Professional Documents
Culture Documents
[2]
hetzelfde thema: het redden van het verlorene. Het verloren schaap, de verloren
penning, de verloren zoon horen bij elkaar. Het is een appel op de vromen in Isral,
zich juist te verheugen over de reactie van de verlorenen op de prediking van Jezus.
Juist degenen die binnen het Verbond stonden en de God van Isral dienden, zouden
zich moeten verheugen over het feit dat Jezus prediking zoveel succes heeft onder
juist deze verwaarloosde en vergeten groeperingen die toch het grootste deel van
het volk uitmaakten. (2 miljoen Judeers waarvan 40,000 Farizeen is de schatting.)
Het gemor van de Farizeen heeft een bijzondere pointe. Eerst het minachtende:
deze, die-daar. Misschien kan beter worden vertaald met: Zondaars ontvangt die
kerel, en hij eet (ook nog )samen met hen! De insinuatie is, dat Jezus die
tafelgemeenschap heeft met deze groepen, zelf dus ook een zondaar moet zijn. Dat
is uiteraard een miskenning van de realiteit. Hij, de Torahgetrouwe jood, komt tot de
zondaars als Leraar! Zondaars worden door hun geloof en door Zijn onderwijs juist
rein bij Jezus. Niet omgekeerd, dat Jezus onrein wordt door met de zondaars te eten.
(Een bewuste omkering dus van het reinheidsidee van de Farizeen die door contact
met zondaars besmet zouden raken.)
Omdat de Farizeen zich vergissen in de status van Jezus als door God gezonden
Leraar, zien zij ook niet dat nu precies deze tafelgemeenschap met Jezus de grondslag
is van hun verlossing. Eigenlijk is de achterliggende vraag dus opnieuw wie Jezus is.
Alleen een Messiaanse figuur kan immers zeggen, dat Zijn aanwezigheid mensen
reinigt en bevrijdt van hun zonde. Jezus stelt zich in zoverre dus niet op als een
Farizese leraar, die zichzelf beschermen moest tegen de onreinheid van anderen. Hij
heiligt door Zijn aanwezigheid en wordt niet verontreinigd door de mensen die Hij
aanraakt.
Ondanks de miskenning van Zijn persoon, gaat Jezus toch uitgebreid in op de
bezwaren van de Farizeen. In Zijn predikingwil Jezus juist bereiken, dat vromen en
zondaars samen worden gebracht rondom Zijn Persoon. Door het opheffen van deze
tweespalt, kan het volk worden verenigd onder het gezag van de Messias. De zondaars
moeten zich dan echter bekeren, en de vromen zullen die bekering moeten
aanvaarden, en daardoor op de gezamenlijke grondslag worden geplaatst: beiden zijn
aan elkaar gelijk in het Koninkrijk dat Jezus predikt en dat Hij belichaamt.
[3]
[4]
Dat geeft ook antwoord op de insinuatie van de Farizeen dat Hij eigenlijk zelf een
zondaar moet zijn om zich in deze maaltijden met tollenaars en zondaars af te geven.
Hij is zelf geen schaap, en hij is zelf niet met een penning te vergelijken. Hij is te
vergelijken met de eigenaar van de schapen, de penningen. Jezus heeft een
hemelse herkomst, daarom zijn het juist de vrienden van de Eigenaar, de engelen
gedacht moet worden aan een beeld van een hemelse hofhouding waarvan de
belangrijkste dienaren op goede voet staan met de zoon van de Koning die zich
erover verheugen dat hun vriend en leidsman Zijn missie weet te vervullen. Daarom
wordt hier verwezen naar de engelen die zich verheugen over n zondaar die zich
bekeert. Opnieuw draait het om de persoon van Jezus. Hij is de eigenaar, en Hij heeft
een hemelse herkomst, zodat de engelen zijn vrienden zijn die zich mt Hem
verheugen over wat er gebeurt. Hij is de Herder van deze schapen en de Hij is de
vrouw die een verzameling penningen koestert.
De pointe van deze eerste dubbelgelijkenis is dus duidelijk: Jezus is geen zondaar te
midden van zondaars, maar de hemelse bevrijder van tollenaars en zondaars, en Hij
is gekomen om zijn volk weer compleet te maken.
De tweede gelijkenis is die van de verloren zoon. Kortweg wordt hier duidelijk
gemaakt, dat juist diegenen die zich niet verheugen over de redding van de
verlorenen nu zelf verloren raken en buiten het verbond komen te staan. In de
bewoordingen van Jakob van Bruggen: Wie niet blij is, wordt vermist.
3. De verloren zoon
Het verhaal is overbekend en daarom zijn er maar een paar opmerkingen te maken
over de details van de tekst. Zo vraagt de jongste zoon om het hem toekomende deel
van de erfenis nog tijdens het leven van zijn vader. Dat is een juridische term die je
zou kunnen vertalen als kindsdeel en die hier een derde van het vaderlijk vermogen
betreft. In het geval van een toewijzing van het erfdeel na de dood van de vader was
dit de maatstaf en dan had de oudste zoon recht op een dubbel deel. Bij schenkingen
tijdens het leven was de vader echter niet verplicht om zich aan deze verdeelsleutel te
houden, zodat meteen al de genereuze schenking van dit kindsdeel moet opvallen.
Zelfs tegenover de zoon die hem feitelijk in de steek wil laten, is de vader vrijgevig en
barmhartig.
Wat de oudste zoon betreft, nu het kindsdeel van de jongste zoon is uitbetaald, heeft
hij recht op het geheel van het resterende vaderlijke vermogen na diens dood. De
vader zal bij het toewijzen van het kindsdeel aan de jongste zoon tegelijkertijd ook het
[5]
4. De personen in de gelijkenis
De drie personen in de tweede gelijkenis van Lukas 15 komen n voor n aan bod.
Eerst vinden we vertelling over de jongste zoon. (15:13-19) Hij neemt afstand tot zijn
vader, eerst door het opeisen van het kindsdeel, dan door de reis naar een ver land,
dan ook moreel door het leiden van een losbandig leven, tenslotte wordt deze afstand
onvrijwillig als hij zich genoodzaakt ziet tot het hoeden van onreine varkens.
Wanneer de geestelijke afstand op zijn grootst is, beweegt hij zich weer terug naar
huis.
Het tweede deel gaat over de vader. Hij is ver van zijn zoon, maar loopt hem tegemoet
en omhelst hem bij zijn terugkeer. De zonden van de jongste worden vergeven en de
relatie is weer hersteld: de vader noemt de jongste opnieuw zoon, terwijl deze hoopte
[6]
een dagloner bij zijn vader te mogen worden. Hij brengt de jongen ook weer terug in
huis, waar geen onreine varkens, maar het reine gemeste kalf gegeten wordt.
De oudste zoon weigert echter te delen in de vreugde van zijn vader. (15:25-32) Hij
wil geen broer zijn van de jongste: die zoon van u, zegt hij. Zoals de vader het woord
broer benadrukt, zo benadrukt de oudste zoon het woord zoon. Anders dan de
vader, is de oudste zoon niet bereid te vergeven en weer in de tafelgemeenschap op te
nemen.
Net als bij het verdwaalde schaap en de verloren penning gaat het om een verloren
zoon: hij was dood en hij leeft; hij was verloren en is weer gevonden. Maar blijkbaar
gaat het niet om het zoeken van het verlorene. Naar de jongste zoon is niet gezocht en
hij is dan ook niet gevonden zoals schaap en penning. Het zwaartepunt van het
verhaal ligt dan ook niet bij de terugkeer van de zoon, maar in het derde deel, de
reactie van de oudste zoon. Verloren zoon en vader, schaap en herder, penning en
vrouw zijn de sterke koppels van de drie verhalen. Maar de engelen die zich
verheugen over het geredde, samen met hun vinder, worden hier ineens vervangen
door iemand die zich niet verheugt als het verlorene weer terug komt.
Het derde deel van het verhaal is dus de pointe van alle gelijkenissen in dit hoofdstuk.
Jullie Farizeen zijn als de oudste broer! Dat moet schokkend zijn geweest. De
Farizeen zien zichzelf niet als broers van de zondaars. En hun werk van bevrijding
het tot proseliet maken van anderen ligt op een geheel ander vlak. De Farizese
poging tot redding van het verlorene is iemand inwijden in de Farizese levensstijl.
Waar dat niet lukt, wordt iemand als zondaar afgewezen. Daarmee wordt miskend
dat de zo afgewezenen er wel degelijk bij horen. Het ne volk van God is 100 schapen,
tien penningen en twee zoons! Jezus kent een veel inclusievere houding, waarin
iemand wel wordt teruggebracht tot de feestmaaltijd aan het gemeste kalf de
varkens zijn verdwenen maar niet eerst hoeft te presteren om te worden
aangenomen. Het gaat bij Jezus veeleer om het herstel van de relatie, dan om de
objectieve prestatie, zoals we al vaker hebben gezien.
De jongste zoon verbeeldt tollenaars en zondaars. De oudste zoon verbeeldt de
wetgeleerden en Farizeen die zich over hun bekering- een halfslachtige in hun
ogen niet kunnen verheugen. Wie wordt nu verbeeld door de figuur van de vader?
[7]