Professional Documents
Culture Documents
Plantentuin
Meise
Jaarverslag
2014
Voorwoord
In maart werd een nieuwe Raad van Bestuur opgericht, die het instituut terug wil doen opleven.
Ik ben ervan overtuigd dat we met hun expertise
en competenties de collecties, de medewerkers
en de bezoekers een groene thuis aan de rand van
Brussel kunnen bieden. Wij staan niet alleen om
dit ambitieuze doel te bereiken. We worden ook
ondersteund door de Wetenschappelijke Raad,
die is samengesteld uit vertegenwoordigers van
universiteiten van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap, gespecialiseerde wetenschappers en
buitenlandse experten. De Raad van Bestuur heeft
dan ook de garantie van de beste wetenschappelijke raadgeving om de besluitvorming te ondersteunen.
De Plantentuin heeft ook een nieuwe administrateur-generaal aangeworven, Steven Dessein.
Zijn ervaring en expertise staan ervoor garant
dat we een voortreffelijk manager hebben voor
een van de belangrijkste botanische tuinen van
Europa. Zo is ons instituut goed uitgerust om wetenschappelijk onderzoek van het hoogste niveau
te blijven uitvoeren, een uitstekend educatief programma aan te bieden en een van de meest gewaardeerde toeristische bestemmingen van Vlaanderen te worden.
Deze dromen komen alleen uit als we kunnen
rekenen op onze ervaren medewerkers, ondersteund door een toegewijde groep vrijwilligers. Al
deze mensen bewijzen dagelijks hun betrokkenheid om samen met u en met al onze bezoekers,
de Plantentuin weer te laten schitteren als een wereldvermaard huis voor wetenschappelijke ontdekkingen, educatie, conservatie en toerisme.
Dr. Jurgen Tack
Voorzitter Raad van Bestuur
Inhoud
Biodiversiteit ontdekken en optekenen
6 - 13
Plantendiversiteit veiligstellen
14 - 18
Ecosystemen begrijpen
19 - 21
Planten en mensen (opnieuw) verbinden
22 - 23
Inspireren en informeren
24 - 29
Ons patrimonium valoriseren
30 - 36
Organisatie
37 - 41
De Plantentuin in cijfers
42 - 63
Inleiding
Biodiversiteit
ontdekken en optekenen
Tot op vandaag blijft het totale aantal soorten
van onze planeet onbekend. Veel soorten moeten
nog ontdekt worden, vooral in de tropen en in bepaalde groepen, zoals de schimmels en algen. Dit
gebrek aan wetenschappelijke kennis draagt een
groot risico in zich. Soorten zijn immers de fundamentele bouwstenen van ecosystemen en een
grondige kennis van de soorten is essentieel om te
kunnen begrijpen hoe onze levende planeet werkt.
Soorten ontdekken, beschrijven, benoemen en
classificeren vormt de kern van ons wetenschappelijk onderzoek. Onze taxonomen combineren
klassieke methodes zoals morfologie, histologie
en anatomie met moderne technieken zoals raster
elektronenmicroscopie, digitale beeldvorming en
DNA-barcodering. Hun werk draagt bij tot een wereldwijd aanvaarde, stabiele en wetenschappelijke
indeling van alle levensvormen in een systeem dat
de evolutionaire oorsprong weerspiegelt. De taxonomische gegevens en identificatiemiddelen zoals
floras, ontwikkeld door onze specialisten, zijn
cruciaal voor vele andere onderzoeksdomeinen
en ook voor commercile doeleinden.
De Rubiaceae (koffiefamilie) is een van de meest diverse, wereldwijd verbreide plantenfamilies. Ze vormt al decennia een speciaal onderzoeksonderwerp in de Plantentuin. In 2014 werden acht
nieuwe Ixora-soorten uit Madagaskar beschreven in internationale
wetenschappelijke tijdschriften. Het inzamelen van plantenmateriaal in Afrika, en dan vooral in berggebieden, levert nog vaak nieuwe
ontdekkingen op. De recent ontdekte Rubiaceae Sabicea bullata Zemagho, O.Lachenaud & Sonk, is endemisch in de hooglanden in
West-Kameroen, waar hij lokaal overvloedig aanwezig is.
Nieuwe soorten worden meestal ontdekt in het herbarium.
Taxonomen die herbariummateriaal van Begonia clypeifolia bestudeerden, ontdekten niet enkel twee nieuwe ondersoorten van deze
soort, maar ook twee nieuwe Begonia-soorten. Deze ontdekkingen
zijn belangrijk omdat de nieuwe soorten en ondersoorten bedreigd
zijn in Equatoriaal-Guinea, Gabon en de Democratische Republiek
Congo. Afrikaanse nieuwigheden uit de geslachten Combretum en
Cyperus werden ook voor het eerst gepubliceerd in 2014. Publicaties
van nieuwe soorten zijn een eerste stap alvorens regionale floras
kunnen geproduceerd worden. 2014 was een uitzonderlijk ontdekkingsjaar voor onze wetenschappers.
Myxomyceten in
de Democratische Republiek Congo
Myxomyceten of plasmodiale slijmzwammen zijn een fascinerende groep reuzenamoeben. Hun levenscyclus omvat een mobiele,
amoebode fase waarin ze over het substraat glijden terwijl ze zich
voeden met bacterin. Om zich voort te planten, vormen ze immobiele vruchtlichamen die sporen bevatten. Myxomyceten kunnen in
alle terrestrische ecosystemen voorkomen op rottend hout en ander
plantaardig afval. Sommige zijn kosmopolieten, terwijl andere gebonden zijn aan specifieke milieus, zoals bijvoorbeeld de schors van
levende bomen of de rand van smeltende sneeuwplekken in (sub)alpiene gebieden.
Myxomyceten zijn relatief goed gekend in de gematigde klimaatzones van het noordelijk halfrond. Tijdens de laatste dertig jaar
is er meer veldwerk in tropische streken verricht. In de in 2009 in
Mycotaxon gepubliceerde soortenlijst van Afrikaanse myxomyceten, gebaseerd op literatuurgegevens, werden slechts negen soorten
vermeld voor de Democratische Republiek Congo. Nochtans zijn 21
soorten van dat land al vermeld in de twee volumes van de Flore Illustre des Champignons dAfrique centrale, door de Plantentuin uitgegeven
in de vroege jaren 80. In 2014 is het verzamelen van gegevens gestart
om een volume uit te geven over myxomyceten in de reeks Fungus
Flora of Tropical Africa van de Plantentuin.
Het herbarium van de Plantentuin bevat 1094 specimens van
myxomyceten afkomstig van Afrika; 407 (84 soorten) daarvan komen uit de Democratische Republiek Congo. De meeste Congolese
specimens werden verzameld in de provincies Katanga, Noord-Kivu
en Zuid-Kivu in de periode 1980-1990.
Door deelname aan de Boyekoli-Ebale-Congo-2010-expeditie
werden 159 veldcollecties (50 soorten) toegevoegd aan de verzameling. In het bezochte gebied, dat zich bevindt in het westen tot
noordwesten van Kisangani, werd nooit eerder naar myxomyceten
gezocht. Verschillende habitats zijn onderzocht in 2010, van kaalgekapte stukken tot primair laaglandregenwoud. De substraten die
meer dan 60 % van de veldspecimens opbrachten waren dode stronken, stammen en stengels van verschillende plantensoorten, inclusief oliepalmen waarop dikwijls zeer grote kolonies vruchtlichamen
van myxomyceten tot ontwikkeling waren gekomen. Afgevallen
bladeren bleken ook een productief substraat te zijn dat interessante
soorten opbracht.
In 2013 is veldwerk uitgevoerd in the kader van het COBIMFO
(Congo Basin Integrated Monitoring for Forest Carbon Mitigation
and Biodiversity) project in het Mens-en-Biosfeerreservaat in Yangambi. Deze recente studie genereerde 305 specimens die 100 soorten vertegenwoordigen. Het belangrijkste substraat, met 55 % van de
vondsten, was hier bladafval.
Door de veldcampagnes van de Boyekoli-Ebale-Congo2010-expeditie en het COBIMFO-project in 2013 werden 45 soorten toegevoegd aan de soortenlijst van de Democratische Republiek Congo, zodat het totaal op 129 soorten kwam. Hiermee komt
dit land samen met Madagaskar op de tweede plaats in de lijst met
meest soortenrijke landen van Afrika op gebied van plasmodiale
slijmzwammen, net na Tanzania (133 soorten). Uit de eerder gepubliceerde checklist van Afrika blijkt dat in 49 % van de landen minder dan 20 soorten gekend zijn, terwijl de omstandigheden meestal
ideaal zijn voor myxomyceten. Door degelijke inventarisaties zal
blijken dat in werkelijkheid deze landen een veel grotere soortenrijkdom bevatten. Hier kan de Plantentuin een belangrijke rol spelen
door veldstudies uit te voeren en lokale specialisten op te leiden.
DNA-analyses onthullen
een hoge Boletalesdiversiteit in
Noord-Thailand en Yunnan (China)
De Boletales zijn een groep van schimmels met een wereldwijde
verspreiding. De meerderheid ervan vormt symbiotische relaties
met bomen (ectomycorrhizaschimmels). Er werden veel soorten
beschreven uit de gematigde regios, maar er is slechts weinig onderzoek gedaan naar tropische boleten. Toch zijn deze laatste zeer
divers. Het classificeren van tropische soorten is niet altijd eenvoudig omdat de classificatie van de boleten voor het grootste deel gebaseerd is op taxa uit gematigde regios.
In Zuidoost-Azi vinden we drie van de 25 belangrijkste hotspots van biodiversiteit in de wereld. Met name in het noorden van
Thailand en Yunnan is de biodiversiteit erg groot, omdat deze regio
een overgang is tussen gematigde en tropische gebieden. Het landschap ter plaatse is bergachtig, wat een mozaek van diverse boshabitats creert.
Olivier Rasp, onderzoeker in de Plantentuin, verzamelt Boletales in Noord-Thailand en Yunnan sinds 2010. In 2014 voltooide hij
DNA-analyses die aantoonden dat het bemonsterde gebied meer
dan 230 Boletales huisvest. Veel van de waargenomen soorten waren
nieuw voor de wetenschap. Zo werden in het noorden van Thailand
vijf nieuwe soorten ontdekt uit het geslacht Sutorius, een onlangs
gepubliceerd geslacht met slechts twee beschreven soorten (n
uit Amerika en Japan, en n uit Australi). Verdere fylogenetische
analyses onthulden dat in het gebied verschillende nieuwe geslachten voorkomen. De studie van de diversiteit van Boletales in Zuidoost-Azi heeft bijgedragen tot een beter begrip van de evolutie en
de systematiek van deze groep en toont aan dat nog veel meer taxa
wachten om ontdekt te worden. Uit statistische analyses blijkt dat
300 soorten te verwachten zijn in Noord-Thailand alleen, waardoor
dit gebied een belangrijke potentile hotspot is.
Pulveroboletus fragrans sp. nov., een nieuwe soort die een sterk aromatische
geur produceert, een zeldzaam kenmerk binnen de boleten. De soort werd
gevonden in n enkele vindplaats in Noord-Thailand.
Botanische diversiteit
in de Chimanimanis, Mozambique
De Chimanimanis zijn een grensoverschrijdende bergketen
tussen Zimbabwe en Mozambique. Zij vormen een gesoleerde keten die vanuit de Mozambikaanse kustvlakte in het oosten oprijst
naar de piek van Mt. Binga, die met 2436 m de hoogste top is. De
bergen bestaan voornamelijk uit kwartsietzandsteen die verweert
tot nutrintenarme bodems. Combineer dit met het isolement van
deze streek en je verkrijgt een gebied dat gekenmerkt wordt door
een hoog percentage aan endemische soorten. Dit is zeker waar voor
graslanden, hellingen en moerassen van het hoogland.
Het merendeel van het botanisch onderzoek en de collecties is
gekend van de Zimbabwaanse zijde van deze bergen. Dit gebied, beschermd als een Nationaal Park, maakt echter slechts ongeveer 20%
uit van de totale bergketen. Verder zijn de gegevens van dit gedeelte
van de Chimanimanis niet meer up-to-date; in de laatste 50 jaar zijn
weinig nieuwe data toegevoegd. De beschikbare informatie over de
Mozambikaanse kant van dit gebied is gefragmenteerd en zeer onvolledig. Van vele zeldzame en endemische soorten is geweten dat
ze hier ook moeten voorkomen, maar dit werd nog nooit officieel
vastgelegd.
Een recente goudkoorts vormt een significante bedreiging in
delen van de onbeschermde bergketen aan de Mozambikaanse kant.
In april en oktober 2014 organiseerden de Royal Botanic Gardens Kew, MICAIA (een in Chimoio gevestigde lokale ngo), de Plantentuin Meise, het Nationaal Herbarium van Zimbabwe en het Herbarium van Maputo twee botanische expedities. De doelstellingen
van deze expedities waren het ontwikkelen van een aangepaste inventaris van de zeldzame en endemische plantensoorten en hun bedreigingsstatus en verspreiding, met name aan de Mozambikaanse
zijde van de bergketen; het zoeken naar specifieke gebieden met een
hoge botanische of ecologische waarde; het onderzoeken wat de bedreigingen en langetermijngevolgen zijn van het delven van goud op
de botanische diversiteit, specifiek op de zeldzame en endemische
soorten en het vastleggen en fotograferen van plantensoorten voor
een website (www.mozambiqueflora.com).
Gedurende een periode van vier weken werden 580 plantenstalen verzameld. Waar mogelijk werden duplicaten ingezameld voor
de vier deelnemende herbaria (K, BR, SRGH, LMA). In de meeste
gevallen werden silicagelstalen genomen voor DNA-analyse. Gedurende deze periode werd meer dan 70% van de gezochte planten ingezameld; vele ervan werden voor het eerst opgetekend voor
Mozambique. Daarenboven werden 65 specimens van schors- en
steenbewonende lichenen ingezameld voor verder onderzoek in de
Plantentuin.
Veldcollecties.
De identificatie en confirmatie van de ingezamelde plantensoorten is bijna volledig afgewerkt. Alle aantekeningen en fotos van de
eerste expeditie zijn beschikbaar online:
http://www.mozambiqueflora.com/speciesdata/outingdisplay.php?outing_id=32,
https://www.flickr.com/photos/zimbart/
sets/72157644203545549/,
-https://www.flickr.com/photos/62615101@N02/
sets/72157644547376913/
Onder de voorlopige resultaten bevinden zich mogelijk vijf of
zes plantensoorten die nieuw zijn voor de wetenschap. De resultaten van de tweede expeditie en van de lichenencollecties worden
momenteel verwerkt door wetenschappers. De resultaten en bevindingen van de twee expedities zullen uiteindelijk samen gebundeld
worden in een rapport dat bedoeld is als opvolger van de originele
publicaties door Goodier & Phipps (Kirkia 1: 44-66, 1960) en Wild
(Kirkia 4: 125-157, 1963).
11
Cover van het honderdste nummer van European Journal of Taxonomy. Foto
op de cover door David Koon-Bong Cheung: Sanje Falls, Mwanihana Forest
Reserve, Udzungwa Mountains, Tanzania.
Boven: Omslag van het eerste nieuwe volume dat gezamenlijk door Naturalis Biodiversity Center en de Plantentuin wordt gepubliceerd. Afgerond
in 2014, zal het begin 2015 worden gedrukt.
Onder: Flore du Gabon cordinerend redacteur Marc Sosef (rechts) met
een van de Gabonese redacteuren, Henri-Paul Bourobou Bourobou (links).
Uitgestorven grassoort
groeit in het domein
van de Plantentuin in Meise
Hernieuwde productie
van Flore dAfrique centrale
In 2013 rekruteerde de Plantentuin een nieuwe redacteur om de
productie van de serie Flore dAfrique centrale te intensiveren. Dit veeldelige werk zal uiteindelijk de meer dan 10.000 soorten omvatten
die voorkomen in de Democratische Republiek Congo, Rwanda en
Burundi. Het vormt daarmee een essentieel stuk gereedschap voor
plantenidentificatie, onderzoek en bescherming in die regio.
Gedurende 2014 zette de nieuwe redacteur een sterk internationaal netwerk op. Meer dan 40 specialisten doen mee en gaven aan
bereid te zijn hun kennis ter beschikking te stellen van dit streven.
Onder hen zijn zeven botanici uit de regio, zowel enkele met een
goed kennisniveau als enkele jonge, veelbelovende plantenwetenschappers. Een belangrijk doel van de Plantentuin is om training en
opleidingsactiviteiten in Midden-Afrika te intensiveren en zo jonge
botanici te ondersteunen en de regionale botanische capaciteit toe
te laten nemen.
De serie Flore dAfrique centrale had in 2014 een zeer succesvol jaar,
met het verschijnen van vijf nog niet eerder behandelde families (Caricaceae, Colchicaceae, Ericaceae, Flagellariaceae en Restionaceae)
en diverse andere manuscripten in bewerking. Dit vertegenwoordigt de start van een gecordineerde actie om het monumentale
werk Flore dAfrique centrale binnen 15 jaar af te ronden.
Tijdens de inventarisatie van de spontane flora van de Plantentuin vonden we een onbekend gras van het Festuca ovina-complex
(schapengras). Het werd verstuurd naar buitenlandse specialisten,
die het tot onze grote verbazing identificeerden als Festuca valesiaca
(Walliserzwenkgras). De standplaats van F. valesiaca in de Plantentuin is beperkt tot het warme en droge microclimaat van een eerder
steile, zuidgerichte helling aan de voet van een grote beuk.
F. valesiaca is een gras met fijne bladeren dat van Midden-Europa
oostwaarts tot in Noordwest-China groeit. Binnen Europa worden
de populaties aanzien als zeldzaam of bedreigd. Officieel ligt Belgi buiten het verspreidingsgebied, ondanks vermeldingen van deze
soort op zinkhoudende bodems in het zuidoosten van het land. De
precieze identiteit van deze waarnemingen is echter meermaals in
twijfel getrokken door wetenschappers, want soorten van het F.
ovina-complex zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Door planten uit het herbarium van de Plantentuin te gebruiken, hebben we
echter de identiteit van Festuca-soorten van zinkhoudende gronden
als F. valesiaca bevestigd. Hieruit blijkt dat er enkele keren vr 1860
exemplaren ingezameld zijn in het zuidoosten van Belgi, waarna de
soort in die regio verdween.
Maar hoe is deze soort dan terechtgekomen in de spontane begroeiing van de Plantentuin? Daarover werden twee hypothesen geformuleerd. Dit gras vormt een kleine populatie van ongeveer een
dozijn planten die groeien op n plek onder een oude beuk. Het
staat er samen met een ander zeldzaam gras, Festuca brevipila (hard
zwenkgras). Van deze soort wordt aangenomen dat ze ongewild ingevoerd is met graszaden die in het wild ingezameld werden voor
gebruik bij het zaaien van bosgazons tijdens de aanleg van de Engelse landschapstuinen in het domein van de Plantentuin in Meise in
de 19de eeuw. De zaden werden waarschijnlijk ingezameld in ZuidDuitsland, waar inderdaad in een klein gebied natuurlijke populaties
van F. valesiaca voorkomen. En dus is de eerste hypothese dat beide
soorten zwenkgrassen tegelijk werden gentroduceerd en beide als
bosgazonneofyt kunnen bestempeld worden. Indien dit klopt, betekent het dat beide grassoorten ongeveer 150 jaar in de Plantentuin
hebben overleefd. Door het natrekken van het natuurlijk verspreidingsgebied van alle bosgazonneofyten in de Tuin, hebben we het
gebied waar de zaden oorspronkelijk zijn ingezameld precies kunnen lokaliseren.
De alternatieve hypothese voor de aanwezigheid van F. valesiaca
is dat het gras ontsnapt is uit de botanische collecties in de Plantentuin, want deze soort was er gedurende 25 jaar in cultuur in de openluchtverzamelingen. Er zijn echter meer argumenten ten voordele
van de eerste hypothese.
Plantendiversiteit
veiligstellen
Naar schatting een derde van alle plantensoorten is bedreigd of staat op het punt uit te sterven
in het wild, hoofdzakelijk als gevolg van de fragmentatie en vernietiging van hun habitat, gecombineerd met klimaatveranderingen. Elke plant
speelt nochtans een cruciale rol in een gezond
functionerend ecosysteem. Sommige kunnen
bovendien ongekende schatten bevatten zoals
moleculen met nuttige medische eigenschappen.
Daarom is het veiligstellen van plantensoorten
essentieel.
Ons onderzoek draagt bij tot de ontwikkeling van instrumenten voor in situ conservatie in
waardevolle natuurgebieden, zowel nationaal als
internationaal. Maar soorten kunnen ook buiten
hun natuurlijk verspreidingsgebied, of ex situ,
beschermd worden. We verzamelen plantenmateriaal in het wild om het te bewaren en te vermeerderen in onze eigen levende collecties of in deze
van partnertuinen. Onze zadenbank bevat zaden
van verschillende zeldzame en bedreigde soorten
waardoor we kritieke genetische variatie van een
soort vrijwaren. Door onze expertise en collecties
te combineren zijn we in staat om te helpen bij het
opnieuw introduceren van soorten in hun natuurlijke habitat, vandaag al maar ook in de toekomst.
Reproductieve kenmerken
van planten kunnen een rol spelen
bij hun achteruitgang
Habitatvernietiging, -vermesting en -versnippering worden
algemeen beschouwd als de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang en het uitsterven van populaties. Het uitsterven van planten is een complex fenomeen waarvoor we niet altijd de waarschuwingssignalen kennen. Het is daarom essentieel om te onderzoeken
in welke mate de intrinsieke kenmerken van plantensoorten hun
kwetsbaarheid benvloeden. Indien bepaalde kenmerken gecorreleerd zijn met de mate van kwetsbaarheid van een soort, dan zou een
nieuwe kritische evaluatie beschikbaar zijn die wetenschappers toelaat om de gevoeligheid voor lokaal of globaal uitsterven te helpen
voorspellen.
De intrinsieke eigenschappen van plantensoorten zijn talrijk en
hebben onder meer betrekking op de voortplanting. Dit betreft bijvoorbeeld een beperkt verspreidingsvermogen, een lage zaadproductie of een gebrek aan zaadbank in de bodem. Wetenschappers
van de Plantentuin onderzochten in welke mate sommige reproductieve kenmerken een rol kunnen spelen in de achteruitgang van
plantenpopulaties.
Tien reproductieve kenmerken werden vergeleken met de trend
van de soorten (een index van afname of toename van de verspreiding) in twee sets van geografisch gescheiden gegevens, samengesteld uit een deel van de Belgische en Britse flora (respectievelijk
1.055 en 1.136 soorten). Van de 10 beschouwde kenmerken toonden
het voortplantingstype (zaden of vegetatief) en pollenvector (insecten of wind) de beste relatie met de soorttrend (stijging of daling).
Deze resultaten zijn significant in de beide gebieden, maar de grootte en richting van de waargenomen verhoudingen verschillen bij
de Belgische en Britse gegevens. In Groot-Brittanni zijn de windbestoven planten meer succesvol dan de insect-bestoven planten,
terwijl bij de Belgische gegevens de zelfbestuivers minder bedreigd
zijn dan de door insecten bestoven soorten.
Andere kenmerken, zoals bloemmorfologie, spelen ook een rol
in de achteruitgang van plantensoorten, maar deze resultaten variren van land tot land. In de Belgische flora is er bijvoorbeeld geen
direct verband tussen de vorm van de bloemen en de trend van plantensoorten, terwijl in de Britse flora planten met een diepe bloemkroon meer bedreigd zijn dan die met een ondiepe bloemkroon. Een
mogelijke verklaring is de achteruitgang van bestuivers die aan diepe bloemkronen aangepast zijn, zoals vlinders. Onze analyse heeft
ook aangetoond dat bij de Belgische flora de zelfbestuivers meer
succesvol zijn dan de kruisbestuivers. Dit kan ook te wijten zijn aan
een gebrek aan bestuivende insecten. Voor de Belgische flora wordt
ook opgemerkt dat soorten die zich vegetatief voortplanten meer
bedreigd zijn dan deze die zaden produceren. Dit kan worden verklaard door het feit dat vegetatieve voortplanting identieke klonen
produceert die minder in staat zijn om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden.
De studie toont het belang aan om correlaties tussen plantenkenmerken en de soorttrend in verschillende geografische gebieden
te vergelijken. Hieruit blijkt voor het eerst dat de resultaten contextafhankelijk zijn, met als consequentie dat een betrouwbare identificatie van de meest bedreigde soorten uitsluitend via hun reproductieve kenmerken erg moeilijk blijft.
Het tweede project werd uitgevoerd op vraag van WWF-Gabon en het ministerie van Waters en Bossen (Ministre des Eaux et
Forts). Het ging om een eerste botanische inventarisatie van het
Bas-Ogoou Ramsar-gebied. Deze uitgestrekte waterscheiding
werd in 2009 geklasseerd als wetland van internationale betekenis onder de Ramsar-conventie. Het gebied beslaat 862.000 ha en
bezit een verbazingwekkende diversiteit aan habitats, waaronder
drijvende graslanden, savannes, hooglandbossen en verschillende
types overstroomd bos. Toch is de flora van dit interessant gebied
heel slecht gekend. De onderzoekers bezochten vijf locaties in het
gebied en vonden ten minste drie nieuwe soorten die blijkbaar enkel
in dit wetlandgebied voorkomen. Andere interessante ontdekkingen
waren Macaranga letestui en Strombosia fleuryana, taxa die niet meer in
het wild gezien werden na respectievelijk 1908 en 1912.
De reizen naar Gabon hebben ons veel geleerd over de flora van
dit land, en geven ons een glimp van de wonderen die verborgen blijven in deze tropische bossen.
Ecosystemen
begrijpen
In een wereld waarin het milieu steeds meer
onder druk staat, moeten planten, ecosystemen
en de diensten die zij leveren behouden worden om de planeet gezond te houden. Ze spelen
bijvoorbeeld een belangrijke rol in de globale
watercyclus, helpen woestijnvorming tegengaan
en matigen de effecten van broeikasgassen.
Het werk van onze onderzoekers helpt ons
begrijpen hoe ecosystemen functioneren en hoe
ze beschreven en opgevolgd kunnen worden. Ook
onderzoeken ze de invloed van invasieve soorten op inheemse soorten. Over heel de wereld, in
Afrika zowel als in Belgi, is de mensheid volledig
afhankelijk van gezonde ecosystemen.
19
Aliens in Antarctica
Een van de meest ongerepte gebieden op aarde, Antarctica,
wordt bedreigd door niet-inheemse planten en dieren die ongewild
meeliften naar het Witte Continent in de bagage en kleding van bezoekers. Elk jaar bezoeken 33.000 toeristen en 7.000 wetenschappers Antarctica en veel van hen vervoeren zaden en sporen opgepikt
uit andere landen die ze voorafgaand aan hun Antarcticareis bezochten. Invasieve exoten zijn wereldwijd een van de voornaamste
oorzaken van veranderingen in de biodiversiteit. Bovendien maakt
het veranderende klimaat het gemakkelijker voor deze soorten om
zich te vestigen, invasief te worden en uiteindelijk om de natuurlijk
voorkomende Antarctische ecosystemen te vernietigen.
De Plantentuin heeft deelgenomen aan het internationale project Aliens op Antarctica. Het idee achter dit project was om de
milieurisicos voor Antarctica te beoordelen door te onderzoeken
hoe zaden worden gentroduceerd, waar ze vandaan komen en waar
ze de grootste kans hebben om zich te vestigen. Onderzoekers uit
meer dan 10 landen controleerden 850 toeristen en wetenschappers
die Antarctica bezochten tijdens het eerste seizoen van het International Polar Year (2007). De onderzochte personen werden uitgebreid bevraagd naar hun vorige reizen. Het bemonsteringsproces
omvatte het uitkammen en stofzuigen van cameratassen, bovenkleding, schoenen en rugzakken om ongewild vervoerde zaden te
verzamelen.
De resultaten werden gepubliceerd in 2012 en 2014. Gemiddeld
werden per persoon tien zaden gevonden. Wetenschappers bleken
meer ongewilde zaden met zich mee te dragen dan toeristen. Met
behulp van fotos in zaadatlassen en online databases, was het mogelijk om de meeste van de 2.600 zaden te identificeren. De resultaten
gaven aan dat de helft van de verzamelde zaden en sporen afkomstig
was uit andere koude regios over de hele wereld en dat ze al eerder
gebieden met een koud klimaat, zoals de arctische en sub-Antarctische regios, waren binnengedrongen.
De studie leverde duidelijke bewijzen die nodig zijn voor toekomstige beheerbeslissingen om het kwetsbare Antarctische gebied
in zijn eigenheid te bewaren. Overheden kunnen deze risicobeoordeling gebruiken om te bepalen welke delen van Antarctica de meeste aandacht vereisen wat betreft bescherming en monitoring. Aan
bezoekers wordt gevraagd om eenvoudige en goedkope maatregelen in acht te nemen, zoals het zorgvuldig schoonmaken van laarzen, tassen en kleding voor aanvang van hun Antarcticareis, om op
die manier de introductie van uitheemse soorten zo veel mogelijk te
vermijden. Zonder deze maatregelen zal de kwaliteit en het uitzicht
van de lokale Antarctische ecosystemen voor altijd onherroepelijk
worden veranderd.
21
Planten en mensen
(opnieuw) verbinden
Overal ter wereld voorzien specifieke plantensoorten de lokale bevolking van voedsel, energie,
gereedschap en werkinstrumenten, vezels voor
kleding en natuurlijke geneesmiddelen. In vele
delen van de wereld zijn planten cruciale elementen in de strijd tegen honger, ziekte en extreme
armoede. Planten spelen ook vaak een rol in cultuur en religie. Vandaag de dag gaat de cultuurgebonden kennis van planten verloren en daarmee
ook de vitale band die we hebben met planten en
paddenstoelen.
Onze onderzoekers registreren hoe planten en
paddenstoelen worden gebruikt, zodat deze kennis gedeeld en verspreid kan worden. Door het
feit dat onze onderzoekers er in slagen planten
exact te identificeren, zelfs op basis van minuscule of oeroude overblijfselen, dragen zij bij aan
diverse onderzoeksdomeinen zoals forensisch
onderzoek en archeologie, waarbij ze constant
de banden tussen mensen en planten aan het licht
brengen.
Capaciteitsopbouw en
landschapsontwikkeling in
de Democratische Republiek Congo
Sinds enige tijd onderhoudt de Plantentuin nauwe banden met
instellingen die zich richten op in-situconservatie in de Democratische Republiek Congo.
Het Nationaal Park Virunga in Oost-Congo, gerund door het
ICCN (Institut congolais pour la Conservation de la Nature), is erkend als UNESCO-werelderfgoed . Het beslaat 7.800 km2 en is Afrikas oudste nationale park en een van de biologisch rijkste gebieden
van het continent. In 2013, na jaren van onzekerheid, lanceerde het
park een post-conflictprogramma waarbij elektrische stroom werd
gebracht naar het platteland en afgelegen gebieden als katalysator
voor armoedebestrijding en het scheppen van werkgelegenheid.
Het doel van het programma is om duurzame energiealternatieven te bieden en om zo de druk op de natuurlijke hulpbronnen te
verminderen. In 2015 zal de Virunga-stichting de bouw van een 14
megawatt waterkrachtcentrale in de regio Rutchuru, in Noord-Kivu
voltooien. Het Matebe-station zal een onmiddellijke positieve impact hebben op de ontwikkeling van de regio, maar het station moet
worden geharmoniseerd met het natuurlijke landschap. ICCN en de
Virunga-stichting doen een beroep op de expertise van de Plantentuin voor het botanische onderzoek, de landschapsarchitectuur en
de milieueducatie.
De eerste doelstelling van het project was om de waterkrachtcentrale in het bestaande landschap te integreren. Om dit te realiseren werden kwekerijen van inheemse planten opgezet die uiteindelijk de site zullen transformeren in een opleidings- en toeristisch
centrum.
Het project richt zich op acties die de lokale bevolking, in het
bijzonder de jeugd, bij het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden als historisch en cultureel erfgoed betrekken. Dit is een zeer
interessante en moeilijke uitdaging aangezien de Virunga-stichting
en de Plantentuin werken in een post-conflictzone waar de meeste
mensen in vluchtelingenkampen leven.
Heropening van
het Lisowski-Arboretum in Kisangani
Sinds februari 2012 is de Plantentuin partner van de Universiteit
van Kisangani en het REFORCO (Congo Forestry Research) programma om het curriculum van de masteropleiding bosbouw te versterken op het gebied van ex situ conservatie en om de groene ruimten van de Faculteit Wetenschappen te herstellen en te verbeteren.
Dit laatste omvat ook de rehabilitatie van het Lisowski-Arboretum.
Professor Stanislaw Lisowski, hoogleraar systematische plantkunde en plantensociologie aan de Universiteit van Kisangani, creerde het arboretum in 1975 om de studenten en docenten botanisch
referentiemateriaal te bezorgen voor hun studie. Oorspronkelijk
was de tuin (7.800 m2) verdeeld in percelen met planten uit de regio
van Kisangani. Vandaag is deze zone uitgegroeid tot een volwaardig
arboretum in het hart van de campus.
Om het arboretum te rehabiliteren opdat het zijn educatieve,
ecologische en recreatieve functies beter zou kunnen vervullen,
moesten grote onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden. Het
terrein werd vervolgens omheind om het te beschermen tegen oneigenlijk gebruik en er werden banken voorzien voor de bezoekers.
De bomen werden gelabeld en bij de belangrijkste soorten werden
beschrijvende panelen geplaatst.
De administrateur-generaal van de Plantentuin Meise, de decaan van de faculteit en de belangrijkste vertegenwoordigers van
Kisangani openden het gerehabiliteerde arboretum op 14 juni 2014.
Het Lisowski-Arboretum biedt nu een unieke kans aan studenten en bezoekers om de meest representatieve soorten van het tropische bos rond Kisangani te ontdekken. Dit is belangrijk voor het
onderzoek, het behoud en de doeltreffende bescherming van het
natuurlijke en culturele erfgoed van de regio.
Inspireren
en informeren
De Plantentuin huisvest 18.000 verschillende
soorten planten verspreid over een historisch domein van 92 hectaren. Het is een prachtige en gevarieerde groene zone en een bron van vreugde,
bewondering en inspiratie die elk jaar ongeveer
100.000 bezoekers aantrekt.
Door het inzetten van een breed gamma aan
plantenpresentaties, tentoonstellingen, webpaginas, wetenschappelijke communicatie-instrumenten, evenementen, informele leeractiviteiten,
sensibilisatie-instrumenten en ervaringsgerichte
educatieve activiteiten heeft de Plantentuin het
potentieel om de opvattingen van mensen over
het belang van planten voor het menselijke welzijn te veranderen en het vitale belang van plantensoorten te benadrukken. Voortbouwend op
dit inzicht kunnen burgers verder gestimuleerd
worden om op een duurzame en verantwoorde
wijze te handelen.
25
27
Bloeiende rododendrons kunnen heel wat bezoekers aantrekken. Daarom verhoogden we de toegankelijkheid van het Rododendronbos door de heraanleg van de paden. Ook de informatie werd
verbeterd door vernieuwde etiketten en kaarten met geolokalisering van onze planten. Zonder de toewijding, de expertise en het
doorzettingsvermogen van de staf, de tuiniers en de vrijwilligers
zou deze upgrade van de collectie niet mogelijk geweest zijn.
Volgende lente kunnen de bezoekers genieten van een magnifiek spektakel en rododendrons ontdekken genoemd naar adellijke personen (Chevalier Felix de Sauvage, Countess of Athlone,
Comte de Papadopoli), befaamde veredelaars (Souvenir of Anthony Waterer, Koichiro Wada, Van Houtte Flore Pleno) en schitterende bloemkleuren (Goldsworth Yellow, Lees Dark Purple,
Loders White, Mosers Maroon, Pink Pearl).
We verwachten dat het Rododendronbos zal uitgroeien tot een
van de vele botanische hoogtepunten van de tuin en van de regio.
Rhododendron insigne
Daarom werd in het kader van de 180ste verjaardag van het Braille-schrift in 2009 besloten om fondsen te zoeken om een bronzen
maquette van het kasteel te ontwerpen. Het duurde uiteindelijk
meer dan vier jaar om de financile middelen te vinden en de bronzen maquette te realiseren. De Rotary Club Meise-Bouchout financierde de maquette, die in het kasteel werd genstalleerd door de
technische dienst van de gemeente Meise.
Op 27 september 2014 werd het bronzen model officieel ingehuldigd. Het kasteel kan nu door iedereen gewaardeerd worden.
Het wordt opgenomen in een speciale rondleiding ontwikkeld voor
slechtzienden en blinden. Deze rondleiding omvat verder een driedimensionaal model van het Plantenpaleis, kaarten in braille die de
vegetatietypen van de wereld weergeven en een beplante zone die
de tast- en reukzin prikkelt. Dankzij deze ontwikkelingen wordt de
Plantentuin nog meer toegankelijk voor de verschillende groepen in
de samenleving.
Observeren en tekenen
van de plantendiversiteit van het regenwoud.
29
Ons patrimonium
valoriseren
Doorheen zijn lange geschiedenis heeft de
Plantentuin constant gewerkt aan het bijeenbrengen en ontwikkelen van een uitgebreid patrimonium van botanische collecties: levende planten,
boeken, voorwerpen en instrumenten, maar ook
gebouwen, serres en landschappen. Deze elementen spelen tot op vandaag een rol in de werking
van de Plantentuin. Boeken en archieven worden
door wetenschappers gebruikt, historische serres
beschermen plantenverzamelingen en de gebouwen en het landschap van het Domein worden
door onze bezoekers bezocht en gewaardeerd.
Dit unieke patrimonium vraagt een permanente gespecialiseerde zorg maar is ook een onvervangbare bron van nieuwe inzichten om de missie
van de Plantentuin uit te voeren in een constant
veranderende wereld.
31
Herbariumspecimens onthullen
historische uitwisselingsnetwerken
tussen Britse en Ierse botanici
Het gebruik van sociale netwerken zoals Facebook en Twitter
voor wetenschappelijke doeleinden is vandaag de dag heel gewoon,
maar dergelijke netwerken zijn geen nieuwe uitvinding. In het midden van de 19de eeuw verminderden de kosten voor het verzenden
van brieven spectaculair als een gevolg van de uitbreiding van het
spoorwegennet. Botanici profiteerden van deze ontwikkelingen om
verenigingen op te richten om herbariumspecimens uit te wisselen.
Twee van zulke verenigingen waren de Botanical Exchange Club
van de Britse eilanden en de Watson Botanical Exchange Club. Deze
verenigingen vormden de wetenschappelijke sociale netwerken van
die periode. Botanici, zowel professionelen als amateurs, maakten
gebruik van deze netwerken om plantkunde in een internationaal
kader te bestuderen.
Het verzamelen van herbariumspecimens was een populaire
hobby in de 19de en vroege 20ste eeuw. Het werd gezien als een gezond
en onschuldig wetenschappelijk tijdverdrijf waaraan ook vrouwen
of geestelijken konden deelnemen, met als gevolg honderdduizenden ingezamelde herbariumspecimens verdeeld over honderden
herbaria over de hele wereld. De uitwisseling van deze specimens
hielp botanische kennis verspreiden, maar het is moeilijk om het
gebruikte netwerk te reconstrueren en de bijdragen van individuele
botanici in het netwerk te bepalen.
In samenwerking met het Herbarium@home project in het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn we erin geslaagd om het netwerk
van de 19de- en begin 20ste-eeuwse botanici gedeeltelijk te reconstrueren. Herbarium@home is een website die iedereen toelaat bij te
dragen aan het documenteren van specimens uit herbaria. De website heeft ondertussen bijna 150.000 exemplaren uit 19 verschillende
herbaria gedocumenteerd. Een van de belangrijke resultaten, naast
het openbaar maken van botanische gegevens, was de evaluatie van
de rol die vrouwen speelden in dit historisch netwerk. Het blijkt dat
zij een belangrijke rol hadden in het verzamelen van herbariumspecimens, dit in tegenstelling tot hun beperkte bijdrage aan de botanische literatuur in die tijd.
Over de onderzochte periode, steeg het aantal vrouwen dat lid
was van de Botanical Exchange Club van de Britse eilanden en van
de Watson Botanical Exchange Club van 10% naar 20%. Deze deelnamepercentages zijn veel hoger dan die van vrouwen in andere wetenschappelijke verenigingen in die periode, zeker omdat sommige
daarvan de vrouwen het lidmaatschap ontzegden.
Meerdere versies van het logo van de Verklaring van Bouchout kunnen hier
worden gedownload: http://www.bouchoutdeclaration.org/downloads/
Een verborgen
erfgoedschat herontdekt
Een foto zegt meer dan duizend woorden is een spreekwoord
dat zeker opging toen we circa 2.000 glasplaten terugvonden in een
opslagplaats in de Plantentuin. Deze fotografische opnames zijn decennialang onaangeroerd gebleven. De collectie bevat afbeeldingen
van de Plantentuin op zijn vorige locatie in Brussel: de tuin, serres,
gebouwen, levende planten en herbariumspecimens. De fotografen
van deze opnames blijven meestal onbekend. We kunnen slechts
20 opnames toeschrijven aan twee Belgische fotografen: Leon Gois
(1877-1931) en Felix Lambert.
Gezien de opmerkelijke beeldinhoud van deze glasplaten startten we een conservatie- en digitalisatiecampagne. De negatieven
zijn gelijktijdig gereinigd, opgeborgen in nieuwe zuurvrije verpakking, ingescand en beschreven in de bibliotheekcatalogus. In de beschrijving werden de oude aantekeningen die bij de glasplaten horen
toegevoegd.
Geschiedenis in de Plantentuin:
een aantrekkelijk en nuttig hulpmiddel
De Plantentuin bezit een schat aan historische bronnen, zoals
archieven, oude tijdschriften en fotos. Het hoeft daarom niet te verbazen dat medewerkers van deze instelling in het verleden bijdragen
publiceerden over de geschiedenis van de plantkunde.
Deze traditie is vandaag springlevend. De Plantentuin speelt
op het vlak van de geschiedenis van de wetenschappen nationaal en
internationaal een rol van betekenis. Innovatief onderzoek over het
darwinisme in Belgi en over de spanningen binnen de Koninklijke
Botanische Vereniging tussen professionele en amateur botanici
leidde in 2014 tot twee publicaties.
Plantentuinmedewerkers verzorgden presentaties over de geschiedenis van de Plantentuin en de Koninklijke Botanische Vereniging voor het Arboretum Gaston Allard (Frankrijk) en de internationale conferentie van de European Society for the History of Science
(Portugal). Verder gaven zij een lezing over het prille ecologische
bewustzijn in Belgi in de 19de eeuw (Brussel, ULB). Al die activiteiten brachten het historisch onderzoek in de Plantentuin onder de
aandacht.
De Plantentuin heeft een afgevaardigde in het comit dat Belgi
vertegenwoordigt in de International Union of the History and Philosophy of Science. Deze wetenschapper-archivaris, Denis Diagre,
is ook actief in de academische onderzoeksgroep Mondes modernes
et contemporains van de ULB, een instelling waaraan hij ook als wetenschappelijk medewerker verbonden is. Aan de Universit catholique de Louvain begeleidt hij een masterthesis over de geschiedenis
van de mycologie.
Op een aantrekkelijke manier biedt het wetenschapshistorisch
onderzoek zowel leken als wetenschappers uitgelezen kansen om de
mens achter de wetenschapper beter te leren begrijpen. Met dit doel
werden meer dan vijftien presentaties gegeven over onder andere de
geschiedenis van de Plantentuin, de 19de-eeuwse plantenverzamelaars en de geschiedenis van het ontluikend ecologisch bewustzijn.
In 2014 speelde de Plantentuin een rol in de organisatie van verschillende evenementen met een grote weerklank, zoals Viva Brasil!
Belgians in Brazil (Brussel, BELvue Museum, 12.631.8) en de gevarieerde programmas van Year of Flora (Brussel, maart 2014maart
2015) en Brussels, capital of Flora (Brussel, Halles Saint Gry, december 2014februari 2015).
Denis Diagre zegde zijn medewerking toe aan de organisatoren
van de tentoonstelling Orchides, cacao et colibris, Explorateurs et
chasseurs de plantes luxembourgeois en Amrique latine, die in 2015
doorgaat in het natuurhistorisch museum van het Groothertogdom
Luxemburg. De vergaarde kennis betreffende de plantenverzamelaars, botanie en sierteelt was het onderwerp van een lange bijdrage
in Hommes et Plantes, het tijdschrift van de Conservatoire des Collections Vgtales Spcialises in Frankrijk. De verzameling vetplanten van de Plantentuin was het onderwerp van een bijdrage in het
tijdschrift van Les Amis du Jardin exotique de Monaco.
YEAR
OF
FLORA
BRUSSELS,
MARCH 2014 - MARCH 2015
EXPO BALADES WANDELINGEN
HALLES SAINT-GRY / GALERIES ROYALES SAINT-HUBERT
SINT-GORIKSHALLEN / KONINKLIJKE SINT-HUBERTUSGALERIJEN
WWW.YEAR-OF-FLORA.BE
BUT CULTUREL EXEMPT DE TIMBRE / ILLUSTRATION : DENDROBIUM PHALAENOPSIS PAR ALPHONSE GOOSSENS (IN DICTIONNAIRE ICONOGRAPHIQUE DES ORCHIDES PAR ALFRED C. COGNIAUX ET A. GOOSSENS. BRUSSELS, F. HAVERMANS, 1841-1916, CROMOLTH. J.I. GOFFART). AVEC L'AIMABLE AUTORISATION DE HRITIERS D'A. GOOSSENS. / ED. RESP. PAUL GROSJEAN, CHSE DE LOUVAIN, 422 1380 LASNE / DESIGN : ANOUK & CO.
Voor het project Year of Flora werd uitgebreid een beroep gedaan
op de verzamelingen en expertise van de Plantentuin. Het succes van
het project blijkt uit de ruime weerklank ervan in de media,
zowel radio en televisie als dagbladen.
De endemische soorten
van Midden-Afrika
Endemische taxa zijn taxa die van nature voorkomen in een welbepaald gebied en nergens anders. Hoewel endemisch een subjectief begrip is alle bekende levende wezens zijn immers endemisch
op aarde wordt deze term meestal gebruikt om te verwijzen naar
organismen die alleen voorkomen in een bepaald continent of land
of op een welbepaalde plaats. Endemische plantensoorten zijn van
bijzonder belang voor botanici. Vaak zijn ze prioritair in conservatieprogrammas omdat hun beperkte verspreiding hen bijzonder
kwetsbaar maakt voor habitatverlies en veranderingen in het milieu.
De Plantentuin werkt aan een lijst van endemische vaatplantentaxa (soorten en sub-specifieke taxa) van Midden-Afrika. Deze
lijst, opgestart in 2011, omvat alle inheemse bloeiende planten, palmvarens, varens en verwanten die enkel voorkomen in de Democratische Republiek Congo, Rwanda, Burundi en hun buurlanden
(Volksrepubliek Congo, Centraal-Afrikaanse Republiek, Soedan,
Oeganda, Tanzania, Zambia en Angola inclusief Cabinda). De lijst
van endemische vaatplanten zal gebruikt worden voor het opstellen
van een Rode Lijst voor Midden-Afrika, waarin de meest bedreigde
taxa worden gedentificeerd.
Het opstellen van de lijst van endemen is geen eenvoudige zaak,
maar een langdurig en dynamisch proces. Taxonomen herdefiniren
taxa op basis van nieuw beschikbaar gekomen informatie, terwijl
extra veldwerk nieuwe vindplaatsen van een taxon aan het licht kan
brengen. Midden 2014 werd een belangrijke mijlpaal bereikt: alle
herbariumspecimens van endemische taxa voor het geselecteerde
gebied werden gencodeerd in een database. Het ging daarbij om
meer dan 30.000 exemplaren, waaronder 22.000 specifiek voor dit
project nieuw aangemaakte records. In totaal vertegenwoordigen
deze 30.000 records meer dan 2.800 taxa. De gencodeerde gegevens worden gebruikt om plantengroepen en geografische regios
met een grote rijkdom aan endemen te identificeren. Zo zijn bijvoorbeeld de Oost-Afrikaanse Grote Slenk in het oosten en Katanga in
het zuiden van de Democratische Republiek Congo zeer rijk aan endemische soorten. De publicatie van de definitieve lijst van inheemse
planten van Midden-Afrika wordt verwacht in 2015.
Organisatie
Het Agentschap Plantentuin Meise is een
steeds veranderende organisatie met ongeveer
180 personeelsleden, 70 vrijwilligers en 20 gidsen.
Het Domein beslaat 92 hectaren en herbergt ongeveer 50 gebouwen waar mensen werken, elkaar
ontmoeten en plantencollecties in stand houden.
Net als de rest van de maatschappij dient de
Plantentuin minder afhankelijk te worden van
fossiele brandstoffen om zo zijn impact op het
milieu te verkleinen. De Plantentuin doorheen die
transitieperiode loodsen is een van de grootste
uitdagingen voor de nabije toekomst en daaraan zal op verschillende niveaus gewerkt moeten
worden.
Onderzoekers van
de Plantentuin gelauwerd
Het uitstekende werk over de Belgische bedreigde vegetaties
van Fabienne Van Rossum, onderzoeker aan de Plantentuin, werd
erkend door de toekenning van de felbegeerde Franois Crpinaward door de Koninklijke Belgische Botanische Vereniging. Deze
prijs, genoemd naar de beroemde Belgische botanicus en voormalig
directeur van onze instelling, wordt uitgereikt voor buitengewone
prestaties. Dr. Van Rossum ontving haar onderscheiding voor haar
studies over bestuivingspatronen in gefragmenteerde plantenpopulaties; zij toonde aan dat het herstel van de verspreiding van pollen een belangrijke factor is voor het op lange termijn beschermen
van taxa met een gefragmenteerde verspreiding. De oprichting van
biologische corridors vermindert ook de ruimtelijke isolatie tussen
plantenpopulaties door het verstrekken van nestgelegenheid voor
bestuivende insecten.
Emiel Van Rompaey was een bekende amateur-botanicus en
mede-oprichter van het IFBL (Instituut voor de floristiek van Belgi en Luxemburg), een vereniging voor veldfloristen. De Emiel Van
Rompaey-prijs bekroont om de twee jaar botanische studies over
de flora van Belgi en Luxemburg en de aangrenzende gebieden. In
2014 werd de prijs uitgereikt aan drie onderzoekers van de Plantentuin. Arthur Vanderweyen en Andr Fraiture kregen de prijs voor
hun checklist van de Belgische brandschimmels (Ustilaginales). Zij
noteerden 88 soorten, waarvan er 18 voordien niet gekend waren in
Belgi. Brandschimmels zijn belangrijke ziekteverwekkers; ze zijn
verantwoordelijk voor plantenziekten bij bijvoorbeeld granen, wat
gepaard gaat met verlies in opbrengst en economische schade.
Ook Dries Van den Broeck kreeg de Emiel Van Rompaey-prijs
voor een overzicht van de epifytische korstmossen en lichenicole
schimmels van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zijn onderzoek
toonde aan dat de omtrek van de bomen waarop de korstmossen
groeien en de luchtvervuiling de grootste invloed hebben op de
soortenrijkdom en de distributie van deze korstmossen. Korstmossen zijn betrouwbare bio-indicatoren en worden gebruikt voor het
monitoren van stedelijke luchtvervuiling. Dries Van den Broeck
vond 146 soorten, ongeveer 65% van de epifytische korstmossenflora in Vlaanderen.
De eerste ontmoetingsdag
voor de vrijwilligers en gidsen
van het VBTA-netwerk
In 2014 was de Plantentuin gastheer voor de allereerste bijeenkomst van de vrijwilligers en gidsen van de Vereniging voor Botanische Tuinen en Arboreta in Belgi. Er waren enthousiaste deelnemers vanuit de arboreta van Kalmthout, Hof ter Saksen, Robert
Lenoir, Wespelaar en de Plantentuinen van Antwerpen, Gent, Leuven en Meise.
De dag begon met een presentatie over de verschillende vrijwilligersactiviteiten in onze Plantentuin. Hierop volgde een kennismakingsactiviteit waarbij de participanten hun allereerste plantenherinneringen met elkaar konden delen. Daarna stond er een
rondleiding op het programma, waarbij het traject door Flori Mundi,
het orchideenspektakel, niet mocht ontbreken. Tijdens de rondleiding konden de vrijwilligers en gidsen van de Plantentuin hun
belangrijke taken uit de doeken doen, zoals de montage van herbariumspecimens, het aanplanten van bodembedekkers in het Fruticetum, het geolokaliseren en opmeten van meer dan 2.600 bomen en
het animeren van het atelier Planten in ons leven voor scholieren.
Een hele rits realisaties om trots op te zijn! Bij de afsluitende receptie
van deze leerrijke verbroederingsdag was er volop gelegenheid tot
levendige discussie en netwerken.
In 2014 begon een firma die gespecialiseerd is in oude technieken met de restauratie. Dit gebeurde onder supervisie van de technische dienst en de landschapsarchitect van de Plantentuin. Zij stelden
het lastenboek op, schreven de overheidsopdracht uit en volgden de
werken op.
De restauratieprocedure omvatte het wegnemen van het glas en
het zandstralen van de metaalconstructie. Daarna werd de constructie geverfd met drie verschillende lagen verf en werden de glasroeden bedekt met een nieuwe laag speciale witte mastiek. Deze mastiek bestaat uit een specifieke mix van lijnolie en krijt om zo flexibel
mogelijk te blijven. Het resultaat is dat deze kas, vroeger in een erbarmelijke staat, nu een mooi kunstwerk is middenin het Herbetum
en dat ze zonder twijfel een van de belangrijkste serres in Belgi mag
genoemd worden.
Infrastructuurwerken geven
de bezoeker nieuwe ervaringen en
beschermen de collecties
De technische dienst van de Plantentuin werkt achter de schermen om ervoor te zorgen dat de Plantentuin een fijne, veilige en geschikte omgeving is voor bezoekers, werknemers en planten. Net
zoals in de voorbije jaren, was 2014 een druk jaar met een grote variatie aan opgestarte en afgeronde projecten.
De Plantentuin heeft het geluk dat er een historisch kasteel in
het domein staat. Het dak van het kasteel biedt een mooi panorama. Vroeger was dit uitzichtspunt niet toegankelijk voor bezoekers
wegens te gevaarlijk. De technische dienst heeft hieraan verholpen
door de gladde loopplanken weg te halen en te vervangen door betontegels op tegeldragers en door het plaatsen van een veiligheidshek. Bezoekers kunnen nu genieten van een mooi panoramisch zicht
op het historische park.
Het kasteel heeft specialistisch onderhoud nodig. In 2014 werd het
houten buitenschrijnwerk geschilderd en 96 ramen en 16 deuren hersteld. Het Kasteel van Bouchout staat nu weer te pronken in het midden van het domein voor het oog van de bezoekers en werknemers.
Het publiek moet probleemloos kunnen wandelen in het park en
de collecties. Maar de paden rond de bomen- en struikencollectie
van het Fruticetum waren jarenlang slecht gedraineerd, waardoor na
regenval water bleef staan op de paden. Dan konden bezoekers deze
mooie collectie niet bezichtigen. Een nieuw drainagesysteem werd
genstalleerd om overtollig water te laten weglopen ten voordele van
de bezoekers en ook de planten die daar groeien.
Het Plantenpaleis is voor vele bezoekers de belangrijkste attractie. De technische dienst startte met de infrastructuurwerken die
nodig zijn om de serres met het tropische regenwoudklimaat verder
uit te werken. Zo werden er naast drainagekanalen ook wandelpaden en plantenbakken aangelegd.
Een andere publiekstrekker is de orangerie. De orangerie vormt
een deel van de zuidelijke muur van de ommuurde orangerietuin die
tot 2014 niet zichtbaar was van binnenuit de orangerie. Dit is nu wel
mogelijk geworden door de installatie van een nieuwe grote deur
zodat de bezoekers vanuit het restaurant een mooi zicht hebben op
de binnentuin.
Het herbariumgebouw is een zeer belangrijke bewaarplaats
voor miljoenen gedroogde plantenspecimens die gebruikt worden
in het wetenschappelijk onderzoek. Het is daarom van het grootste
belang dat deze collecties beschermd worden. Het platte dak moest
dringend gerenoveerd worden om insijpeling van water in het gebouw te voorkomen. In samenwerking met een aannemer werden de
schoorstenen verwijderd en werd het dak gedicht en bedekt met een
isolatielaag van 10 cm. Deze werken zouden de energiekosten van
dit gebouw moeten verlagen met zon 10% per jaar.
De Balatkas is gerestaureerd
in haar oude glorie
De Plantentuin
in cijfers
Financin
2010
2011
2012
2013
2014
1.170
1.449
1.002
1.181
1.288
Eigen inkomsten
2014
1.600
Ontvangsten
12.064
Uitgaven
11.535
529
1.400
1.200
1.000
800
600
400
200
Opsplitsing ontvangsten
0
2010
De ontvangsten zijn samengesteld uit een dotatie van de Vlaamse overheid van 10.776 K en eigen inkomsten voor in totaal 1.288
K. De eigen inkomsten komen vooral uit externe projecten, consultancy opdrachten en ticketverkoop. In vergelijking met de voorbije twee jaren zijn de eigen inkomsten verder gestegen. Dit is vooral
te wijten aan de stijging van de inkomsten uit ticketverkoop. De inkomsten uit projecten is gedaald wegens het stopzetten van het digitalisatieproject door de Mellon foundation waarvoor de Plantentuin
jaarlijks ongeveer 200 K ontving.
Opsplitsing eigen inkomsten
Verhuur
Inkom
Tuinwinkel
129.044
Projecten en consultancy
45.901
601.854
Concessie oranjerie
11.800
Verzekeringen
13.770
Totaal
2012
2013
2014
Uitgaven
De loonkosten nemen iets meer dan 70% van het totale budget
in. In 2014 konden enkele belangrijke onderhoudswerkzaamheden
worden uitgevoerd dankzij de extra middelen voor investeringen en
herstellingen. De energiekosten nemen bijna 5% van het budget in.
Voor collecties, onderzoek en publiekswerking was respectievelijk
449 K, 310 K en 239 K beschikbaar.
73.455
412.532
Personeelskantine
2011
1.288.356
Uitgaven
Loonkost
8.264
Collecties
449
Onderzoek
310
Publiekswerking
239
Werking
808
Investeringen en herstellingen
700
Energiekosten
556
ICT
209
Totaal
11.535
Verhuur
Inkom
Loonkost
Tuinwinkel
Collecties
Personeelskantine
Onderzoek
Projecten en
consultancy
Publiekswerking
Concessie oranjerie
Werking
Verzekeringen
Investeringen en
herstellingen
Energiekosten
ICT
43
Personeel
Personeelssituatie
(situatie op 1 januari van elk jaar)
2014
Vlaamse Gemeenschap
129
Franse Gemeenschap
31
Eigen inkomsten
27
Totaal
2010
2011
2012
2013
2014
Statutaire wetenschappers
17
16
14
13
21
71
66
85
81
92
15
18
16
18
13
85
79
70
69
61
188
179
185
181
187
Totaal
2010
2011
2012
2013
187
27
(14%)
Vlaamse gemeenschap
31
(17%)
Franse gemeenschap
129
(69%)
2014
Eigen inkomsten
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
Statutaire
wetenschappers
Statutaire niet
wetenschappers
Contractuele
wetenschappers
Contractuele niet
wetenschappers
Vierendertig personeelsleden (18%) zijn wetenschappers waarvan n derde betaald wordt door de Franse Gemeenschap. De Franse Gemeenschap betaalt ook 19 personen (10%) die betrokken zijn in
andere processen van de Plantentuin.
2014
12
22
19
134
12
(6%)
22
(12%)
19
(10%)
134
(72 %)
Wetenschappers
Franse gemeenschap
Wetenschappers
Vlaamse gemeenschap
Niet wetenschappers
Franse gemeenschap
Niet wetenschappers
Vlaamse gemeenschap
Franse Gemeenschap
Leeftijdspiramide
Bijna twee derde van de personeelsleden zijn jonger dan 50 en
10% is ouder dan 60. Het personeel van de Franse Gemeenschap is in
het algemeen jonger dan dat van de Vlaamse Gemeenschap met n
derde tussen de 35 en 44. Ongeveer 40% van het personeel is vrouw,
maar de verdeling tussen de verschillende diensten is erg ongelijk,
zo zijn bijvoorbeeld de meeste tuiniers mannen.
Vrouwen
Mannen
Totaal
60-+
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
Totaal
23
31
Mannen
8
Vrouwen
60-+
Mannen
Totaal
55-59
50-54
60-+
13
20
45-49
55-59
13
20
40-44
50-54
14
18
32
35-39
45-49
15
24
30-34
40-44
14
23
25-29
35-39
18
24
30-34
10
14
24
25-29
10
15
20-24
72
115
187
Totaal
20-24
Vlaamse Gemeenschap
Vrouwen
Mannen
Mannen
Totaal
Vrouwen
60-+
10
16
60-+
55-59
11
17
55-59
50-54
14
13
27
45-49
12
20
40-44
11
18
35-39
11
17
30-34
30-34
13
21
25-29
25-29
10
15
20-24
20-24
64
92
156
20
50-54
45-49
40-44
35-39
15
10
10
15
Totaal
Mannen
15
10
Vrouwen
0
60-+
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
45
10
15
Stagiairs en werkstages
De Plantentuin biedt veel plaatsen aan voor stagiairs en werkstages. Op die manier proberen wij hen beter voor te bereiden op de
arbeidsmarkt.
Bezoekers
Bezoldigd
Onbezoldigd
32
31
Stagiairs en werkstages
met arbeidshandicap
Totaal
Bezoldigd
Onbezoldigd
Totaal aantal
bezoeken
Stagiairs en werkstages
met migratieachtergrond
Totaal
Bezoldigd
Onbezoldigd
140.000
11
11
120.000
2010
2011
2012
2013
2014
94.218
110.909
88.612
91.171
126.486
100.000
80.000
Vrijwilligers
60.000
2011
2012
2013
2014
Aantal
66
80
70
98
108
VTE
5.1
6.5
5.7
6.7
8.6
10
120
9
100
8
7
80
6
5
60
4
40
3
2
20
1
0
0
2010
2011
2012
2013
2014
Aantal
VTE
40.000
20.000
0
2010
2011
2012
2013
2014
Het aantal schoolbezoeken daalde licht. Dit is vooral te verklaren door het lager aantal vrije schoolbezoeken.
2010
2011
2012
2013
2014
Vrij bezoek
2.034
3.060
2.771
3.523
2.467
Geleid bezoek
1.276
1.368
1.091
989
1.156
BAMA-module
187
201
551
713
671
De stijging van het aantal bezoekers was het sterkst bij de betalende bezoekers (vol of gereduceerd tarief).
2010
2011
2012
2013
2014
Gratis
25.988
36.602
30.913
31.368
39.312
Met korting
48.973
46.820
38.215
38.992
57.676
Gewone prijs
19.257
27.487
19.484
20.811
29.498
Gratis
Met korting
Schoolatelier
Totaal
913
584
1.763
1.127
1.917
4.410
5.213
6.176
6.361
6.211
2010
Gewone prijs
2011
2012
2013
2014
4.000
70.000
3.500
60.000
3.000
50.000
2.500
40.000
2.000
1.500
30.000
1.000
20.000
500
10.000
0
Vrij bezoek
0
2010
2011
2012
2013
Geleid bezoek
BAMA-module
Schoolatelier
2014
Bezoekers tuinwinkel
Jaarkaarten
Er was een opvallende stijging van het aantal jaarkaarten (+22%)
gespreid over de verschillende types.
Individuele
2010
2011
2012
2013
2014
1.253
1.382
1.113
1.443
1.756
Gold
106
99
100
94
112
Gold 1+3
329
353
384
411
514
1.688
1.834
1.597
1.948
2.385
Totaal
Individuele jaarkaart
Gold
In totaal kochten bijna 6.250 bezoekers producten in de Tuinwinkel. Het gemiddelde bedrag gespendeerd per klant bedroeg c. 20
EUR. Typische Plantentuinproducten, zoals Plantentuinhoning en
Plantentuinkoffie bleven ook dit jaar erg populair.
Bezoekers
2010
2011
2012
2013
2014
5.958
6.655
4.729
5.189
6.244
7.000
6.000
5.000
Gold 1+3
3.000
4.000
2.500
3.000
2.000
2.000
1.500
1.000
1.000
0
2010
2011
2012
500
0
2010
2011
2012
2013
2014
47
2013
2014
De Plantentuin in de media
en sociale netwerken
De Plantentuin verspreidde in 2014 24 persberichten (12 in het
Nederlands en 12 in het Frans). Momenteel zijn 3.270 personen geabonneerd op de digitale nieuwsbrief Musa die per seizoen in het
Nederlands en het Frans wordt gepubliceerd. Op de Facebook pagina van de Plantentuin werden 78 boodschappen in het Frans en het
Nederlands gepost.
Abonnees
Musa
2010
2011
2012
2013
2014
2.108
2.515
2.640
2.715
3.270
Collecties
Levende Verzamelingen
De Levende Verzamelingen omvatten alle accessies waarvan
levende planten en/of zaden beschikbaar zijn. Het betreft 33.056
accessies van 18.638 verschillende taxa. 95% behoort tot het Federaal wetenschappelijk patrimonium, 5% is eigendom van de Vlaamse
Gemeenschap.
Federaal
Vlaamse Gemeenschap
Globaal
Taxa
17.765
1.387
18.638
3.500
Soorten
13.335
1.024
13.798
3.000
Aanwinsten
31.418
1.638
33.056
176
1.522
1.698
Aanwinsten 2014
2.500
2.000
1.500
Levende Plantenverzameling
1.000
500
0
2010
2011
2012
2013
2014
Aantal bezoekers
2012
2013
2014
746.963
640.046
766.838
De Levende Plantenverzameling van de Plantentuin telt momenteel 26.259 introducties. Ze vertegenwoordigen 343 families, 3.034
geslachten, 17.524 taxa en 12.961 soorten. Ze zijn verdeeld over de
serres (57%) en de buitencollecties (43%). De best vertegenwoordigde plantenfamilies in de serres zijn de Cactaceae (2.506 introducties), Orchidaceae (1.696), Euphorbiaceae (1284), Liliaceae (949), Rubiaceae (575), Crassulaceae (513), Araceae (464) en Agavaceae (393).
In de buitencollecties zijn de best vertegenwoordigde families
de Ericaceae (807), Rosaceae (752), Liliaceae (481), Asteraceae (468)
en Malaceae (431).
Binnen
Buiten
Binnen
Buiten
Binnen
2012
2012
2013
2013
2014
2014
Taxa
7.551
9.091
7.526
9.307
7.887
9.637
Soorten
4.967
7.475
4.887
7.675
5.024
7.937
11.030
13.929
10.894
14.291
11.390
14.869
Introducties
Aantal bezoekers
Buiten
900.000
800.000
700.000
600.000
Buiten 2012
Binnen 2012
Buiten 2013
Binnen 2013
Buiten 2014
Binnen 2014
16.000
500.000
14.000
400.000
12.000
300.000
10.000
200.000
8.000
100.000
6.000
0
2012
2013
2014
4.000
2.000
Het aantal abonnees op Dumortiera, een door de Plantentuin gepubliceerd digitaal tijdschrift over floristiek, steeg verder tot 1.050.
0
Taxa
Soorten
Introducties
CITES introducties
2010
614
881
1.495
2011
1.021
863
1.884
2012
1.631
528
2.159
2013
710
404
1.114
2014
1.233
465
1.698
Gekweekt
2010
2011
2012
2013
2014
278
69
86
122
43
Totaal
Wilde oorsprong
CITES introducties
300
250
200
150
Wilde oorsprong
100
2.500
50
2.000
0
2010
1.500
2011
2012
2013
2014
1.000
2010
2011
2012
2013
2014
2.205
105
240
1.152
102
500
Aantal aangeslagen
planten
0
2010
2011
2012
2013
2014
2.000
1.500
Zoekopdracht
LIVCOL
2010
2011
2012
2013
2014
2.664
3.633
3.734
3.962
5.838
1.000
500
0
2010
2011
Aantal CITES
inbeslagnames
Zoekopdracht Livcol
7.000
2012
2013
2014
2010
2011
2012
2013
2014
30
18
12
10
10
6.000
30
5.000
25
4.000
20
3.000
15
2.000
10
1.000
2010
2011
2012
2013
2014
2010
2011
2012
49
2013
2014
Verdeling van
materiaal
2010
2011
2012
2013
2014
1.370
1.889
1.664
1.770
1.830
Belgische flora
Koperflora
Wilde bonen
400
200
2012
841
536
2.144
2013
890
626
2.152
2014
906
803
2.152
2010
2011
2012
2013
2014
23%
Belgische flora
Koperflora
56%
Wilde bonen
21%
2011
2012
2013
2014
2012
Gemonteerde
specimens BT
7.900
17.000
6.500
6.811
12.440
2.500
Gemonteerde
specimens SP
13.828
20.191
11.596
17.500
23.074
2.000
21.728
37.191
18.096
24.311
35.514
Totaal
2013
2014
1.500
1.000
500
40.000
0
35.000
Belgische flora
30.000
25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0
2010
2011
2012
2013
2014
Koperflora
Wilde bonen
2010
2011
2012
2013
2014
BT
21.935
18.159
17.487
49.341
18.289
SP
23.447
21.880
30.324
26.105
32.748
45.382
40.039
47.811
75.446
51.037
Totaal
BT
Lenen en uitwisselingsprogramma
Het overbrengen van herbariumspecimens tussen herbaria is
essentieel om botanisch onderzoek mogelijk te maken. Specimens
kunnen worden overgebracht naar een ander herbarium op basis
van een tijdelijke overeenkomst als een leen of op een permanente
basis als een gift of als onderdeel van een uitwisselingsprogramma.
Duidelijk is dat het aantal uitwisselingen, zowel inkomende als uitgaande, sterk gedaald is in 2014. Dit is te wijten aan de sterke daling
van uitwisseling met Wageningen aangezien zij in 2013, bij hun verhuis naar Leiden, het grootste deel van hun uitwisselingsmateriaal
hebben opgestuurd. Naast de kleine giften opgenomen in de grafiek
waren er ook een aantal collecties die als depot aanwezig waren in de
Plantentuin die bij overgang naar de Vlaamse Gemeenschap eigendom geworden zijn van de Plantentuin en behoren tot het Vlaams
patrimonium. Het betreft de collecties van Van Heurck (AWH, c.
250.000 specimens), Imler (5.154 specimens), Bruylants (1.686 specimens) en Antonissen (793 specimens). Ongeveer 6,5% van de collecties behoort tot het Vlaams patrimonium.
2010
2011
2012
2013
2014
Inkomende
uitwisselingen
3.249
11.261
7.892
15.536
853
Inkomende
giften
9.668
2.463
8.591
3.918
7.141
Inkomende
lenen
595
539
2,391
678
1.394
SP
80.000
70.000
60.000
50.000
40.000
Uitgaande
uitwisselingen
30.000
20.000
10.000
0
2010
2011
2012
2013
2014
1.426
2.897
1.655
1.991
459
Uitgaande
giften
177
221
175
128
116
Uitgaande
lenen
2.012
3.114
1.701
2.366
2.430
Uitgaande
giften
Uitgaande
lenen
2010
2011
2012
2013
2014
18.000
16.000
14.000
12.000
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
0
Inkomende
uitwisselingen
Inkomende
giften
Inkomende
lenen
51
Uitgaande
uitwisselingen
2010
2011
2012
2013
2014
48.516
48.834
49.030
49.150
49.404
Collecties
4.475
4.596
4.695
4.789
4.828
Correspondenties
7.300
7.443
7.444
7.444
7.444
Monografien
47.500
48.796
49.969
50.743
51.268
Waardevolle
werken
3.383
3.385
3.386
3.421
3.461
Tijdschriften
8.352
8.742
8.979
9.117
9.168
500
560
1.554
2.185
Artikels
Iconografisch
materiaal
2010
2011
2012
2013
2014
60.000
Aanwinsten bibliotheek
Het aantal nieuwe aanwinsten voor de bibliotheek bleef stabiel in 2014. Ongeveer n derde van de aanwinsten behoort tot de
Vlaamse Gemeenschap. Een kleine twee derde wordt toegevoegd
aan het Federaal patrimonium, het betreft boeken die eind 2013 werden besteld met federaal budget, maar pas in 2014 werden geleverd
en boeken afkomstig van de onderzoeksbibliotheek die niet centraal
waren ingeschreven. Een klein aantal boeken is eigendom van de
Koninklijke Belgische Botanische Vereniging, waarvan de bibliotheek gehuisvest is in de Plantentuin.
2010
2011
2012
2013
2014
Monografien
3.124
1.244
1.035
926
965
Tijdschriftafleveringen
3.000
3.025
2.733
2.500
2.500
50.000
Monografien
40.000
Tijdschriftafleveringen
3.500
30.000
3.000
20.000
2.500
10.000
2.000
iaa
en
er
at
m
sc
jd
1.000
500
Ico
no
gr
afi
sc
Ti
ev
rd
aa
W
hr
er
w
ol
le
on
M
1.500
ift
ke
fi
ra
og
en
nd
po
es
rr
Co
s
tie
s
tie
lec
ol
C
Ar
tik
els
0
2010
2011
2012
2013
2014
Koninklijke Belgische
Monografien
Vlaams
Federaal
Botanische Vereniging
315
615
35
35
(3%)
315
(33%)
Vlaams
Federaal
615
64%
Koninklijke Belgische
Botanische Vereniging
Onderzoek
Aantal publicaties
2010
2011
2012
2013
2014
Externe bezoekers
494
504
457
440
342
Interbibliothecaire
lenen
58
49
61
58
95
Externe bezoekers
Interbibliothecaire lenen
Manuscripten
Abstracts van
Andere publicaties
en hoofdstukken
posters of
(rapporten, boek-
van boeken
presentaties
recensies,)
Totaal
2010
64
61
130
2011
114
26
18
158
2012
83
72
14
169
2013
116
50
26
192
2014
131
100
14
245
600
2010
500
2011
2012
2013
2014
300
400
250
300
200
200
150
100
100
0
2010
2011
2012
2013
2014
50
0
Manuscripten en
hoofdstukken
van boeken
Abstracts van
posters of
presentaties
Andere publicaties
(rapporten,
boekrecensies,...)
53
Totaal
Internationale
Internationale of
Boeken of
publicaties
nationale publica-
hoofdstukken
met IF
ties zonder IF
van boeken
2010
34
25
2011
47
36
31
2012
30
45
2013
49
40
27
2014
75
42
14
2010
2011
2012
2013
2014
80
Gemiddelde impactfactor
De gemiddelde impactfactor van de manuscripten van de personeelsleden van de Plantentuin daalde verder tot 2,04. De reden hiervoor is dat er nu meer publicaties worden gerealiseerd in tijdschriften met een impactfactor. Door de aard van het onderzoek hebben
deze tijdschriften echter vaak een relatief lage impactfactor. Het
blijft de doelstelling om basisonderzoek te combineren met meer
toegepast onderzoek.
70
60
2010
2011
2012
2013
2014
1,27
2,21
2,81
2,33
2,04
50
Gemiddelde IF
40
30
Gemiddelde IF
20
3
10
0
2,5
Internationale
publicaties met IF
Internationale of
nationale publicaties
zonder IF
Boeken of
hoofdstukken
van boeken
2
1,5
1
Publicaties met IF
Publicaties zonder IF
% met IF
2010
34
25
58 %
2011
47
36
57 %
2012
30
45
40 %
2013
49
40
55 %
2014
75
42
64 %
% met IF
70
60
50
40
30
20
10
0
2010
2011
2012
2013
2014
0,5
0
2010
2011
2012
2013
2014
Publicaties
Peer-reviewpublicaties met impactfactor
met medewerkers van de Plantentuin als
auteur of coauteur
Atazadeh I., Edlund M.B., Van de Vijver B., Mills K.,
Peer-reviewpublicaties zonder impactfactor met medewerkers van de Plantentuin als auteur of coauteur
Dao L.M., Guelly A.K., Yorou N.S., De Kesel A.,
59
Het Plantentuinteam
Personeel Vlaamse Gemeenschap
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Asselman Sabrina
Ausloos Gert
Baert Wim
Ballings Petra
Bebwa Baguma
Bellanger Sven
Bellefroid Elke
Bockstael Patrick
Bogaerts Ann
Borremans Paul
Brouwers Erwin
Cammaerts Thomas
Cassaer Ronny
Clarysse Katrien
Claus Liliane
Cnop Rony
Cocquyt Christine
Cremers Stijn
Dardenne Christel
De Backer Rita
De Block Petra
De Bondt Hendrik
De Bondt Leen
De Buyser William
De Coster An
De Groote Anne
de Haan Myriam
De Jonge Gerrit
De Kesel Andr
De Medts Steve
De Meeter Ivo
De Meeter Niko
De Meyer Frank
De Meyere Dirk
De Pauw Kevin
De Smedt Sofie
Decock Marleen
Dehertogh Davy
Delcoigne Daphne
Deraet Nancy
Derammelaere Stijn
Derycke Marleen
Dessein Steven
DHondt Frank
Engledow Henry
Es Koen
Esselens Hans
Faict Samuel
Franck Pieter
Gheys Rudy
Ghijs Dimitri
Groom Quentin
Hanssens Francis
Heyvaert Karin
Heyvaert Louisa
Hoste Ivan
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Houdmont Karel
Huyberechts Sonja
Janssens Steven
Janssens Marina
Kassoumi Abdennadi
Kleber Jutta
Kosolosky Chris
Laenen Luc
Lanata Francesca
Lanckmans Peter
Lanin Lieve
Lanin Peter
Lanin Myriam
Lachenaud Olivier
Le Pajolec Sarah
Leyman Viviane
Lips Jimmy
Looverie Marleen
Maerten Christophe
Mato Kelenda Bibiche
Mertens Micheline
Mombaerts Marijke
Ntore Salvator
Peeters Kathy
Peeters Marc
Postma Susan
Puttenaers Myriam
Reusens Dirk
Reynders Marc
Robberechts Jean
Ronse Anne
Ryken Els
Saeys Wim
Schaille David
Scheers Elke
Schoemaker Erika
Schoevaerts Johan
Schuerman Riet
Sosef Marc
Speliers Wim
Steppe Eric
Stoffelen Piet
Swaerts Danny
Tavernier Wim
Taylor Jonathan
Thielemans Tom
Tilley Maarten
Tytens Liliane
Van Belle Nand
Van Caekenberghe Frank
Van Campenhout Geert
Van Damme Vivek Seppe
Van De Kerckhove Omer
Van de Perre Frederic
Van de Vijver Bart
Van De Vyver Anne
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Vandelook Philip
Vanderstraeten Dirk
Vanwinghe Petra
Vekens Odette
Verdickt Nathalie
Verdickt Jozef
Verdonck Carina
Verissimo Nuno
Verlinden Kevin
Verlinden Willy
Verloove Filip
Vermeerbergen Jochen
Vermeersch Bart
Versaen Franois
Versaen Ilse
Verschueren Alice
Vleminckx Sabine
Vleminckx Kevin
Vloeberghen Jospeh
Willems Stefaan
Wrsten Barend
Zerard Carine
Beau Natacha
Charavel Valrie
Degreef Jrme
Denis Alain
Diagre Denis
Dubroca Yael
Ertz Damien
Etienne Christophe
Fabri Rgine
Fernandez Antonio
Fraiture Andr
Galluccio Michele
Gerstmans Cyrille
Godefroid Sandrine
Hanquart Nicole
Hidvgi Franck
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Jospin Xavier
Lahaye Chantal
Lekeux Hubert
Magotteaux Denis
Mamdy Guillaume
Orban Philippe
Rasp Olivier
Reubrecht Guy
Rombout Patrick
Salmon Graud
Stuer Benoit
Telka Dominique
Van Onacker Jean
Van Rossum Fabienne
Vanderborght Thierry
Vrijwilligers
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Adams An
Aerts Lutgarde
Bailly Francine
Bastin Dominique
Baumers Maarten
Belmans Lucie
Berckx Anna-Maria
Bockstael Annie
Boyker Victor
Buelens Luc
Cammaerts Lisette
Cappelleman Ingrid
Chashanovski Zvi
Claes Philippe
Claessens Alfons
Coen Marie-Laure
Connrot Claire
Corluy Karl
Cuvry Bruno
De Beer Dirk
de Borman Sandrine
de Coninck Hans
De Cuyper Jozef
De Hondt Eugeen
De Meuter Pascale
De Praetere
Claude Anne
De Rongh
Rose-Marie
De Smet Franoise
De Wit Danil
Dehaes Maria
Delire Sandra
Devolder Christiane
Doutrelepont Hugues
Dubois Martine
Dumont Anne-Marie
Durant Danil
Edmunds Clive
Erpelding Nathalie
Exsteen Walter
Fabr Lisette
Fourmanois Frdric
Gheysens Godelieve
Gonalves Bianca
Goossens Flor
Horions Christiane
Houben Guido
Huriaux Thierry
Jacobs Ludo
Jessen Georgette
Kozloski Elisabeth
Lecomte Josiane
Lepage Pierre
Lokadi Valre
Lucas Mireille
Mager Gertrude
Maton Bernard
Meerburg Andreas
Gidsen
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Mertens Jan
Mignolet Vinciane
Minost Claire
Moesen Piet
Morel Maxence
Peeters Henrica
Putman Didier
Puttemans Barbara
Ramia Maliki
Ray Anne
Rombauts Luc
Salazar Renaldo
Sanin Robayo David
Sasson Diana
Scheers Patricia
Scheiba Maria
Schotte Marleen
Semeria Claudia
Shutt Richard
Speeckaert Claudine
Sterckx Marie-Louise
Strack Van Schijndel
Maarten
Swyncop Muril
Tavernier Paul
Thielemans Lea
Trabi Malika
Valckx Jan
Valles Maria
Van Asch Solange
Van Bueren Gerda
Van Camp Karel
Van Capellen Gisle
Van Conkelberge Luc
Van De Casteele Geertrui
Van den Broeck Martine
Van der Straeten Elza
Van Kerckhoven Leo
Van Lier Ren
Van Rossum Maria
Vandeloo Rita
Vanden Bavire Ccile
Verdickt Hilde
Verellen Lucie
Verelst Tim
Verlinden Hugo
Verswyvel Myriam
Vivignis Patrick
Wagemans Emiel
Wagemans Philip
Wens Monique
Wrsten Barend
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Bailly Francine
Benit Danielle
De Cock Marianne
De Cuyper Jef
Delire Sandra
Geernaert Inge
Kozloski Elisabeth
Mortelmans Bieke
Proost Alida
Silverans Michel
Steensels Steven
Talloen Paul
Tavernier Patrick
Onbezoldigde
wetenschappelijke medewerkers
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Billiet Frieda
Champluvier Dominique
Compre Pierre
Geerinck Daniel
Jongkind Carel
Malaisse Franois
Pauwels Luc
Rammeloo Jan
Robbrecht Elmar
Sann David
..
..
..
..
..
..
..
..
Sharp Cathy
Sonke Bonaventure
Sotiaux Andr
Stieperaere Herman
Vanderweyen Arthur
Vanhecke Leo
Verstraete Brecht
Vrijdaghs Alexander
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Stagiaires
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
..
Moortgat Niels
Van Hove Siemen
Loeckx Yentl
Bauman David
Conte Mariama
Pinseel Eveline
Embrechts Sander
Gyssens Paola
Cauwelier Daan
Rego Roures Daniel
Vandenberghe Kevin
Borms Jorden
Van Hamersveld Muril
Tilley Amber
Hamiti Noura
Bzayar Ayoub
Vimsova Petra
Colsoulle Claire
Bataillard Nina
61
Onze missie
Plantentuin Meise
in een notendop
Onze waarden
En team, n missie
Als medewerkers van de Plantentuin zijn we teamspelers die onze talenten samenbrengen om onze missie
te verwezenlijken. We bepalen in overleg de doelstellingen en we zijn samen verantwoordelijk om ze te realiseren.
Correcte dienstverlening
Bij het uitvoeren van onze taken en het ontwikkelen van nieuwe ideen hebben we steeds de noden en
verwachtingen van onze klant, intern of extern, voor
ogen.
Open communicatie
Zowel in ons dagelijkse werk als bij het nemen van beslissingen communiceren we open en oprecht. De informatie waarover we beschikken is een gemeenschappelijk goed dat we delen met wie er nuttig gebruik van
kan maken. We bespreken onze problemen en zoeken
samen naar oplossingen; we zijn discreet waar nodig.
Organigram
DIRECTIE
AFDELING
Algen en Mossen
DEPT.
Bryofyten en
Thallofyten
AFDELING
Dicotylen
Administratie
Boekhouding
AFDELING
Fungi en Lichenen
AFDELING
Varens,
Gymnospermen
en Monocotylen
Algemeen
beheer
Personeelsdienst
Informatica
DEPT.
Spermatofyten en
Pteridofyten
Veiligheid en
Hygine
Technische
dienst
Onthaal
Wachters
Onderhoud
AFDELING
Plantenverzamelingen
en Park
AFDELING
Bibliotheek
en Archieven
AFDELING
Museologie
en Educatie
63