You are on page 1of 36

De stad,

(f)actor van ontwikkeling


BELGISCHE TECHNISCHE COPERATIE
Naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk
uccstraat l4/ l000 brusse| - J 32 (0)2 303 3/ 00 - l 32 (0)2 302 98 2
Iul0bJttJb.0k0- www.bJttJb.0k0
Woord vooraf 1
Hedendaagse steden 2
Mensheid en stedelijkheid 6
Ho Chi Minh Stad 8
Kinshasa 14
Quito 26
De stad: een belangrijke ontwikkelingspartner 31
Bibliografie 32
VerartWccrue||j|e u|teer: Car| ||c||e|s, uccstraat, l4/l000 brusse|, be||e
A|eaere |e|u|r: |ar|eC|r|st|re bcee
Cccru|rat|e: cu||e leuuc
keuact|e: 0|||er ba|||]
Verta||rer: 0ra|e|, uSub, l|ruaret
0rtWerp 8 |a]cut: WWW.c||ecc.|e
uru|: Steers lr|rt|r
0as|atctc: |ar|elrarc|se l||ssart
uar| aar: berc|t leraru, car Var l|rt, cearluc |cu.cr, A||cure u|cp, cc|ar uerte|eer, Carc||re
l|caru, C|ar||re burtcr, uer Ccr|e|, lc|a |u|eru|, Carc| Sacr, 0u|uc Ccuc|, C|auue Crc|.er, cear
C|r|stcp|e C|ar||er, lau| bcss]rs, 0eraru 0are], Ar l|j|e|er|ur, Sara le]s, cear||c|e| ker|ers,
lert wauters, lreuer|| Var uer.ee|e, ue|u] kca|cuts, lr|| ar weert, Arre|ar|e laa|ert, lau|
Ver|, J||err] l|raru, |ar|el|re S|acr, laa|e Varreste, 0ere|e J|u|||e., latr|ce lu|c]a, lar|ste
uc], kc.a u|a., Auustc barrera.
ue.e |rcc|ure Weru euru|t cp erec]c|eeru pap|er.
bJC |s ecert|uceeru ccr .|jr a|||eu|e|eers]steea c|ers ue |rterrat|cra|e rcra IS0 l4 00l er ue
l|ASa|||euauu|t.
ue.e |rcc|ure |s er|r|j|aar |r |et ueuer|arus, lrars, lre|s er Spaars.
CTB-1
De aangroei van de wereldbevolking zal in de volgende
decennia hoofdzakelijk toe te schrijven zijn aan de groei
van steden in ontwikkelingslanden. De shift van overwe-
gend landelijke maatschappijen naar overheersend stede-
lijke maatschappijen is volop aan de gang. Het is een snel
en complex proces dat niet alleen kansen biedt, maar ook
leidt tot haarden van armoede en ongelijkheid. Armoedebe-
strijding is de belangrijkste doelstelling van ontwikkelings-
samenwerking. Het is dus logisch dat ontwikkelingspart-
ners en donoren ook oog hebben voor de ondersteuning
van duurzame stadsontwikkeling.
Ontwikkelingssamenwerking wil bijdragen tot het creren
van aangepaste omstandigheden voor de armen en kwets-
bare groepen zodat die zelf hun levenskwaliteit kunnen
verbeteren. Die uitdaging is doorgaans groter in de stad
dan op het platteland. De armoedeaspecten zijn er ook an-
ders. Zo heb je als individu dagelijks geld nodig om in de
stad te kunnen overleven. Problemen moeten aangepakt
worden over de stadsdepartementen en sectoren heen
(bestuur en administratie, onderwijs, gezondheid, milieu,
huisvesting...). De bestaande systemen zijn meestal on-
toereikend om aan de vraag te kunnen beantwoorden.
De infrastructuurwerken die nodig zijn om aan basisbe-
hoeften te voldoen vergen massale investeringen en grote
werkings- en onderhoudskosten. Stedelijk beheer vereist
een totaalaanpak die een beroep doet op verschillende
instanties (ministeries, stadsbesturen, ontwikkelaars,
burgercomits), tal van sectoren (transport, leefmilieu,
water, huisvesting) en multidisciplinaire teams (archi-
tecten, sociologen, projectplanners en -beheerders).
Maar ook capaciteitsontwikkeling van de betrokken instel-
lingen en diensten is cruciaal. Dat zijn dan vooral maatre-
gelen voor institutionele verandering, aanpassing en een
betere dienstverlening aan de burgers. Dat is uiteraard een
complex proces. In de eerste plaats moet de inter nationale
gemeenschap het eens worden over een defnitie van het
begrip capaciteit. Zo een defnitie omvat drie dimensies:
de menselijke, organisatorische en - in ruimere zin - insti-
tutionele capaciteit. Toch groeien er stilaan principes om
die capaciteitsontwikkeling te ondersteunen. In de eerste
plaats vereist capaciteitsversterking een strategische, glo-
bale en gecordineerde aanpak. In de tweede plaats moet
de institutionele situatie voortdurend gevalueerd worden,
met inspraak van de betrokkenen, om nauwkeuriger de be-
hoeften te bepalen. Tot slot moet er afgestapt worden van
de klassieke projectaanpak, waarbij de te boeken resulta-
ten en de uit te voeren activiteiten op voorhand vastgelegd
worden en een statisch gegeven zijn.
Er is integendeel nood aan een fexibele en permanente
langetermijnbenadering.
De nieuwe aanpak wil nauwer aansluiten bij de behoeften
van de hulpontvangende landen. Partnerschap en dialoog
vormen de basis voor good practices van internationale
samenwerking. In maart 2005 werden 5 principes verder
uitgewerkt in de Verklaring van Parijs waarbij de verant-
woordelijkheden van de ontwikkelingspartners en de ont-
vangende landen werden vastgelegd. Deze principes zijn:
Ownership: de ontvangende landen ontwikkelen zelf
hun beleid;
Afstemming van de hulp op de nationale strategien,
instellingen en procedures;
Harmonisering onder de ontwikkelingspartners;
Resultaatgericht beheer;
Wederzijdse verantwoordelijkheid.
Ook in de stadsontwikkeling wordt ernaar gestreefd om
deze principes toe te passen. De uitdaging is niet louter
het opzetten van degelijke projecten in steden, maar het
zoeken naar een effectieve en effcinte ondersteuning
van de gentegreerde stadsontwikkeling in hulpontvan-
gende landen.
De Belgische ontwikkelingssamenwerking is sinds jaren
actief in stedelijke omgevingen, zowel in hoofdsteden
als in secundaire steden. Deze brochure belicht diverse
projecten van BTC in een aantal Afrikaanse, Latijns-Ame-
rikaanse en Aziatische steden. Deze projecten illustreren
verschillende manieren om bij te dragen tot menselijke
ontwikkeling, van Ho Chi Minh Stad tot Quito en de ge-
meenten Kinsenso en Kimbanseke in Kinshasa. Ze moeten
goed aansluiten bij de stadsontwikkelingsplannen en die
plannen versterken om de leefomstandigheden van alle
stadsbewoners te helpen verbeteren.
Woord vooraf
Paul Verl
Diensthoofd Thematische en Sectorale
Expertise, BTC
Genevive Thulliez
BTC-1
De stedelijke bevolking is in 2007, voor het eerst
in de geschiedenis van de mensheid, groter dan
de plattelandsbevolking
1
. Meer dan drie miljard
mensen wonen in steden of stedelijke omgevin-
gen. Deze ontwikkeling, de verstedelijking, is een
complex proces dat ingrijpende maatschappelijke
gevolgen heeft op sociaal, economisch, ecologisch
en cultureel vlak.
De verstedelijking verloopt niet overal even snel
en heeft niet overal dezelfde omvang. Volgens
VN-Habitat is Latijns-Amerika het meest verste-
delijkte continent; de steden groeien er langzaam
maar zeker. In sub-Saharaans Afrika groeien de
steden het snelst (4,58 % per jaar). Daarna komen
Zuidoost-Azi (3,82 %), Oost-Azi (3,39 %), West-
Azi (2,96 %), Zuid-Azi (2,89 %) en Noord-Afrika
(2,48 %)
2
. Azi en Afrika zullen nog tot 2030 de
lijst aanvoeren met de snelst groeiende stedelijke
bevolking. Volgens ramingen zijn de voornaamste
oorzaken van de stadsgroei in de ontwikkelings-
landen de natuurlijke aanwas, migratie, grensver-
schuivingen en andere administratieve maatrege-
len (resp. 60 %, 30 % en 10 %)
3
.
Iedere stad is natuurlijk anders, maar de verstede-
lijking brengt een aantal uitdagingen met zich die
in de hele wereld dezelfde zijn. Er zijn dringend
duurzame en vernieuwende oplossingen nodig om
de sociale ongelijkheid aan te pakken, de milieu-
verontreiniging, de economische herstructurering,
het verkeer, en bijgevolg de groeiende kwetsbaar-
heid van de arme bevolking.
HEDENDAAGSE
STEDEN
BTC-2
Stadscentrum van Lubumbashi (DR Congo). De stedelijke groei is vooral geconcen-
treerd in kleine en middelgrote steden. Meer dan de helft van de mondiale stadsbevol-
king woont in steden met minder dan 500.000 inwoners.
Sara Feys en An Eijkelenburg,
experts Basisinfrastructuur, BTC
Kwetsbaar in de stad
Heel vaak zijn steden niet opgewassen tegen de enorme
instroom. Ze kunnen hun inwoners geen betere leefom-
standigheden bieden. Deze nieuwe stedelijke revolutie is
een van de grote uitdagingen voor de nationale en plaat-
selijke overheden.
Een ongecontroleerde stadsgroei - in ontwikkelingslanden
is dat vaak het geval - vertaalt zich doorgaans in de bouw
van uitgestrekte nederzettingen, of stadsuitbreidingen.
Dat gaat zodanig snel en het gebeurt op zon grote schaal
dat de steden er geen basisinfrastructuur of basisdiensten
kunnen bieden. Voor gepaste huisvesting hebben ze even-
min voldoende middelen.
Steden bieden ook kansen
Steden kunnen ook gezien worden als een langetermijn-
oplossing voor de armoede, aangezien ze de motor van
economische groei zijn
4
. De grootste stedelijke gebieden
op aarde produceren immers twee derde van het mondiale
bruto binnenlands product (BBP), en 80% van de geraamde
economische groei zal in de steden gerealiseerd worden.
Steden bieden dan ook enorme mogelijkheden inzake in-
vesteringen en werkgelegenheid
5
, die op hun beurt bijdra-
gen aan de plattelandsontwikkeling in regios waar er een
sterke interactie is tussen de stad en het platteland.
Prface
BTC-3
Stadsarmoede
We kunnen niet meer stellen dat de armen in de stad
er beter aan toe zijn dan die op het platteland, of dat alle
stadsbewoners de basisdiensten genieten omdat ze in de
stad wonen.
Dr. Anna Kajumulo Tibaijuka, Ondersecretaris-generaal
van de Verenigde Naties en Directeur van VN-HABITAT.
De armoede en de kwetsbaarheid van de stadsbewoners
zijn de meest zorgwekkende gevolgen van de snelle en on-
gecontroleerde stadsgroei. Volgens de VN zou in het jaar
2020 ongeveer 45 55 % van de stedelijke wereldbevol-
king arm zijn. De overlevingsmechanismen van het platte-
land kunnen niet zo maar in een stedelijke omgeving wor-
den overgenomen. De stedelijke economie is gebaseerd
op geld. Je hebt geld nodig om eten te kopen, houtskool,
water, bouwmaterialen. De kosten voor het levensonder-
houd zijn in de stad vaak hoger dan op het platteland. De
solidariteit is er ook veel kleiner omdat het stedelijk weef-
sel veel heterogener is. De armen in de stad hebben maar
beperkte fysieke en productieve middelen en ze hebben
weinig of geen toegang tot het onderwijs, de arbeidsmarkt
of de gezondheidszorg. Arme stadsbewoners hebben dus
andere behoeften dan de overige stadsbewoners of de
plattelandsbevolking.
Marie Close
Hedendaagse steden
Bij het zoeken naar duurzame oplossingen moet je ook
rekening houden met het feit dat de meerderheid van de
stadsbewoners, in het bijzonder de armen, gebruik maken
van de informele sector om aan een inkomen te geraken,
een woning te bemachtigen of andere diensten te verkrij-
gen. De informele economie vertegenwoordigt 50 70 %
van het totale aantal banen in stedelijke gebieden in ont-
wikkelingslanden
6
. Het zijn vooral arme vrouwen die in de
sector actief zijn.
Steden zijn ten slotte ook vervuilers en ze verbruiken gi-
gantische hoeveelheden natuurlijke rijkdommen. Daar
moet rekening mee gehouden worden met het oog op een
duurzame ontwikkeling. De relatie tussen armoede en het
milieu is bijzonder complex. Het is fout te denken dat de
armen de grootste vervuilers zijn
7
. Maar het is wl waar
dat armoede de mensen ertoe drijft op niet-duurzame ma-
nier met grondstoffen om te gaan.
Jammer genoeg hebben de hoofdbetrokkenen slechts zel-
den een stem in het kapittel. De nationale en stedelijke pro-
grammas hebben wel degelijk een invloed op hun levens,
maar de plannen worden ontwikkeld zonder inspraak van
de begunstigden. Het is absoluut noodzakelijk het stads-
bestuur en -beheer op democratische leest te schoeien,
waar alle sociale lagen van de bevolking volgens de lokale
context bij betrokken zijn. Zo niet kan van duurzame stads-
ontwikkeling en armoedebestrijding geen sprake zijn.
Smeltkroes van verandering
Door de versnelde stadsgroei van de afgelopen 50 jaar is
de verstedelijking een typisch fenomeen van de 20
e
en 21
e

eeuw geworden. De gevolgen van de verstedelijking op de
maatschappij kunnen niet meer worden genegeerd. Stads-
ontwikkeling is intussen een onvermijdelijk thema, maar
toch hebben de internationale ontwikkelingspartners er
maar verdeelde aandacht voor. Agenda 21 (top van de aar-
de in Rio, 1992) en agenda Habitat II (conferentie van de
Verenigde Naties in Istanbul, 1996), die door meer dan 160
landen werden aangenomen, erkennen dat stedelijke ruim-
telijke ordening en duurzame stadsontwikkeling mondiale
uitdagingen zijn. Beide agendas zetten de bakens uit voor
een gentegreerde aanpak door de lokale betrokkenen.
Sinds het jaar 2000 zijn de Millenniumdoelstellingen de
basis van een internationaal engagement voor duurzame
ontwikkeling. Ze illustreren hoezeer armoedebestrijding
een belangrijk strategisch doel is geworden. De Millenni-
umdoelstellingen willen tegen 2020 de levenskwaliteit van
ten minste 100 miljoen mensen in sloppenwijken aanzien-
lijk verbeteren.
Uitdaging voor de stad
Een stad is natuurlijk veel meer dan alleen maar een re-
servoir van economische mogelijkheden. Vooral de mega-
polissen in het Zuiden slagen er niet in hun bevolking een
basisdienstverlening te bieden. Door de chaotische aard
van de meeste stedelijke nederzettingen zijn er fysieke
hinderpalen voor de ontwikkeling van de infrastructuur,
wat de investeringskosten in de arme zones de hoogte
injaagt. Tegelijk zijn de middelen beperkt en worden de in-
vesteringen in die zones niet als prioritair beschouwd, om-
dat ze maar een zeer klein rendement opleveren. Gelet op
de lage bevolkingsdichtheid is de investering per persoon
doorgaans hoog en het verbruik laag.
De benarde levensomstandigheden in de steden hebben
een directe weerslag op de gezondheid van de meest
kwetsbaren, in de eerste plaats vrouwen en kinderen.
Stadsbewoners krijgen verhoudingsgewijs ook meer te
maken met aids/hiv. In Afrika kan de impact van aids op
bepaalde plaatsen zelfs de stadsgroei doen afnemen.
Een ander probleem van de nieuwe stedelijke gebieden is
dat het juridische statuut van talrijke woningen zeer ondui-
delijk is. De eigendomsbewijzen zijn vaak niet beschikbaar
en de meeste mensen zijn de speelbal van de informele
grondmarkt, waar verwoed gespeculeerd wordt. Daar-
door worden de armen nog kwetsbaarder. Plannen wordt
bijzonder moeilijk, en bevorderlijk voor investeringen op
lange termijn is het al zeker niet.
Steven De Craen
BTC-4
BTC/Marie-Christine Boeve
4500
4000
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020 2030
S
t
a
d
s
b
e
v
o
l
k
i
n
g

(
i
n

m
i
l
j
o
e
n
)

Jaren
600
500
400
300
200
100
0
<1 1-5 6-10 10+
N
i
e
u
w
e

i
n
w
o
n
e
r
s

(
i
n

m
i
l
j
o
e
n
)
Omvang van de stedelijke zone (miljoen)
[United Nations, 2002] ; [World Bank, 2002]
Armoede mag dan wel een probleem zijn, geld is niet altijd
de oplossing
8
. De Verklaring van Parijs (2005) moedigt de
rijke landen en de ontwikkelingspartners aan om de effci-
entie van hun interventies op te krikken door volwaardige
partnerschappen te sluiten. De interventies moeten ook
evolueren van dienstverlening naar capaciteitsontwikke-
ling op individueel, organisatorisch en institutioneel vlak.
De tot op heden geleverde inspanningen zijn echter ontoe-
reikend om de uitdagingen en de problemen in de steden
aan te pakken. Er is enorm veel inzet van iedereen voor no-
dig; de standpunten en de rol van eenieder moeten worden
verduidelijkt en op elkaar afgestemd. Het is zaak mogelijke
denksporen aan te reiken en hulp te bieden, veeleer dan
oplossingen, het is zaak beslissingen mogelijk te maken
veeleer dan dingen op te leggen, en het is vooral zaak een
dialoog op gang te brengen of te bevorderen tussen alle
betrokkenen.
1
UN-HABITAT, 2006
2
idem
3
Montgomery, 2004
4
DPU, 2001
5
UN-HABITAT, 2006
6
Tannerfeldt en Ljung, 2006
7
DFID, 2002
8
Tannerfeldt en Ljung, 2006
Hoog inkomen
Groei van de stedelijke bevolking tussen 1950 en 2030 Raming van het aantal nieuwe stads-
bewoners tussen 2000 en 2015 in
landen met een hoog en een gemid-
deld/laag inkomen
Gemiddeld en laag inkomen
BTC-5
Welke plaats bekleden de steden in het Zuiden
binnen dat netwerk?
De mondialisering betreft vooral de rijke landen, want het
zijn zij die deze transnationale activiteit genereren. Er zijn
grofweg twee manieren waarop de verstedelijking in het
Zuiden zich ent op de mondialisering. Enerzijds worden
steden als Nairobi en Bangkok transitzones voor de rijke
landen: ze fungeren als dispatchingcentra. Anderzijds, in
de opkomende economien vervullen steden als Sjanghai,
Peking en de grootsteden in Brazili en India een pioniers-
rol inzake ontwikkeling en gaan ze deel uitmaken van de ei-
genlijke wereldmarkt. Sommige hangen van de activiteit in
het Noorden af, terwijl andere zelf draaischijven worden.
Deze steden profteren van een opkomende middenklasse
met een hogere koopkracht en consumptiegraad. Zo telt
India 300 miljoen inwoners met een hoger inkomen dan
het Europese gemiddelde, wat er meteen een zeer belang-
rijke markt van maakt. De volumes en de razendsnelle ver-
anderingen zijn ongezien in het Westen, en dat levert een
ander soort steden op. Zo breidt Peking om de drie jaar uit
met een oppervlakte die even groot is als Brussel.
Is dat tempo houdbaar?
Dat leidt tot grote problemen inzake planning, duurzame
ontwikkeling en sociale integratie. De duurzaamheids-
graad hangt van het gevoerde beleid af. Het komt erop
aan de levenskwaliteit in de steden te verbeteren door te
zorgen voor degelijke structuren en infrastructuur, wegen,
rioleringen, elektrifcatie Sociale integratie is trouwens
in het algemeen een pijnpunt in onze samenleving. In de
megapolen van het Zuiden speelt zelforganisatie in de wij-
ken een zeer belangrijke rol. Een dictatoriale of zeer auto-
ritaire organisatie is duidelijk zeer nefast voor de steden,
want op die manier kunnen stedelijke gebieden zich niet
volop ontwikkelen.
Een stad is immers geen land. Een land wordt geregeerd
op basis van een bepaalde visie op de nationale gemeen-
schap die het machtssysteem, het representatiemodel en
de identiteitsvorming legitimeert. Precies daaruit haalt de
staat zijn gezag. In een stad vormt diversiteit net de basis
van het samenleven en is er geen enkele groep die zijn
model kan opleggen. Het stedelijke weefsel bestaat dus
Transporteurs in het stadscentrum van Lubumbashi (DRC) Sammy Baloji Een ommetje langs een straat in Kigali (Rwanda) BTC/Julie Robeet
Hoe zou u de stad defniren?
Een stad is een sociale microkosmos op zich. Een concen-
tratie van mensen binnen een beperkt gebied, een concen-
tratie van activiteiten, maar ook van economische meer-
waarde die uit het milieu wordt gehaald. Dat alles maakt
arbeidsdeling, taakverdeling en een veelheid aan activitei-
ten mogelijk, veel meer dan op het platteland.
Welke invloed heeft de mondialisering op die
concentraties?
Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid woont
de meerderheid van de bevolking vandaag in de steden.
In de meest gendustrialiseerde werelddelen gaat het om
3/4 of zelfs 80 % van de bevolking. De stedelijkheid is dus
een sociaal fenomeen waar we niet omheen kunnen. Wie
mondialisering zegt, zegt urbanisatie. Die speelt zich niet
af boven ons hoofd, maar in de steden. Niet in alle steden
en ook niet in alle steden tegelijk binnen dezelfde activi-
teiten. Dit proces versterkt ook de band tussen de steden,
waardoor activiteiten die verband houden met interste-
delijke stromen op hun beurt belangrijker worden. Op die
manier ontstaat er een nieuwe geografe, een onontkoom-
baar verschijnsel, met een opeenstapeling van stedelijke
netwerken. De stad was lange tijd een locatie binnen een
land, maar wordt nu een onderdeel van een transnationaal
netwerk.
Vernietigen de steden het sociale weefsel? Zijn
de voorsteden van de megapolen in het Zuiden
n en al chaos? Een gesprek over de positieve
en negatieve effecten van verstedelijking als
sociaal fenomeen met Eric Corijn, directeur
van het onderzoekscentrum COSMOPOLIS, City,
Culture & Society (VUB
1
).
MENSHEID EN
STEDELIJKHEID
BTC-6
Prface
altijd uit verschillende gemeenschappen en is in die zin
dus steeds een coalitie tussen diverse krachten. Om dit
samenlevingsmodel te kunnen handhaven, heb je copro-
ductie en samenwerking nodig als basispijlers. Een dicta-
toriaal regime is dan ook compleet contraproductief om
een stad te besturen. De verstedelijking leidt automatisch
tot een kritisch debat over democratie en bestuur.
Maar heeft het sociale weefsel de tijd om te
rijpen in steden met een exponentile groei?
Dat hangt van de soorten migratie en integratie af. Veel
migratiestromen hebben de herkomstdorpen, families of
netwerken als bron. De ontworteling die daar het gevolg
van is, wordt gedeeltelijk gecompenseerd door nieuwe, al
dan niet denkbeeldige banden. In andere gevallen is ook
arbeid een factor van integratie. De georganiseerde arbei-
dersbeweging, zoals de Arbeiderspartij in Brazili, speelt
een belangrijke rol bij de sociale integratie in nieuwe leef-
omstandigheden. Het sociale weefsel hangt dus sterk af
van de manieren waarop de stad zich voor nieuwkomers
openstelt.
Leiden steden niet tot eenheidsworst en tot het
afvlakken van cultuurverschillen?
Er is inderdaad een zekere eenvormigheidstrend merkbaar,
door de grote merken bijvoorbeeld. Maar naast of binnen
dat proces behoudt de stad toch ook haar eigenheid. Beide
verschijnselen bestaan naast elkaar. Om nieuwe mensen
aan te trekken, heeft de stad er ook belang bij om haar
bestaande erfgoed te ontwikkelen. Dat erfgoed is uniek en
is nergens elders terug te vinden.
Het ontbreekt de steden in het Zuiden mis-
schien aan argumenten om hun patrimonium te
beschermen?
De steden in de ontwikkelingslanden zijn zo groot dat ze
eigenlijk verschillende steden in zich dragen. Zo heb je in
Peking de oude, verboden stad, die veel toeristen trekt en
dus behouden blijft, maar ook nieuwe wijken die als pad-
denstoelen uit de grond schieten. Beide bewegingen gaan
hand in hand, en dat geldt voor alle steden met een zekere
geschiedenis.
Hoe is de situatie in Afrika?
Daar is die trend minder uitgesproken: de oude steden zijn
vernield, terwijl de nieuwe het product van het kolonialisme
zijn. Dat is ook het geval in Latijns-Amerika, maar daar is de
kolonisatie enkele eeuwen vroeger gebeurd, waardoor de
steden er kunnen bogen op 500 jaar geschiedenis.
Is dat gebrek aan geschiedenis, aan stenen
geheugen, een zwakte?
Ja. Het kolonialisme en het neokolonialisme hebben Afrika
opgezadeld met structuren die een organische ontwikke-
ling hebben verstoord. Kijk maar naar Congolese steden
als Kinshasa en Lubumbashi, waar de koloniale regimes
de administratie hebben ingepalmd. Dergelijke steden zijn
gegroeid op twee manieren: top-down en vanuit het plat-
teland. Ze vertonen een gebrek aan verankering.
Aan verankering?
Inderdaad, omdat ze nog vrij recent zijn. Een stad met een
lange geschiedenis en een zichtbare structuur kan radicale
en grootschalige veranderingen gemakkelijker aan dan ste-
den zonder zwaartepunt. Parijs en Londen zijn historische
steden die een groot assimilatievermogen uitstralen. Elk
jaar komen duizenden mensen naar Londen en worden ze
Londenaars. Voor steden in de ontwikkelingslanden ligt dat
moeilijker, want ze hebben een recentere geschiedenis en
een minder sterke en minder gestructureerde middenklas-
se en middenveld. Die factoren wegen op het integratiever-
mogen, waardoor het risico op ontwrichting groter is.
Interview: Olivier Bailly
1
Vrije Universiteit Brussel
Mensheid en stedelijkheid
Ho Chi Minh Stad Marie-Christine Boeve
BTC-7
Ho Chi Minh Stad (het vroegere Saigon) is in op-
pervlakte de grootste stad van Vietnam, nog groter
dan de hoofdstad Hanoi. Deze Zuid-Vietnamese
metropool is het economische centrum van het
land. Ze ontwikkelde zich zeer snel en kampt, zoals
veel grootsteden in Zuidoost-Azi, met een mas-
sale en gebrekkig begeleide rurale exodus. Offci-
eel telt de stad 6 miljoen inwoners, maar daarbij
komen nog zon 2 miljoen mensen die niet zijn in-
geschreven in de stedelijke registers.
In Ho Chi Minh Stad gaapt een diepe kloof tussen
arm en rijk. Hoewel het gemiddelde jaarinkomen
drie keer hoger is dan het Vietnamese gemiddelde,
neemt de stedelijke armoede toe, net zoals in de
rest van het land. Terwijl in 2002 het aantal armen
in de stad 6,6 % bedroeg, was dit cijfer in 2004 al
gestegen tot 10,8 %.
De urbanisatiegraad van Ho Chi Minh Stad bedraagt
4,2 % per jaar (tegenover een nationaal gemiddelde
van 3 %), en de groei is zeer ongeorganiseerd en
ongecordineerd. De stad is een lappendeken sa-
mengesteld uit een indrukwekkend netwerk van
kanalen en rivieren met een totale lengte van
bijna 100 km. Deze waterwegen doorsnijden het
stadsweefsel en boden de inwoners aanvankelijk
een handig verkeersnet. Vandaag echter dienen ze
vooral voor de afvoer van afval en rioolwater. Alles
bij elkaar zijn de gemeenschapsvoorzieningen erg
gebrekkig: een onafgewerkt afvoersysteem, kana-
len die dienen als open riolen en een vuilnisdienst
die minder dan de helft van de gezinnen bedient.
Daarbij komen nog een elektriciteitsnetwerk en
een waterleidingsysteem die de aanvragen niet
kunnen verwerken. De middelmatige kwaliteit van
de woningen weerspiegelt die van de openbare
infrastructuur. Zon 118.000 woningen, geregis-
treerd door de lokale overheid in 2002, bevonden
zich in slechte of zeer slechte staat.
HO CHI MINH STAD
HO CHI MINH
BTC-8
Afvalcontracten
Een inwoonster van de wijk getuigt: Toen het gebied over-
stroomd was, zagen we overal vuilnis en uitwerpselen van
mensen en dieren ronddrijven. En op een ochtend lagen
er, zomaar ineens, vuilniszakken op de drempels van onze
huizen. Het was een gespannen toestand, en het kwam ge-
makkelijk tot woordenwisselingen tussen de mensen Er
was veel wantrouwen en haat, er waren veel beledigingen
en vechtpartijen.
In die tijd gooide 1 op de 3 gezinnen van District 6, langs
het kanaal, zijn vuilnis direct in het water. Elke dag dreef
er 5 ton afval in het kanaal, dat dan door de reinigings-
diensten moest worden verwijderd. De armste inwoners
weigerden te betalen voor de vuilnisophaling en zetten hun
vuilniszakken direct op straat.
In het kader van een project werd in 1999 een team van
professionele maatschappelijk werkers aangeworven. Zij
gingen bemiddelen tussen de vuilnisophalers, de bevolking
van District 6 en de overheden. De gesprekken mondden
uit in de oprichting van een coperatie van dertig vuilnis-
ophalers. Een reorganisatie van de trajecten leidde tot een
verbetering op het vlak van tijd en effcintie, en ook tot
hogere winsten voor de ophalers. Terwijl vroeger zon 40
60 % van de bewoners een contract hadden met de vuilnis-
dienst, steeg dit dankzij de nieuwe formule tot 92 %.
Het verzamelde afval wordt nu overgebracht naar het
overslagstation van Bai Lai. In plaats van het afval ergens
op straat te verzamelen en daar te recycleren, met alle
gevolgen voor de gezondheid die men zich kan indenken
(ratten, stank, stof, enz.), deponeren de vuilnisophalers
het afval in containers die staan opgesteld in een aange-
paste loods, met een capaciteit van maximaal 72 ton afval
per dag. Elke nacht worden de containers getransporteerd
naar een stortplaats buiten de stad. Dit gebeurt s nachts
om het reeds verzadigde verkeer niet nog meer te belas-
ten. 25 stations van dit type, die gebouwd worden met
fnancile steun van de Aziatische ontwikkelingsbank, zul-
len binnenkort het afval van ongeveer 2.000.000 inwoners
verwerken.
() Nu het vuilnis is opgehaald, is alles schoon. En daar
ben ik echt blij om. We kunnen nu zelfs soep koken, knof-
look schillen, groenten schoonmaken en onze vaat doen
op straat.
Maar het beste afval is natuurlijk geen afval. Daarom werd
een milieubewustmakingsactie georganiseerd, gericht op de
17 scholen van District 6 (ongeveer 600 leerlingen). Het doel
is de afvalberg te doen afnemen en de recyclage van afval te
bevorderen. Voortaan worden ieder jaar met de leerlingen
workshops georganiseerd met het milieu als thema.
Een beter leven langs het kanaal
Het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom is een van de meest ver-
vuilde waterlopen van de metropool. Bijna 700.000 men-
sen wonen op de oevers, vaak in zeer precaire omstandig-
heden. Ze zijn arm, de infrastructuur is verre van adequaat
en de vervuilingsgraad is zeer hoog.
In dit verband werkt de Belgische samenwerking al bijna
10 jaar lang met de lokale bevolking en met het Volks-
comit van Ho Chi Minh Stad aan een project voor de
stedelijke sanering en vernieuwing van het kanaal en de
kanaal oevers. Een hele wijk werd gerenoveerd met kleine,
betaalbare woningen; veel gezinnen die tegen woeker-
voorwaarden langs het kanaal woonden zijn verhuisd;
de vuilnisophaling werd gereorganiseerd en er werd een
natuurlijk waterzuiveringsstation gebouwd. De participa-
tiegraad, de ontwikkeling van sociaal-economische activi-
teiten en bekwaamheden, en ook de versterking van de
instellingen, waren sleutelelementen voor het welslagen
van dit project.
Voetgangersstraat in Binh Hung Hoa. Dit aangelegde terrein werd ter beschikking gesteld van de gezinnen, op 8 km
van hun vroegere wijk. Ze bouwden er hun nieuwe woning en kregen daarvoor een lening. BTC/Jan Van Lint
Ho Chi Minh stad
BTC-9
Er werd besloten dat de maatschappelijk werkers ontmoe-
tingen zouden organiseren met de bewoners en hen een
luisterend oor zouden bieden. De opdracht van het maat-
schappelijk team was bezaaid met hindernissen. Door
vroegere ervaringen met wijkparticipatie was het enthou-
siasme van de mensen bekoeld. Er heerste veel wantrou-
wen. Het was dan ook de taak van de maatschappelijk wer-
kers om begrip te tonen voor deze vaak irrationele houding
en ze tegelijk te bestrijden. Zo verzette een bepaalde wijk-
overste zich tegen een verhuizing van de inwoners van zijn
wijk omdat hij zes prachtige houten koffers bezat en hij
niet wist hoe hij die moest verhuizen!
Ook de houding van de gemeentelijke overheden was na-
tuurlijk belangrijk. Het aanbieden van betere levensomstan-
digheden aan een hoofdzakelijk arme bevolking van vaak
illegale migranten kwam in hun ogen vaak neer op het sti-
muleren van de illegale vestiging van nieuwe gezinnen.
Verschillende types van huisvesting werden aangeboden.
Daarbij kon elk gezin kiezen uit het type dat hun het best
beviel: een stukje grond om een huis op te bouwen, op
zon 8 km van de oude woning, een appartementje bij het
kanaal, of een fnancile vergoeding voor de onteigening.
Dankzij het buurtwerk van de maatschappelijk werkers
waren er geen gedwongen uitzettingen nodig.
Meer dan zomaar een ander huis
Bij deze gezinnen ging het niet alleen om een nieuwe woon-
omgeving, maar ook een nieuwe levenswijze. Ze moesten
immers geld lenen om een appartement te renoveren of
te kopen, een huis te bouwen of winstgevende activiteiten
te ontwikkelen. En dit terwijl weinig mensen in de Vietna-
mese maatschappij schulden maken. De gezinnen moesten
dus met deze nieuwe situatie leren omgaan, met meer of
minder succes. Globaal gezien hebben ze allemaal te kam-
pen gehad met economische problemen. Terwijl de Viet-
namese stadsbewoners en armen doorgaans 10 tot 15 %
van hun inkomen besteden aan huisvesting, moesten de
inwoners die kozen voor een lap grond hiervoor 49 % van
Een schone lagune
In 2006 werd in Ho Chi Minh Stad een waterzuiverings-
station gebouwd voor de behandeling van het afvalwater
van maximaal 200.000 inwoners. Het dertig hectare grote
station in de wijk Binh Hung Hoa biedt vandaag een natuur-
lijk en milieuvriendelijk alternatief voor de zuivering van
afvalwater in een openluchtlagune zonder noemenswaar-
dige geluid- of geurhinder. De wijkbewoners klagen alvast
niet over de nieuwe buur. Dankzij de ecologische aanplan-
tingen rond het zuiveringsstation (een zeldzaamheid in Ho
Chi Minh Stad) gaan de grondprijzen trouwens omhoog.
Nieuwe huisvesting voor de
bevolking: diverse formules
De woningen langs het kanaal zijn ongezond. Ze zijn vaak
gebouwd met tijdelijke materialen, er is een schrijnend
gebrek aan infrastructuur en er zijn regelmatig overstro-
mingen. De meeste gezinnen die hier wonen, hebben geen
stromend water, geen elektriciteit, geen riolering.
In het kader van de sanering van het kanaal werden de
woningen van 166 gezinnen in de wijk 11 van het District
6 gerenoveerd. De woningen werden aangesloten op het
waterleidings- en elektriciteitsnet, en ze werden geregis-
treerd. Er kwam riolering, straatverlichting en bestrating.
De gezinnen konden gebruikmaken van leningen tegen
een lage rentevoet waarmee ze zelf individuele septische
putten konden bouwen en hun woning renoveren. Daarbij
kwam nog een spaar- en kredietprogramma om de koop-
kracht van de gezinnen te vergroten.
Het kanaal dient ook voor het transport van levensmid-
delen vanuit de Mekongdelta. De verbreding ervan was
noodzakelijk geworden, vooral om de steeds terugkerende
overstromingen te voorkomen. De gemproviseerde huis-
jes op de kanaaloevers, die soms zelfs boven het kanaal
hingen, moesten worden afgebroken. Maar hoe kon men
deze mensen, die vaak zeer arm waren en gehecht aan hun
buurt, een nieuwe huisvesting bieden? En hoe kon men
deze gelegenheid aangrijpen om hun levensstandaard te
verhogen?
De bewoners kregen onder meer de keuze om zich te vestigen in n van deze apparte-
menten, op een steenworp van hun vroegere woning. BTC/Jan Van Lint
Luchtfoto van het waterzuiveringsstation BTC/Jan Van Lint
BTC-10
hun loon uittrekken, en bij hen die kozen voor een appar-
tement bedroeg dit 21 %.
De maatschappelijk werkers hebben een fundamentele rol
gespeeld door de bewoners te informeren, op te leiden en
te begeleiden op het vlak van budgetbeheer. De inwoners
die kozen voor een fnancile vergoeding konden hiervan
jammer genoeg niet profteren.
Balans
In maart 2006 hadden 60 gezinnen een huis gebouwd op
hun perceel, in een wijk met voorzieningen zoals wegen
en openbare diensten, waaronder een basisschool. Ze
kregen technische hulp bij de bouw en begeleiding op ad-
ministratief vlak en konden gebruikmaken van leningen.
Sinds 2005 bewonen 72 gezinnen een appartement in een
van de gebouwen aangepast aan het sterk naar buiten ge-
richte familiale leven. Zo zijn er brede gangen waar kleine
handelaars zich kunnen installeren. Vlak bij de gebouwen
bevinden zich een gemeenschapshuis, een parkeerterrein
voor motorfetsen en een ponton voor boten. Het sociale
leven is hetzelfde als vroeger, zegt een opgewekte Lam
Viet Thang, 61 jaar. En het comfort is erop verbeterd want
ze hebben nu elektriciteit, toiletten en stromend water.
Een project als voorbeeld
Het project had te kampen met individuele belangen, voor-
oordelen en administratieve traagheid. Het kan zeker be-
ter, maar de participatie van de bewoners en de inbreng
van een team van maatschappelijk werkers is vandaag een
inspiratiebron voor donoren zoals de Wereldbank.
Algemeen heeft het sociaal werk aangetoond dat het
van belang is om de mensen bij het project te betrekken.
Het overleg, de informatieverstrekking en het delen van
School van Bnh Long BTC/Jan Van Lint
Bron: Le Dieu A., Legrand B., Van Lint J. & Shannon K (2007), Tan Hoa Lo
Gom. Building a new life in ISOCARP REVIEW03, Antwerpen.
BTC-11
kennis met de diverse instellingen en bewoners hebben
het draagvlak voor het project versterkt en een coherente
aanpak bevorderd. De bewustmaking in de basisschool,
het betrekken van de afvalsector en de economische on-
afhankelijkheid van de bewonersgroepen door middel van
leningen moeten de situatie verbeteren, zowel op econo-
misch als op ecologisch gebied. Daarbij was de context -
250 gezinnen die moesten verhuizen wegens de heraanleg
van de kanaaloevers van Tan Hoa-Lo Gom - zeker niet mak-
kelijk.
Stedelijke sanering en renovatie van het
kanaal van Tan Hoa-Lo Gom
in Ho Chi Minh Stad
Partners
Het volkscomit van Ho Chi Minh
Stad en BTC
Budget 20 miljoen euro
Locatie
Tan Hoa-Lo Gom, Ho Chi Minh
Stad (Vietnam)
Periode 1998- 2006
Doel
De renovatie en de sanering van
het kanaal en de kanaaloevers
in district 6, met een verbetering
van de leefomstandigheden van
250 gezinnen in de wijk
In 2007 telden de sloppenwijken overal ter wereld meer
dan 1 miljard inwoners. 70 % van de huisvesting in de
steden van het Zuiden is dan ook informeel en opgesplitst
tussen volkswijken, sloppenwijken en kraakpanden. Volks-
wijken zijn synoniem van zelfbouw en soms ook informeel,
maar niet noodzakelijk arm. Sloppenwijken daarentegen
worden gekenmerkt door barslechte huizen en infrastruc-
tuur, terwijl kraakpanden illegaal bezet worden door al
even illegale bewoners. Door een ongeziene groei werd
de sloppenwijk in de jaren zestig het toneel van geweld,
armoede en gebrek aan hygine. Verschillende studies,
waaronder die van John Turner, hielpen dat imago te ver-
anderen en benadrukten de sociaaleconomische kwali-
teiten van de sloppenwijk. Sindsdien zijn er verschillende
beleidsmaatregelen toegepast om het probleem aan te
pakken, van uitzetting tot rehabilitatie.
Uitzettingen komen er onder druk van de markt of op
beslissing van de lokale overheid. Hoe sociaal nefast ze
ook zijn, soms zijn ze noodzakelijk om de stad nieuw le-
ven in te blazen en haar de nodige ruimte te geven om
zich te herstellen. De eerste herhuisvestingsprogrammas
moesten een minimumcomfort bieden tegen de laagst
mogelijke prijs, via hoogbouw die aan de esthetische en
hyginenormen van de heersende klasse beantwoordde.
De doel bevolking trok echter algauw terug naar andere
kansarme wijken, aangezien ze zich niet kon aanpassen
aan de opgelegde leefwijze en evenmin de kosten ervan
kon dragen. Dit fasco leidde tot een koerswijziging, met
name een verschuiving van rationalisering naar participa-
tie, al werd die term vaak misbruikt. De leefbaar gemaakte
percelen werden voorgesteld als alternatief, en er werd
van uitgegaan dat de bevolking het best zelf haar eigen
huisvesting kon bepalen, afhankelijk van haar verande-
rende noden. Het was daarbij de bedoeling de terreinen te
voorzien van basisinfrastructuur en de gezinnen hun eigen
woning te laten bouwen. Dit concept werd vanaf de jaren
zeventig op grote schaal gehanteerd, maar slechts weinig
projecten voldeden, omdat ze te ver van het centrum en
van de economische activiteiten lagen.
Zodra het bestaan zelf van die stadswijken getolereerd
werd, rijpte het idee om ze te vernieuwen. Daarbij kregen
de bewoners de nodige basisinfrastructuur aangereikt,
maar moesten ze zelf hun woning opknappen.
De rol van de staat bij de bouw van sociale woningen ver-
anderde in de loop van die jaren: de meeste regeringen
ruilden hun rol van ontwikkelaar in voor die van facilitator
en lieten het aan de privsector over om aan de vraag te
voldoen. Dit beleid ging soms gepaard met administratieve
en bankhervormingen, en kreeg af en toe medewerking
van gemeenschapsorganisaties. Die hebben de voorbije
vijftien jaar sterk bijgedragen tot betere leefomstandig-
heden in de sloppenwijken, via netwerken van federaties
van lokale NGOs, zoals in Pakistan en in Thailand.
Veel projecten haalden hun doelstellingen niet, door ge-
brek aan rechtszekerheid inzake grondbezit en omdat ze
niet gentegreerd werden in een totaalvisie op stadsver-
nieuwing. Toch blijven deze projecten interessant, want
ze slorpen weinig middelen op en hebben geen negatieve
sociaaleconomische gevolgen. Het engagement van de
gemeenschappen, zowel bij het ontwerp als bij de uitvoe-
ring, is noodzakelijk om de duurzaamheid te garanderen,
zoals duidelijk blijkt uit het project voor de heraanleg van
de oevers van een kanaal in Ho Chi Minh Stad. De onder-
steuning van maatschappelijk werkers en brugfguren
droeg in belangrijke mate bij tot het welslagen ervan. Meer
nog: ze vormde een van de basispijlers van het project,
gewoon omdat er achter de baksteen mensen schuilgaan
met hun eigen noden en verlangens.
UN-Habitat UN-Habitat
De sloppenwijk als fenomeen
Benot Legrand
architect & stedenbouwkundige, BTC,
Cambodja
BTC-12
Kampala bestudeert Ho Chi Min Stad
Kampala, Uganda BTC
Onlangs gingen enkele leden van de Kampala City Council
(KCC) op onderzoek aan de oevers van het kanaal Tan Hoa-
Lo Gom in Ho Chi Minh Stad.
De reden is dat Kampala, net zoals zijn Vietnamese tegen-
hanger, met de steun van BTC, wil beginnen aan de sane-
ring van een van zijn sloppenwijken.
Behalve de Belgische partner zijn er overigens nog veel
andere gelijkenissen tussen de twee projecten. Het afval-
beheer, de herlokalisatie van de gezinnen en de milieube-
wustmaking zijn enkele elementen. In de sloppenwijken
van de Ugandese hoofdstad wonen zon 700.000 mensen,
evenveel als aan de oevers van het kanaal in Ho Chi Min
Stad.
In juni 2007 leidde de ontmoeting van deze twee partner-
steden van BTC tot de overdracht van kennis en goede
praktijken toegepast langs het kanaal van Tan Hoa-Lo Gom.
De Vietnamese ervaring leidde voor de Ugandese politici
alvast tot diverse conclusies.
Zo leerden zij in het bijzonder dat het belangrijk is een vast
bedrag te bepalen voor de huisvuilophaling bij de gezin-
nen en dat de begunstigden emotioneel gehecht zijn aan
hun oude buurt (waar ze nog komen werken). Meer in het
algemeen bleek het belang van een duidelijk stedelijk be-
leid voor de bevolking, maar ook het nut van een spaar- en
kredietsysteem om de betrokken gezinnen te begeleiden
en de aanwezigheid van de nodige infrastructuur (van
telefoon tot verkeerswegen) om de begunstigden te
motiveren.
De Ugandese delegatie had ook een ontmoeting met de
leiders van de lokale gemeenschappen. Dat overleg en
participatie in het algemeen sleutelelementen zijn voor
het welslagen van een dergelijk project, was de Ugande-
zen niet ontgaan. Het Kampala Integrated Environmental
Planning and Management Project wil dan ook een lokale
participatie op alle niveaus van het project en vraagt een
duidelijke investering in een dialoog tussen de gemeen-
schappen en in sensibilisering ().
Dankzij de ervaring van het Vietnamese project kan men
zich in de Ugandese hoofdstad een preciezer en concreter
beeld vormen van de problemen en uitdagingen die hen
wachten. De steun van Vietnam beperkt zich echter niet
tot het delen van kennis. Ho Chi Minh Stad houdt zich ook
verder ter beschikking van de KCC voor ondersteuning.
VN-Habitat defnieert een gezin dat in een krot (sloppenwijk) woont als een groep personen
die onder hetzelfde dak wonen en daarbij een gebrek hebben aan minstens een van de
volgende elementen:
een duurzame woning van permanente aard die beschutting biedt tegen extreme
klimaatomstandigheden;
een voldoende grote woonruimte, d.w.z. niet meer dan drie personen per kamer;
de constante toegang tot drinkbaar water in voldoende hoeveelheden en tegen een
betaalbare prijs;
de toegang tot adequate sanitaire voorzieningen (private toiletten of publieke toilet-
ten gedeeld door een redelijk aantal personen);
woonzekerheid en bescherming tegen het risico op gedwongen uitzetting.
BTC-13
Kinshasa, de hoofdstad van de Democratische Re-
publiek Congo, is een van de grootste steden van
Afrika. Net als alle megapolen kreunt de Congolese
hoofdstad onder de urbanisatie van onze planeet.
In 1960 telde Kinshasa slechts 500.000 inwoners,
vandaag zijn het er naar schatting 8 miljoen
1
, on-
geveer 12 % van de Congolese bevolking, en dat
voor 0,4 % van het grondgebied. Die trend zal ze-
ker aanhouden, want tegen 2015 zal het aantal in-
woners vermoedelijk gestegen zijn tot 10 miljoen.
De openbare diensten, die van oudsher al slecht
georganiseerd zijn, kunnen die groei niet aan
en slagen er evenmin in om alle inwoners van
Kinshasa het levensnoodzakelijke minimum te
waarborgen, of het nu gaat om gezondheidszorg,
onderwijs (73 % van de volwassen inwoners is an-
alfabeet
2
) of basisinfrastructuur.
De bevolking, van wie 82 % onder de armoede-
drempel leeft
3
, kan de uitdaging van die stad in
ontwikkeling onmogelijk alleen aan. Daarom
moeten priv-, overheids-, nationale of interna-
tionale initiatieven hun krachten bundelen rond
het Programma van de provinciale regering van
Kinshasa voor de periode 2007-2011. Dat plan
werd uitgewerkt door de stad en legt 7 basispijlers
vast voor de komende jaren: hygine; toegang tot
drinkwater en elektriciteit; steun aan de onder-
wijs- en gezondheidssector; burgerbescherming,
-opleiding en re-integratie; de bouw en herop-
bouw van lokale infrastructuur en van behoorlijke
woningen; en goed bestuur.
KINSHASA
KINSHASA
BTC-14
Vrouwen zijn uiteraard de eerste slachtoffers van wa-
tertekort, want de huishoudelijke taken rusten vooral op
hun schouders. Moeders zijn belast met het watercorvee,
maar dragen die taak vaak over aan hun dochters, wat hun
schoolleven verstoort.
Bij watertekort en vooral als het droogseizoen nadert,
staan ze geduldig te wachten voor de putten of leggen ze
lange afstanden af als de dichtstbijgelegen put is uitge-
droogd.
Malala Mutombo woont in de Mpasa-wijk (gemeente
NSele) en besteedt drie uur per dag aan het watercorvee.
Ze getuigt: We moeten diep afdalen in de ravijnen om wa-
ter te putten. Iedereen wordt gemobiliseerd om voldoende
voorraden aan te leggen, zelfs kinderen van drie jaar. Dat
is echter niet zonder risicos. Zo kunnen er zich langs de
paden of in de ravijnen ongevallen voordoen. Bovendien
dreigen vrouwen die s nachts water gaan halen, aangeval-
len of verkracht te worden.
5
Waternetwerken
In het oostelijke stadsdeel, waar de bevolkingsgroei het
sterkst is, past BTC in samenwerking met de Congolese
ngo ADIR (Action pour le Dveloppement des Infrastruc-
tures en milieu Rural) alternatieve oplossingen toe voor de
meest kansarme bevolking die geen toegang heeft tot het
REGIDESO-net.
Het gaat concreet om meer dan 400 drinkfonteinen en 20
miniwaternetwerken die zelfstandig en in gemeenschaps-
verband beheerd worden. Een mininetwerk bestaat uit een
boorput, waterleidingen, waterreservoirs en drinkfonteinen
(waar de bevolking water kan putten). Die worden genstal-
leerd in de randwijken van Kinshasa, waardoor 400.000
mensen toegang tot drinkwater zouden moeten krijgen op
minder dan 250 meter van hun woning. Een waterdienst
heeft een redelijke kostprijs: maximaal 1 Congolese frank
(ongeveer 0,01) per liter. De netwerken zijn zo ontworpen
dat de betrokken gemeenschap ze zelfstandig kan beheren.
De kosten van de waterdienst, inclusief het onderhoud van
de netwerken, is voor rekening van de bewoners, die geor-
ganiseerd zijn in gebruikersverenigingen.
Als een eenvoudig op te lossen probleem zich voordoet
(bijv. een kraan of een deel van de leiding vervangen) los-
sen de wijkbewoners hun problemen zelf op. Zo wordt elke
drinkfontein beheerd door twee fontainires (waterverant-
woordelijken). Deze vrouwen wonen in de wijken en liefst
zelfs in de straten waar de drinkfonteinen geplaatst zijn. Ze
zijn onder meer belast met de waterverkoop, de inzameling
van de opbrengst en het toezicht op het netwerk. Zo moeten
ze elk defect aan het netwerk melden aan de beheerders.
Drinkwatervoor-
ziening in de stads-
rand
In de Congolese hoofdstad gebruikt twee derde van de be-
volking nog altijd vervuild putwater
4
. Drie miljoen inwoners
hebben geen correcte en evenmin permanente toegang tot
water. En met de explosieve bevolkingsgroei dreigen tus-
sen 7 en 8 miljoen mensen tegen 2027 zonder water te
zitten. Vandaar dat er tegen dan de nodige infrastructuur
moet komen, zodat alle inwoners van Kinshasa toegang
hebben tot drinkwater, een basisrecht.
Dat zal een aanzienlijke inspanning vergen. In Kinshasa
is de basisinfrastructuur net als in alle Congolese steden
ontoereikend en meestal gebrekkig. De REGIDESO (regie
voor waterdistributie) heeft het monopolie op de water-
distributie, maar heeft moeite met het beheer ervan en
bedient niet de volledige stad. Er zijn vaak distributiepro-
blemen, en de gevolgen daarvan zijn niet alleen voelbaar
in de watersector. Ook de volksgezondheid lijdt eronder; zo
komen diarree, cholera en buiktyfus vaak voor.
Place de la Victoire, Kinshasa Marie-franoise Plissart
Kinshasa
BTC-15
Water? Gezondheid!
De lokale gemeenschappen spelen een belangrijke rol,
want het zijn zij die de toegang tot het blauwe goud waar-
borgen. Om de waterverantwoordelijken te steunen bij
hun taken, zijn de straten en lanen vertegenwoordigd in
een plaatselijk ontwikkelingscomit. Dat comit fungeert
als Algemene Vergadering van de aandeelhouders van het
waterdistributienet, dat de bevolking vertegenwoordigt in
het gebied dat bevoorraad wordt. Opleidingen maken een
bevoegdheidsoverdracht mogelijk, waardoor deze lokale
structuren het materiaal kunnen beheren en herstellen,
de waterboekhouding kunnen verzorgen en regelmatig de
waterkwaliteit kunnen controleren. Die zowel technische
als sociale begeleiding wordt toevertrouwd aan de lokale
ngos.
Bovendien wordt de bevolking gesensibiliseerd en getraind
in de hygineregels inzake watergebruik, -opslag en -sa-
nering. Er zijn ook specifeke praktijken om participatie aan
te moedigen, met name de PHAST- en de SARAR-methode
(zie kadertekst).
Van dit vernieuwende en participatieve project worden tal
van positieve effecten verwacht: niet alleen toegang tot
drinkwater, met een verbetering van de volksgezondheid
en een daling van de sanitaire problemen tot gevolg, maar
ook werkverlichting voor de vrouwen, en meer tijd voor de
meisjes om naar school te gaan.
BTC bouwt niet alleen mininetwerken voor drinkwater in
Kinshasa, maar ook in de stadsrand van Mbuji-Mayi, Bu-
kavu en Kindu. Het gaat daarbij in totaal om ongeveer
n miljoen mensen. Dit programma is het resultaat van
de gezamenlijke inspanningen van verschillende donoren
(Belgi, EU, Groot-Brittanni), voor een totaalbedrag van
16.500.000, waarvan 42 % gefnancierd wordt door Belgi.
Het actieterrein kan in de nabije toekomst nog uitgebreid
worden, met de versterking van de Belgische interventie
en eventueel bijkomende ondersteuning van de Franse
ontwikkelingssamenwerking.
BTC
Drinkwatervoorziening
in de randgemeenten van Oost-Kinshasa
Financiering Belgi en Europese Unie
Partners
BTC, ADIR (Action pour le D-
veloppement des Infrastructu-
res en milieu Rural)
Budget
5,7 miljoen euro, waarvan
3,2 miljoen euro van Belgi
Plaats
4 gemeenten (Kisenso, Kim-
banseke, Nsele, Maluku)
Periode 2006-2011
Doelstelling
Duurzame toegang tot drink-
water voor 400.000 mensen en
een betere hygine.
CE/F. Lefebvre
SARAR en PHAST
SARAR is de afkorting van Self-Esteem Strengths, Re-
sourcefulness, Action, Responsibility. Het is een methode
die gebaseerd is op participatief leren en op het vermogen
van de deelnemers om hun problemen te begrijpen en op
te lossen. SARAR stelt daarbij lokale knowhow centraal,
naast waardering en zelfrespect van de deelnemers, col-
lectieve prioriteitbepaling en planning van de uit te voeren
projecten, en verantwoordelijkheid van ieder ten aanzien
van de lokale gemeenschap.

PHAST staat voor Participatory Hygiene and Sanitation
Transformation en is een variant op de SARAR-methode
die als doel heeft de waterhygine en -sanering te verbe-
teren, om diarreeziekten te voorkomen.
BTC-16
Participatieve
democratie
Op 18 december 2005 keurde de Congolese bevolking mas-
saal de Grondwet goed. Deze essentile tekst bekrachtigt
de DRC als unitaire en sterk gedecentraliseerde staat. Het
bestuur wordt ingedeeld in 25 provincies plus de stad Kins-
hasa, en in Gedecentraliseerde Territoriale Eenheden (ETD,
Entits Territoriales Dcentralises), met name steden, ge-
meenten, sectoren en chefferies (traditionele gebieden).
Deze verkozen structuren krijgen meer administratieve,
politieke en fnancile autonomie
6
. Het lokale bestuur mag
echter niet gebeuren per decreet. Decennia van autoritair
bewind hebben uiteraard de lokale beheers- en ontwikke-
lingscapaciteiten niet bevorderd. Om vandaag bevoegdhe-
den te kunnen overhevelen naar de gemeenschappen, moe-
ten de burgers zo veel mogelijk kunnen participeren aan het
lokale politieke leven.
Op die manier groeit er een nieuwe bestuursvorm, een par-
ticipatieve democratie waarin zowel het gemeenteperso-
neel, het middenveld, de privsector als de bewoners een
rol spelen. Om dat engagement waar te maken, hebben ze
capaciteitsversterking nodig.
Het is voortaan beter leven
in Kisenso...
Belgi heeft in nauwe samenwerking met de gemeente-
besturen van de stad Kinshasa het project PAIDECO-KIN
gestart.
Het project werd in 2000 opgezet in Kisenso, een slaap-
gemeente die beschouwd wordt als een van de armste
van Kinshasa. Kisenso (270.000 inwoners) kampt niet al-
leen met de typische problemen van Kinshasa, maar heeft
ook nog eens het nadeel dat het ingesloten ligt. Dat is
nefast voor de economie. De plaatselijke bevolking werkt
gemeentelijke ontwikkelingsplannen uit, om het isolement
van deze randgemeente van Kinshasa te doorbreken, maar
Gemeente Kisenso BTC/Marie-Christine Boeve
vooral om de levenskwaliteit in de wijk te verbeteren. Het
zijn de burgers die in samenwerking met de lokale auto-
riteiten beslissen over de prioritaire werken in hun ge-
meente.
Op die manier zijn er 250 microprojecten uitgevoerd (bouw
van markten, scholen en dispensaria, winning van bron-
water, wegenherstel, erosiebestrijding), met medewerking
van plaatselijke arbeidskrachten. Dat leverde tijdelijke ba-
nen op. Dankzij die werkwijze versterkt en stimuleert het
project de lokale productiecapaciteiten. Om nieuwe priv-
initiatieven mogelijk te maken wordt er geld in de econo-
mie gepompt en wordt er basisinfrastructuur opgebouwd
(elektriciteit, wegen enz.).
... en in Kimbanseke
Sinds 2006 is de dynamiek van dit project uitgebreid naar
Kimbanseke, de dichtstbevolkte gemeente van Congo (on-
geveer 700.000 inwoners). Kimbanseke is gunstiger gele-
gen, want de ringweg naar de luchthaven loopt erlangs,
en de nabijheid van de luchthaven is goed voor het econo-
mische leven in de gemeente. Maar net als in Kisenso is
er een schrijnend gebrek aan collectieve en sociale basis-
voorzieningen. In Kimbanseke zijn er geen ziekenhuizen
en mortuaria, en evenmin markten, aldus Paul Kambom-
bo Nzengisa, burgemeester van Kimbanseke. De wijkbe-
sturen moeten onder de mangobomen werken, bij gebrek
aan kantoren. PAIDECO wil daar met medewerking van de
bewoners verandering in brengen, door te investeren in de
sociale en communautaire basisinfrastructuur.
Dit proefproject in Kinshasa werd ook uitgebreid naar an-
dere Congolese steden, zoals Kananga, Kikwit, Kindu en
Kisangani.
BTC-17
De lokale organisaties versterken
De leefomstandigheden van de bevolking kun je pas ver-
beteren als de lokale organisaties in staat zijn om samen
te werken. De basispijlers van dit decentralisatie- en
participatieproces zijn, naast de gemeentelijke overheid,
twee structuren die de bevolking vertegenwoordigen: de
Gemeentelijke en Lokale Ontwikkelingscomits (respectie-
velijk CCD en CLD). Deze adviesstructuren zijn samenge-
steld uit plaatselijke betrokkenen (uit de wijk of gemeente)
en beslissen over de investeringen op hun grondgebied.
Dit contact tussen de bevolking en de verkozenen maakt
betere investeringen mogelijk, zo benadrukt Abdul Razak,
burgemeester van Kinsenso. Via deze twee systemen kan
de bevolking haar eigen behoeften bepalen.
Na de oprichting van deze participatiefora richt het PAIDE-
CO-project zich vandaag op de versterking van de lokale
instellingen, om zich beter af te stemmen op de nieuwe
politieke en institutionele context. Een competente en
doeltreffende administratie komt immers de lokale ontwik-
keling en het bestuur van het grondgebied ten goede. Deze
ondersteuning wil de gemeente een centrale rol geven bij
de heropbouw van de staat en de levering van publieke ba-
sisvoorzieningen, in overeenstemming met de Congolese
grondwet.
Deze aanpak verruimt de bijdrage van BTC. Haar onder-
steuning gebeurt niet langer via projecten (sociale, econo-
mische enz.), maar via de versterking van de instellingen.
Deze nieuwe benadering uit zich concreet in ondersteu-
nend advies, de fnanciering van initiatieven, opleidingen
inzake planning, beheer van de lokale fnancin en bevor-
dering van de plaatselijke economische ontwikkeling.
Het belang van transparante
informatie
Bij een dergelijk grootschalig project zijn informatie en
communicatie in de gemeente essentieel. De bevolking is
gefrustreerd omdat de beloften niet waargemaakt worden
en koestert bovendien een algemeen wantrouwen tegen-
over de administratie. Het is belangrijk dat ze een klare
kijk krijgt op het besluitvormingsproces, dat traag verloopt
maar essentieel is om de behoeften correct te kunnen op-
sporen. Alleen een transparante aanpak kan de overheer-
sende geruchtencultuur de kop indrukken.
Communicatie is in PAIDECO een instrument van goed be-
stuur. Ze waarborgt transparante informatie, schaart de
betrokkenen achter eenzelfde visie en stimuleert de pro-
jectactiviteiten. Zo worden de acties van PAIDECO toege-
licht in het halfmaandelijks magazine Nzela ya Lobi (De
weg van morgen), dat voor het eerst verscheen in juli
2007.
Bovendien werden tijdens workshops met de leden van de
ontwikkelingscomits nog andere communicatiemiddelen
geselecteerd. Sommige daarvan moeten versterkt worden
(de wekelijkse vergaderingen van de burgemeester met
de wijkchefs en de kerken), andere, zoals een radiopro-
gramma, moeten nog ontwikkeld worden.
Markt van Kisenso, gebouwd door het Paideco-project BTC/Marie-Christine Boeve
Steun voor de ontwikkeling van de
gemeenten Kisenso en Kimbanseke
Partners
Het stadsbestuur van Kinshasa
en BTC
Budget 5,9 miljoen euro
Plaatsen
Kimbanseke en Kisenso
(Kinshasa)
Periode 2006-2009
Doelstellingen
De leefomstandigheden van de
bevolking van de gemeenten
Kisenso en Kimbanseke duur-
zaam verbeteren door goed
lokaal bestuur te promoten
BTC-18
Patrice Luboya, 66 jaar, Voorzitter van de
Christelijke Unie van Landbouwers tegen de Honger
(Union Chrtienne des Agriculteurs Oeuvrant contre
la Faim)
Toen we in 2000 samen met enkele vrienden de NGO UCAOF
oprichtten, had ik me hier in Kinshasa al bijna zeven jaar leren
uit de slag trekken. In die periode beschouwden we voeding
als een essentieel element in ons leven. Vandaar dat we
een vereniging van groentetelers oprichtten. Maar dat alles
veranderde in 2002 toen we op een dag een infovergadering
bijwoonden van het Fonds Social Urbain (FSU, Stedelijk
Sociaal Fonds, de voorganger van PAIDECO). Het fonds was
toen op zoek naar lokale NGOs om gemeenschapsprojecten
uit te voeren. Wij hadden daarvoor de nodige competenties
en energie in huis, en vooral massas ideen. Doordat we
een ingenieur in onze groep hadden, zijn we een stuk verder
dan ons aanvankelijke groenteteeltproject kunnen gaan.
Eerst hebben we een middelbare school gebouwd, dan nog
n, en vervolgens een brug om de wijk te ontsluiten, en de
omheiningsmuur van het gemeentehuis. Momenteel zijn we
bezig met de sanering van een van de belangrijkste lanen
van de wijk. De NGO heeft de dagelijkse levenskwaliteit van
de bewoners echt verbeterd.
In de wijk kent iedereen de NGO UCAOF. Ik kan hier dan
ook op elk uur van de nacht rustig rondwandelen. We
hebben bewezen wat we in onze mars hebben, nu moet het
Verkiezing van een Lokaal Ontwikkelingscomit in de
gemeente Kimbanseke. Bekendmaking van de resultaten
BTC/Marie-Christine Boeve
Congolese volk zijn lot in eigen handen nemen en initiatie-
ven voorstellen. Dat is wat PAIDECO ons heeft bijgebracht
en wat we op onze beurt willen doorgeven: als we willen
dat Kisenso zich ontwikkelt, moeten de bewoners daar
hun steentje toe bijdragen en de geboden mogelijkheden
aangrijpen.
Wij hebben dat gedaan, met een positief sneeuwbaleffect
tot gevolg: met de opbrengst van de PAIDECO-projecten
hebben we een schrijnwerkatelier geopend. Dankzij dit ate-
lier kunnen vandaag heel wat jongeren in de wijk gratis een
schrijnwerkopleiding bij ons volgen.
En terwijl we die opleiding geven, versterkt PAIDECO onze
capaciteiten door NGO-specifieke opleidingen te organise-
ren. Zo hebben we onlangs een opleiding gevolgd over het
beheer en de werking van een NGO. Op die manier hebben
we de zaken op een rijtje kunnen zetten en onze rol tegen-
over de bevolking kunnen verduidelijken. Die opleiding was
nodig, want vaak beschouwen de leden van een NGO zich
als aandeelhouders van een bedrijf en verwachten ze dus
dividenden PAIDECO had ons vroeger al geleerd hoe
we de bevolking konden begeleiden en sensibiliseren, en
had ons ook opgeleid in conflictbeheer en -preventie. Toch
heeft PAIDECO me vooral bijgebracht dat ik mijn toekomst
en die van mijn wijk in eigen handen moet nemen.
Interview: Charline Burton
BTC-19
In de afgelopen twintig jaar werd de wijze van besturen,
in de stad misschien nog meer dan elders, sterk benvloed
door de gewijzigde rol van de staat, de decentralisatie, de
privatisering en de toenemende participatie van de bur-
gers in het publieke debat.
De staat is gevolueerd van een directe dienstverlener
naar een facilitator; deze gewijzigde rol van de staat is
een dominante factor van verandering. Tot in de jaren 80
was het beheer van de stedelijke ruimte in hoofdzaak ge-
richt op de verwezenlijking van grote infrastructuurwerken.
Hun impact op de armoede was echter zeer teleurstellend.
Toen de kritiek toenam, mede door de Structurele Aanpas-
singsprogrammas, hebben de regeringen zich geleidelijk
geherpositioneerd op basis van hun verantwoordelijkheid
om een facilitair kader ter beschikking te stellen. Ze zijn
geen solisten meer inzake ontwikkeling maar willen veel-
eer de rol spelen van orkestleider, door een netwerk uit
te bouwen en de partituren van de andere spelers, zoals
de privsector, de ngos en de civiele maatschappij, op el-
kaar af te stemmen. In de praktijk leidde deze facilitaire
aanpak vaak tot de terugtrekking van de staat als aan-
bieder van complete waaiers van diensten, en vaak ook
tot een kakofonie van hulpprogrammas. In dit kader gaat
de aandacht niet meer uitsluitend naar het bestuur maar
wel naar een goed bestuur, en dit met betrekking tot het
geheel van de relaties tussen de civiele maatschappij, de
staat en de privsector.
Tegelijkertijd hebben veel ontwikkelingslanden systemen
uitgewerkt voor een goed bestuur op basis van decentra-
lisatie, waarbij men ervan uitgaat dat dit een positieve
invloed heeft op de armoede, de politieke participatie en
de verantwoordingsplicht van de overheid. Ook al heeft
decentralisatie nog lang niet de verwachte resultaten
opgeleverd, toch is de toenemende participatie van de
bevolking in de overheidsbeslissingen zonder twijfel de
meest positieve evolutie inzake stedelijke ontwikkeling
van de afgelopen dertig jaar
7
. De decentraliseringspro-
cessen gingen immers vaak gepaard met vooruitgang op
het vlak van de democratie. Deze veranderingen hebben
in sommige gevallen geleid tot vernieuwende vormen van
stedelijk beheer, waarbij de lokale regeringen optreden als
partners voor een uitgebreid netwerk van universiteiten,
vakbonden, privbedrijven en gemeenschappen, met een
verdeling van de besluitvorming over deze partners
8
. Dit
impliceert dat deze organisaties representatief zijn voor
de lokale bevolkingsgroepen, met inbegrip van de zwakste
lagen van de stedelijke samenleving. In deze zin moeten de
lokale besturen ook verantwoordelijkheid opnemen op het
Olivier Palata
Jean-Christophe Charlier
Expert Goed bestuur, BTC
Stadsbeheer: van bestuur naar
goed bestuur
CTB/Marie-Christine Boeve
BTC-20
vlak van sociale cohesie, rechtvaardigheid, milieubescher-
ming, het oplossen van conficten en de bevordering van
de rechten van de burgers.
Het is duidelijk dat bij een goed stedelijk bestuur diverse
actoren betrokken zijn. Maar er zijn ook uiteenlopende
belangen mee gemoeid en de middelen zijn zeer verschei-
den. Cordinatie, onderhandeling en consensus-building
zijn dus essentieel. De rol van dit bestuur terzake is des te
complexer wanneer het gaat om ontwikkeling en de strijd
tegen de armoede.
De evolutie vereist eveneens dat de ondersteuningsmid-
delen van de technische en fnancile partners (TFP)
worden aangepast. Deze laatsten besteden echter weinig
aandacht aan de steden, en nog minder aan de stedelijke
armoede. Bovendien was de internationale hulp aan de
steden lange tijd geconcentreerd op de infrastructuur.
Belgi was geen uitzondering op die regel. De strategien
voor een vermindering van de stedelijke armoede zijn
doorgaans minder ontwikkeld en minder onderzocht dan
in een landelijk milieu. De programmas voor de vermin-
dering van de stedelijke armoede hebben in het algemeen
betrekking op drie niveaus: het nationale, het gemeente-
lijke en het gemeenschapsniveau. De internationale instel-
lingen en ontwikkelingsbanken focussen veelal op de eer-
ste twee, terwijl de ngos zich concentreren op de acties
op gemeenschapsniveau. Deze diverse interventieniveaus
worden zelden gecordineerd of met elkaar verbonden.
Voor een goed bestuur op stedelijk niveau zijn dus funda-
mentele veranderingen nodig in de ondersteuning van de
TFP. Geleidelijk zou de aandacht ook moeten verschuiven
van de problemen inzake huisvesting, infrastructuur en
dienstverlening naar de problematiek van beheer en goed
bestuur. De lokale overheden moeten worden versterkt
wat betreft hun bekwaamheden, zodat ze ten volle hun
opdracht kunnen vervullen.
BTC
De stad is complex, veelvormig, multicultureel, en even di-
vers zijn de actoren die haar gestalte geven. Om de stede-
lijke complexiteit goed te begrijpen, moet je precies weten
wie er allemaal betrokken is bij het beheer van de stad.
Het doel is om programmas te ontwikkelen van en voor
iedereen.
BTC-21
renbeleid motiveert de mensen om goed werk te leveren
en doet hen beter het belang inzien van de duurzaamheid
van het project. Bovendien maakt die aanpak het mogelijk
om het aantal interventies probleemloos te verhogen en
tegelijk de technische capaciteiten van de partners te ver-
sterken. Het stadsbestuur van Kinshasa heeft sanerings-
brigades opgericht die ook institutionele steun krijgen om
mee te werken aan bepaalde projecten.
Na de werken moet de vernieuwde infrastructuur regelma-
tig onderhouden worden en moeten er oplossingen gevon-
den worden voor duurzaam afvalbeheer, anders dreigen
over enkele jaren precies dezelfde problemen weer op te
duiken.
Afvalrecyclage
Sinds 2007 hergebruikt de Congolese ngo Umoja dvelop-
pement durable (Umoja duurzame ontwikkeling), met de
steun van BTC, de plastic zakken die de bewoners inzame-
len. De zakken worden verwerkt tot homogene bolletjes
en hergebruikt door de kunststofndustrie om fessen en
zakken te fabriceren. Sylvie Mayinga heeft alvast haar re-
kening gemaakt - 100 Congolese frank ( 0,12) per kg - en
betrekt heel haar gezin bij de activiteit. Met de opbrengst
van de inzameling kan ik mijn huur betalen, mijn gezin
onderhouden en ook andere persoonlijke behoeften ver-
vullen. Sylvie Mayinga heeft een netwerk opgericht van
een veertigtal zakleveranciers. Ze zamelt er tot 300 kg per
week in op straat, op markten en aan bushalten, en levert
ze aan Umoja
9
. Dit initiatief heeft zoveel succes dat er de
komende maanden nieuwe inzamelcentra bijkomen.
Eendracht maakt macht
Gelet op de omvang van de opdracht en de talrijke initiatie-
ven startte BTC in december 2006 samen met SNV (Neder-
landse Organisatie Ontwikkelingssamenwerking) diverse
projecten om het saneringsplatform van de stad Kinshasa
nieuw leven in te blazen. BTC wil daarbij een echte syner-
gie tot stand brengen tussen overheid, middenveld, ngos,
industrilen en donoren, rond kwesties die te maken heb-
ben met de sanering van Kinshasa.
Wijksanering
In de benedenstad van Kinshasa is de regenwaterafvoer
goed uitgebouwd, maar wel volledig dichtgeslibd door zand
en vast afval. In de buitenwijken is de toestand alarmeren-
der. De nieuwkomers hebben zich gevestigd op de heu-
vels rond de stad, nagenoeg zonder stedenbouwkundige
planning. Het saneringssysteem is er onaangepast of zelfs
onbestaande. Het niet-gekanaliseerde regenwater zwelt
aan tot een echte stroom en veroorzaakt bodemerosie en
erosie op de heuvelfanken. Gevolg: de gemeenten aan de
voet van de heuvels raken overstroomd, nog afgezien van
het risico op grondverzakkingen, verkeersproblemen en
vervallen overheidsinfrastructuur, zoals markten.

Om beschadiging van zowel het waterafvoersysteem als
de bodem tegen te gaan, is de Belgische ontwikkelings-
samenwerking actief in acht prioritaire gemeenten van
Kinshasa. Ze herstelt wegen en legt nieuwe wegen aan,
maakt de goten schoon en doet aan erosiebestrijding en
afvalrecyclage. Op die manier kunnen de bewoners niet
alleen profteren van een gezonder leefmilieu, maar ook
van betere leefomstandigheden en een vlottere mobiliteit.
Op plaatsen waar de goten zijn schoongemaakt of waar er
nieuwe zijn aangelegd, richten overstromingen veel min-
der schade aan. Bovendien bevordert de ontsluiting van de
wijken de sociale en commercile contacten met de omlig-
gende gemeente en het stadscentrum.
Arbeiders die alles te winnen
hebben
De wegen herstellen en het stadswater afvoeren, heeft al-
leen zin als de bewoners nadien de gerenoveerde of nieuw
gebouwde constructies blijven onderhouden. Vandaar dat
de betrokken bevolking het hele project lang gesensibili-
seerd wordt en inspraak krijgt.
Vr de start van de werken worden samen met de wijk-
comits de prioritaire activiteiten en de budgetten vast-
gelegd. Daarbij worden vooral arbeiders uit de gemeente,
ngos of lokale kmos ingeschakeld, die dan achteraf kun-
nen profteren van de nieuwe installaties. Dit tweespo-
Schoonmaken van de goten, gemeente Kimbanseke, Kinshasa BTC/Frederik Van Herzeele
BTC-22
cole de Bnh Long CTB/Jan Van Lint
Evariste Ngoy, Directeur van het Nationaal
Saneringsprogramma
Het Nationaal Saneringsprogramma, dat in 1981 gestart
werd, moet de sanering van Congo plannen en cordineren,
in opdracht van het ministerie van Leefmilieu.
Wie is betrokken bij de sanering van Kinshasa?
Iedereen. We proberen partnerschappen aan te gaan
met de privsector, zoals het proefproject in samenwer-
king met de Association des Conducteurs de Chariots du
Congo (Vereniging van Congolese Karbestuurders). De
karbestuurders halen in wijken die ontoegankelijk zijn voor
vrachtwagens het huishoudelijk afval op met karren die we
hen ter beschikking stellen.
Hoe wordt de afvalrecyclage georganiseerd?
Er is geen systematische afvalophaling in Kinshasa, en
vooral de afvoer van vast afval verloopt inefficint. Toch
is 62 % van al het huishoudelijk afval dat Kinshasa produ-
ceert, bioafbreekbaar en kan het gecomposteerd worden
ten behoeve van de groentekwekers in de stad. Momenteel
blijft het percentage verwerkt afval bijzonder klein in verge-
lijking met het percentage geproduceerd afval. We beschik-
ken niet over hulpmiddelen voor afvalwater- en ziekenhuis-
afvalbeheer, en evenmin over geschikte stortplaatsen.
Wat is het dringendst inzake sanering?
Ten eerste de opleiding van personeel dat slechts voor zeer
korte tijd in dienst genomen wordt om de bestaande tekor-
ten op te vullen. Ten tweede een opleidingsstructuur voor
ingenieurs en saneringstechnici, die de fakkel op een des-
kundige manier kunnen overnemen. Ten slotte is de sensi-
bilisering van de bevolking via een hyginepolitie cruciaal
om een rele gedragsverandering op gang te brengen. Dat
is een werk van lange adem.
Interview: Lola Mukendi
Wegenaanleg en sanering in Kinshasa
Partners
BTC, Stadsbestuur van Kinshasa,
Ministerie van Binnenlandse zaken
en Decentralisatie, Ministerie van
het Plan, Ministerie van Openbare
Werken
Budget 11 miljoen euro
Plaatsen
Gemeenten Kimbanseke, Kisenso,
Masina, Barumbu, Kinshasa, Gombe,
Lingwala, Ngaliema (RD Congo)
Periode 2006-2008
Doelstellingen
De leefomstandigheden van de arme
bevolking verbeteren door banen te
scheppen, de wijken te saneren en
toegankelijker te maken, en bepaal-
de zones te ontsluiten
De eerste fase was de organisatie, in februari 2007, van
een workshop over het beheer van vast afval, om een ba-
lans op te maken van de situatie, na te gaan wat de beste
technieken zijn op het terrein en die te integreren in een
richtschema voor de toekomstige ontwikkeling van de stad.
In oktober 2007 had er een tweede workshop plaats over
het institutionele kader van de sanering in Kinshasa, onder
de hoge bescherming van het stadsbestuur van Kinshasa.
Daarbij werd het project offcieel in handen gegeven van
de provinciale overheid van Kinshasa en van de bestuur-
ders en technici van de centrale regering. Het was daarbij
de bedoeling een institutioneel kader voor te stellen voor
de sanering, zowel op gemeentelijk als op provinciaal en
nationaal niveau.
BTC/Frederik Van Herzeele
BTC-23
Exponentile bevolkingsgroei, concentratie van industrie-
en, andere consumptiegewoonten: alle steden in het Zui-
den kampen met zware problemen van openbare hygine
en milieuverloedering. Deze problemen zijn vooral te wijten
aan niet-duurzame productie- en consumptiemethoden, en
aan een falend stadsbeheer. Ze hebben een rechtstreekse
impact op de bevolking in die steden en treffen vooral de
armsten.
Verstedelijking veroorzaakt weliswaar heel wat milieupro-
blemen, maar draagt ook oplossingen in zich, zoals de in-
stallatie van rioleringen of drinkwaterleiding. Als die tijdig
gepland worden, kunnen stedelijke concentraties diensten
aanbieden die in verhouding minder kosten dan in dunner
bevolkte gebieden. Steden brengen ook een groeps- en
verenigingsdynamiek en priv-initiatieven op gang, terwijl
er in heel wat wijken initiatieven groeien om het leefkader
te verbeteren, het afval te beheren en recyclage te orga-
niseren. In de stad is het vaak ook gemakkelijker om be-
lastingsystemen in te voeren waarvan de opbrengst naar
stadssanering kan gaan. Die mogelijkheden benutten en
de stedelijke groei in goede banen leiden, blijft een grote
uitdaging.
Een voorbeeld: afvalbeheer
In grote steden hoopt de afvalberg zich snel op. Het afval
wordt ook steeds gevarieerder en complexer, en dat vereist
aangepaste verwerkingsmethoden en vooral specifeke opha-
lings-, opslag-, en verwerkingsplaatsen, en precies daaraan is
er vaak gebrek.
Door gebrek aan stortplaatsen blijft het afval meestal op straat
liggen of is de ophaling ervan afhankelijk van lokale initiatie-
ven om de straten proper te maken. Het afval wordt dan naar
arme, afgelegen wijken gebracht of naar de laatste stukjes na-
tuur die nog overblijven, zoals rivieren, velden, bossen enz.
Het afval veroorzaakt ook heel wat hinder. Voor dagbezoe-
kers is die vooral visueel: de straten liggen vol met allerlei
soorten afval en vormen n grote zwartblauwe zee van
plastic zakken die de armoede symboliseren. Voor de be-
woners zijn de problemen acuter. De enorme afvalberg lokt
ziekteverspreiders (insecten, knaagdieren enz.), bevordert
epidemien en houdt risicos in op verwondingen, vooral
voor kinderen. Het afval doet de riolen dichtslibben en ver-
oorzaakt overstromingen.
Toch worden hier en daar initiatieven opgezet. De bewo-
ners organiseren zich in verenigingen en zetten ophaal-,
schoonmaak- en sensibiliseringsacties op touw. Alles wat
teruggewonnen kan worden en een nieuwe levenscyclus
kan krijgen, wordt hergebruikt (plastic fessen, metalen,
soms ook organisch materiaal). Bij gebrek aan georgani-
seerde netwerken blijven er zich echter producten opsta-
pelen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu, zoals bat-
terijen en aftapolie.
Stedelijk afvalbeheer vereist niet altijd uiterst complexe
en dure technologien, maar wel een goede institutionele
en sociale organisatie. Het gaat om een lange keten die
begint bij het dagelijkse gedrag van de consument, de af-
valverwerking bij de gezinnen, huis-aan-huisophaling of
individuele deponering in tijdelijke opslagplaatsen, trans-
port van het afval naar een (vaak niet-gecontroleerde)
eindbestemming en, in de loop van dit circuit, alle ophalin-
gen door informele recuperatie- en recyclagenetwerken.
Afvalbeheer is ook een overheidsdienst die alleen mogelijk
is als de stedelijke gemeenschap over voldoende fnanci-
ele middelen beschikt, onder meer door belastingen te in-
nen om het onderhoudspersoneel te betalen en de nodige
investeringen en infrastructuur te fnancieren.
Ontwikkelingsprojecten moeten zich op verschillende ni-
veaus op elkaar afstemmen: ze moeten snel concrete
BTC
De stedelijke omgeving: een
complexe problematiek en een
grote uitdaging
Claude Croizer,
milieuadviseur, BTC
BTC-24
BTC/Claude Croizer
Claude Croizer,
milieuadviseur, BTC
Sammy Baloji
resultaten boeken om de leefomstandigheden van de be-
volking te verbeteren, de lokale dynamiek bevorderen en
ondersteunen, en de organisatie- en beheerscapaciteiten
van de lokale actoren versterken.
1
Programme du gouvernement provincial de Kinshasa, 2007 2011
2
idem
3
idem
4
www.christnet.ch
5
Approvisionnement en eau, une corve pour la population
(Waterbevoorrading: een corvee voor de bevolking), Nzela ya Lobi,
Jeanne Mbanga, nr. 1, juli-augustus 2007
6
De provincies hebben ruime constitutionele bevoegdheden en wetge-
vende macht. De Gedecentraliseerde Territoriale Entiteiten zijn belast
met het beheer van de lokale aangelegenheden waarbij de beslissingen
echter getoetst moeten worden op hun wettelijkheid.
7
UNCHS, 2001
8
De stad Sao Andr in Brazili ontwikkelde een origineel experiment waar-
bij de universiteiten de taak kregen een vernieuwende aanpak inzake
stedelijke ontwikkeling in de praktijk te brengen.
9
Les dchets: source de revenus (Afval als bron van inkomsten), Amde
Mwarabu Kiboko, magazine &Co, nr.3, november 2007, p.16.
BTC-25
De stad Quito ligt op 2.800 meter hoogte, op de
fanken van de Pinchincha-vulkaan, en strekt zich
van noord naar zuid uit over 20 km. Quito telt on-
geveer twee miljoen inwoners, in een land met
een overwegend stedelijke bevolking (meer dan
60 %). Het zuiden van de stad en de valleien in de
omgeving kennen een sterke bevolkingsgroei.
Het historisch centrum met zijn oude huizen biedt
helaas geen modern comfort. Dat leidt tot een
stadsvlucht bij gezinnen met een voldoende hoog
inkomen om hun leefomstandigheden te verbete-
ren. Het centrum trekt dan weer arme nieuwko-
mers aan, vooral gezinnen uit de provincies en de
buurlanden. Sommige randwijken zijn er echter
niet veel beter aan toe: doordat een groot deel van
de bevolking moeilijk toegang heeft tot grond en
huisvesting, zijn de informele wijken de voorbije
decennia sterk toegenomen, zonder volwaardige
basisinfrastructuur. Zo schat het stadsbestuur van
Quito het aantal informele woningen op 50 % van
het totale woningaanbod
1
.
Meer dan 40 % van de bevolking van Quito leeft in
armoede. Die is het grootst bij de bevolking in de
randgebieden en bij mensen zonder vaste woon-
plaats
2
. In de armste wijken nemen de gezond-
heidsrisicos nog altijd toe als gevolg van de over-
bevolking, het gebrek aan drinkwater en hygine
3
.
De kindersterfte in de sloppenwijken van Quito ligt
30 keer hoger dan in de rest van de stad
4
.
QUITO
QUITO
BTC-26
bijna 10 echografen per baby gemaakt, terwijl 2 ruim-
schoots volstaan bij een normale zwangerschap.
Een ander voorbeeld: in de openbare kraamklinieken in
Quito zijn er 20.000 bevallingen per jaar. Het percentage
keizersneden neemt alsmaar toe; vandaag bedraagt het
50%. Toch zou het aantal zwangere vrouwen bij wie een
keizersnede echt nodig is, niet hoger mogen liggen dan 5
10 %. Een keizersnede brengt echter meer geld op en
duurt slechts een halfuurtje, terwijl een bevalling uren in
beslag kan nemen. Voor de artsen is het rekensommetje
dan ook vlug gemaakt.
Hoewel er dus voldoende gezondheidscentra en gezond-
heidswerkers zijn, staat rendabiliteit voorop in de gezond-
heidszorg, en niet doeltreffendheid. Dat leidt tot een hoge
kindersterfte (20 per 1.000), wat meer is dan het nationale
gemiddelde.
De belangrijkste hervorming van
het land
In deze context behelst het Ziekteverzekeringsprogram-
ma een proces dat gratis toegang waarborgt tot kwali-
teitszorg, aldus Augusto Barrera, voorzitter van de Ge-
zondheidscommissie van het stadsbestuur van Quito. In
Quito hebben 8 op de 10 personen geen ziekteverzekering,
hoewel dat een grondwettelijk recht is.
De Ecuadoraanse regering probeert dan ook al jaren om
een universele ziekteverzekering in te voeren, om de toe-
gang van arme gezinnen tot gezondheidszorg te verhogen
en de kwaliteit en de doeltreffendheid van het systeem te
verbeteren. En van de bestaande initiatieven daarbij is
het project Salud de Altura. Het is erop gericht een ziek-
teverzekering in te voeren in Quito, in de hoop dat dit expe-
riment uitbreiding vindt naar de rest van het land.
Gezondheidszorg is natuurlijk nauw verbonden met andere
maatschappelijke problemen, die een globale aanpak ver-
gen. Gezondheid is het resultaat van de combinatie van
verschillende sociale factoren, waaronder toegang tot
water en riolering, harmonieus samenleven, veilige wij-
ken, openbare ruimten, onderwijs en gezonde voeding,
vervolgt Augusto Barrera. () Dat doel kan alleen be-
reikt worden als er samenwerking is tussen de lokale en
de nationale regering. De ziekteverzekering is een schakel
in een lange ketting, met andere woorden: een onderdeel
van een reeks beleidsmaatregelen om de armoedespiraal
te doorbreken.
Om de ziekteverzekering te organiseren, moeten alle ge-
zondheidsactiviteiten worden gereorganiseerd: de schei-
ding tussen controlerende en normatieve functies (die
momenteel de bevoegdheid zijn van het ministerie van
Kl assengezond-
heidszorg
Quito beschikt wel over heel wat gezondheidscentra, maar
er zijn grote ongelijkheden in de gezondheidszorg. Die is
voor de meeste mensen onbetaalbaar. Arme mensen kun-
nen zich dus geen kwaliteitszorg veroorloven. De armste
gezinnen besteden 40 % van hun budget aan gezondheid
5

en kunnen vaak geen geneesmiddelen kopen. Wanneer ie-
mand ernstig ziek wordt, is dat voor het hele gezin een
zware fnancile last, waardoor de armoedespiraal in
stand gehouden wordt. De kwaliteit van de gezondheids-
zorg is bovendien zeer wisselvallig. Er is geen cordinatie,
het gezondheidspersoneel is niet altijd even vriendelijk en
de bijzonder chaotisch georganiseerde priv-geneeskunde
wordt niet door de overheid gecontroleerd. Daarbij komt
nog dat apothekers, artsen en farmabedrijven dubbelzin-
nige relaties onderhouden, om niet te zeggen dat ze onder
n hoedje spelen.
Een treffend voorbeeld van die uitwassen vinden we terug
in de reproductieve gezondheidszorg. Een echografe is
voor het ziekenhuis een minimale investering en toekom-
stige ouders zijn er heel erg blij mee. Gevolg: er worden
Danny Lehman/Corbis
Quito
BTC-27
ken, of het nu gaat om artsen, verpleegkundigen of andere
zorgverleners, zodat ze hun functies behoorlijk kunnen
vervullen. Het project organiseert opleidingen, werkt kwa-
liteitsnormen uit, formuleert strategien en stelt klinische
beslissingsbomen op voor de diagnose en de behandeling.
Soms kunnen eenvoudige handelingen, waar weinig tech-
nologie bij komt kijken, een grote impact hebben. Na een
bevalling de nazorgkaart invullen, of de redenen voor een
keizersnede schriftelijk toelichten Het zijn maar twee
voorbeelden die een reel ontradend effect hebben. Bij de
bevalling 3 minuten wachten alvorens de navelstreng door
te knippen, kan het risico op bloedarmoede bij de baby hal-
veren en stimuleert de neurologische ontwikkeling.
Het belang van goede gezond-
heidsinformatie
Het project Salud de Altura ziet erop toe dat het dien-
stenaanbod beantwoordt aan de technische realiteit om
te voorkomen dat rendabiliteit de eerste bekommernis
wordt bij ziekenhuisopnames, bij medische of chirurgische
ingrepen en het voorschrijven van geneesmiddelen. Nor-
men opstellen is geen afdoend antwoord op dat probleem.
Het project helpt ook een gentegreerd informatiesysteem
op te zetten waarmee een aantal indicatoren bijgehouden
kunnen worden. Die dienen om de zorgkwaliteit te meten.
De invoering van dit gentegreerd informatiesysteem op
nationaal vlak biedt ook de mogelijkheid om de cordinatie
en de gegevensuitwisseling tussen de verschillende zorg-
verleners te verbeteren.
Zorgkwaliteit reikt verder dan het technische aspect. Zo
vragen patinten vaak geneesmiddelen of laboratorium-
tests, als bewijs dat hun probleem de nodige aandacht
heeft gekregen. Daarom sensibiliseert Salud de Altura de
bevolking via Radio Quito, de geschreven pers of het inter-
net. Als het publiek goed genformeerd is, zal het van de
artsen de juiste aanpak eisen en zullen de goede medische
praktijken geleidelijk ingang vinden.
Volksgezondheid), de ziekteverzekering (met een aanzienlij-
ke bijdrage van de lokale instellingen), de fnanciering (van
het ministerie van Financin, maar ook via lokale bijdragen)
en de levering van diensten (vooral door publieke dienstver-
leners). Het gaat hier ongetwijfeld om de meest ingrijpende
hervorming van de voorbije decennia in de sector.
De gezondheid van de armsten
beschermen
Het ziekteverzekeringsprogramma is gericht op de mensen
die recht hebben op de zogenaamde Bono de Desarrollo
Humano
6
. Het gaat om de 300.000 armsten in Quito, voor
wie Ecuador een fonds ter beschikking heeft gesteld. Deze
ziekteverzekering is gratis. Ze geeft, op vertoon van de
lidmaatschapskaart, recht op medische consulten, tand-
verzorging, geneesmiddelen en laboratoriumanalyses. Het
ministerie van Volksgezondheid wil de dekking uitbreiden
tot onder meer ziekenhuisopnames. De zorgverleners
worden dan betaald door het ministerie van Financin.
Momenteel zijn er al 110.000 mensen aangesloten.
Daarnaast bestaan er ook andere structuren. Ongeveer
65.000 mensen zijn aangesloten bij de Seguro Metropoli-
tano de Salud, die zich tot de middenklasse richt en werkt
met vrijwillige ledenbijdragen.
De zorgkwaliteit
Een ziekteverzekering is zinloos als de zorgkwaliteit ontoe-
reikend is. In de eerste plaats moet voor betere medische
infrastructuur en uitrusting worden gezorgd, maar er zijn
nog andere moeilijke aspecten, zoals de menselijke kant
en de kwaliteit van de diagnose en de medische behande-
ling. Die elementen vereisen immers een gedragsveran-
dering bij de zorgverleners. De uitvoering van het project
wordt extra bemoeilijkt door de vele instellingen die erbij
betrokken zijn (staatsinstellingen, stedelijke instellingen,
ngos of pure priv-initiatieven, met winstoogmerk).
Het project Salud de Altura heeft dan ook onder meer als
taak de capaciteit van de gezondheidswerkers te verster-
Aansluiting bij de ziekteverzekering BTC/Caroline Picard
BTC-28
Om de zorgkwaliteit te verbeteren en het technische aan-
bod beter af te stemmen op de vraag van de gebruikers,
bleek een controleorgaan noodzakelijk te zijn. Het stadsbe-
stuur van Quito richtte een Stedelijke Gezondheidsdienst
op, die als lokale entiteit het ziekteverzekeringssysteem
op gemeentelijk vlak moet controleren. Zo zijn er over-
eenkomsten gesloten over de invoering van de universele
ziekteverzekering, waarin de rollen van de betrokkenen, de
verantwoordelijkheden en de fnanciering zijn vastgelegd.
Die overeenkomsten helpen ook het systeem te herstruc-
tureren. Ze regulariseren de zorgmarkt en verplichten de
zorgverleners en de gebruikers om bepaalde kwaliteitsre-
gels na te leven.
Ondersteuning van de openbare gezond-
heidsdiensten in het stadsdistrict Quito
Partners
Stadsbestuur van Quito, minis-
terie van Volksgezondheid, BTC,
stedelijke gezondheidsdiensten,
ngos, universiteiten
Budget
4 miljoen euro + 24 miljoen
USD van de nationale en lokale
autoriteiten
Plaats Stadsdistrict Quito (Ecuador)
Periode 2005-2009
Doelstelling
Invoering van een ziekteverze-
kering in Quito en kwaliteitsver-
betering van de gezondheids-
diensten
Rosa Daz, Aaangesloten bij het
Ziekteverzekeringsprogramma
Rosa Daz en haar man hebben acht kinderen.
Ze verrichten klusjes in de land- en tuinbouw.
In principe blijft Rosa thuis om voor haar kinde-
ren te zorgen. Het gezin woont in een stadswijk
in het zuiden van Quito. Enkele maanden gele-
den sloten Rosa en haar gezin zich aan bij het
Ziekteverzekeringsprogramma.
Heeft u al kunnen profiteren van de zorgver-
zekering die u wordt aangeboden door het
Ziekteverzekeringsprogramma?
Ja, ik heb me laten behandelen voor een maagprobleem.
Volgens de arts moet ik een echografie ondergaan, maar
met mijn nieuwe job heb ik daar nog geen tijd voor gehad.
Ik ben ook met mijn kinderen naar de tandarts geweest.
Het was voor mezelf een opluchting om naar een arts te
kunnen gaan en me te laten behandelen, zonder me zorgen
te moeten maken over het kostenplaatje.
Hoe was de ontvangst?
De opvang in het gezondheidscentrum was zeer hartelijk,
en de dokter en de tandarts hebben me zonder problemen
behandeld. Ik heb ook niets moeten betalen.
Wat vindt u van het Ziekteverzekeringsprogramma?
Die kostenloze verzekering is een goede zaak, want op die
manier kan ik me zo nodig laten behandelen en me regel-
matig gratis laten onderzoeken.
Wat zijn de voordelen van die ziekteverzekering?
Het geld dat we vroeger aan gezondheidszorg uitgaven,
kunnen we nu dankzij de ziekteverzekering in de opvoeding
van onze kinderen investeren.
Interview: Caroline Picard
Studenten van de Centrale Universiteit van Quito leggen de voordelen van de ziekteverze-
kering uit en geven informatie over gezonde voedingsgewoonten BTC/Caroline Picard
BTC-29
In de meeste ontwikkelingslanden kunnen de gezondheids-
zorgproblemen samengevat worden in twee nauw samen-
hangende aspecten: de toegang tot gezondheidszorg (geo-
grafsch, fnancieel en/of cultureel) en de kwaliteit ervan
(curatief of preventief). Gezondheidszorg verlenen in de
stad of op het platteland is niet noodzakelijk hetzelfde. In
de stad is de geografsche toegankelijkheid nagenoeg geen
probleem meer. Vaak is er een overaanbod aan overheids-
en privdiensten. De infrastructuur ligt dichtbij, de speci-
alisten wonen in de stad, en er zijn voldoende materiaal
en geneesmiddelen beschikbaar (of toch in elk geval meer
dan op het platteland). Toch moeten we die vaststelling nu-
anceren. De voorbije jaren zijn immers heel wat steden die
voordelen kwijtgespeeld door de verarming van hun be-
volking en de demografsche groei. De infrastructuur kan
niet meer volgen: elk jaar zouden er nieuwe gezondheids-
centra moeten bijkomen. Het resultaat is vrij vaak een uit
zijn voegen gebarsten infrastructuurnetwerk dat elke dag
een zeer groot aantal patinten moet opvangen, met een
onpersoonlijke aanpak tot gevolg.
De betaalbaarheid van de gezondheidszorg is trouwens
problematisch in de steden, want de ongecontroleerde pri-
vdiensten en de corruptie in de overheidsdiensten jagen
de prijzen voor de patint de hoogte in. De niet-geregu-
leerde privatisering van de geneeskunde heeft tot heel wat
uitwassen geleid die de zorgkwaliteit aantasten en de pa-
tinten nog wat meer in de armoede drijven. We spreken
dan van catastrofale uitgaven, die in landen als Vietnam
en Cambodja de hoofdoorzaak zijn van de schuldenberg en
van nieuwe armoede in de samenleving.
De zorgkwaliteit in de stad verschilt om diverse redenen
van die op het platteland. In de stad heeft de veranderde
levensstijl (voeding, gebrek aan beweging, stress, geweld,
prostitutie) een negatieve impact op de volksgezondheid.
Zo ligt de aidsprevalentie in stedelijke gebieden meestal
hoger dan op het platteland, waardoor er behoefte is aan
specialisten. Bovendien willen zwangere vrouwen in de
steden per se bevallen in een kraamkliniek, terwijl ze op
het platteland vaak liever thuis bevallen. Ander verschil
tussen stad en platteland: in de stad is er meer vraag naar
gezinsplanning, vooral bij jonge tieners, voor wie de ge-
zondheidszorg slechts een gering aanbod heeft. Tot slot
bevordert het ontoereikende sanitair in de steden in com-
binatie met een hoge bevolkingsdichtheid de overdracht
van kiemen.
Het zorgaanbod moet met al die factoren rekening houden
en zich eraan aanpassen.
Zonder controle door de staat (of door de ziekenkassen)
is private gezondheidszorg niet noodzakelijk beter dan
openbare gezondheidszorg. Terwijl gezondheidswerkers in
overheidsdiensten vaak gedemotiveerd zijn door de lage
lonen, willen stedelijke artsen zo veel mogelijk winst ma-
ken, door de problemen van hun patinten te medicalise-
ren en door te veel geneesmiddelen voor te schrijven en
nodeloze medische handelingen te verrichten.
BTC BTC
De stedelijke gezondheids-
zorg mutualiseren
Paul Bossyns Gezondheidsexpert,
BTC
1
Quentin, 2005
2
Salud de Altura, 2006
3
Delcourt, 2007
4
Davis, 2006
5
Criel en Macq, 2006
6
De Menselijke-ontwikkelingsbon (Bono de Desarrollo Humano) is een
maandelijkse uitkering (30 USD) die de staat toekent aan de armste
bevolkingsgroepen van het land.
BTC-30
Paul Bossyns Gezondheidsexpert,
BTC
Partnerschap
Jean-Christophe Charlier
Expert Goed Bestuur, BTC
Steden en gemeenten vormen uiteraard geen monolithisch
blok. Sommige steden hebben al doorgedreven partner-
schappen gesloten, terwijl andere wel willen aan de inter-
nationale solidariteit bijdragen, maar daar de middelen niet
voor hebben. BTC zou hen een actiekader kunnen aanrei-
ken (naast de al bestaande federale en regionale program-
mas), specifek voor acties waarvoor ze gespecialiseerde
expertise zoekt. Zo zou het hoofd openbare werken van
een kleine gemeente zijn ervaring met contractbeheer,
aanbestedingen of personeelszaken kunnen doorgeven.
Daarnaast hebben de gewestelijke verenigingen van steden
en gemeenten al een aantal werkgroepen opgericht met
hetzelfde doel: de verschillende samenwerkingsverbanden
op het vlak van lokaal bestuur en decentralisatie op elkaar
afstemmen. Die werkgroepen brengen de gemeenten sa-
men die aan het federale programma voor internationale
samenwerking meewerken, om hen hun ervaringen te la-
ten delen en rele synergien te ontwikkelen in de landen
waar ze actief zijn. Er zou ook een breder Belgisch platform
kunnen worden opgericht met alle actoren die bij lokaal
bestuur en decentralisatie betrokken zijn. Dat platform zou
informatie kunnen geven over de verschillende projecten in
eenzelfde regio, aanvragen voor zeer specifeke expertise
kunnen doorgeven en zelfs de acties in een gentegreerd
ontwikkelingsprogramma kunnen bundelen.
Zo ver zijn we echter nog niet: eerst moeten er bruggen
gebouwd worden tussen de acties van de steden en BTC,
zodat de begunstigden zich de ontwikkelingsprojecten nog
beter kunnen toe-eigenen.
De stad: een belangrijke
ontwikkelingspartner
Elsene met Kalamu (DRC), Hoei met Natitingou (Benin), Leu-
ven met Nakuru (Kenia): steden en gemeenten hebben van-
daag een visie op ontwikkelingssamenwerking uitgewerkt
ter aanvulling van de klassieke formule van de zusterste-
den (jumelages), die meer gericht is op culturele en sociale
uitwisseling. Op die manier zijn ze belangrijke spelers van
de internationale solidariteit geworden. Die openheid op
de wereld (en in het bijzonder op de ontwikkelingswereld)
uit zich onder meer in de benoeming van schepenen voor
Noord-Zuidsolidariteit of in de ontwikkeling van technische
projecten die de gemeenten in het Noorden en het Zuiden
zelf beheren.
Om die dynamiek te ondersteunen, biedt de Directie-ge-
neraal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) de Belgische
gemeenten de mogelijkheid om mee te werken aan armoe-
debestrijding door de capaciteiten van de gemeentelijke
instellingen in de minst ontwikkelde landen te versterken.
Tussen 2001 en 2004 kregen 109 instellingen fnancile
steun in het kader van het programma Gemeentelijke In-
ternationale Samenwerking (GIS).
Tegelijkertijd vroeg BTC zich af wat haar rol was op het vlak
van lokaal bestuur en decentralisatie in de ruime zin. Daar-
uit bleek het noodzakelijk de competenties waarover Belgi
ter zake beschikt, te analyseren, zodat BTC die vraagstuk-
ken nog doeltreffender kan aanpakken. De steden en ge-
meenten bleken daarbij al snel onmisbaar. Met een deel van
hun expertise dragen ze rechtstreeks bij tot goed bestuur
en decentralisatie: ruimtelijke ordening, lokale fscaliteit,
de werking van de gemeenteraad, het kadaster, het beheer
van het bevolkingsregister Om deze diensten aan de
burger aan te bieden (iemand aan het loket bedienen en
zijn vraag registreren), kan de gemeente specifeke tech-
nieken ontwikkeld hebben. Die kunnen op hun beurt andere
gemeenten inspireren, met name in het Zuiden, zonder
daarbij de fout te begaan om zomaar bestaande modellen
naar een andere context over te zetten.

Vandaar dat BTC, samen met de Verenigingen van Steden
en Gemeenten in Belgi, hoopt alle competenties op het
gemeentelijke niveau te inventariseren, om op termijn de
lokale expertise binnen de ontwikkelingsprogrammas be-
ter te kunnen promoten. Dit partnerschap zou het mogelijk
maken om de Belgische inbreng in de betrokken gebieden
beter te cordineren, naast het al bestaande.
Partnerschap tussen Brussel en Kinshasa. Capaciteitsversterking van de burgerlijke stand.
Stad Brussel
BTC-31
Bibliografie
BIBLIOGRAFIE
WORLD BANK (2002). World Development Report 2002: Building institutions for markets.
New York: Oxford University Press for World Bank.
CRIEL Bart, MACQ Jean (2006). Refection about the universal health insurance in Ecuador. Report of
the scientifc follow-up of the project Salud de Altura, Quito.
COHEN Barney (2003). Urban Growth in developing countries: A review of current trends and a cau-
tion regarding existing forecasts. World Development vol. 32, n1, pp. 23-51: Elsevier.
DAVIS Mike (2006). Le pire des mondes possibles. De lexplosion urbaine au bidonville global,
La Dcouverte, Paris.
DELCOURT Laurent (2007). Explosion urbaine et mondialisation, Alternatives Sud, Vol. XIV 2007/2,
Centre tricontinental et Syllepse, Paris.
LE DIEU Anh, LEGRAND Benot, VAN LINT Jan, SHANNON Kelly (2007). Tan Hoa Lo Gom: Building a
new life in ISOCARP REVIEW03, Antwerp, pp. 42-61.
MONTGOMERY Mark R, STERN Richard, COHEN Barney, REED Holly (2004). Cities transformed: De-
mographic Change and its Implications in the Developing World, For the Panel on Popular Dynamics,
National Research Council, Earthscan London.
UN-HABITAT (2006). State of the Worlds Cities.
UN-HABITAT (2005). Global Urban Observatory.
UN-HABITAT (2001). State of the Worlds Cities.
QUENTIN Aurlie (2005). Ltat du problme du logement Quito, Institut franais dtudes andines
et Groupe de gographie sociale de lEHESS, Paris.
SALUD DE ALTURA (2006). El Barometro de Quito: Indicadores Sociales Georeferenciados del Dis-
trito, sus Administraciones y Parroquias, Salud de Altura, Proyecto Fortalecimiento de les Servicios
Pblicos de Atencin de Salud en el Distrito Metropolitano de Quito, Quito.
TANNERFELT Gran, LJUNG, Per (2006). More urban, less poor. An introduction to urban development
and management. Earthscan.
UNITED NATIONS (2002). World Urbanisation prospects: the 2001 revision. New York: United Nations.
CTB-32 BTC-32
Woord vooraf 1
Hedendaagse steden 2
Mensheid en stedelijkheid 6
Ho Chi Minh Stad 8
Kinshasa 14
Quito 26
De stad: een belangrijke ontwikkelingspartner 31
Bibliografie 32
VerartWccrue||j|e u|teer: Car| ||c||e|s, uccstraat, l4/l000 brusse|, be||e
A|eaere |e|u|r: |ar|eC|r|st|re bcee
Cccru|rat|e: cu||e leuuc
keuact|e: 0|||er ba|||]
Verta||rer: 0ra|e|, uSub, l|ruaret
0rtWerp 8 |a]cut: WWW.c||ecc.|e
uru|: Steers lr|rt|r
0as|atctc: |ar|elrarc|se l||ssart
uar| aar: berc|t leraru, car Var l|rt, cearluc |cu.cr, A||cure u|cp, cc|ar uerte|eer, Carc||re
l|caru, C|ar||re burtcr, uer Ccr|e|, lc|a |u|eru|, Carc| Sacr, 0u|uc Ccuc|, C|auue Crc|.er, cear
C|r|stcp|e C|ar||er, lau| bcss]rs, 0eraru 0are], Ar l|j|e|er|ur, Sara le]s, cear||c|e| ker|ers,
lert wauters, lreuer|| Var uer.ee|e, ue|u] kca|cuts, lr|| ar weert, Arre|ar|e laa|ert, lau|
Ver|, J||err] l|raru, |ar|el|re S|acr, laa|e Varreste, 0ere|e J|u|||e., latr|ce lu|c]a, lar|ste
uc], kc.a u|a., Auustc barrera.
ue.e |rcc|ure Weru euru|t cp erec]c|eeru pap|er.
bJC |s ecert|uceeru ccr .|jr a|||eu|e|eers]steea c|ers ue |rterrat|cra|e rcra IS0 l4 00l er ue
l|ASa|||euauu|t.
ue.e |rcc|ure |s er|r|j|aar |r |et ueuer|arus, lrars, lre|s er Spaars.
De stad,
(f)actor van ontwikkeling
BELGISCHE TECHNISCHE COPERATIE
Naamloze vennootschap van publiek recht met sociaal oogmerk
uccstraat l4/ l000 brusse| - J 32 (0)2 303 3/ 00 - l 32 (0)2 302 98 2
Iul0bJttJb.0k0- www.bJttJb.0k0

You might also like