk van universiteiten, vakbonden, privbedrijven en gemeenschappen, met een verdeling van de besluitvorming over deze partners 8 . Dit impliceert dat deze organisaties representatief zijn voor de lokale bevolkingsgroepen, met inbegrip van de zwakste lagen van de stedelijke samenleving. In deze zin moeten de lokale besturen ook verantwoordelijkheid opnemen op het Olivier Palata Jean-Christophe Charlier Expert Goed bestuur, BTC Stadsbeheer: van bestuur naar goed bestuur CTB/Marie-Christine Boeve BTC-20 vlak van sociale cohesie, rechtvaardigheid, milieubescher- ming, het oplossen van conficten en de bevordering van de rechten van de burgers. Het is duidelijk dat bij een goed stedelijk bestuur diverse actoren betrokken zijn. Maar er zijn ook uiteenlopende belangen mee gemoeid en de middelen zijn zeer verschei- den. Cordinatie, onderhandeling en consensus-building zijn dus essentieel. De rol van dit bestuur terzake is des te complexer wanneer het gaat om ontwikkeling en de strijd tegen de armoede. De evolutie vereist eveneens dat de ondersteuningsmid- delen van de technische en fnancile partners (TFP) worden aangepast. Deze laatsten besteden echter weinig aandacht aan de steden, en nog minder aan de stedelijke armoede. Bovendien was de internationale hulp aan de steden lange tijd geconcentreerd op de infrastructuur. Belgi was geen uitzondering op die regel. De strategien voor een vermindering van de stedelijke armoede zijn doorgaans minder ontwikkeld en minder onderzocht dan in een landelijk milieu. De programmas voor de vermin- dering van de stedelijke armoede hebben in het algemeen betrekking op drie niveaus: het nationale, het gemeente- lijke en het gemeenschapsniveau. De internationale instel- lingen en ontwikkelingsbanken focussen veelal op de eer- ste twee, terwijl de ngos zich concentreren op de acties op gemeenschapsniveau. Deze diverse interventieniveaus worden zelden gecordineerd of met elkaar verbonden. Voor een goed bestuur op stedelijk niveau zijn dus funda- mentele veranderingen nodig in de ondersteuning van de TFP. Geleidelijk zou de aandacht ook moeten verschuiven van de problemen inzake huisvesting, infrastructuur en dienstverlening naar de problematiek van beheer en goed bestuur. De lokale overheden moeten worden versterkt wat betreft hun bekwaamheden, zodat ze ten volle hun opdracht kunnen vervullen. BTC De stad is complex, veelvormig, multicultureel, en even di- vers zijn de actoren die haar gestalte geven. Om de stede- lijke complexiteit goed te begrijpen, moet je precies weten wie er allemaal betrokken is bij het beheer van de stad. Het doel is om programmas te ontwikkelen van en voor iedereen. BTC-21 renbeleid motiveert de mensen om goed werk te leveren en doet hen beter het belang inzien van de duurzaamheid van het project. Bovendien maakt die aanpak het mogelijk om het aantal interventies probleemloos te verhogen en tegelijk de technische capaciteiten van de partners te ver- sterken. Het stadsbestuur van Kinshasa heeft sanerings- brigades opgericht die ook institutionele steun krijgen om mee te werken aan bepaalde projecten. Na de werken moet de vernieuwde infrastructuur regelma- tig onderhouden worden en moeten er oplossingen gevon- den worden voor duurzaam afvalbeheer, anders dreigen over enkele jaren precies dezelfde problemen weer op te duiken. Afvalrecyclage Sinds 2007 hergebruikt de Congolese ngo Umoja dvelop- pement durable (Umoja duurzame ontwikkeling), met de steun van BTC, de plastic zakken die de bewoners inzame- len. De zakken worden verwerkt tot homogene bolletjes en hergebruikt door de kunststofndustrie om fessen en zakken te fabriceren. Sylvie Mayinga heeft alvast haar re- kening gemaakt - 100 Congolese frank ( 0,12) per kg - en betrekt heel haar gezin bij de activiteit. Met de opbrengst van de inzameling kan ik mijn huur betalen, mijn gezin onderhouden en ook andere persoonlijke behoeften ver- vullen. Sylvie Mayinga heeft een netwerk opgericht van een veertigtal zakleveranciers. Ze zamelt er tot 300 kg per week in op straat, op markten en aan bushalten, en levert ze aan Umoja 9 . Dit initiatief heeft zoveel succes dat er de komende maanden nieuwe inzamelcentra bijkomen. Eendracht maakt macht Gelet op de omvang van de opdracht en de talrijke initiatie- ven startte BTC in december 2006 samen met SNV (Neder- landse Organisatie Ontwikkelingssamenwerking) diverse projecten om het saneringsplatform van de stad Kinshasa nieuw leven in te blazen. BTC wil daarbij een echte syner- gie tot stand brengen tussen overheid, middenveld, ngos, industrilen en donoren, rond kwesties die te maken heb- ben met de sanering van Kinshasa. Wijksanering In de benedenstad van Kinshasa is de regenwaterafvoer goed uitgebouwd, maar wel volledig dichtgeslibd door zand en vast afval. In de buitenwijken is de toestand alarmeren- der. De nieuwkomers hebben zich gevestigd op de heu- vels rond de stad, nagenoeg zonder stedenbouwkundige planning. Het saneringssysteem is er onaangepast of zelfs onbestaande. Het niet-gekanaliseerde regenwater zwelt aan tot een echte stroom en veroorzaakt bodemerosie en erosie op de heuvelfanken. Gevolg: de gemeenten aan de voet van de heuvels raken overstroomd, nog afgezien van het risico op grondverzakkingen, verkeersproblemen en vervallen overheidsinfrastructuur, zoals markten.
Om beschadiging van zowel het waterafvoersysteem als de bodem tegen te gaan, is de Belgische ontwikkelings- samenwerking actief in acht prioritaire gemeenten van Kinshasa. Ze herstelt wegen en legt nieuwe wegen aan, maakt de goten schoon en doet aan erosiebestrijding en afvalrecyclage. Op die manier kunnen de bewoners niet alleen profteren van een gezonder leefmilieu, maar ook van betere leefomstandigheden en een vlottere mobiliteit. Op plaatsen waar de goten zijn schoongemaakt of waar er nieuwe zijn aangelegd, richten overstromingen veel min- der schade aan. Bovendien bevordert de ontsluiting van de wijken de sociale en commercile contacten met de omlig- gende gemeente en het stadscentrum. Arbeiders die alles te winnen hebben De wegen herstellen en het stadswater afvoeren, heeft al- leen zin als de bewoners nadien de gerenoveerde of nieuw gebouwde constructies blijven onderhouden. Vandaar dat de betrokken bevolking het hele project lang gesensibili- seerd wordt en inspraak krijgt. Vr de start van de werken worden samen met de wijk- comits de prioritaire activiteiten en de budgetten vast- gelegd. Daarbij worden vooral arbeiders uit de gemeente, ngos of lokale kmos ingeschakeld, die dan achteraf kun- nen profteren van de nieuwe installaties. Dit tweespo- Schoonmaken van de goten, gemeente Kimbanseke, Kinshasa BTC/Frederik Van Herzeele BTC-22 cole de Bnh Long CTB/Jan Van Lint Evariste Ngoy, Directeur van het Nationaal Saneringsprogramma Het Nationaal Saneringsprogramma, dat in 1981 gestart werd, moet de sanering van Congo plannen en cordineren, in opdracht van het ministerie van Leefmilieu. Wie is betrokken bij de sanering van Kinshasa? Iedereen. We proberen partnerschappen aan te gaan met de privsector, zoals het proefproject in samenwer- king met de Association des Conducteurs de Chariots du Congo (Vereniging van Congolese Karbestuurders). De karbestuurders halen in wijken die ontoegankelijk zijn voor vrachtwagens het huishoudelijk afval op met karren die we hen ter beschikking stellen. Hoe wordt de afvalrecyclage georganiseerd? Er is geen systematische afvalophaling in Kinshasa, en vooral de afvoer van vast afval verloopt inefficint. Toch is 62 % van al het huishoudelijk afval dat Kinshasa produ- ceert, bioafbreekbaar en kan het gecomposteerd worden ten behoeve van de groentekwekers in de stad. Momenteel blijft het percentage verwerkt afval bijzonder klein in verge- lijking met het percentage geproduceerd afval. We beschik- ken niet over hulpmiddelen voor afvalwater- en ziekenhuis- afvalbeheer, en evenmin over geschikte stortplaatsen. Wat is het dringendst inzake sanering? Ten eerste de opleiding van personeel dat slechts voor zeer korte tijd in dienst genomen wordt om de bestaande tekor- ten op te vullen. Ten tweede een opleidingsstructuur voor ingenieurs en saneringstechnici, die de fakkel op een des- kundige manier kunnen overnemen. Ten slotte is de sensi- bilisering van de bevolking via een hyginepolitie cruciaal om een rele gedragsverandering op gang te brengen. Dat is een werk van lange adem. Interview: Lola Mukendi Wegenaanleg en sanering in Kinshasa Partners BTC, Stadsbestuur van Kinshasa, Ministerie van Binnenlandse zaken en Decentralisatie, Ministerie van het Plan, Ministerie van Openbare Werken Budget 11 miljoen euro Plaatsen Gemeenten Kimbanseke, Kisenso, Masina, Barumbu, Kinshasa, Gombe, Lingwala, Ngaliema (RD Congo) Periode 2006-2008 Doelstellingen De leefomstandigheden van de arme bevolking verbeteren door banen te scheppen, de wijken te saneren en toegankelijker te maken, en bepaal- de zones te ontsluiten De eerste fase was de organisatie, in februari 2007, van een workshop over het beheer van vast afval, om een ba- lans op te maken van de situatie, na te gaan wat de beste technieken zijn op het terrein en die te integreren in een richtschema voor de toekomstige ontwikkeling van de stad. In oktober 2007 had er een tweede workshop plaats over het institutionele kader van de sanering in Kinshasa, onder de hoge bescherming van het stadsbestuur van Kinshasa. Daarbij werd het project offcieel in handen gegeven van de provinciale overheid van Kinshasa en van de bestuur- ders en technici van de centrale regering. Het was daarbij de bedoeling een institutioneel kader voor te stellen voor de sanering, zowel op gemeentelijk als op provinciaal en nationaal niveau. BTC/Frederik Van Herzeele BTC-23 Exponentile bevolkingsgroei, concentratie van industrie- en, andere consumptiegewoonten: alle steden in het Zui- den kampen met zware problemen van openbare hygine en milieuverloedering. Deze problemen zijn vooral te wijten aan niet-duurzame productie- en consumptiemethoden, en aan een falend stadsbeheer. Ze hebben een rechtstreekse impact op de bevolking in die steden en treffen vooral de armsten. Verstedelijking veroorzaakt weliswaar heel wat milieupro- blemen, maar draagt ook oplossingen in zich, zoals de in- stallatie van rioleringen of drinkwaterleiding. Als die tijdig gepland worden, kunnen stedelijke concentraties diensten aanbieden die in verhouding minder kosten dan in dunner bevolkte gebieden. Steden brengen ook een groeps- en verenigingsdynamiek en priv-initiatieven op gang, terwijl er in heel wat wijken initiatieven groeien om het leefkader te verbeteren, het afval te beheren en recyclage te orga- niseren. In de stad is het vaak ook gemakkelijker om be- lastingsystemen in te voeren waarvan de opbrengst naar stadssanering kan gaan. Die mogelijkheden benutten en de stedelijke groei in goede banen leiden, blijft een grote uitdaging. Een voorbeeld: afvalbeheer In grote steden hoopt de afvalberg zich snel op. Het afval wordt ook steeds gevarieerder en complexer, en dat vereist aangepaste verwerkingsmethoden en vooral specifeke opha- lings-, opslag-, en verwerkingsplaatsen, en precies daaraan is er vaak gebrek. Door gebrek aan stortplaatsen blijft het afval meestal op straat liggen of is de ophaling ervan afhankelijk van lokale initiatie- ven om de straten proper te maken. Het afval wordt dan naar arme, afgelegen wijken gebracht of naar de laatste stukjes na- tuur die nog overblijven, zoals rivieren, velden, bossen enz. Het afval veroorzaakt ook heel wat hinder. Voor dagbezoe- kers is die vooral visueel: de straten liggen vol met allerlei soorten afval en vormen n grote zwartblauwe zee van plastic zakken die de armoede symboliseren. Voor de be- woners zijn de problemen acuter. De enorme afvalberg lokt ziekteverspreiders (insecten, knaagdieren enz.), bevordert epidemien en houdt risicos in op verwondingen, vooral voor kinderen. Het afval doet de riolen dichtslibben en ver- oorzaakt overstromingen. Toch worden hier en daar initiatieven opgezet. De bewo- ners organiseren zich in verenigingen en zetten ophaal-, schoonmaak- en sensibiliseringsacties op touw. Alles wat teruggewonnen kan worden en een nieuwe levenscyclus kan krijgen, wordt hergebruikt (plastic fessen, metalen, soms ook organisch materiaal). Bij gebrek aan georgani- seerde netwerken blijven er zich echter producten opsta- pelen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu, zoals bat- terijen en aftapolie. Stedelijk afvalbeheer vereist niet altijd uiterst complexe en dure technologien, maar wel een goede institutionele en sociale organisatie. Het gaat om een lange keten die begint bij het dagelijkse gedrag van de consument, de af- valverwerking bij de gezinnen, huis-aan-huisophaling of individuele deponering in tijdelijke opslagplaatsen, trans- port van het afval naar een (vaak niet-gecontroleerde) eindbestemming en, in de loop van dit circuit, alle ophalin- gen door informele recuperatie- en recyclagenetwerken. Afvalbeheer is ook een overheidsdienst die alleen mogelijk is als de stedelijke gemeenschap over voldoende fnanci- ele middelen beschikt, onder meer door belastingen te in- nen om het onderhoudspersoneel te betalen en de nodige investeringen en infrastructuur te fnancieren. Ontwikkelingsprojecten moeten zich op verschillende ni- veaus op elkaar afstemmen: ze moeten snel concrete BTC De stedelijke omgeving: een complexe problematiek en een grote uitdaging Claude Croizer, milieuadviseur, BTC BTC-24 BTC/Claude Croizer Claude Croizer, milieuadviseur, BTC Sammy Baloji resultaten boeken om de leefomstandigheden van de be- volking te verbeteren, de lokale dynamiek bevorderen en ondersteunen, en de organisatie- en beheerscapaciteiten van de lokale actoren versterken. 1 Programme du gouvernement provincial de Kinshasa, 2007 2011 2 idem 3 idem 4 www.christnet.ch 5 Approvisionnement en eau, une corve pour la population (Waterbevoorrading: een corvee voor de bevolking), Nzela ya Lobi, Jeanne Mbanga, nr. 1, juli-augustus 2007 6 De provincies hebben ruime constitutionele bevoegdheden en wetge- vende macht. De Gedecentraliseerde Territoriale Entiteiten zijn belast met het beheer van de lokale aangelegenheden waarbij de beslissingen echter getoetst moeten worden op hun wettelijkheid. 7 UNCHS, 2001 8 De stad Sao Andr in Brazili ontwikkelde een origineel experiment waar- bij de universiteiten de taak kregen een vernieuwende aanpak inzake stedelijke ontwikkeling in de praktijk te brengen. 9 Les dchets: source de revenus (Afval als bron van inkomsten), Amde Mwarabu Kiboko, magazine &Co, nr.3, november 2007, p.16. BTC-25 De stad Quito ligt op 2.800 meter hoogte, op de fanken van de Pinchincha-vulkaan, en strekt zich van noord naar zuid uit over 20 km. Quito telt on- geveer twee miljoen inwoners, in een land met een overwegend stedelijke bevolking (meer dan 60 %). Het zuiden van de stad en de valleien in de omgeving kennen een sterke bevolkingsgroei. Het historisch centrum met zijn oude huizen biedt helaas geen modern comfort. Dat leidt tot een stadsvlucht bij gezinnen met een voldoende hoog inkomen om hun leefomstandigheden te verbete- ren. Het centrum trekt dan weer arme nieuwko- mers aan, vooral gezinnen uit de provincies en de buurlanden. Sommige randwijken zijn er echter niet veel beter aan toe: doordat een groot deel van de bevolking moeilijk toegang heeft tot grond en huisvesting, zijn de informele wijken de voorbije decennia sterk toegenomen, zonder volwaardige basisinfrastructuur. Zo schat het stadsbestuur van Quito het aantal informele woningen op 50 % van het totale woningaanbod 1 . Meer dan 40 % van de bevolking van Quito leeft in armoede. Die is het grootst bij de bevolking in de randgebieden en bij mensen zonder vaste woon- plaats 2 . In de armste wijken nemen de gezond- heidsrisicos nog altijd toe als gevolg van de over- bevolking, het gebrek aan drinkwater en hygine 3 . De kindersterfte in de sloppenwijken van Quito ligt 30 keer hoger dan in de rest van de stad 4 . QUITO QUITO BTC-26 bijna 10 echografen per baby gemaakt, terwijl 2 ruim- schoots volstaan bij een normale zwangerschap. Een ander voorbeeld: in de openbare kraamklinieken in Quito zijn er 20.000 bevallingen per jaar. Het percentage keizersneden neemt alsmaar toe; vandaag bedraagt het 50%. Toch zou het aantal zwangere vrouwen bij wie een keizersnede echt nodig is, niet hoger mogen liggen dan 5 10 %. Een keizersnede brengt echter meer geld op en duurt slechts een halfuurtje, terwijl een bevalling uren in beslag kan nemen. Voor de artsen is het rekensommetje dan ook vlug gemaakt. Hoewel er dus voldoende gezondheidscentra en gezond- heidswerkers zijn, staat rendabiliteit voorop in de gezond- heidszorg, en niet doeltreffendheid. Dat leidt tot een hoge kindersterfte (20 per 1.000), wat meer is dan het nationale gemiddelde. De belangrijkste hervorming van het land In deze context behelst het Ziekteverzekeringsprogram- ma een proces dat gratis toegang waarborgt tot kwali- teitszorg, aldus Augusto Barrera, voorzitter van de Ge- zondheidscommissie van het stadsbestuur van Quito. In Quito hebben 8 op de 10 personen geen ziekteverzekering, hoewel dat een grondwettelijk recht is. De Ecuadoraanse regering probeert dan ook al jaren om een universele ziekteverzekering in te voeren, om de toe- gang van arme gezinnen tot gezondheidszorg te verhogen en de kwaliteit en de doeltreffendheid van het systeem te verbeteren. En van de bestaande initiatieven daarbij is het project Salud de Altura. Het is erop gericht een ziek- teverzekering in te voeren in Quito, in de hoop dat dit expe- riment uitbreiding vindt naar de rest van het land. Gezondheidszorg is natuurlijk nauw verbonden met andere maatschappelijke problemen, die een globale aanpak ver- gen. Gezondheid is het resultaat van de combinatie van verschillende sociale factoren, waaronder toegang tot water en riolering, harmonieus samenleven, veilige wij- ken, openbare ruimten, onderwijs en gezonde voeding, vervolgt Augusto Barrera. () Dat doel kan alleen be- reikt worden als er samenwerking is tussen de lokale en de nationale regering. De ziekteverzekering is een schakel in een lange ketting, met andere woorden: een onderdeel van een reeks beleidsmaatregelen om de armoedespiraal te doorbreken. Om de ziekteverzekering te organiseren, moeten alle ge- zondheidsactiviteiten worden gereorganiseerd: de schei- ding tussen controlerende en normatieve functies (die momenteel de bevoegdheid zijn van het ministerie van Kl assengezond- heidszorg Quito beschikt wel over heel wat gezondheidscentra, maar er zijn grote ongelijkheden in de gezondheidszorg. Die is voor de meeste mensen onbetaalbaar. Arme mensen kun- nen zich dus geen kwaliteitszorg veroorloven. De armste gezinnen besteden 40 % van hun budget aan gezondheid 5
en kunnen vaak geen geneesmiddelen kopen. Wanneer ie- mand ernstig ziek wordt, is dat voor het hele gezin een zware fnancile last, waardoor de armoedespiraal in stand gehouden wordt. De kwaliteit van de gezondheids- zorg is bovendien zeer wisselvallig. Er is geen cordinatie, het gezondheidspersoneel is niet altijd even vriendelijk en de bijzonder chaotisch georganiseerde priv-geneeskunde wordt niet door de overheid gecontroleerd. Daarbij komt nog dat apothekers, artsen en farmabedrijven dubbelzin- nige relaties onderhouden, om niet te zeggen dat ze onder n hoedje spelen. Een treffend voorbeeld van die uitwassen vinden we terug in de reproductieve gezondheidszorg. Een echografe is voor het ziekenhuis een minimale investering en toekom- stige ouders zijn er heel erg blij mee. Gevolg: er worden Danny Lehman/Corbis Quito BTC-27 ken, of het nu gaat om artsen, verpleegkundigen of andere zorgverleners, zodat ze hun functies behoorlijk kunnen vervullen. Het project organiseert opleidingen, werkt kwa- liteitsnormen uit, formuleert strategien en stelt klinische beslissingsbomen op voor de diagnose en de behandeling. Soms kunnen eenvoudige handelingen, waar weinig tech- nologie bij komt kijken, een grote impact hebben. Na een bevalling de nazorgkaart invullen, of de redenen voor een keizersnede schriftelijk toelichten Het zijn maar twee voorbeelden die een reel ontradend effect hebben. Bij de bevalling 3 minuten wachten alvorens de navelstreng door te knippen, kan het risico op bloedarmoede bij de baby hal- veren en stimuleert de neurologische ontwikkeling. Het belang van goede gezond- heidsinformatie Het project Salud de Altura ziet erop toe dat het dien- stenaanbod beantwoordt aan de technische realiteit om te voorkomen dat rendabiliteit de eerste bekommernis wordt bij ziekenhuisopnames, bij medische of chirurgische ingrepen en het voorschrijven van geneesmiddelen. Nor- men opstellen is geen afdoend antwoord op dat probleem. Het project helpt ook een gentegreerd informatiesysteem op te zetten waarmee een aantal indicatoren bijgehouden kunnen worden. Die dienen om de zorgkwaliteit te meten. De invoering van dit gentegreerd informatiesysteem op nationaal vlak biedt ook de mogelijkheid om de cordinatie en de gegevensuitwisseling tussen de verschillende zorg- verleners te verbeteren. Zorgkwaliteit reikt verder dan het technische aspect. Zo vragen patinten vaak geneesmiddelen of laboratorium- tests, als bewijs dat hun probleem de nodige aandacht heeft gekregen. Daarom sensibiliseert Salud de Altura de bevolking via Radio Quito, de geschreven pers of het inter- net. Als het publiek goed genformeerd is, zal het van de artsen de juiste aanpak eisen en zullen de goede medische praktijken geleidelijk ingang vinden. Volksgezondheid), de ziekteverzekering (met een aanzienlij- ke bijdrage van de lokale instellingen), de fnanciering (van het ministerie van Financin, maar ook via lokale bijdragen) en de levering van diensten (vooral door publieke dienstver- leners). Het gaat hier ongetwijfeld om de meest ingrijpende hervorming van de voorbije decennia in de sector. De gezondheid van de armsten beschermen Het ziekteverzekeringsprogramma is gericht op de mensen die recht hebben op de zogenaamde Bono de Desarrollo Humano 6 . Het gaat om de 300.000 armsten in Quito, voor wie Ecuador een fonds ter beschikking heeft gesteld. Deze ziekteverzekering is gratis. Ze geeft, op vertoon van de lidmaatschapskaart, recht op medische consulten, tand- verzorging, geneesmiddelen en laboratoriumanalyses. Het ministerie van Volksgezondheid wil de dekking uitbreiden tot onder meer ziekenhuisopnames. De zorgverleners worden dan betaald door het ministerie van Financin. Momenteel zijn er al 110.000 mensen aangesloten. Daarnaast bestaan er ook andere structuren. Ongeveer 65.000 mensen zijn aangesloten bij de Seguro Metropoli- tano de Salud, die zich tot de middenklasse richt en werkt met vrijwillige ledenbijdragen. De zorgkwaliteit Een ziekteverzekering is zinloos als de zorgkwaliteit ontoe- reikend is. In de eerste plaats moet voor betere medische infrastructuur en uitrusting worden gezorgd, maar er zijn nog andere moeilijke aspecten, zoals de menselijke kant en de kwaliteit van de diagnose en de medische behande- ling. Die elementen vereisen immers een gedragsveran- dering bij de zorgverleners. De uitvoering van het project wordt extra bemoeilijkt door de vele instellingen die erbij betrokken zijn (staatsinstellingen, stedelijke instellingen, ngos of pure priv-initiatieven, met winstoogmerk). Het project Salud de Altura heeft dan ook onder meer als taak de capaciteit van de gezondheidswerkers te verster- Aansluiting bij de ziekteverzekering BTC/Caroline Picard BTC-28 Om de zorgkwaliteit te verbeteren en het technische aan- bod beter af te stemmen op de vraag van de gebruikers, bleek een controleorgaan noodzakelijk te zijn. Het stadsbe- stuur van Quito richtte een Stedelijke Gezondheidsdienst op, die als lokale entiteit het ziekteverzekeringssysteem op gemeentelijk vlak moet controleren. Zo zijn er over- eenkomsten gesloten over de invoering van de universele ziekteverzekering, waarin de rollen van de betrokkenen, de verantwoordelijkheden en de fnanciering zijn vastgelegd. Die overeenkomsten helpen ook het systeem te herstruc- tureren. Ze regulariseren de zorgmarkt en verplichten de zorgverleners en de gebruikers om bepaalde kwaliteitsre- gels na te leven. Ondersteuning van de openbare gezond- heidsdiensten in het stadsdistrict Quito Partners Stadsbestuur van Quito, minis- terie van Volksgezondheid, BTC, stedelijke gezondheidsdiensten, ngos, universiteiten Budget 4 miljoen euro + 24 miljoen USD van de nationale en lokale autoriteiten Plaats Stadsdistrict Quito (Ecuador) Periode 2005-2009 Doelstelling Invoering van een ziekteverze- kering in Quito en kwaliteitsver- betering van de gezondheids- diensten Rosa Daz, Aaangesloten bij het Ziekteverzekeringsprogramma Rosa Daz en haar man hebben acht kinderen. Ze verrichten klusjes in de land- en tuinbouw. In principe blijft Rosa thuis om voor haar kinde- ren te zorgen. Het gezin woont in een stadswijk in het zuiden van Quito. Enkele maanden gele- den sloten Rosa en haar gezin zich aan bij het Ziekteverzekeringsprogramma. Heeft u al kunnen profiteren van de zorgver- zekering die u wordt aangeboden door het Ziekteverzekeringsprogramma? Ja, ik heb me laten behandelen voor een maagprobleem. Volgens de arts moet ik een echografie ondergaan, maar met mijn nieuwe job heb ik daar nog geen tijd voor gehad. Ik ben ook met mijn kinderen naar de tandarts geweest. Het was voor mezelf een opluchting om naar een arts te kunnen gaan en me te laten behandelen, zonder me zorgen te moeten maken over het kostenplaatje. Hoe was de ontvangst? De opvang in het gezondheidscentrum was zeer hartelijk, en de dokter en de tandarts hebben me zonder problemen behandeld. Ik heb ook niets moeten betalen. Wat vindt u van het Ziekteverzekeringsprogramma? Die kostenloze verzekering is een goede zaak, want op die manier kan ik me zo nodig laten behandelen en me regel- matig gratis laten onderzoeken. Wat zijn de voordelen van die ziekteverzekering? Het geld dat we vroeger aan gezondheidszorg uitgaven, kunnen we nu dankzij de ziekteverzekering in de opvoeding van onze kinderen investeren. Interview: Caroline Picard Studenten van de Centrale Universiteit van Quito leggen de voordelen van de ziekteverze- kering uit en geven informatie over gezonde voedingsgewoonten BTC/Caroline Picard BTC-29 In de meeste ontwikkelingslanden kunnen de gezondheids- zorgproblemen samengevat worden in twee nauw samen- hangende aspecten: de toegang tot gezondheidszorg (geo- grafsch, fnancieel en/of cultureel) en de kwaliteit ervan (curatief of preventief). Gezondheidszorg verlenen in de stad of op het platteland is niet noodzakelijk hetzelfde. In de stad is de geografsche toegankelijkheid nagenoeg geen probleem meer. Vaak is er een overaanbod aan overheids- en privdiensten. De infrastructuur ligt dichtbij, de speci- alisten wonen in de stad, en er zijn voldoende materiaal en geneesmiddelen beschikbaar (of toch in elk geval meer dan op het platteland). Toch moeten we die vaststelling nu- anceren. De voorbije jaren zijn immers heel wat steden die voordelen kwijtgespeeld door de verarming van hun be- volking en de demografsche groei. De infrastructuur kan niet meer volgen: elk jaar zouden er nieuwe gezondheids- centra moeten bijkomen. Het resultaat is vrij vaak een uit zijn voegen gebarsten infrastructuurnetwerk dat elke dag een zeer groot aantal patinten moet opvangen, met een onpersoonlijke aanpak tot gevolg. De betaalbaarheid van de gezondheidszorg is trouwens problematisch in de steden, want de ongecontroleerde pri- vdiensten en de corruptie in de overheidsdiensten jagen de prijzen voor de patint de hoogte in. De niet-geregu- leerde privatisering van de geneeskunde heeft tot heel wat uitwassen geleid die de zorgkwaliteit aantasten en de pa- tinten nog wat meer in de armoede drijven. We spreken dan van catastrofale uitgaven, die in landen als Vietnam en Cambodja de hoofdoorzaak zijn van de schuldenberg en van nieuwe armoede in de samenleving. De zorgkwaliteit in de stad verschilt om diverse redenen van die op het platteland. In de stad heeft de veranderde levensstijl (voeding, gebrek aan beweging, stress, geweld, prostitutie) een negatieve impact op de volksgezondheid. Zo ligt de aidsprevalentie in stedelijke gebieden meestal hoger dan op het platteland, waardoor er behoefte is aan specialisten. Bovendien willen zwangere vrouwen in de steden per se bevallen in een kraamkliniek, terwijl ze op het platteland vaak liever thuis bevallen. Ander verschil tussen stad en platteland: in de stad is er meer vraag naar gezinsplanning, vooral bij jonge tieners, voor wie de ge- zondheidszorg slechts een gering aanbod heeft. Tot slot bevordert het ontoereikende sanitair in de steden in com- binatie met een hoge bevolkingsdichtheid de overdracht van kiemen. Het zorgaanbod moet met al die factoren rekening houden en zich eraan aanpassen. Zonder controle door de staat (of door de ziekenkassen) is private gezondheidszorg niet noodzakelijk beter dan openbare gezondheidszorg. Terwijl gezondheidswerkers in overheidsdiensten vaak gedemotiveerd zijn door de lage lonen, willen stedelijke artsen zo veel mogelijk winst ma- ken, door de problemen van hun patinten te medicalise- ren en door te veel geneesmiddelen voor te schrijven en nodeloze medische handelingen te verrichten. BTC BTC De stedelijke gezondheids- zorg mutualiseren Paul Bossyns Gezondheidsexpert, BTC 1 Quentin, 2005 2 Salud de Altura, 2006 3 Delcourt, 2007 4 Davis, 2006 5 Criel en Macq, 2006 6 De Menselijke-ontwikkelingsbon (Bono de Desarrollo Humano) is een maandelijkse uitkering (30 USD) die de staat toekent aan de armste bevolkingsgroepen van het land. BTC-30 Paul Bossyns Gezondheidsexpert, BTC Partnerschap Jean-Christophe Charlier Expert Goed Bestuur, BTC Steden en gemeenten vormen uiteraard geen monolithisch blok. Sommige steden hebben al doorgedreven partner- schappen gesloten, terwijl andere wel willen aan de inter- nationale solidariteit bijdragen, maar daar de middelen niet voor hebben. BTC zou hen een actiekader kunnen aanrei- ken (naast de al bestaande federale en regionale program- mas), specifek voor acties waarvoor ze gespecialiseerde expertise zoekt. Zo zou het hoofd openbare werken van een kleine gemeente zijn ervaring met contractbeheer, aanbestedingen of personeelszaken kunnen doorgeven. Daarnaast hebben de gewestelijke verenigingen van steden en gemeenten al een aantal werkgroepen opgericht met hetzelfde doel: de verschillende samenwerkingsverbanden op het vlak van lokaal bestuur en decentralisatie op elkaar afstemmen. Die werkgroepen brengen de gemeenten sa- men die aan het federale programma voor internationale samenwerking meewerken, om hen hun ervaringen te la- ten delen en rele synergien te ontwikkelen in de landen waar ze actief zijn. Er zou ook een breder Belgisch platform kunnen worden opgericht met alle actoren die bij lokaal bestuur en decentralisatie betrokken zijn. Dat platform zou informatie kunnen geven over de verschillende projecten in eenzelfde regio, aanvragen voor zeer specifeke expertise kunnen doorgeven en zelfs de acties in een gentegreerd ontwikkelingsprogramma kunnen bundelen. Zo ver zijn we echter nog niet: eerst moeten er bruggen gebouwd worden tussen de acties van de steden en BTC, zodat de begunstigden zich de ontwikkelingsprojecten nog beter kunnen toe-eigenen. De stad: een belangrijke ontwikkelingspartner Elsene met Kalamu (DRC), Hoei met Natitingou (Benin), Leu- ven met Nakuru (Kenia): steden en gemeenten hebben van- daag een visie op ontwikkelingssamenwerking uitgewerkt ter aanvulling van de klassieke formule van de zusterste- den (jumelages), die meer gericht is op culturele en sociale uitwisseling. Op die manier zijn ze belangrijke spelers van de internationale solidariteit geworden. Die openheid op de wereld (en in het bijzonder op de ontwikkelingswereld) uit zich onder meer in de benoeming van schepenen voor Noord-Zuidsolidariteit of in de ontwikkeling van technische projecten die de gemeenten in het Noorden en het Zuiden zelf beheren. Om die dynamiek te ondersteunen, biedt de Directie-ge- neraal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) de Belgische gemeenten de mogelijkheid om mee te werken aan armoe- debestrijding door de capaciteiten van de gemeentelijke instellingen in de minst ontwikkelde landen te versterken. Tussen 2001 en 2004 kregen 109 instellingen fnancile steun in het kader van het programma Gemeentelijke In- ternationale Samenwerking (GIS). Tegelijkertijd vroeg BTC zich af wat haar rol was op het vlak van lokaal bestuur en decentralisatie in de ruime zin. Daar- uit bleek het noodzakelijk de competenties waarover Belgi ter zake beschikt, te analyseren, zodat BTC die vraagstuk- ken nog doeltreffender kan aanpakken. De steden en ge- meenten bleken daarbij al snel onmisbaar. Met een deel van hun expertise dragen ze rechtstreeks bij tot goed bestuur en decentralisatie: ruimtelijke ordening, lokale fscaliteit, de werking van de gemeenteraad, het kadaster, het beheer van het bevolkingsregister Om deze diensten aan de burger aan te bieden (iemand aan het loket bedienen en zijn vraag registreren), kan de gemeente specifeke tech- nieken ontwikkeld hebben. Die kunnen op hun beurt andere gemeenten inspireren, met name in het Zuiden, zonder daarbij de fout te begaan om zomaar bestaande modellen naar een andere context over te zetten.
Vandaar dat BTC, samen met de Verenigingen van Steden en Gemeenten in Belgi, hoopt alle competenties op het gemeentelijke niveau te inventariseren, om op termijn de lokale expertise binnen de ontwikkelingsprogrammas be- ter te kunnen promoten. Dit partnerschap zou het mogelijk maken om de Belgische inbreng in de betrokken gebieden beter te cordineren, naast het al bestaande. Partnerschap tussen Brussel en Kinshasa. Capaciteitsversterking van de burgerlijke stand. Stad Brussel BTC-31 Bibliografie BIBLIOGRAFIE WORLD BANK (2002). World Development Report 2002: Building institutions for markets. New York: Oxford University Press for World Bank. CRIEL Bart, MACQ Jean (2006). Refection about the universal health insurance in Ecuador. Report of the scientifc follow-up of the project Salud de Altura, Quito. COHEN Barney (2003). Urban Growth in developing countries: A review of current trends and a cau- tion regarding existing forecasts. World Development vol. 32, n1, pp. 23-51: Elsevier. DAVIS Mike (2006). Le pire des mondes possibles. De lexplosion urbaine au bidonville global, La Dcouverte, Paris. DELCOURT Laurent (2007). Explosion urbaine et mondialisation, Alternatives Sud, Vol. XIV 2007/2, Centre tricontinental et Syllepse, Paris. LE DIEU Anh, LEGRAND Benot, VAN LINT Jan, SHANNON Kelly (2007). Tan Hoa Lo Gom: Building a new life in ISOCARP REVIEW03, Antwerp, pp. 42-61. MONTGOMERY Mark R, STERN Richard, COHEN Barney, REED Holly (2004). Cities transformed: De- mographic Change and its Implications in the Developing World, For the Panel on Popular Dynamics, National Research Council, Earthscan London. UN-HABITAT (2006). State of the Worlds Cities. UN-HABITAT (2005). Global Urban Observatory. UN-HABITAT (2001). State of the Worlds Cities. QUENTIN Aurlie (2005). Ltat du problme du logement Quito, Institut franais dtudes andines et Groupe de gographie sociale de lEHESS, Paris. SALUD DE ALTURA (2006). El Barometro de Quito: Indicadores Sociales Georeferenciados del Dis- trito, sus Administraciones y Parroquias, Salud de Altura, Proyecto Fortalecimiento de les Servicios Pblicos de Atencin de Salud en el Distrito Metropolitano de Quito, Quito. TANNERFELT Gran, LJUNG, Per (2006). More urban, less poor. An introduction to urban development and management. Earthscan. UNITED NATIONS (2002). World Urbanisation prospects: the 2001 revision. New York: United Nations. CTB-32 BTC-32 Woord vooraf 1 Hedendaagse steden 2 Mensheid en stedelijkheid 6 Ho Chi Minh Stad 8 Kinshasa 14 Quito 26 De stad: een belangrijke ontwikkelingspartner 31 Bibliografie 32 VerartWccrue||j|e u|teer: Car| ||c||e|s, uccstraat, l4/l000 brusse|, be||e A|eaere |e|u|r: |ar|eC|r|st|re bcee Cccru|rat|e: cu||e leuuc keuact|e: 0|||er ba|||] Verta||rer: 0ra|e|, uSub, l|ruaret 0rtWerp 8 |a]cut: WWW.c||ecc.|e uru|: Steers lr|rt|r 0as|atctc: |ar|elrarc|se l||ssart uar| aar: berc|t leraru, car Var l|rt, cearluc |cu.cr, A||cure u|cp, cc|ar uerte|eer, Carc||re l|caru, C|ar||re burtcr, uer Ccr|e|, lc|a |u|eru|, Carc| Sacr, 0u|uc Ccuc|, C|auue Crc|.er, cear C|r|stcp|e C|ar||er, lau| bcss]rs, 0eraru 0are], Ar l|j|e|er|ur, Sara le]s, cear||c|e| ker|ers, lert wauters, lreuer|| Var uer.ee|e, ue|u] kca|cuts, lr|| ar weert, Arre|ar|e laa|ert, lau| Ver|, J||err] l|raru, |ar|el|re S|acr, laa|e Varreste, 0ere|e J|u|||e., latr|ce lu|c]a, lar|ste uc], kc.a u|a., Auustc barrera. ue.e |rcc|ure Weru euru|t cp erec]c|eeru pap|er. bJC |s ecert|uceeru ccr .|jr a|||eu|e|eers]steea c|ers ue |rterrat|cra|e rcra IS0 l4 00l er ue l|ASa|||euauu|t. ue.e |rcc|ure |s er|r|j|aar |r |et ueuer|arus, lrars, lre|s er Spaars. De stad, (f)actor van ontwikkeling BELGISCHE TECHNISCHE COPERATIE Naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk uccstraat l4/ l000 brusse| - J 32 (0)2 303 3/ 00 - l 32 (0)2 302 98 2 Iul0bJttJb.0k0- www.bJttJb.0k0