You are on page 1of 13

A.B.

Yehoshua:

De missie van de human-resources-manager

Verslag van de leesgroep Joodse Literatuur van de Olterterper Kring

R.A. Veen © 2010

Inhoud
A.B. Yehoshua:...................................................................................................................................1
De missie van de human-resources-manager.......................................................................................1
Inhoud..................................................................................................................................................1
Werkwijze........................................................................................................................................1

De leeservaring................................................................................................................................2

Wat is het thema?............................................................................................................................2

Structuur en stijl...............................................................................................................................4

De subtitel....................................................................................................................................4
De bijpersonen.............................................................................................................................6
De allegorie en de stijl: een literair-historische opmerking..........................................................7
De cursieve passages.....................................................................................................................10

De beslissing..................................................................................................................................11

De boodschap................................................................................................................................12

Werkwijze

Nog even de werkwijze. We proberen steeds vier vragen te

1
beantwoorden.
a) wat is je eigen leeservaring rondom en met het boek?
b) Wat is het thema/onderwerp van het boek zelf?
c) Wat is de structuur van het boek? Welke stijl wordt gehanteerd?
d) Wat is de boodschap van het boek?

De leeservaring

De leeservaring betreft je persoonlijke reactie op het boek. Vond je het


plezierig om te lezen? Waren er vervelende passages, nare onderwerpen?
Paste het boek bij je andere leeservaringen? Had je verwachtingen over
het boek vanwege het onderwerp of de schrijver en zijn die uitgekomen?
Bij deze vraag gaat het dus om jezelf.

Ik noteerde in de drie groepen:

- geestig, soms hilarisch


- de manager is mooi getekend, herken ik
- af en toe ergernis
- het boek spreekt me niet aan, niet overtuigend
- intrigerend boek
- Het is moeilijk je met de hoofdpersoon te identificeren
- mooi boek, vooral omdat het gaat om iemand die tot het uiterste gaat
om zijn doel te bereiken
- verrassend
- moeilijk om in te komen, maar na 50 bladzijden ging het wel
- dubbel gevoel: niet positief, niet negatief

Wat is het thema?

Het thema van een boek is het onderwerp PLUS wat de schrijver erover
wilde zeggen, kort samengevat en gebaseerd op de tekst.
Soms ligt dit thema aan de oppervlakte van het verhaal, maar soms -
zoals vaak bij Amos Oz en Yehoshua - ligt het als realiteit "achter" het

2
verhaal, of lijkt het maar een subthema te zijn.
Het is dus niet hetzelfde als de "kern van het verhaal", of de "boodschap
die ik erin zag", of iets van die aard. Als je antwoord zoekt op deze vraag
hoort de tekst er dus bij. De tekst heeft altijd het laatste woord!
Het thema is dus ook niet, wat de uitgever op de achterflap heeft gezet:
"het groeiende gebrek aan menselijke saamhorigheid in de samenleving."
Dat is wel pakkend voor Nederlandse lezers die aan de verwijzingen naar
Israel geen boodschap hebben, en het drukt wel de inhoud van het eerste
deel uit. Maar het negeert wat er in de twee andere delen van deze
"passie" eigenlijk gebeurt.
Ook het eind van de flaptekst: "de verbeten stellingname" van de
hoofdpersoon, onthult niet echt wat Yehoshua met dit boek wilde zeggen.
Flapteksten willen graag aansluiting zoeken bij de algemene verwachting
van lezers maar zijn daarom nog niet geschikt om vast te stellen wat het
thema is.
Een aantal zaken rondom het thema zijn natuurlijk ook uit het verhaal als
geheel te begrijpen. Zoals dat in de achterflap-tekst ook gedaan is. Ik
noteerde van jullie:

- vervreemding tussen mensen


- Harteloosheid van bedrijven, mensen worden naamloos en nummers
- Je moet beslissingen nemen in je leven
- Hoe kom je van je schuld af (in verband met de fabriekseigenaar/oude
man.)

Als we naar de tekst zelf kijken, komt er toch iets anders tevoorschijn.
Hoe geeft Yehoshua zelf het thema aan?
Eén van de mogelijkheden is, te kijken naar het begin en het einde van
het verhaal. Het begint met een verwijzing naar de ontmoeting met de
moeder van Julia Agajev, en die ontmoeting staat bijna aan het eind
opgetekend (p. 248). Die ontmoeting met de oude vrouw is een
sleutelgebeurtenis. Daarna vraagt de manager zich af of hij geen fout
heeft gemaakt (p. 251) en dan eindigt het boek met het telefoongesprek

3
met de fabriekseigenaar waaruit blijkt dat de manager het lijk van Julia wil
meenemen naar Jeruzalem om haar daar te begraven. Termen als "het
sleetse Jeruzalem", dat zijn "glans aan betekenis" moet terugvinden
werken als een aanwijzing voor het doel van het boek.
Het thema kun je dan ook zo omschrijven:

- Hoe krijgt Jeruzalem zijn oude glans en betekenis weer terug?


- Wanneer we het weer leren zien als een symbool van hoop en leven,
en niet alleen als "onze" plek waar we bedreigd worden door alle niet-
joden.

Dat Julia bij Jeruzalem hoort omdat ze er zelf wilde wonen (wat ze met de
dood bekopen moest) wordt dan omgevormd tot een teken van hoop. Ook
mooi geformuleerd: er is iets in Jeruzalem dat háár toebehoorde. En de
deportatie van het lijk van Jeruzalem naar Siberië is een voorbeeld van de
oude Zionistische denkwijze: Jeruzalem is alleen voor joden. Een Israëli
kan alleen maar een jood zijn. (Terwijl er vele moslims in Israel wonen en
velen uit Rusland die op een andere manier bij Israel horen.)
Kortom: Jeruzalem is de plaats waar iedereen moet kunnen wonen en wie
er woont (en leeft en sterft) is waarlijk Israëli. M.a.w. een jood in New York
mag zich nog zo verbonden voelen met Israel, maar hij is in geen enkele
zin een Israëli, een uitspraak waar Yehoshua nogal veel negatieve reacties
mee opriep.

Structuur en stijl

Een aantal punten som ik hier op, een greep uit wat we besproken
hebben.

De subtitel
Het boek heeft als subtitel: passie in drie delen. Een passie is een
lijdensverhaal, waarbij het lijden op een of andere manier als bevrijdend,
verlossend kan worden gezien. De Holocaust is géén passie, de deportatie
en terugkeer van het lijk van Julia Agajev is dat wel. Sterker nog: is de

4
passie niet wat de manager ondergaat, als een ervaring van loutering die
tot inzicht leidt?

In de verhaalklok die we vaker gebruikt hebben kun je het verhaal fraai


indelen.
Eerste deel, getiteld "de manager"komt overeen met het eerste
kwadrant (kwart voor twaalf tot twaalf uur.) In het algemeen horen we in
dat eerste deel iets over de personen en het algemene doel waar ze voor
gesteld zijn.
Het tweede deel heet "de missie" en begint in onze klok om 12 uur. Dat
is het begin van de queeste of missie, en daarna - in het tweede kwadrant
- wordt gezocht naar de bijfiguren: de helpers en vijanden, en de
omschrijving van de missie worden hier gevonden. In dit deel wordt
duidelijk dat er een tocht gemaakt moet worden naar Siberië, en de
journalist gaat mee - de vijand vanaf het begin - en de manager heeft vele
obstakels te overwinnen.
Het derde deel van het boek komt voor het grootste deel overeen met
het derde kwadrant: het lijden, de afdaling in de hel, het verhaal gaat in
de richting van een nederlaag en bereikt het dieptepunt om half één. We
meenden bij meerderheid dat dit moment was bereikt wanneer de
manager ziek wordt van de borsjt, en Yehoshua duidt dat fraai aan met
dat ene zinnetje waarin hij de voedselvergiftiging vergelijkt met de
"vergiftiging door de liefde van een dode vrouw" (voor Jeruzalem).
Het vierde kwadrant,waarin de obstakels worden overwonnen en de held
ofwel sterft (tragedie) ofwel zijn doel bereikt (epos) is in dit boek vooral op
de laatste tien pagina's te vinden. Stap 1: de smeekbede van de oude
vrouw. Stap twee: de "bekering" van de manager die zich ineens
realiseert dat er een fout is gemaakt. Hij is blijkbaar onder de indruk
gekomen van de onvoorwaardelijke liefde voor Israel van de moeder van
Julia. Stap drie: het laatst telefoongesprek met de fabriekseigenaar.

Een andere manier om de structuur te bekijken is de inventaris van


hoofd- en bijpersonages. We kunnen dan bij voorbeeld zien wie van hen

5
een ontwikkeling in zijn karakter doormaakt, wie het sterkste door de
gebeurtenissen wordt beïnvloed, of aan wie de queeste of missie is
toevertrouwd. Dat laatste is in dit boek niet moeilijk om te zien, want het
boek kreeg dat in de titel al mee. De missie is die van de manager en hij is
dan ook de hoofdpersoon. Hij maakt ook alle gebeurtenissen mee en hij
verandert als gevolg daarvan. Dat is helder.

De bijpersonen

1. Julia Agajev.
Zij is het "object" waarmee gehandeld wordt. Zij is de "graal", en om
haar identiteit en haar laatste rustplaats is de hele missie begonnen. De
liefde van Julia voor Jeruzalem, dat haar alleen verlies bracht, is
ontroerend en zuiver. (Zij verliest er haar man mee, misschien ook haar
tweede man, en haar zoon.)

2. De zoon van Julia.


De "mooie jongen." Over hem wordt gesuggereerd dat hij een slachtoffer
is van criminele kringen in Jeruzalem. Littekens op zijn rug - iemand zei:
dat lijkt op de zweepslagen op de rug van Jezus, en is dus een teken van
de "passie."

3. De moeder van Julia


De "oude vrouw" in haar monnikspij die een verrassende invloed heeft op
de manager. Haar verzoek geeft uiteindelijk de doorslag.

4. De man van Julia


Stelt zich boos en verwijtend op. Jeruzalem is voor hem een desillusie
geworden. Net als vele immigranten heeft hij geen baan op zijn niveau
kunnen krijgen. Hij heeft een mishandelde zoon teruggekregen en heeft
zijn vrouw verloren aan de stad, en aan een andere man. Zijn cynische
bitterheid wordt door het geven van geld verzacht, dat hij aanneemt alsof
hij recht op compensatie heeft.

6
5. Fabriekseigenaar.
Voor hem is niet het eigenlijke doel van de missie beslissend, maar hij
heeft zijn eigen doelen. De reputatie van zijn bedrijf is van belang, zijn
status als "mens". Het herstel van de menselijkheid van de
fabriekseigenaar (lees van Israel als samenleving) is een van de doelen.
Maar voor de eigenaar is dat een zaak van prestige, voor de schrijver is
dat een werkelijke zaak. De menselijkheid van Israel staat op het spel. De
oppervlakkigheid van diezelfde fabriekseigenaar, die alleen zijn eigen
status en belang ziet, is ook een obstakel voor het bereiken van het
hoofddoel.

6. De journalist
De tegenstrever in het boek is in de eerste plaats de journalist, met zijn
afwijkende en redelijk cynische blik. "Realiteit is een uitvlucht."het gaat
hem om het effect van zijn artikel, om te zien dat hij, meester van
woordjes en teksten, ook dingen in de realiteit kan laten gebeuren. Hij is
de cynische toeschouwer, de publieke opinie, een toonbeeld van
bemoeizucht zonder bewogenheid. Het gesprekje over Plato (p. 200 - 204)
is een sleuteltekst om hem te begrijpen.

De allegorie en de stijl: een literair-historische opmerking


Over het algemeen wil ik niet ingaan op kwesties als de historische
achtergrond van het boek of de literaire context van de schrijver.
Daarom spreken we niet over andere werken van A.B. Yehoshua, of over
de gebeurtenissen in 2002 op de Scopusberg. Die benadering sluit aan bij
een beweging in de literatuurwetenschap die "werkimmanente
benadering" heet, en die verwant is aan het "New Criticism" in Amerika.
De betekenis van een literair werk is een autonoom gegeven, niet
afhankelijk van de intenties van de schrijver of de historische
omstandigheden van het werk. Een roman is aanwezig voor een publiek,
en dat publiek is de "eigenaar" van de taal en de cultuur waarvan het
werk afhankelijk is.

7
Vanuit dat gezichtspunt zijn er twee verkeerde benaderingen af te
wijzen:
1. de affective fallacy. Wanneer we aan de intentie van de auteur of aan
een literair werk toeschrijven wat onze psychologische reactie is. Als het
ons ontroert dan is het bedoeld om te ontroeren, als het ons ergert, dan is
het bedoeld om te ergeren etc. Het effect van een werk op ons is niet
hetzelfde als wat een werk eigenlijk zegt.
2. de intentional fallacy. De betekenis van een werk is niet hetzelfde als
de betekenis van de herkomst of oorsprong van het werk. De biografie
van een schrijver is meestal geen doorslaggevende bron voor het begrip
van het werk. Bovendien is het nooit vast te stellen wat de schrijver
"eigenlijk" bedoelde. In de eerste plaats, had hij iets anders bedoeld, dan
zou hij het wel gezegd hebben. En in de tweede plaats: hoe komen we er
achter wat hij bedoelde, behalve door te lezen wat hij zei?
Alleen de tekst blijft dus over: die is voor alles wat het werk met ons doet
of bij ons oproept de laatste autoriteit.
Toch kan het in dit geval geen kwaad om ons even te verdiepen in de
literair-historische context.

A.B. Yehoshua, geboren in Jeruzalem in 1936, behoort tot de


zogenaamde dor hamedina, oftewel de "generatie van de staat". In het
Engels wordt dat doorgaans weergegeven als "New Wave."
Het gaat hier om een groep schrijvers die zich vooral in de periode 1960 -
1980 manifesteerde, en die van jongs af aan de realiteit van de staat
Israel heeft meegemaakt. De schrijversgeneratie daarvoor heeft nog iets
van de pioniersgeest, ziet Israel als het land van de verlossing, als land
van vluchtelingen uit Europa. De Holocaust en de bevrijdingsoorlogen zijn
voor hen beslissend ervaringen. Voor Yehoshua, en Amos Oz, en Aharon
Appelfeld gaat het in deze tijd meer om de gebeurtenissen in de
Sinaïcampagne van 1956, en de bezetting van Gaza en het ontstaan van
het Palestijnse vluchtelingenprobleem en de nasleep daarvan in de
terroristische aanslagen. Appelfeld, Oz en Yehoshua zijn duidelijk anti-
establishment in hun werk.

8
Deze New Wave heeft drie kenmerken gemeenschappelijk:

• In de eerste plaats het verloochenen van de "hoge" literaire stijl - het


wordt weer "normale taal" en dat wordt in de prachtige vertaling van
Ruben Verhasselt ook heel duidelijk. Het boek is zeer toegankelijk. Er
is sprake van een deflatie van de hoge literaire stijl: alsof je een band
laat leeglopen.
• In de tweede plaats het wegvallen van een algemene verhaallijn: het
zogenaamde Zionistische Mega-plot. De structuur daarvan is:
Holocaust - thuisland nodig - terugkeer uit ballingschap voor de joden.
Israel is dus primair "joods" en Israel is primair Europees. Yehoshua
als Sefardische jood met een Maroccaans-joodse vader heeft daarop
een geheel ander perspectief.
• In de derde plaats is er een terugkeer naar oudere schrijvers
bespeurbaar in deze werken. Vooral Agnon (vanwege de stijl) en Franz
Kafka (diens "surrealisme") zijn van belang,. De interesse is niet
gericht op het feitelijke, maar op het symbolische, betekenisvolle van
die feiten. In deze roman van Yehoshua wordt dat zichtbaar aan het
feit dat alleen Julia Agajev een naam draagt en alle andere figuren
alleen naar hun functie worden benoemd. De realiteit die verhaald
wordt is dus steeds marginaal. De roman is op zoek naar iets wat
"typisch" is, wat op allerlei manieren had kunnen worden verteld. De
realiteit die hier beschreven wordt, is maar een symbool of allegorie
van wat er eigenlijk in het 'sleetse" Jeruzalem gaande is.

Typerend voor Yehoshua is ook de rol van het gezinsleven als doorlopend
vergelijkingspunt. Wanneer hij wil beschrijven hoe Israel eraan toe is, laat
hij zien wat er met een gezin gebeurt. In dit boek wordt in het eerste deel
al getekend dat de manager om allerlei redenen van zijn vrouw
vervreemd is, met zijn dochter een moeizame relatie heeft, het maar
matig met zijn moeder kan vinden etc.

9
De cursieve passages

In verband met de structuur wil ik nog een opmerking maken over de


cursieve passages.
Iemand merkte al op, dat ze de functie hebben van het koor in de
tragedie. In de klassieke Griekse tragedie komt het koor aan het woord
om een reactie te geven- op de gebeurtenissen die zich net op het toneel
hebben afgespeeld. Ze verwoorden dus in zekere zin wat het publiek
ervan vindt. Meestal wordt die reactie gegeven namens het volk, of het
publiek van Athene.
In de Missie komen in de cursieve passages allerlei mensen aan het
woord, die in de roman in het voorbijgaan worden genoemd, en die
getuigen zijn van wat er gaande is. Vanuit hun perspectief ziet het verhaal
er dan anders uit dan vanuit het perspectief van de handelende
personages.
Twee teksten zijn cursief afgedrukt omdat het om geciteerde tekst gaat.
Zo vinden we op p. 20 een deel van het dossier over Julia Agajev, waarin
ze in haar eigen woorden zegt waarom ze in Jeruzalem woont en werkt. In
scherp contrast daarmee vind je dan de woorden van de manager die
haar destijds heeft aangesteld - en zich haar niet meer kan herinneren,
hoewel ze als een 48-jarige schoonheid wordt bestempeld. Op p. 123 is er
nog een brieftekst in cursief afgedrukt.
In de andere cursieve teksten vinden we het volk van Jeruzalem (p. 15),
de schoonmakers (p. 51), de buren in de Oesjasteeg (p. 91).
In het tweede deel komen op dezelfde manier de werkers bij het
ministerie (p. 116), de dounaiers (p. 150) en de landgenoten van Agajev
aan het woord (p. 171).
In het derde deel tenslotte vinden we de sergeant (p. 203) en de boeren
(p. 243) die hun reactie geven op wat er zich voor hun ogen afspeelt.
De meest wonderlijke van deze teksten is wel die van p. 210, waar de
herinneringen uit het verleden aan het woord komen als krachten die een
droom veroorzaken bij de manager. In zekere zin is ook die droom één
van de vormende gebeurtenissen uit het leven van de manager die
bijdragen tot zijn uiteindelijke beslissing.

10
De beslissing

Hoe kom de manager uiteindelijk tot zijn beslissing? Het derde gedeelte
uit de roman dat duidelijk de tocht beschrijft - de missie is tot een tocht
geworden, een queeste, zoals de fabriekseigenaar aan de manager
meedeelt - bevat ook de reeks van incidenten die kunnen verklaren
waarom uiteindelijk de reis weer opnieuw begint. Voor de tweede maal
trekt Julia Agajev naar Jeruzalem om nu daar werkelijk een rustplaats te
vinden. Zij het dan als lijk.
Op een klokschema kun je die gebeurtenissen ook weer uitzetten.

In deel I: de ontroering in de kamer van Julia en de indruk van het


ziekenhuis en mortuarium. (De uitroep van haar naam in de nacht.)
In deel II: bezoek aan de woning met de oude man, de ontmoetingen in
het ministerie van Absorptie (wat op "integratie" duidt, maar zeer cynisch
klinkt. Uiteindelijk neemt de aarde het lichaam op, d.w.z. "absorbeert"
het.).
Vooral in deel III: de ontmoeting met haar man en zoon, en boven al, de
voedselvergiftiging - ook hij spreekt de taal niet, staat er alleen voor,
komt op der and van de dood door een soort "ongeluk" - of bewust: de
vrouw op de markt waarschuwt hem niet, terwijl de andere vrouwen
bezorgd toekijken, dit alles ontgaat hem. Zijn ervaring heeft wel wat weg
van die van Julia. Ook op de markt!
Tenslotte dan het pleidooi van de oude vrouw. Dit alles moet verklaren -
maar dat overtuigt niet echt psychologisch - waarom de manager omgaat.
Waarom moet het per se "goed aflopen"?

De roman had wat mij betreft mogen eindigen bij het onbeantwoorde
pleidooi van de oude vrouw. De scherpe kritiek op de Israëlische
samenleving zou dan volkomen zijn.
Maar Yehoshua wilde waarschijnlijk toch met een optimistische toon
eindigen.

11
De boodschap

Tja. En wat nemen wij hiervan mee?


We hebben eigenlijk in géén van de drie groepen heel uitgebreid over de
boodschap gesproken. Misschien komt dat, omdat ik te veel aandacht
besteed heb aan het thema zoals dat door Yehoshua zelf in het boek werd
aangegeven en misschien legde dat de eigen fantasie lam. In zekere zin
heeft de flaptekst de "boodschap voor ons" al geformuleerd. De
onmenselijke bureaucratie, de vervreemding tussen mensen, de
verbetenheid waarmee de missie wordt uitgevoerd naar zijn laatste
consequentie, dat alles is toch wel als "boodschap" te beschouwen.
Aan een heel persoonlijke boodschap komen we misschien pas toe, als
we het thema verplaatsen naar ons land en onze tijd. De integratie van
allochtonen in Nederland raakt ook ons besef van identiteit. Zijn moslims
echte Nederlanders? Of hebben wij een restant van een "Nederlands
Megaplot" waarmee we zeggen dat vooral Friese schaatsers of Gooise
zakenlui maar in ieder geval blanke (ex-) Protestantse autochtonen als
"echte Nederlanders" kunnen gelden? De droom van Jeruzalem is in die
zin misschien universeel en een kritische spiegel voor onze eigen
samenleving: een samenleving met gelijkheid voor iedereen betekent, dat
wij ondanks al onze verschillen samen het verhaal van Nederland
vertellen. En dat we daarbij niemand kunnen missen,. Ook de vreemdeling
van buiten niet, die zijn eigenheid mag bewaren wanneer hij meedoet aan
de droom die "Nederland" heet.
De deportatie van de Turks kleermaker (of was het een bakker?) Ürgüz
uit Amsterdam vanwege een technische formaliteit, nu al weer uit ons
collectieve geheugen verdwenen, is misschien een fraai voorbeeld van
wat Yehoshua hier zo doeltreffend heeft verwoord.

© Robbert Veen
10 februari 2010

12
13

You might also like