You are on page 1of 107

JORN DIJKSTRA

parcouru!
Grammaire franaise

FRANS
Grammatica Frans voor leerlingen van de bovenbouw havo, vwo en het mbo

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

PARCOURU!
MANUEL DE GRAMMAIRE FRANAISE

Ten geleide
Wie schrijft, die blijft. Wie goed schrijft, blijft langer.
Een taal, en zeker een vreemde taal, wordt vaak gezien als een samenspinsel van
grammaticale regels en woorden. Sommige mensen beweren zelfs dat taal een complot is.
Zover wil ik niet gaan.
Voor je ligt het pice de rsistance op het gebied van de Franse grammatica.
Parcouru! is afgeleid van het werkwoord parcourir, hetgeen doorlopen/doorkruisen
betekent. De symboliek van de naam zit vooral in het gebruik. De bedoeling van de
auteur/samensteller is dat je het boek gebruikenderwijs doorloopt.
De opzet van Parcouru! is helder en overzichtelijk. Per section wordt een grammaticaal
onderwerp ingeleid, uitgelegd en aan de hand van voorbeelden (quelques exemples)
toegelicht. Uitzonderingen of speciale gevallen worden besproken in cas particulier(s).
Parcouru! is geboren met het idee om de grammatica van de Franse taal inzichtelijker te
maken en te verduidelijken. Het is een pr grammaticaboek en vooral bedoeld als
naslagwerk voor leerlingen die in de bovenbouw van het havo, vwo of in het hbo zitten.
Er wordt, bij sommige hoofdstukken, een bepaalde voorkennis verwacht.
Bij deze editie hoort het katern Parcouru! XR6 waarin je opdrachten vindt die aansluiten bij
de sections.
Zolang Parcouru! nog niet bij een uitgever is ondergebracht, blijft het vrij te downloaden
van de site van de auteur, www.franstastisch.com
Los van het plezier wens ik je veel inzicht toe!

Jorn Dijkstra,
auteur/samensteller Parcouru!

Pagina 1

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Inhoudsopgave
1 le substantif (het zelfstandig naamwoord)
2 larticle (het lidwoord)
3 ladjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
4 ladverbe (het bijwoord)
5 les comparatifs (de trappen van vergelijking)
6 les noms de nombres (de getallen)
7 les pronoms personnels (de persoonlijke voornaamwoorden)
8 les noms Y et EN (de voornaamwoorden Y en EN)
9 Het is (gebruik van Het is)
10 les pronoms possessifs (de bezittelijke voornaamwoorden)
11 les pronoms dmonstratifs (de aanwijzende voornaamwoorden)
12 les pronoms relatifs (de betrekkelijke voornaamwoorden)
13 les pronoms interrogatifs (de vragende voornaamwoorden)
14 les pronoms indfinis (de onbepaalde voornaamwoorden)
15 la ngation (de ontkenning)
16 les prpositions (de voorzetsels)
17 lordre des mots (de woordvolgorde)
18 les verbes (de werkwoorden)
19 les verbes en er (de werkwoorden op er)
20 les verbes pronominaux (de wederkerende werkwoorden)
21 les verbes en ir (de werkwoorden op ir)
22 les verbes en dre (de werkwoorden op dre)
23 les verbes irrguliers (de onregelmatige werkwoorden)
24 les verbes impersonnels (de onpersoonlijke werkwoorden)
25 les verbes auxiliaires (de hulpwerkwoorden)
26 le participe pass (het voltooid deelwoord)
27 lemploi du temps (het gebruik van de tijden)
28 lemploi du temps | le prsent
29 lemploi du temps | le pass compos
30 lemploi du temps | le pass rcent
31 lemploi du temps | limparfait
32 lemploi du temps | le futur proche
33 lemploi du temps | le futur simple
34 lemploi du temps | le futur du pass
35 lemploi du temps | le subjonctif
36 lemploi du temps | le pass simple
37 lemploi du temps | limpratif
38 lemploi du temps | le grondif
39 lemploi du temps | la voix passive
40 les prefixes (de voorvoegsels)
41 DE ou aprs adjectif

3
7
11
17
20
23
26
32
34
35
37
39
42
45
47
49
56
58
59
62
64
69
73
80
81
82
83
84
85
88
89
91
92
93
94
97
99
100
102
104
106

Pagina 2

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

1. LE SUBSTANTIF
het zelfstandig naamwoord
 INTRODUCTION
Naast werkwoorden vormen zelfstandige naamwoorden een essentieel deel van een taal.
Je hebt ongetwijfeld op die vreselijke basisschool moeten leren dat zelfstandige
naamwoorden bestaan uit mensen, eigennamen, dieren en dingen. Die voorkennis
bouwen we in het eerste deel van Parcouru! verder uit.
De Franse taal bestaat uit mannelijke en vrouwelijke woorden. Ruim 85% van de Franse
woorden is afkomstig uit het Latijn. 2% van de woorden uit de Germaanse talen, 0,5 % uit
het Arabisch (met name woorden die met de douane of wiskundige zaken te maken
hebben) en 12 % vindt zijn oorsprong in de zustertalen Italiaans en Spaans.

 MASCULIN
Mannelijk zijn de volgende woorden/woordsoorten:
a. mannelijke personen en dierennamen
le garon, lhomme, le lapin, le rat
b. dagen, maanden en jaargetijden
le dimanche, le vendredi, le printemps, le fvrier, le mars
c. wolken en zon
le soleil
d. talen
le franais, le maroc, le nerlandais, lallemand
e. bomen
larbre, le chne (de eik), le pin (de den)

 FMININ
Daarentegen zijn de de volgende woorden/woordsoorten vrouwelijk:
a. vrouwelijke personen en dierennamen
la femme, la fille, la vache, la chvre
b. bloemen
la fleur, la rose, la tulipe
c. maan en sterren
la lune, ltoile
d. eilanden
lle, la Sardaigne, la Texel
e. wetenschappen
la science

Pagina 3

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 [1A] LES SUFFIXES


In de hoofdstukken die volgen, zie je hoe belangrijk het is om te weten of een substantief
mannelijk of vrouwelijk is. Je verwerft meer en een beter inzicht op het moment dat je zelf
kunt bepalen of een woord mannelijk of vrouwelijk is. Dit kun je doen aan de hand van
kennis op het gebied van suffixes (achtervoegsels). Haal je voordeel uit het schema
hieronder!
Afgeleide vormen van werkwoorden die een MANNELIJK
toestand of een handeling beschrijven
-(e)ment
arranger  un arrangement
-age
apprendre  l apprentissage

VROUWELIJK
-tion
rpter  une rptition
-sion
mettre  une mission
-ture
ouvrir  une ouverture
-tion
rpter  une rptition
Afgeleide vormen van werkwoord die een
persoon (of functie) beschrijven

Mannelijke en vrouwelijke te
herleiden vormen van
zelfstandige naamwoorden

WW
voler
mentir
tudier

substantief
anglais
la rpublique
la technique
la cuisine

MANNELIJK
un voleur
un menteur
un tudiant
un animateur
MANNELIJK
un Anglais
un rpublicain
un technicien
un cuisinier

VROUWELIJK
une voleuse
une menteuse
une tudiante
une animatrice

VROUWELIJK
une Anglaise
un rpublicaine
une technicienne
une cuisinire

Conclusies die je op basis van dit schema kunt trekken, zijn waardevol. Zo zijn bijvoorbeeld
woorden die eindigen op eur of teur zijn per definitie mannelijk.
In section 40 lees je meer over de prfixes (voorvoegsels).

Pagina 4

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 [1B] LES SUBSTANTIFS AU PLURIEL


Bij les suffixes zag je dat een stukje morfologie je inzicht in de logica van een taal geeft. Je
kunt als het ware achter de taal kruipen. Een ogenschijnlijk eenvoudig deel wordt hier
besproken: Hoe maak je de correcte meervoudsvorm van een substantief?
Ogenschijnlijk, omdat soms niets is wat het lijkt.

 RGLE GNRALE
De algemeen geldende regel is dat het zelfstandig naamwoord in het meervoud een s
krijgt (nooit s !).

 QUELQUES EXEMPLES

le garon  les garons


lhomme  les hommes

la fille  les filles


lauto  les autos

 EXCEPTIONS
Niet elk zelfstandig naamwoord kan op deze manier omgezet worden tot de
meervoudsvorm. Hieronder zie je ook waarom er (soms logische) uitzonderingen zijn:
zelfstandige naamwoorden eindigend op
-s, -x en z hebben zowel in het enkelvoud als
in het meervoud dezelfde vorm
-al krijgen in het meervoud aux
-eau krijgen in het meervoud eaux
-eu krijgen in het meervoud eux
-ou krijgen in het meervoud oux
-ail krijgen in het meervoud aux
Deze zelfstandige naamwoorden hebben
..een afwijkende vorm in het meervoud.
meneer
mevrouw
mejuffrouw
het oog
de hemel

enkelvoud
le bras
le choix
le nez
le journal
le cadeau
le jeu
le bijou
le genou
le travail

meervoud
les bras
les choix
les nez
les journaux
les cadeaux
les jeux
les bijoux
les genoux
les travaux

enkelvoud

meervoud

monsieur
madame
mademoiselle
loeil
le ciel

messieurs
mesdames
mesdemoiselles
les yeux
le cieux

Pagina 5

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 FORMES FIXES
Een aantal substantieven heeft een vaste vorm. Deze kan afwijken van het Nederlands.
Om dat het gebruik soms tegen ons systeem ingaat, geef ik bij een paar van deze woorden
een duidelijk voorbeeld.
In het Frans meervoud, maar.
les devoirs
les mathmatiques
les vacances
les lunettes
les environs

in het Nederlands enkelvoud.


het huiswerk
de wiskunde
de vakantie
de bril
de omgeving

En omgekeerd kan het ook!


In het Frans enkelvoud, maar.
in het Nederlands meervoud.
le moyen ge de middeleeuwen
le cerveau de hersenen

 QUELQUES EXEMPLES

Die bril is mooi!


De omgeving is erg interessant.
Wiskunde is makkelijk!
De hersenen bepalen je ideen.

- Ces lunettes sont belles!


Les environs sont trs intressants.
- Les mathmatiques sont faciles!
Le cerveau dcide tes ides.

 POUR TERMINER
Het gemak van onze taal gaat niet op voor het Frans. Hoe normaal is het als wij tegen
elkaar zeggen Ik zie je over drie week of Ja, ik mag scooter rijden. Ik ben al 16 jaar.
Of Doe mij maar 2 kilo rundvlees!
Nee, het Frans is gelukkig wat consequenter in het gebruik. Zij stellen: meervoud is
meervoud. En zo is het maar net.Toch?

 QUELQUES EXEMPLES

Ik ben 16 jaar.
Over 3 uur.
Ik zie je over 3 weken.

- Jai 16 ans.
- Dans 3 heures
- Je te verrai dans trois semaines.

Pagina 6

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

2. LARTICLE
het bepaald, onbepaald en delend lidwoord
 INTRODUCTION
Je weet nu waarschijnlijk dat de Franse taal slechts bestaat uit mannelijke en vrouwelijke
woorden. Dat houdt het lekker overzichtelijk. Het tweede deel van Parcouru! behandelt het
lidwoord (larticle). We maken hierbij onderscheid tussen drie verschillende soorten
lidwoorden: de onbepaalde, de bepaalde en de delende lidwoorden.
De hamvraag blijft uiteraard Wanneer wel en wanneer geen lidwoord? Door dit
hoofdstuk goed te bestuderen weet je deze vraag zometeen goed te beantwoorden.

 [2A] ARTICLE INDFINI


Huh ..wat? Article indfini? Ja, ik maak gebruik van de Franse benamingen. Dit went
vanzelf. Het article indfini gaat over het onbepaald lidwoord, de vrije vertaling van het
Nederlandse lidwoord een.
Een overzicht:
een
mannelijk
vrouwelijk

enkelvoud
un
une

meervoud
des .-s

 QUELQUES EXEMPLES

un garon, un homme, un serveur, un agenda zijn voorbeelden van woorden die


mannelijk zijn.
Une fille, une ide, une organisation, une femme zijn vrouwelijke woorden.

Je bent al snel klaar als je het lidwoord een voor meervoud wilt plaatsen. Dat kan niet.
In het Frans maak je dan gebruik je van des s. Het Franse des blijft onvertaald in het
Nederlands.

 QUELQUES EXEMPLES

des garons betekent jongens, des agendas agendas en des femmes betekent
vrouwen.

Het lidwoord un, une of des komt te vervallen bij een ontkenning. Na een ontkenning krijg
je altijd de (behalve in zinnen met tre).

 QUELQUES EXEMPLES

Elle a une voiture, mais il na pas de voiture.


Cest une erreur. Non, ce nest pas une erreur.

Pagina 7

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 [2B] ARTICLE DFINI


Het bepaald lidwoord (de en het in het Nederlands) gebruik je verreweg het meest in het
Frans. In de brugklas heb je hier al kennis meegemaakt. In schemavorm ziet het er als volgt
uit.
de/het
mannelijk
vrouwelijk

enkelvoud
le (of l)
la (of l)

meervoud
les

Als een woord met een klinker of stomme h (h muet, een h die in de uitspraak komt te
vervallen) staat, dan vervang je of le of la door l. Voor meervoud geldt dat je altijd les
gebruikt.

ATTENTION!
Bepaalde lidwoorden kunnen ook voorkomen in bepaalde samentrekkingen als het
lidwoord voorafgegaan wordt door de voorzetsels de of . Dit ken je, als het goed is, ook
als de Wet van Dijkstra.

Wet van Dijkstra


e

1
+ le wordt ...
au
de
2
de + le wordt .
du
e
3 + les wordt
aux
e
4 de + les wordt
des
En ja, inderdaad, dit betekent dat er geen gevolgen zijn voor het gebruik van la of de la.
De enige uitzonderingen staan hierboven, conform de Wet, weergegeven.

 GEBRUIK ARTICLE DFINI


Je gebruikt het bepaald lidwoord in de volgende situaties:
1. Bij landennamen
La France (Frankrijk), le Portugal (Portugal), les tats-Unis (de VS)
2. Bij data (le)
Le deux fvrier, le trente septembre, le premier juin
3. Na werkwoorden die een algemene voorkeur of algemeenheid uitdrukken
(adorer, aimer, dtester en prfrer zijn voorbeelden van deze werkwoorden)
Jaime la glac, mais je dteste le vin.
4. Voor namen van dagen die een gewoonte aangeven
Le jeudi elle allait toujours la piscine
(Elke donderdag, Donderdags ging ze altijd naar het zwembad)
5. Bij beschrijving van het uiterlijk met behulp van het werkwoord avoir
Il a les yeux bruns et les cheveux blonds.
(Hij heeft bruine ogen en blond haar)

Pagina 8

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

6. Bij titels, beroepen of eigennamen


La reine Beatrix, le prsident Sarkozy
7. Voor talen (behalve bij parler en na het voorzetsel en)
Le franais (het Frans), lallemand (Duits)
Il apprend le franais et lespagnol.
Elle parle danois et anglais. Heureusement, il est bon en franais.
8. Om een bepaald standpunt/denkbeeld weer te geven
La vrit nest pas toujours bonne dire.
(De waarheid is niet altijd goed om te zeggen)

 [2C] ARTICLE PARTITIF


Tenslotte, het delend lidwoord. Je gebruikt het delend lidwoord om een onbepaalde
hoeveelheid van iets aan te duiden. Lees die zin nog maar eens inderdaad. Het
delend lidwoord wordt niet vertaald in het Nederlands, maar wordt toch gebruikt in
het Frans.

enkelvoud
meervoud
mannelijk
du (of de l)
des
vrouwelijk
de la (of de l)
Net als in section 2B geldt dat voor woorden die met een klinker of stomme h beginnen de
l wordt gebruikt in plaats van du of de la.

 QUELQUES EXEMPLES

du pain brood; de la viande vlees; des femmes vrouwen

 MAAR.
in plaats van het delend lidwoord gebruik je de:
1. Na een ontkenning (behalve bij zinnen met tre)
De regel van na een ontkenning de gebruiken blijft altijd overheersender
Il achte des cigarettes, parce quil ne veut pas de cigares.
2. Na woorden die wl een hoeveelheid aangeven
Dit lijkt vanzelfsprekend, immers het delend lidwoord gaf een onbepaalde
hoeveelheid aan.
Je bois du caf  Je bois une tasse de caf.
Je mange de la confiture  Je mange beaucoup de confiture.
3. Als het bijvoeglijk naamwoord vr het zelfstandig naamwoord staat
Aan de hand van een voorbeeld laat ik je dit zien.
Ctaient des voyages. Il a fait de beaux voyages.
Jai des amis. Jai de bons amis.

Pagina 9

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Verder zijn er nog wat kleinigheden ten aanzien van het gebruik van het delend lidwoord
of alleen de. Ik merk ook dat leerlingen die vraag vaak stellen. Los van wat al gezegd is,
krijg je hieronder nog een paar van die kleinigheden.
a. Bij het werkwoord tre blijft een delend lidwoord altijd staan.
Cest de la bire. Non, ce nest pas de la bire.
b. Na sommige woorden volgt er gn de en ook gn delend lidwoord.
plusieurs (verscheidene) Il reste plusieurs jours Paris.
quelques (enige)
Quelques exemples ().
En bij de volgende uitdrukkingen geldt hetzelfde:
avec plaisir - met plezier/genoegen
avoir peur
bang zijn
avoir faim - honger hebben
avoir raison
gelijk hebben
avoir soif
- dorst hebben
avoir tort
ongelijk hebben
avoir mal
pijn hebben
avoir sommeil - slaap hebben
avoir envie de - zin hebben om te
c. Je gebruikt het delend lidwoord wel bij bien des en la plupart des
bien des voitures
- heel wat autos
la plupart des maisons
- de meeste huizen
En ja, je ziet aan de regels, de uitzonderingen en aan het gebruik dat het delend lidwoord
een van de lastige zaken is van de Franse grammatica. Het toepassen van het delend
lidwoord verdient dus wat extra aandacht.

Pagina 10

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

3. LADJECTIF
het bijvoeglijk naamwoord
 INTRODUCTION
Zowe zijn al lekker op weg! Je hebt nu voldoende bagage om zelfstandige naamwoorden
met de juiste lidwoorden te combineren. Twee essentile zaken om lekker met het Frans
te kunnen spelen, missen nog. De werkwoorden om zinnen te maken en vloeiend te laten
lopen en de kennis, de savoir-faire (of om het Engels maar aan te halen, de know how)
om zinsdelen te kleuren. Een bijvoeglijk naamwoord zegt namelijk iets over of van
het zelfstandig naamwoord. Zonder bijvoeglijke naamwoorden worden zinnen vaak saai.
Je eigen draai kunnen geven aan zinnen, doe je door bijvoeglijke naamwoorden te
gebruiken. En dat (her-)leer je hier!
Twee facetten zijn belangrijk bij het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord: de plaats en
de vorm.

 [3A] LA PLACE DE LADJECTIF DANS LA PHRASE


Misschien een rare gedachte om een stuk te schrijven over de plaats van een bijvoeglijk
naamwoord in een zin. Voor mensen die geen kaas hebben gegeten van het Frans is dit
een volstrekt logische gedachte. Echter, voor de mensen die het (willen) leren, zorgt het
voor de nodige vragen. Hier dan maar de antwoorden!

 RGLE GNRALE
Algemeen kunnen we stellen dat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig
naamwoord komt. Dit is in ruim 95% van de gevallen zo.
Mr de volgende veelgebruikte en korte bijvoeglijke naamwoorden staan vr het
zelfstandig naamwoord. Overigens komen alle rangtelwoorden ook vr het zelfstandige
naamwoord.
beau
haut
long
vieux
large

mooi
hoog
lang
oud
groot

bon
jeune
vaste
mauvais
gros

goed
jong
uitgestrekt
slecht
dik

joli
petit
grand
mchant
autre

knap
klein
groot
gemeen
ander(e)

De bijvoeglijke naamwoorden nouveau, dernier, ancien, cher, propre, brave en pauvre


kunnen zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan. Dit leidt dan wel tot een
verschil in betekenis.
Om dat aan te duiden, geef ik van elk van deze woorden een voorbeeld.

Pagina 11

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

nouveau

Jai un nouveau livre (Ik heb een nieuw [ander] boek)


Jai un livre nouveau (Ik heb een nieuw [pas gekocht] boek)

dernier

Les dernires vacances (De laatste vakantie)


Les vacances dernires (De vorige vakantie)

ancien

Un ancien directeur (Een oud-directeur)


Un directeur ancien (Een oude directeur)

cher

Mon cher ami (Mijn beste, lieve vriend)


Une maison chre (Een duur huis)

propre

Ma propre idee (Mijn eigen idee)


La maison propre (Het schone huis)

brave

Un brave garon (Een goede, beste jongen)


Un garon brave (Een dappere jongen)

pauvre

Un pauvre enfant (Een zielig kind)


Un enfant pauvre (Een armlastig kind)

Zoals gezegd geldt dat naast de plaats ook de vorm van het bijvoeglijk naamwoord de
nodige aandacht verdient. Ik ga dus snel verder!

 [3B] LA FORME DE LADJECTIF


In een grijs verleden heb je het ongetwijfeld gehad. Het bijvoeglijk naamwoord past zich in
de zin aan aan het zelfstandig naamwoord. Dat aanpassen gaat vrij ver. Is het zelfstandig
naamwoord vrouwelijk meervoud, dan wordt het bijvoeglijk naamwoord dit ook.
Het aanpassen van het bijvoeglijk naamwoord gebeurt volgens de volgende regels.
Ik illustreer dit meteen door wat voorbeelden.
uitgang
bijvoeglijk naamwoord
mannelijk
vrouwelijk

enkelvoud

meervoud

-e

-s
-es

 QUELQUES EXEMPLES

un grand garon; une grande fille, les grands garons, les grandes filles
[een grote jongen, een groot meisje, de grote jongens, de grote meisjes]

Pagina 12

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Het aanpassen in zinnen gebeurt door de relatie tussen het zelfstandig naamwoord en
het bijvoeglijk naamwoord middels het werkwoord tre. Die relatie moet goed zijn, dat wil
zeggen: in geslacht en getal komen het zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord
overeen.

 QUELQUES EXEMPLES

La fille est grande


- Het meisje is groot.
Les filles sont petites
- De meisjes zijn klein.
La maison est propre est grande - Het huis is schoon en groot.

Bijvoeglijke naamwoorden die al op een e eindigen, krijgen bij vrouwelijk enkelvoud niet
nog een e. Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden krijgen daarentegen wel een extra
e in deze gevallen.

 QUELQUES EXEMPLES

Les livres lus par moi.


Une chambre range

- De boeken, gelezen door mij.


- Een opgeruimde kamer.

Als de -e toegevoegd wordt na een klinker, dan heeft dat geen gevolgen voor de
uitspraak. Als het zelfstandig naamwoord of het bijvoeglijk naamwoord echter eindigt op
een medeklinker, dan heeft dat invloed op de schrijfwijze en de uitspraak.
De laatste medeklinker is hoorbaar in de uitspraak. Je laat de klank als het ware duidelijk
uitfaden ofwel uitlopen

 QUELQUES EXEMPLES PRONONCEZ-LES!

grand grande
gris grise
un client une cliente

petit petite
long longue

 MAAR.
We hebben in section 1B gelezen dat ook niet alle zelfstandige naamwoorden volgens de
standaardregel een meervoudsvorm krijgen.
Dit geldt ook voor de bijvoeglijke naamwoorden. Er treedt hier met name een verschil op
tussen de vormen van het mannelijk en het vrouwelijk enkelvoud. De meervoudsvorm
wordt veelal gevormd door er een s achter te plaatsen, tenzij de vorm al op een s of x
eindigt.

Pagina 13

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Toch wil ik je nog even wijzen op sommige onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden.


Zoals je inmiddels gewend bent, zet ik ze weer voor je in een schema, opgeleukt door wat
aanvullende voorbeelden.
Bijvoeglijke naamwoorden
die eindigen op.
- er
premier (eerste)
- if
actif (actief)
-eux
heureux (gelukkig)

mannelijke enkelvoud vrouwelijk enkelvoud

Le premier livre la premire page


un enfant actif une femme active
un garon heureux une fille heureuse

Om het meervoud van bovenstaande vormen te maken, geldt de regel Zet er een s
achter!, behalve bij heureux. De vorm voor mannelijk meervoud blijft hetzelfde. Waarom?
Heureux eindigt op een x. Daar kan niet ng een s achter
Voor bijvoeglijke naamwoorden die uitgaan op on, -el, -en, -as, -eil en et geldt dat de
slotmedeklinker verdubbeld wordt bij vrouwelijk enkelvoud. Wat zei je? Schema?! O ja,
natuurlijk. Je vindt een aantal voorbeelden hieronder in het overzicht.
Bijvoeglijke naamwoorden
die eindigen op.
- on
bon (goed)
- el
cruel (wreed)
-en
parisien (Parijs)
-as
gras (dik)
-eil
pareil (dergelijk)
-et
net (duidelijk)

mannelijke enkelvoud vrouwelijk enkelvoud

un bon livre elle est bonne


cet enfant est cruel sa soeur est cruelle
un repas parisien une fille parisienne
un lapin gras une vache grasse
un livre pareil une voiture pareille
un rsum net une opinion nette

De bijvoeglijke naamwoorden marron (donkerbruin) en orange (oranje) zijn


onveranderlijk. Deze veranderen cote que cote niet!
Dan denk je lles in regels te kunnen samenvatten, gooien drie (eigenlijk
vier) bijvoeglijke naamwoorden roet in het eten. Dit groepje aat zich niet
pakken door regels. Vandaar dat ik ze even netjes voor je op een rijtje zet.

Pagina 14

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Bijzondere
bijvoeglijke
naamwoorden

mannelijk vrouwelijk
wit blanc

blanche
un crayon blanc

oud vieux

une maison blanche


vieille

un vieux vlo
une vieille femme
maar un vieil homme
(vieil voor klinkers of stomme h)
nieuw nouveau
nouvelle
un nouveau project
une nouvelle idee
maar un nouvel htel
(nouvel voor klinkers of stomme h)
mooi beau
belle
un beau roman
une belle histoire
un bel agenda
(bel voor stomme h of klinkers)

 COMPLTEMENT IRRGULIER!
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben onregelmatige vrouwelijke vormen. n van
deze zijn we net al tegengekomen, namelijk blanc (versus blanche). Hieronder volgt nog
een aantal.
Onregelmatige
bijvoeglijke naamwoorden
gek
aardig, lief
openbaar
droog
vals
geheim
dik
fris, vers
dik
Grieks
zacht
lang
compleet
ongerust

mannelijke enkelvoud
fou
gentil
public
sec
faux
secret
gros
frais
pais
grec
doux
long
complet
inquiet

vrouwelijk enkelvoud
folle
gentille
publique
sche
fausse
secrte
grosse
frache
paisse
grecque
douce
longue
complte
inquite

Pagina 15

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 POUR TERMINER
Niet heel erg veel voorkomend, maar wel de moeite van het vermelden waard, zijn de
samengestelde bijvoeglijke naamwoorden.
Deze groep blijft onveranderlijk en past zich niet aan aan bijvoorbeeld vrouwelijk
enkelvoud of aan het meervoud.

 QUELQUES EXEMPLES

De fietsen zijn goedkoop.


Goedkope fietsen.
De auto is lichtblauw.
Een lichtblauwe rok.

- Les vlos sont bon march


- Des livres bon march
- La voiture est bleu clair.
- Une robe bleu clair

Les adjectifs: kleuren de taal!

Pagina 16

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

4. LADVERBE
het bijwoord
 INTRODUCTION
Vaak bestaat er verwarring tussen het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord en het
bijwoord. Waarin verschillen ze eigenlijk? Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets van mensen
of dingen en worden gekoppeld aan zelfstandige naamwoorden.
Een groot verschil tussen het bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord is dat het bijwoord
onveranderlijk is.
De functie van het bijwoord is veelzijdig. De betekenis van het bijwoord in de zin is ook al
zo veelbetekenend. We onderscheiden de volgende soorten bijwoorden. Bijwoorden die..
a) zeggen hoe iets gebeurt. Het bijwoord zegt iets van het werkwoord.
- Il rpond la question.
 Il rpond poliment la question.
- Elle est bonne.
 Elle travaille bien.
b) een hoeveelheid aangeven;
- Il y a trop de gens ici!
- Je voudrais un peu plus de toi!
- Il nest pas trs loin dici.

- Er zijn teveel mensen hier.


- Ik wil graag een beetje meer van jou!
- Het is hier niet heel ver vandaan.

c) een tijd of plaats aangeven;


- Je voudrais te voir aujourdhui
- Moi, jai habit partout!
- Rponds-moi bientt!

- Ik wil je graag vandaag zien.


- Ik heb overal gewoond.
- Antwoord me binnenkort.

d) een hoedanigheid aangeven door een ander bijvoeglijk naamwoord of


bijwoord op een versterkende of verzwakkende wijze in de zin te zetten
- Cdric est grand.
 Cdric est trs grand.
- Il rpond poliment.
 Il rpond trs poliment.
- Il est malade.
 Il est gravement malade.

 LA FORME DE LADVERBE
Gelukkig zijn veel bijwoorden afgeleid van het bijbehorende bijvoeglijk naamwoord. Net is
al gezegd dat het bijwoord onveranderlijk is qua vorm. Dat is essentieel om te weten.
Welke soorten bijwoorden zijn er en, net zo belangrijk, hoe stel je zelf het bijwoord samen?
a. Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker, voeg je ment toe voor
het bijwoord.
poli (beleefd)  poliment (beleefd)
joli (leuk)  joliment (leuk)
honnte (eerlijk)  honntement (eerlijk)

Pagina 17

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

b. Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een medeklinker, dan vorm je eerst de


vrouwelijke vorm en vervolgens voeg je ment toe voor het bijwoord.
complet (volkomen, compleet)  complte  compltement
srieux (serieus)  serieuse  srieusement
doux (zacht)  douce  doucement
c. Sommige bijvoeglijke naamwoorden eindigen op ant of ent. Om het
bijwoord te vormen, verander je ant in amment en ent in emment.
mchant (gemeen)  mchamment
prudent (voorzichtig)  prudemment
Het woord lent (langzaam) vormt in deze groep de enige uitzondering.

 LA PLACE DE LADVERBE
De veelvoorkomende bijwoorden zoals dja, toujours en souvent komen direct achter
de persoonsvorm, maar weer direct vr de rest van het gezegde.




Il est parti.
Il est dj parti.

- Hij is vertrokken.
- Hij is al vertrokken.

Elle aime manger les crpes.


Elle aime toujours manger les crpes.

- Zij houdt van pannenkoeken eten.


- Zij houdt altijd van pannenkoeken eten.

 CAS PARTICULIERS
Natuurlijk bevestigt de uitzondering de regel. Ook bij het bijwoord komen we die tegen.
Sommige bijwoorden worden op een andere manier gemaakt dan de (eenvoudige) regels
hierboven.
Bekijk het schema hieronder, lees en denk mee
Onregelmatige
bijwoorden
goed
beter
langzaam
slecht
erger
geweldig
precies
lang (qua tijd)
snel

bijvoeglijk naamwoord
bon
meilleur
lent
mauvais
pire
norme
prcis
long
rapide

bijwoord
bon
mieux
lentement
mal
Pis
normment
prcisment
longtemps
rapidement n vite

Pagina 18

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 COMBINAISONS FIXES
In sommige combinaties, veelal uitdrukkingen, wordt het bijvoeglijk naamwoord
onveranderd als bijwoord gebruikt. Ik bespreek er een paar.

 QUELQUES EXEMPLES

veel kosten - coter cher


hard werken - travailler dur

zachtjes praten
luid praten

- parler bas
- parler haut

Het is je waarschijnlijk al opgevallen. Coter cher betekent letterlijk duur kosten. Zou dit
de oorzaak zijn van de in het Nederlands ziekelijk veel gemaakte taalfout Dat kost duur?
Wellicht dat deze fout een ongeslaagde poging is om het Frans onder de knie te krijgen.
Weet jij het?

 TYPIQUEMENT FRANAIS!
Waar ligt de voorkeur? Nee, Fransen zijn zelf niet erg dol op het gebruik van bijwoorden.
Zeker niet als het gaat om lange bijvoeglijke naamwoorden. Zij gebruiken liever een
andere constructie die meer beschrijvend van aard is. Zo omzeilen ze het bijwoord en
maken op een slinkse manier gebruik van het bijvoeglijke naamwoord. Kijk maar!

 UN EXEMPLE

Hij heeft enthousiast gesproken  Il a parl dune faon enthousiaste


 Il a parl dune manire enthousiaste  Il a parl avec enthousiasme

 het bijwoord..omdat niets is wat het lijkt

Pagina 19

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

5. LES COMPARATIFS ET LES SUPERLATIFS


de trappen van vergelijking (vergrotende en overtreffende)
 INTRODUCTION
Nu de link tussen het bijwoord en bijvoeglijk naamwoord duidelijk is, gaan we een stapje
verder. Bij de trappen van vergelijking gaat het, het woord zegt het al, om zaken die met
elkaar vergeleken worden. De overtreffende trap maakt het onderscheid.

 LE COMPARATIF: LA FORME ET LA DIFFRENCE


Aan de hand van de voorbeelden hieronder zie je het verschil in gebruik. Voor de mensen
die dat verschil niet zien, niet erg. De regels worden onder de voorbeelden nog eens voor
je op een rijtje gezet. Ideaal h, grammatica op deze manier .

 QUELQUES EXEMPLES





Paul is groot.
Marie-Louise is groter dan Paul.

- Paul est grand.


- Marie-Louise est plus grande que Paul.

Het huis is wit.


Het bed is minder wit dan het huis.

- La maison est blanche.


- Le lit est moins blanc que la maison.

Zijn zus is aardig.


Hij is net zo aardig als zijn zus.

- Sa soeur est gentille.


- Il est aussi gentil que sa soeur.

Drie verschillende voorbeelden. In alle voorbeelden speelt het bijvoeglijk naamwoord een
rol. Het bijwoord komt hier, zoals je ziet, niet in voor. Natuurlijk vraag je jezelf nu wat
zaken af.
Je ziet drie verschillende voorbeelden. Vergelijk je zaken met elkaar dan is iets groter,
minder groot of net zo groot als iets anders. De vorm hiervoor staat in het voorbeeld
cursief gedrukt en in de Franse vertaling vetgedrukt.
Iets anders Omdat we bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, knnen deze worden
aangepast aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. In lle gevallen is het zo dat
het bijvoeglijk naamwoord aangepast wordt aan het onderwerp van de zin, het
eerstgenoemde zelfstandig naamwoord! Bijwoorden blijven onveranderlijk!

 RSUM
In schema (waarbij ik petit als voorbeeld gebruik):
plus ( que)

Elle est plus petite que lui.

kleiner dan

moins ( que)

Il est moins petit que Paul.

minder klein dan

aussi ( que)

Ils sont aussi petits.

even/net zo (als)

Pagina 20

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LE SUPERLATIF: LA FORME ET LA DIFFRENCE


Tenslotte de overtreffende trap. De overtreffende trap kun je zowel in combinatie met het
bijvoeglijk naamwoord als met het bijwoord gebruiken. Aan de hand van de voorbeelden
hieronder zie je het verschil in vorm en gebruik.

 QUELQUES EXEMPLES






Parijs is een grote stad.


Parijs is de grootste stad.

- Paris est une grande ville.


- Paris est la plus grande ville.

De moderne steden.
De modernste steden.

- Les villes modernes.


- Les villes les plus modernes.

De intelligente jongen.
De intelligentste jongen.

- Le garon intelligent.
- Le garon le plus intelligent.

Mijn sympathieke vriend.


Mijn sympathiekste vrienden.

- Mon ami sympathique.


- Mes amis les plus sympathiques.

De overtreffende trap maak je door het bijbehorende lidwoord of bezittelijk


voornaamwoord, gevolgd door plus, vr het bijvoeglijk naamwoord te zetten. Dit
betekent ook dat als het bijvoeglijk naamwoord chter het zelfstandig naamwoord staat,
dat de overtreffende trap hier k komt te staan (zie voorbeelden 2 en 3).
Indien er gebruik wordt gemaakt van een bezittelijk voornaamwoord, zoals in het laatste
voorbeeld, dan wordt deze vervangen door le, la, l of les om de overtreffende trap aan te
geven.
In de volgende voorbeelden zie je een duidelijk verschil tussen zinnen met een bijwoord en
een bijvoeglijk naamwoord gecombineerd met de overtreffende trap.

 QUELQUES EXEMPLES




Die auto is de mooiste.


Die auto rijdt het snelste.

Cette voiture est la plus belle.


Cette voiture roule le plus vite.

Die zangeres is de beste.


Die zangeres zingt het beste.

Cette chanteuse est la meilleure.


Cette chanteuse chante le mieux.

 ANALYSE
In zinnen met een bijvoeglijk naamwoord wordt de overtreffende trap altijd
voorafgegaan door le/la/les plus. Bij bijwoorden wordt alleen het lidwoord le
gebruikt. Over de vorm van het bijwoord is al het een en ander gezegd. Ja, die is
onveranderlijk..

Pagina 21

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 CAS PARTICULIERS
Een aantal bijvoeglijke naamwoorden heeft al wat betreft betekenis de overtreffende trap.
Deze worden zonder de le/la/les plus constructie gebruikt.
bijvoeglijk naamwoord
eerste
laatste
oudste
jongste
voornaamste
geringste

betekenis
premier
dernier
an
cadet
principal
moindre

 QUELQUES EXEMPLES





Paul is de jongste zoon van het gezin.

Paul est le fils cadet de la famille.

Je moet de laatste bladzijde lezen.

Il faut lire la dernire page.

Parijs is de voornaamste stad.

Paris est la ville principale.

 de trappen van vergelijking.

Pagina 22

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

6. LES NOMS DE NOMBRES


de telwoorden
 INTRODUCTION
Getallen. Ja, een gevreesd onderwerp in het Frans. Zeg eens 1347 in het Frans? Na lang
nadenken geef je haperend en stuntelend antwoord. Misschien ook niet. Dit hoofdstuk
helpt je op een duidelijke manier om te leren gaan met de getallen in de Franse taal.

 LES NOMBRES CARDINAUX


De nombres cardinaux geven een exacte, precieze hoeveelheid van zaken of dingen aan.
Kortom, de getallen zoals we ze beter kennen.

 QUELQUES EXEMPLES




Il y a vingt-cinq vaches dans le champ.

- Er zijn 25 koeien in het veld.

Une anne bissextile contient trois cent soixante-six jours.


- Een schrikkeljaar telt 366 dagen.

Leuk allemaal, maar wanneer gebruik je un trait dunion (het streepje), wanneer een extra s
en wanneer een spatie. Die verwarring leeft nogal onder de gebruikers. Een handreiking tot
die oplossing volgt in de volgende alineas.

Tientallen
Nederlands
10
20
30
40
50

Frans
dix
vingt
trente
quarante
cinquante

Nederlands
60
70
80
90
100

Frans
soixante
soixante-dix
quatre-vingts
quatre-vingt-dix
cent

Bij de tientallen en eenheden staat altijd un trait dunion, behalve bij de getallen 21, 31,
41, 51, 61 en 71. Hier staat altijd het woordje et.

 QUELQUES EXEMPLES

24
21

- vingt-quatre
- vingt et un

36
51

- trente-six
- cinquante et un

Pagina 23

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 TYPIQUEMENT FRANAIS?
Toch moet je niet raar staan te kijken als je de woorden septante (70) en nonante (90) in
officile Belgische stukken tegenkomt. Septante en nonante worden vandaag de dag nog
gebruikt in Zwitserland, Belgi en voormalige Belgische kolonies. Octante (80) wordt ook
gebruikt in Zwitserland.
Terug naar de theorie.
Terug naar de getallen.

 -S: OUI OU NON?


Het geheim van de trait dunion en het woordje et is reeds opgelost. Nu nog de
meervouds-s. Wanneer wel en wanneer vooral niet?

 QUELQUES EXEMPLES

80
- quatre-vingts
83
- quatre-vingt-trois
300
- trois cents
309
- trois cent neuf
Vingt en cent krijgen in het meervoud een s, tenzij er een ander telwoord volgt.
Bij het woord mille (1000, denk aan millennium) zit het anders. Mille krijgt nooit een s .
Bovendien schrijft men in jaartallen mil in plaats van mille.

 QUELQUES EXEMPLES

1997
In 1997

- mil neuf cent quatre-vingt-dix-sept


- en mil neuf cent quatre-vingt-dix-sept

Bij data maak je altijd gebruik van het hoofdtelwoord voorafgegaan door le. Je gebruikt
het rangtelwoord alleen bij de eerste (van de maand).

 QUELQUES EXEMPLES

(op) n april - le premier avril


(op) 3 april - le 3 avril

Pagina 24

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LES NOMBRES ORDINAUX


Het geheim van de trait dunion en het woordje et is reeds opgelost. Nu nog, het woord
viel al even, het rangtelwoord. Wat is dat eigenlijk en.hoe stel je dat samen?
Je maakt het rangtelwoord door achter het hoofdtelwoord het suffix ime te plaatsen.

 QUELQUES EXEMPLES

zes
- six

zesde
- sixime
acht - huit

achtste
- huitime
negen - neuf

negende
- neuvime
vier - quatre

vierde
- quatrime
vijf
- cinq

vijfde
- cinquime
nul
- zro

nulde
- zeroime/nullime
Let ook even op de schrijfwijze van negende, vijfde en vierde. De eind e van quatre komt te
vervallen bij quatrime.

BREUKEN

Ook breuken worden gevormd door de rangtelwoorden:

 QUELQUES EXEMPLES

1/5  un cinquime
1/7  un septime
1/2  un demi
1/3  un tiers
1/4  un quart
Als je per ongeluk op een terras beland bent en je bestelt un demi en je disgenoot bestelt
une pression, dan krijgen jullie toch beide een biertje!

 EXPRESSIONS MATHMATIQUES
Hieronder, om nog in de sfeer van de getallen te blijven, een aantal rekenkundige
uitdrukkingen of samenstellingen:

 QUELQUES EXEMPLES

20%
3x6
1 op de 4
3, 55
7x7
24/7

- vingt pour cent


- trois fois six
- un sur quatre
- trois virgule cinquante-cinq
- sept sur sept (7 dagen per week)
- vingt-quatre sur vingt-quatre (twenty four seven)

Pagina 25

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

7. LES PRONOMS PERSONNELS


de persoonlijke voornaamwoorden
 INTRODUCTION
Alle persoonlijke voornaamwoorden vormen tezamen een groot en essentieel deel van de
Franse taal en dan met name op het gebied van de correcte zinsopbouw. Het is dus van
belang dat je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is en, niet geheel onbelangrijk,
welke functie deze in de zin kan hebben.
De persoonlijke voornaamwoorden kunnen worden gebruikt als:
a. onderwerp
Je suis lauteur de ce cahier; Elle habite Haarlem.
b. lijdend voorwerp
Elle a une fleur orange
 Elle la.
c. meewerkend voorwerp
Il donne le journal Maurice.
 Il lui donne le journal.
d. voorzetselvoorwerp
Qui a gagn le premier prix? Moi!
e. de woorden Y en EN (in section 8)
Il achte des livres.
 Il en achte.
Elle pense ses affaires.  Elle y pense.
Per onderdeel klap ik hieronder de schemas uit zodat je in n oogopslag ziet welke
vorm je kunt gebruiken.

 COMME SUJET
Het gebruik van de persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp van de zin is verreweg
de meest gebruikte vorm. Je gebruikt deze groep persoonlijke voornaamwoorden vr de
vervoegde vorm van het werkwoord, ofwel de persoonsvorm.
persoonlijk voornaamwoord
ik
jij, je
hij
zij
wij
jullie, U
zij (mannelijk meervoud)
zij (vrouwelijk meervoud)

als onderwerp
je (j)
tu
Il
elle
nous (on)
vous
ils
elles

Pagina 26

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 QUELQUES EXEMPLES

Hij woont in de buurt van Amsterdam.


Zij zijn goede vriendinnen.
De tafel is groot. Zij is groot.
Jij vindt dat je gelijk hebt?
In Frankrijk eet men brood.

Il habite aux environs dAmsterdam.


Elles sont de bonnes amies.
La table est grande. Elle est grande.
Tu trouves que tu as raison?
En France, on mange du pain.

In het schema zag je dat zowel on als nous wij betekenen. Hier moet bij opgemerkt
worden dat on vooral in de spreektaal wordt gebruikt en nous in de schrijftaal of meer
officilere gesproken taal.
Het derde voorbeeld laat zien dat hij elle (of il) niet altijd zij (of hij) als zijnde personen
hoeft te betekenen. De persoonlijke voornaamwoorden il, ils, elle of elles kunnen ook
zelfstandige naamwoorden vervangen als onderwerp van de zin.

 QUELQUES EXEMPLES

De mur is groen. Hij (de muur) is groen.  Le mur est vert. Il est vert.
De auto rijdt snel. Zij rijdt snel.
 La voiture roule vite. Elle roule vite.
De kamers zijn groot. Zij zijn groot.
 Les chambres sont grandes.
Elles sont grandes.
Is de tafel klein? Ja, zij is klein.
 La table est petite? Oui, elle est petite.

 TYPIQUEMENT FRANAIS?
De Nederlandse werkwoorden vousvoyeren en tutoyeren komen niet voor niets uit
het Frans. Maar hoe zit dat in de Franse taal? Franse gebruiken vooral tu als ze zich
omgeven door bekenden of familieleden. In alle andere situaties wordt er gebruik
gemaakt van vous.

Pagina 27

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 COMME OBJET DIRECT


Hoe gaat het dan met het persoonlijk voornaamwoord in de functie van het lijdend
voorwerp? Het persoonlijk voornaamwoord gebruik je om een lijdend voorwerp te
vervangen. Laten we eerst het schema bestuderen.
persoonlijk voornaamwoord
mij
jij, je
hem, het
haar, het
ons
jullie, U
hen, ze

als lijdend voorwerp


me, m
te, t
le, l
la, l
nous
vous
les

Je ziet twee keer het woord het staan. Het slaat in dit geval terug op een voorwerp. Net als
we zojuist zagen, hoeft een persoonlijk voornaamwoord niet altijd terug te slaan op een
persoon.
De plaats van het persoonlijk voornaamwoord is in dit geval voor het werkwoord waar
het bij het hoort.

 QUELQUES EXEMPLES

Ik zie je.
Zij zoekt hen.
Elle achte un livre.
Je prends la soupe.
Je connais les filles.
Jcoute la radio.
Pierre veut donner le journal Jean.

 Je te vois.
 Elle les cherche.
 Elle lachte.
 Je la prends.
 Je les connais.
 Je lcoute.
 Pierre veut le donner Jean.

De avoir-regel zorgt voor veranderingen in de vorm van het voltooid deelwoord. Hier lees
je meer over in section 29 van Parcouru!

 QUELQUES EXEMPLES

Jai lu le livre de Sartre.


Elles ont vu les filles.
Jai pris la soupe.
Elle a achet les chaussures.

 Je lai lu.
 Elles les ont vues.
 Je l ai prise.
 Elle les a achetes.

Pagina 28

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

De combinatiewerkwoorden aimer, regarder, attendre, couter brengen altijd een lijdend


voorwerp met zich mee.

 QUELQUES EXEMPLES

Jaime mon pre. Je l aime.


Jattends mon ami. Je lattends.

- Ik houd van mijn vader. Ik houd van hem.


- Ik wacht op mijn vriend. Ik wacht op hem.

 CAS PARTICULIERS
Het persoonlijk voornaamwoord komt bij het lijdend voorwerp in de gebiedende
wijs juist achter de vorm van het werkwoord te staan. Overigens alleen in de
bevestigende vorm. In de ontkennende vorm verandert er weinig.

 QUELQUES EXEMPLES

crivez la lettre!
coutez le programme!

 crivez-la!
 coutez-le!

 COMME OBJET INDIRECT


Het meewerkend voorwerp staat voor het werkwoord waar het bij hoort. De vormen
lijken op die van het lijdend voorwerp. Hieronder staan ze voor je op een rijtje.
persoonlijk voornaamwoord
(aan) mij
(aan) jij, je
(aan) hem
(aan) haar
(aan) ons
(aan) jullie, U
(aan) hun

als meewerkend voorwerp


me, m
te, t
lui
lui
nous
vous
Leur

Lui en leur vervangen een zelfstandig naamwoord dat een persoon aanduidt. Lui kan
hierbij zowel aan hem als aan haar betekenen. Lui slaat altijd terug op een persoon.
Voor leur geldt min of meer hetzelfde, alleen slaat dit woord terug op meerdere
personen.
Indien er in een zin bijvoorbeeld het voorzetsel voor een dergelijk zelfstandig
naamwoord gebruikt, gaat het om een meewerkend voorwerp en niet om een lijdend
voorwerp. Het meewerkend voorwerp wordt vaak gebruikt bij werkwoorden die een
overdracht aanduiden (geven is hier een bekend voorbeeld van).

Pagina 29

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 QUELQUES EXEMPLES

Je donne une fleur Marille.


Je donne les notes mes lves.

 Je lui donne une fleur.


 Je leur donne les notes.

Merk op dat in de twee voorbeeldzinnen hierboven het meewerkend voorwerp cursief


staat gedrukt. In de eerste zin is une fleur en in de tweede zin is les notes het lijdend
voorwerp. Zou je alleen het lijdend voorwerp willen vervangen in deze twee zinnen, dan
ziet dat er als volgt uit.

Je donne une fleur Marille.


Je donne les notes mes lves.

 Je la donne Marielle.
 Je les donne mes lves.

 AUTRES OPTIONS
persoonlijk voornaamwoord
ik, mij
jij, jou
hem, hij
zij, haar
wij, ons
jullie, u
zij, hen (m.mv.)
zij, hen (v.mv.)

losstaand / na voorzetsels
moi
toi
lui
elle
nous
vous
eux
elles

In sommige zinnen staat geen werkwoord. Na voorzetsels kun je ook gebruik maken van
het persoonlijk voornaamwoord. In beide gevallen maak je gebruik van bovenstaande
persoonlijke voornaamwoorden.
Ook na het voorzetsel , wanneer je het Nederlandse aan niet uit de zin weg kan laten.

 QUELQUES EXEMPLES





Qui a gagn le prix? Elle!


Cest pour lui.
Pour eux cest toujours facile.

- Wie heeft de prijs gewonnen? Zij!


- Dat is voor hem.
- Voor hen is dat altijd makkelijk.

Je pense lui.
Jy vais avec elles.

- Ik denk aan hem.


- Ik ga er heen met hen.

Jai besoin de vous.


Tu toccupes de moi?

- Ik heb jullie nodig.


- Zorg jij voor mij?

Pagina 30

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 RSUM
De mogelijke vormen van het persoonlijk voornaamwoord in een uitgebreid schema.

onderwerp
ik
jij
hij
zij
wij
jullie/u
zij (m)
zij (v)

je
tu
il
elle
nous
vous
ils
elles

lijdend
voorwerp
mij
jou
hem
haar
ons
jullie/u
hen (m)
hen (m)

meewerkend
voorwerp

me / m
te / t
le / l
la / l
nous
vous
les
les

mij
jou
hem
haar
ons
jullie/u
hun (m)
hun (m)

me / m
te / t
lui
lui
nous
vous
leur
leur

losstaand /
na voorzetsel
moi
toi
lui
elle
nous
vous
eux
elles

mij, ik
jou, jij
hem, hij
haar, zij
ons, wij
jullie/u
hen/zij
hen/zij

Over de plaats kan het volgende gezegd worden:


In feite komt het persoonlijk voornaamwoord voor de persoonsvorm van de zin, tenzij er
een infinitief in de zin staat. In dat geval komt het persoonlijk voornaamwoord voor de
infinitief.

Je les vois.
Je veux vous voir.

- Ik zie hen.
- Ik wil u zien.

Let op! Bij de werkwoorden faire/laisser/entendre/voir + infinitief komt het persoonlijk


voornaamwoord vr de persoonsvorm!

Ne la laisse pas tomber!


Elle ma entendu chanter!
Nous tavons fait venir.

- Laat het niet vallen!


- Zij heeft mij horen zingen.
- Wij hebben je laten komen.

Staan er meerdere persoonlijke voornaamwoorden in de zin, onthoud dan de


onderstaande correcte volgorde.

1
me (m)
te (t)
se (s)
nous
vous
se (s)

le (l)
la (l)
les

lui

en

leur

Pagina 31

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

8. LES NOMS Y ET EN
de voornaamwoorden Y en EN
 INTRODUCTION
Iedereen gruwelt bij dit onderdeel. Wanneer gebruikte je ook alweer en en wanneer y?
En, erger nog, als ze in combinatie met andere persoonlijke voornaamwoorden in een zin
komen te staan, welke volgorde heb ik dan nodig? Gelukkig heb je op de laatste vraag
antwoord gekregen in de vorige section. We gaan nu verder in op de eerste vraag.

 EN
Grofweg kun je zeggen.
. het lijdend voorwerp als dit wordt voorafgegaan door het delend
lidwoord (du, de la, des of de l).

en

. ook zelfstandige naamwoorden die worden voorafgegaan door


een bepaling van hoeveelheid (beaucoup de, assez de, plusieurs,
trop de, aucun, un peu de... etc). De aanduiding van hoeveelheid
blijft staan na het voltooid deelwoord of de persoonsvorm.

vervangt
tenslotte de + zelfstandig naamwoord (die zaken betreffen) bij
werkwoorden die als vast voorzetsel de hebben (zoals parler de,
soccuper de, avoir besoin de)
Aan de hand van de voorbeelden hieronder krijg je meer inzicht in het gebruik van en.

 QUELQUES EXEMPLES




Jai besoin dargent. Jen ai besoin.


- Ik heb geld nodig. Ik heb het nodig.
Je prends deux verres. Jen prends deux. - Ik neem 2 glazen. Ik neem er 2.
Vous voulez du vin? Vous en voulez?
- Neemt u wijn? Neemt u het?
Jai plusieurs modles. Jen ai plusieurs. - Ik heb er verschillende.
Vous avez deux billets? Vous en avez deux? Heeft u er twee?
Jen ai assez!
- Ik heb er genoeg van!
Je vous en prie.
- Geen dank / Gaat uw gang!
Il est heureux de cela? Il en est heureux. - Hij is er gelukkig over.
Je te remercie dtre venu. Je ten remercie. Ik ben je er dankbaar voor.

Pagina 32

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 Y
Voor het gebruik van Y geldt het volgende

. vervangt elk ander voorzetsel dan de + zelfstandig


naamwoord.
Denk hierbij aan , sur, dans, sous, + zelfstandig naamwoord.
Y geeft vaak een plaats of een richting aan.
Y vervangt alleen zaken, geen personen.

 QUELQUES EXEMPLES

Elle va la gare. Elle y va.


- Zij gaat naar het station. Zij gaat erheen.
Tu seras au caf ce soir? Tu y seras ce soir? Ben jij er vanavond?
Ils vont Paris. Ils y vont.
- Zij gaan naar Parijs. Zij gaan erheen.
Le chat est dans le jardin. Le chat y est. - De kat is er.
Je prends deux verres. Jen prends deux. - Ik neem 2 glazen. Ik neem er 2.
Vous voulez du vin? Vous en voulez?
- Neemt u wijn? Neemt u het?

 POUR TERMINER
Je ziet aan de vertalingen dat zowel Y als en zich vaak door er, erover, erheen, ernaar
laten vertalen. Het verschil zit hem met name in de juiste context.
Speciale zorg verdienen de eerder behandelde werkwoorden aimer, regarder, couter,
dstester. Deze werkwoorden brengen automatisch een lijdend voorwerp met zich mee. In
die gevallen krijg je le, la, lof les. Gn y!

Elle aime la musique. Elle laime.


On coute la chanson. On lcoute.

- Zij houdt van muziek. Zij houdt ervan.


- Wij luisteren naar het liedje.
Wij luisteren ernaar.

 POUR CONCLURE
De voornaamwoorden y en en vervangen iets wat is geweest. Als er iets volgt dan wordt
het gebruik van y en en weggelaten.

Je suis sur quil me tlphonera!

- Ik ben er zeker van dat hij me zal bellen.

Pagina 33

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

9. HET IS
de verschillende het issen in de Franse taal
 INTRODUCTION
Een losstaand-van-de-rest-hoofdstukje tussendoor, maar wel het vermelden waard.
Veel Franse zinnen worden door basisgebruikers ingeleid door het is, maar hoe gebruik je
dat eigenlijk op een correcte wijze?
Een aantal regels met een aantal voorbeelden.
A] Cest
Je krijgt cest als het is gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord of
bijvoeglijk naamwoord.
- Cest agrable.
- Het is gezellig.
- Cest jeudi.
- Het is donderdag.
- Cest impossible.
- Het is onmogelijk.
- Cest gentil!
- Dat is aardig.
B1] Il est
maar je mag il est gebruiken als er achter het bijvoeglijk naamwoord nog een
bijzin volgt.
- Cest impossible quil arrive maintenant.- Het is onmogelijk dat hij nu komt.
- Il est impossible quil arrive maintenant.- Het is onmogelijk dat hij nu komt.
B2] Il est
Bij het aangeven van de tijd gebruik je altijd il est.
- Il est midi et demi.
- Het is half n s middags.
- Il est trois heures.
- Het is drie uur.
C] Il fait
En bij het weer gebruik je altijd il fait.
- Il fait froid.
- Il fait soleil.
- Il fait beau.

- Het is koud.
- De zon schijnt.
- Het is mooi weer.

D] Il est / Elle est


Je gebruikt il of elle als het een zelfstandig naamwoord vervangt. Lees hierover
meer in section 7.
- La poste? Elle est prs dici.
- Het postkantoor? Het is hier dichtbij.
- O est ton agenda? Il nest pas ici.
- Waar is je agenda? Het is niet hier.

Pagina 34

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

10. LES PRONOMS POSSESSIFS


de bezittelijke voornaamwoorden
 INTRODUCTION
Een bezittelijk voornaamwoord duidt het bezit van iemand aan. Belangrijk principe hierbij
is dat in de Franse taal het zelfstandig naamwoord, de bezitting, bepaalt welke vorm er
gekozen dient te worden. Ik kom hier zo op terug.
We maken onderscheid tussen twee groepen bezittelijke voornaamwoorden.
1] Bijvoeglijk gebruikte bezittelijke voornaamwoorden.
Deze staan direct voor het zelfstandig naamwoord.
mannelijk vrouwelijk
meervoud
mijn
mon ma (mon*)
mes
jouw
ton ta (ton*)
tes
zijn, haar
son sa (son*)
ses
ons, onze
notre notre
nos
jullie, uw
votre votre
vos
hun
leur leur
leurs
*) Voor woorden die vrouwelijk zijn en met een klinker beginnen, of woorden die
met een stomme h beginnen, krijg je automatisch de vorm van mannelijk
enkelvoud.
2] Zelfstandig gebruikte bezittelijke voornaamwoorden.
Deze gebruik je in plaats van het zelfstandig naamwoord.

de, het mijne


de, het jouwe
de zijne, het hare
de, het onze
de, het uwe
de, het hunne

mannelijk
le mien
le tien
le sien
le ntre
le vtre
le leur

vrouwelijk
la mienne
la tienne
la sienne
la ntre
la vtre
la leur

meervoud
les mien(ne)s
les tien(ne)s
les sien(ne)s
les ntres
les vtres
les leurs

Het begrip van het bezittelijk voornaamwoord zal toenemen aan de hand van wat
voorbeelden. Deze vind je op de volgende pagina.
Ik sprak in de inleiding al over een mogelijke verwarring. Die wil ik eerst wegnemen. Kijk
maar naar het voorbeeld hieronder.

Une soeur. Sa soeur.


Un pre. Son pre.

- Een zus. Haar zus of zijn zus.


- Een vader. Haar vader of zijn vader.

Pagina 35

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Sa soeur kan zowel zijn zus als haar zus betekenen. Het zelfstandig naamwoord, de
bezitting, soeur is vrouwelijk enkelvoud.dus krijg je sa. Sa heeft twee betekenissen (zijn en
haar) en afhankelijk van de context dien je zijn of haar te gebruiken. Son soeur klinkt
logisch, maar is echter fout.

 QUELQUES EXEMPLES

Jai vu tes parents.


On a achet votre voiture.
Elle va chez son oncle et sa tante.
Nos valises sont dans leur voiture.
O est la cl de ma salle?
Vous savez mon adresse?

- Ik heb je ouders gezien.


- Wij hebben jullie auto gekocht.
- Zij gaat naar haar oom en haar tante.
- Onze koffers zijn in hun auto.
- Waar is de sleutel van mijn lokaal?
- Weet u mijn adres?

Quelle bicyclette? La mienne!


Tu as ta cl? Non, jai la sienne.
On a une voiture. Cest la ntre.
Bonne ide! Cest la vtre.

- Welke fiets? De mijne!


- Heb je je sleutel? Nee, ik heb de hare.
- We hebben een auto. Het is de onze.
- Goed idee! Het is het uwe.

 TYPIQUEMENT FRANAIS?
In het Frans gebruikt men in plaats van Cest le mien, le tien vaker Il/elle est moi
om een bezit aan te geven.

A qui est cette cl? Cest la mienne.- Van wie is die sleutel? Het is de mijne.
A qui est cette cl? Elle est moi.- Van wie is die sleutel? Het is van mij.

Pagina 36

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

11. LES PRONOMS DMONSTRATIFS


de aanwijzende voornaamwoorden
 INTRODUCTION
De vier aanwijzende voornaamwoorden die het Nederlands telt (dit, die, dat en deze) laten
zich slechts door n Franse vorm vertalen. Dit betekent dat er voor de Nederlandse
vertaling meerdere mogelijkheden zijn. In het Frans kun je het aanwijzend voornaamwoord
op twee manieren gebruiken:
1] Bijvoeglijk gebruikte aanwijzende voornaamwoorden.
Deze staan direct voor het zelfstandig naamwoord. De vorm van het aanwijzende
voornaamwoord wordt bepaald door geslacht en getal (enkel- of meervoud) van het
zelfstandig naamwoord dat volgt.
Mannelijk
Vrouwelijk
enkelvoud
ce
cette
cet
voor woorden met een
klinker of stomme h
meervoud
ces

 QUELQUES EXEMPLES

un village, ce village.
une ville, cette ville.
un homme, cet homme.
les garons, ces garons.

- een dorp, dit/dat dorp.


- een stad, die/deze stad.
- een man, die/deze man.
- de jongens, die/deze jongens

2] Zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden.


Deze worden gebruikt in plaats van het zelfstandige naamwoord (waar het naar verwijst)
mannelijk

vrouwelijk

enkelvoud

celui

celle

meervoud

ceux

celles

De zelfstandig gebruikte aanwijzende voornaamwoorden worden altijd gevolgd door:


(1) qui, que, dont;
(2) de;
(3) ci, -l direct achter het betreffende zelfstandige naamwoord.

Pagina 37

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Het achtervoegsel (suffix) ci geeft aan dat iets dichtbij is, -l geeft aan dat het verder weg
is. Deze suffixen worden vaak bij keuzes gebruikt.

 QUELQUES EXEMPLES

Cette voiture et celle de ma soeur.


- Deze auto en die van mijn zus.
Quelle voiture? Celle de mes parents. - Welke auto? Die van mijn ouders.
Ce jean-ci et ceux que jai achets hier. - Deze spijkerbroek en die ik gisteren heb
gekocht.
Ces maisons-ci et celles-l.
- Deze huizen hier en die (daar).
Quel vlo tu prfres?
 Celui-ci ou celui-l?
Moi, je prfre celui de ma soeur.
Je prends celui que tu me proposes.

- Welke fiets heb je liever?


-  Deze of die?
- Ik heb liever die van mijn zus.
- Ik neem die je me voorstelt.

3] Zelfstandig aanwijzend voornaamwoord.


Een groot verschil met de tweede groep is dat de zelfstandige aanwijzende
voornaamwoorden niet in verband staan met een direct aan te wijzen zelfstandig
naamwoord. Deze vorm heeft altijd nadruk.
dit
ceci

dat
cela

In de spreektaal wordt cela vaak vervangen door a.

 QUELQUES EXEMPLES

Regardez a!
a vous plat?
Je vais prendre ceci ou cela.
Ceci ou cela?
Lisez ceci, ne pas lisez cela.

- Kijk dat!
- Bevalt dat je?
- Ik ga dit of dat nemen.
- Dit of dat?
- Lees dit, lees dat niet.

Comme ci, comme a.


Faites-le comme a.
a va?

- Zo zo; matig.
- Doe het zo!
- Hoe gaat het?

Pagina 38

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

12. LES PRONOMS RELATIFS


de betrekkelijke voornaamwoorden
 INTRODUCTION
Het betrekkelijk voornaamwoord heeft drie duidelijke kenmerken;
1) Ze staan altijd aan het begin van een betrekkelijke bijzin;
2) Ze hebben een antecedent (woord) waarnaar ze verwijzen;
3) Ze hebben in de bijzin een eigen functie (onderwerp of lijdend voorwerp)

 LA FORME
In schema zien de vormen er als volgt uit.

onderwerp
qui

lijdend voorwerp
que (of qu)

na voorzetsel
bij personen
bij zaken
qui
lequel
laquelle
lesquels
lesquelles

Dit schema, en misschien ook wel het betrekkelijk voornaamwoord, schreeuwt om wat
voorbeelden en analyses. Hier volgt een aantal.

 QUELQUES EXEMPLES








Lhomme qui ma crit.


- De man die mij geschreven heeft.
[qui, want lhomme is het onderwerp van de zin.]
Le garon qui marche dans la rue.
- De jongen die over straat loopt.
[qui, want le garon is het onderwerp van de zin.]
La lettre que jai crite.
- De brief die ik heb geschreven.
[que, want la lettre is het lijdend voorwerp van de zin.]
La femme qui je pense souvent.
- De vrouw aan wie ik vaak denk.
[na een voorzetsel; bij personen, dus qui.]
Lentreprise pour laquelle je travaille. - Het bedrijf waarvoor ik werk.
[laquelle, na een voorzetsel, laquelle want entreprise is vrouwelijk.]
Le stylo avec lequel jcris.
- De pen waarmee ik schrijf.
[lequel, na een voorzetsel, stylo is mannelijk, dus lequel.]

Pagina 39

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 CAS PARTICULIER
Als het betrekkelijk voornaamwoord afhangt van een werkwoord dat wordt
gecombineerd met de, krijg je, voor zowel personen als zaken, altijd dont.
Avoir besoin de (nodig hebben) en parler de (praten over) zijn hier voorbeelden van.




Je parle dun homme.


Lhomme dont je parle.

- Ik praat over een man.


- De man waarover ik praat.

Elle a besoin dun livre.


Le livre dont elle a besoin.

- Zij heeft een boek nodig.


- Het boek dat zij nodig heeft.

Hangt het betrekkelijk voornaamwoord af van een werkwoord met een ander voorzetsel
dan de dan
* krijg je qui als het terugslaat op een persoon;
* enlequel, laquelle, lesquels of lesquelles als het terugslaat op zaken.
Merk hierbij wel op dat het voorzetsel zich anders laat combineren dan de andere
voorzetsels. Zie hiervoor section 2B Wet van Dijkstra. Voor de duidelijkheid geef ik je hier
ook een voorbeeld van.
sintresser qqc




La voiture laquelle il sintresse.


- De auto waarvoor hij zich interesseert.
[laquelle, na een voorzetsel, want voiture is vrouwelijk enkelvoud.]
Le livre auquel je mintresse.
- Het boek waarvoor ik mij interesseer.
[auquel, na voorzetsel, bij zaken, het is immers sintresser quelque chose.]
+ lequel
+ lesquel(le)s

- zich interesseren voor/in iets

 auquel
 auxquel(le)s

Het betrekkelijk voornaamwoord o (waar) geeft de plaats of situatie aan en wordt ook
alln gebruikt voor zaken, niet voor personen.

La maison o je suis n est vieille.


La ville o jhabite.

- Het huis waarin ik geboren ben, is oud.


- De stad waar ik woon.

Pagina 40

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 CE QUI / CE QUE
Ce qui (of ce que) betekenen Wat in de betekenis van hetgeen, dat wat. Dit kan zowel
vooraan in de zin staan als halverwege. Het gebruik van ce qui duidt op het onderwerp en
ce que wordt gebruikt als lijdend voorwerp.

 QUELQUES EXEMPLES





Ce qui mtonne, cest quil na rien dit. - Hetgeen me verbaast, is dat hij niks
gezegd heeft
Ce que vous dites nest pas la vrit.

- Dat wat u zegt is niet de waarheid.

Elle nest pas venue, ce qui mtonne.

- Zij is niet gekomen, hetgeen me verbaast.

 GRAMMAIRE DANGEREUSE?!
Natuurlijk is elke leerling naarstig op zoek naar ezelsbruggetjes om de grammatica
zo makkelijk mogelijk te maken. Uit eigen ervaring heb ik gemerkt dat qui en que
lastige onderwerpen zijn, zeker gecombineerd met termen als onderwerp n lijdend
voorwerp.
Voorzichtig durf ik wel te stellen dat je qui gebruikt als de persoonsvorm van de zin
volgt en que als het onderwerp van de bijzin volgt.
Dit geldt niet alleen voor qui en que, maar ook voor ce qui, ce que.

Pagina 41

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

13. LES PRONOMS INTERROGATIFS


de vragende voornaamwoorden

 INTRODUCTION
In elke taal maak je onderscheid tussen vragen mt en vragen zonder vragend
voornaamwoord.

QUESTIONS SANS PRONOMS INTERROGATIFS

Bij vragen zonder vragend voornaamwoord hoor je vooral het verschil in de uitspraak.
De simpele vraag Komen jullie? kun je op drie manieren in het Frans benaderen:
1) met intonatie
 Vous venez?
2) de vraag met est-ce que inleiden
 Est-ce que vous venez?
3) de inversie (omkeren van onderwerp en gezegd)-vraag stellen
 Venez-vous?

QUESTIONS AVEC PRONOMS INTERROGATIFS

Bij vragen waarbij wel gebruikt wordt gemaakt van de vragende voornaamwoorden zijn
soms meerdere opties mogelijk. Vandaar dat ik hier wat langer bij stil wil staan.
Achtereenvolgens worden de volgende vragen voornaamwoorden behandeld: wie, wat,
welke en iets sneller besproken worden wanneer, waar, waarom, hoe en hoeveel.
Bij het stellen van een vraag, bedenk je je natuurlijk goed welk doel de vraag heeft.
Dit heeft ook consequenties voor het gebruik van het correcte vragende voornaamwoord.
Er is nogal een verschil als je naar het onderwerp van een zin vraagt of naar het voorwerp
van de zin? Dit klinkt filosofisch, maar niets is minder waar.

QUI/QUI EST-CE QUE [WIE..?]

Je gebruikt Qui als het onderwerp is en Qui est-ce que als het lijdend voorwerp is. Merk
wel op dat als je die laatste constructie gebruikt dat dan direct het onderwerp van de vraag
volgt.

 QUELQUES EXEMPLES




Qui a gagn le premier prix?


- Wie heeft de eerste prijs gewonnen?
Qui est-ce que vous avez aid? - Wie heeft u geholpen?
A qui penses-tu?
A qui est-ce que tu penses?

- Aan wie denk je?


- Aan wie denk je?

Pagina 42

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

QU EST-CE QUI/QUE/QUEST-CE QUE/QUOI [WAT?]

Het vragend voornaamwoord Wat wordt op de volgende manieren correct gebruikt:


a) Quest-ce qui als onderwerp van de vraag:
Quest-ce qui est arriv?
- Wat is gebeurd?
Quest-ce qui tintresse?
- Wat interesseert je?
Je ziet dat quest-ce qui direct gevolgd wordt door de persoonsvorm van de vraag.
b) Que of Quest-ce que als lijdend voorwerp van de vraag.
Que gebruik je bij inversie van de vraag. Na quest-ce que volgt direct het
onderwerp.
Que voulez-vous?
- Wat wilt u?
Quest-ce que vous voulez?
- Wat wilt u?
c) Quoi wordt na voorzetsels of alleenstaand gebruikt.
De quoi parlez-vous?
- Waarover praat u?
Quoi?
- Wat?!
Quoi de neuf?
- Wat is er voor nieuws? [expression fixe]

QUEL(LE) EST ? / QUEL(LE)S SONT ? [WAT IS/ZIJN.?]

Een apart genre zijn de zogenaamde interviewvragen. Je hebt ze vast in je


beginjaren Frans veel gebruikt. De constructie Wat is/zijn + zelfstandig naamwoord?
De vorm van quel past zich aan het zelfstandig naamwoord. In schema:
Wat is / Wat zijn ?
enkelvoud

mannelijk
Quel est ?

vrouwelijk
Quelle est .?

meervoud

Quels sont ?

Quelles sont ?

 QUELQUES EXEMPLES

Quel est votre nom?


Quelle est votre adresse?
Quels sont vos projets?
Quelles sont ses intentions?

- Wat is uw naam?
- Wat is uw adres?
- Wat zijn uw plannen?
- Wat zijn zijn bedoelingen?

QUEL [WELKE?]

Het vragend voornaamwoord Quel past zich aan aan het zelfstandig naamwoord.

Quelle taille?
Quel programme?
Quels livres?

- Welke maat?
- Welk programma?
- Welke boeken?

Pagina 43

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Het vragend voornaamwoord Welke kan ook losstaand gebruikt worden. Echter, het blijft
wel verwijzen naar een zelfstandig naamwoord. De vormen zijn afgeleid van quel.
Welk(e)?
enkelvoud

mannelijk
Lequel

vrouwelijk
Laquelle

meervoud

Lesquels

Lesquelles

 QUELQUES EXEMPLES

Donnez-moi le livre! Lequel?


Il va acheter des fleurs! Lesquelles?

- Geef mij het boek! Welk?


- Hij gaat bloemen kopen. Welke?

Ook bij een vraag die wordt ingeleid met Welke van, waarin het om keuze tussen een
aantal zaken gaat, gebruik je deze groep voornaamwoorden gevolgd door de.

 QUELQUES EXEMPLES




Lequel de ces noms?


Lesquels de ces livres? Lesquels?

- Welke van die namen?


- Welk van die boeken? Welke?

QUAND / O / POURQUOI / COMMENT /COMBIEN

De vragende voornaamwoorden wanneer, waar, waarom, hoe en hoeveel worden wat


sneller besproken. Deze section is begonnen met het bespreken van de vragen zonder
vragend voornaamwoord. Hierin is een voorbeeld gegeven van de est-ce que constructie.
Om het veilig te spelen, laten deze vragende voornaamwoorden zich hier ook prima mee
combineren.

Pourquoi est-ce que ton pre part?


- Waarom vertrekt je vader?
Quand est-ce quil arrive?
- Wanneer komt hij aan?
O est-ce que tu habites?
- Waar woon je?
Combien de filles est-ce que tu connais?-Hoeveel meisjes ken je?

Deze vragende voornaamwoorden zijn ook los te gebruiken.

Je pars pour les tats-Unis! Quand?


Jhabite en France. O?

- Ik ga naar de VS! Wanneer?


- Ik woon in Frankrijk. Waar?

Pagina 44

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

14. LES PRONOMS INDFINIS


de onbepaalde voornaamwoorden

 INTRODUCTION
Een onbepaald voornaamwoord geeft een hoeveelheid aan die moeilijk vast te stellen is. In
deze section behandelen we deze groep met wederom een aantal duidelijke voorbeelden.
quelque chose
- iets

Tu cherches quelque chose? (Zoek je iets?)


- Oui je cherche quelque chose de joli. (Ja, ik zoek iets moois.)

quelque(s)
- enige

Dans quelques jours! (Over enige dagen!)


Jcris quelques lettres. (Ik schrijf wat brieven)

quelquun
- iemand

Tu connais quelquun ici? (Ken je iemand hier?)

tout
- alles

Tu as tout mang? (Heb je alles opgegeten?)

tous
- allen

Ils sont tous la maison. (Zij zijn allemaal thuis.)


Bonjour tous! (Welkom allemaal!)

tout le, toute la


- het, de hele

Il a plu toute la soire! (Het heeft de hele avond geregend!)


Jai lu tout le livre. (Ik heb het hele boek gelezen.)

mme
- zelf, zelfs, zelfde

Je lai fait moi-mme. (Ik heb het zelf gedaan.)


Je lai mme fait. (Ik heb het zelfs gedaan.)
On a lu le mme livre. (Wij hebben hetzelfde boek gelezen.)
Mme kan zowel een bijwoord, bijvoeglijk naamwoord als met nadruk gebruikt worden.
la mme chose
- hetzelfde

Pour moi un coca, pour lui la mme chose.


(Voor mij een cola, voor hem hetzelfde.)

quelques-un(e)s
- enige(n)

Quelques-uns des garons (Enige van de jongens)


Quelques-unes des filles (Enige van de meisjes)
Quelques-uns sont partis. (Enigen zijn vertrokken.)
Quelques-un(e)s wordt altijd gecombineerd met met het voorzetsel de in de betekenis van
Enige van. Het kan ook zelfstandig gebruikt worden, zonder de. Dan betekent het Enigen

Pagina 45

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

chaque
- elk(e), ieder(e)

Chaque jour elle fait du sport. (Elke dag sport ze.)


Chaque ville a ses curiosits. (Elke stad heeft zn specialiteiten.)

chacun(e) (+ de)
- elk, ieder

Chacun des garons (Elk van de jongens)


Chacune des filles (Elk van de meisjes)
Chacun son tour. (Ieder op zijn beurt.)
Chacune son tour. (Ieder op haar beurt.)
Chacun(e) kan ook zelfstandig gebruikt worden. De eventuele extra e hangt af van het
zelfstandig naamwoord waar het naar verwijst.
un autre, les autres
- een ander, de anderen

Un autre laurait b. (Een ander zou het gedronken hebben.)


Les autres sont dj partis. (De anderen zijn al vertrokken.)

(tout) autre chose


- iets (heel) anders

Non, jai dit tout autre chose.


(Nee, ik heb iets heel anders gezegd.)

plusieurs, diffrent(e)s
- verschillende

Plusieurs lves lont vu.


(Verschillende leerlingen hebben het gezien.)
Diffrents pays se prsentent aux jeux Olympiques.
(Verschillende landen vertegenwoordigen zich op de Ol. Spelen.)

certain(e)s
- sommige(n)

Certains lves nont pas fait les devoirs.


(Sommige leerlingen hebben het huiswerk niet gemaakt.)

tel(le), tel(le)s
- zo

Tel pre, tel fils. (Zo vader, zo zoon)


Telle mre, telle fille. (Zo moeder, zo dochter.)

personne (n)
Personne nest venu. (Niemand is gekomen.)
- niemand
Personne? Non, personne. (Niemand? Nee, niemand.)
Niet te verwarren met de ontkenning, nepersonne (niemand). Zie section 15
rien (n)
Rien nest comme il faut. (Niet is zoals het hoort.)
- niets
Rien? Non, rien. (Niets? Nee, niets.)
Niet te verwarren met de ontkenning, ne rien (niets). Zie section 15.
expressions fixes
- niemand

tout le monde iedereen


de toute faon in ieder geval
Il est quelque part. Hij is ergens.
Il est autre part. - Hij is ergens anders.
Il est nulle part. Hij is nergens.

Pagina 46

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

15. LA NGATION
de ontkenning

 INTRODUCTION
Toegegeven, tekenen is nooit mijn sterkste kant geweest,
maar, mooi of niet, de afbeelding hiernaast staat er niet
voor niets. Hoe eenvoudig die ook lijkt, ik heb gemerkt
dat de werking zeer effectief is.
Een ontkenning bestaat in het Frans uit twee delen. Laten
we voor het gemak niet/geen gebruiken. In het Frans is
dit ne pas. Ne staat vr de persoonsvorm, pas er
direct achter. Dat is de standaardregel. Ik ga er in deze
section wat verder op in.

 LES FORMES
De Franse taal maakt gebruik van de volgende ontkenningen, die volgens bovenstaande
regel in de zin geplaatst worden.

niet/geen

ngation
ne pas

exemple
Je ne fume pas. (Ik rook niet.)
Je nai pas fum. (Ik heb niet gerookt.)
On ma demand de ne pas fumer.
(Men heeft me gevraagd om niet te roken.)

Je ne peux venir. (Ik kan niet komen.)


Il ne sait nager. (Hij kan niet zwemmen.)
Ook als een zin in de pass compos staat, blijft pas direct achter de persoonsvorm staan.
Als niet bij een heel werkwoord hoort (zie de derde voorbeeldzin) staan zowel ne als pas
beide voor de infinitief.
Bij pouvoir en savoir laat men pas weg als er een infinitief volgt.
Op dezelfde manier gaan de volgende ontkenningen:
niet meer
ne plus
Je ne fume plus. (Ik rook niet meer.)
nooit
ne .. jamais
Il na jamais fum. Jamais!
(Hij heeft nooit gerookt. Nooit!)
niets
ne rien
Je ne dis rien. (Ik zeg niets.)
nog niet
ne pas encore
Elle nest pas encore arrive.
(Zij is nog niet aangekomen.)
niet genoeg
ne pas assez
Ce nest pas assez. (Dat is niet genoeg.)
ook niet
ne pas non plus
Non, je ne fume pas non plus.
(Nee, ik rook ook niet.)

Pagina 47

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 CAS PARTICULIERS
De ontkenningen niemand en nergens worden anders gebruikt. Het tweede deel staat in
plaats van direct na de persoonvorm pas na het hele gezegde.

niemand

ngation
ne personne

nergens

ne nulle part

exemple
Il n a entendu personne.
(Hij heeft niemand gehoord.)
Je ne veux aller nulle part.
(Ik wil nergens heen.)

 NE PAS .NON PLUS


De ontkenningen helemaal niet, ook niet en nochnoch verdienen ook extra aandacht.
In het schema stond deze ontkenning in een relatief eenvoudige zin. Dit verander ik
hieronder even. Kijk goed naar de plaats van de ontkenning.

helemaal niet
noch..noch
ook niet

ngation
ne pas du tout

exemple
Je ne suis pas content du tout.
(Ik ben helemaal niet tevreden.)
ne .ni ni.
Il na ni amis, ni parents.
(Hij heeft noch vrienden, noch ouders.)
ne pas non plus Je ne suis pas arriv temps non plus.
(Ik ben ook niet op tijd aangekomen.)

 NE QUE
Een misleidende ontkenning. Ne que betekent namelijk alleen maar, slechts. Que staat
ook niet achter de persoonsvorm, maar bij het woord waar het bij hoort.

alleen maar/
slechts

ngation
ne que

exemple
Elle na vu que Paul.
(Zij heeft alleen maar Paul gezien.)
Je nai quun euro.
(Ik heb alleen maar 1 euro.)

 EXCEPTIONS
Als er in een zin geen werkwoord staat, komt ne te vervallen.

Non, pas encore.


Qui a dit cela? Personne!

- Nee, nog niet.


- Wie heeft dat gezegd? Niemand!

Pagina 48

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

16. LES PRPOSITIONS


de voorzetsels

 INTRODUCTION
Misschien wel het meest lastige onderdeel van de Franse taal. Zoveel voorzetsels, zoveel
betekenissen, maar wanneer gebruik je nu welk voorzetsel en vooral, wrom? Aan de
hand van de voorbeelden en regels hieronder hoop ik hier je meer inzicht in te geven.
In deze section heb ik ook werkwoorden opgenomen die een vast voorzetsel hebben.
Handig!
voorzetsel

betekenis(-sen)
in, naar, om, op

exemple(s)
Jhabite Zandvoort. (Ik woon in Zandvoort.)
Je te vois trois heures. (Ik zie je om drie uur.)
Jarrive temps. (Ik kom op tijd aan.)
Au printemps, il fait beau.
(In de lente is het mooi weer.)
Jai t Lyon, Paris et Den Haag.
(Ik ben in Lyon, Den Haag en Parijs geweest.)

Het voorzetsel betekent alleen in/naar voor plaatsnamen. Het dient


altijd herhaald te worden voor het woord waar het bij hoort.
voorzetsel

avant

betekenis(-sen)
voor
[figuurlijk]

exemple(s)
Il arrive avant dix heures. (Hij komt voor 10 uur.)
Je suis arriv avant toi.
(Ik ben voor jou aangekomen.)

In tegenstelling tot devant (voor in letterlijke zin) wordt avant vaak


gebruikt in combinatie met tijdsaanduidingen.
voorzetsel

devant

betekenis(-sen)
voor
[letterlijk]

exemple(s)
Elle est assise devant la tl. (Zij zit voor de tv.)
Je tattends devant le caf.
(Ik wacht op je voor het caf.)

Het voorzetsel voor in het Frans is devant als het de letterlijke plaats
aanduidt.

Pagina 49

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

voorzetsel

pour

betekenis(-sen)
voor
[bestemd voor]

exemple(s)
Jai achet des fleurs pour toi.
(Ik heb bloemen voor je gekocht.)
Ce cadeau est pour toi.
(Dit cadeau is voor jou.)
Pour terminer, je dis que je taime.
(Om af te sluiten zeg ik dat ik van je houd.)

Het voorzetsel voor in het Frans is pour in overdrachtelijke zin. Dat


klinkt raar, maar je gebruikt pour om aan te geven als iets voor iemand
bestemd is. Pour + infitief betekent om te + werkwoord.
voorzetsel

chez

betekenis(-sen)
bij
[bij personen
thuis]

exemple(s)
Chez nous. (Bij ons thuis.)
Chez la boucherie. (Bij de slager.)

Je gebruikt chez als voorzetsel in de betekenis van bij als het gaat om bij
iemand thuis, bij de winkel of zaak van iemand.
voorzetsel

prs de

voorzetsel

sur

betekenis(-sen)
bij
[plaatsaanduiding]

exemple(s)
Ton sac est prs de la porte.
(Jouw tas staat dichtbij de deur.)
Le syndicat dinitiative est prs de la gare.
(De VVV is dicht bij het station.)

betekenis(-sen)
bij, op
[bij je hebben]

exemple(s)
Je nai pas dargent sur moi.
(Ik heb geen geld bij me.)

Sur betekent vooral op (in de letterlijke betekenis), maar kan bij


betekenen als iemand het letterlijk bij zich draagt.
voorzetsel

sous

betekenis(-sen)
onder
[plaatsaanduiding]

exemple(s)
Le chat est sous la table.
(De kat is onder de tafel.)

Au-dessous de betekent ook onder, maar dan vooral bij temperaturen.

Pagina 50

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

betekenis(-sen)
onder
[te midden van]

voorzetsel

parmi

exemple(s)
Parmi la foule.
(Te midden van de menigte / Onder de menigte.)

Parmi betekent ook onder, maar dan in de betekenis van onder, te


midden van.
betekenis(-sen)
op
[plaatsaanduiding]

voorzetsel

sur

exemple(s)
Tes cigarettes sont sur la table.
(Jouw sigaretten liggen op de tafel.)
Argles sur Mer. (Argles aan Zee)
Argles s/ Mer. (Argles aan Zee)

Sur betekent op in de letterlijke betekenis. Het kan echter aan betekenen


in plaatsnamen.
voorzetsel

dans

betekenis(-sen)
in
[plaatsaanduiding]

exemple(s)
Ton frre est dans le jardin.
(Jouw broer is in de tuin.)

over
[tijdsaanduiding]

Ton frre arrive dans dix minutes.


(Jouw broer komt over 10 minuten aan.)

Dans betekent in als iemand zich er ook letterlijk in bevindt. Bij


tijdsaanduidingen betekent dans vooral over.
betekenis(-sen)
door

voorzetsel

par

voorzetsel

travers

voorzetsel

vers

betekenis(-sen)
dwars door

exemple(s)
Il marchait par les rues.
(Hij liep door de straten.)

exemple(s)
Il marchait travers les champs.
(Hij liep dwars door de velden.)

betekenis(-sen)
exemple(s)
naar
Il va vers Anvers. (Hij gaat naar Antwerpen)
[in de richting van]
Le train vers Lyon. (De trein richting Lyon.)
vers betekent naar als men/ het zich in de richting van .begeeft.

Pagina 51

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 CAS PARTICULIERS
Uitzonderingen bevestigen de regel. Het had een Franse vondst kunnen zijn. Op het
gebied van de voorzetsels kent men (helaas) veel uitzonderingen. Enkele veel
voorkomende uitdrukkingen of zinssnedes behandel ik hieronder.

in

traductions

In de zon, in de schaduw
In januari
In het weekend
In totaal
In het buitenland
In de lente
In de winter
In 2010
In de zestiende eeuw
In (binnen) een week

Au soleil, lombre
En janvier
Pendant (durant) le week-end
Au total
ltranger
Au printemps
En hiver
En 2010
Au seizime sicle
En une semaine

met

traductions

In vergelijking met
Met het vliegtuig
Met de auto
Met de fiets
We zijn met 3 personen

Par rapport
Par avion
En voiture
En vlo
Nous sommes trois

naar

traductions

De trein naar Parijs


Naar de VS
Naar Frankrijk
Naar Portugal
Naar Parijs
Ik ga naar de dokter

Le train de Paris
Aux tats-Unis
En France
Au Portugal
Paris
Je vais chez le mdecin

op

traductions

Op een dag
Op straat
Op het gebied van
Op de radio/tv
Op een eiland
Op deze manier

Un jour
Dans la rue
Dans le domaine de
la radio, la tl
Dans une le
De cette faon

Pagina 52

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Op de markt
Hij werkt op een kantoor
Zij is boos op mij
Op dit moment

Au march
Il travaille dans un bureau.
Elle est fche contre moi.
En ce moment (nu!)
ce moment (toen!)

per

traductions

5 euro per kilo


Per week
Per jaar

5 le kilo
Par semaine
Par an

We sluiten dit deel af met een aantal idiomatische uitdrukkingen.

expressions idiomatiques

traductions

Ten oosten van, ten westen van


Tegen elven
Boven de tafel
De stad Parijs
Haarlem ligt aan het Spaarne
De brug is vier meter lang
Een kamer binnengaan
Instappen

lest de, louest de


Vers onze heures
Au-dessus de la table
La ville de Paris
Haarlem est situ sur la Spaarne
Le pont est long de 4 mtres
Entrer dans une chambre
Monter en voiture

Pagina 53

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

VERBES SANS ET/OU AVEC PRPOSITION (FIXE)

Een aantal werkwoorden heeft een, al dan niet, vast voorzetsel in de Franse taal. De
betekenis van dit voorzetsel is vaak om te of te, gevolgd door een infitief.
Sommige werkwoorden hebben juist geen voorzetsel nodig om te of om te wel vertaald te
zien. Kortom, dit zijn belangrijke paginas bij het schrijven van een brief, betoog of
voorbereiden van een presentatie.

verbes sans prposition + infinitif


verbe
aimer

traduction
ervan houden te

croire

menen te, geloven te

oser

durven te

penser

denken te

prfrer

liever hebben te

sembler

schijnen te

esprer

hopen te

compter

erop rekenen te

exemple
Jaime nager
Ik hou ervan om te zwemmen
Il croit avoir raison.
Hij meent gelijk te hebben.
Je nose pas sauter.
Ik durf niet te springen.
Elle pense arriver maintenant.
Zij denkt nu aan te komen.
Il prfre danser.
Hij geeft voorkeur aan te dansen.
Il semble avoir deux fils.
Hij schijnt twee zonen te hebben.
Jespre avoir tort.
Ik hoop ongelijk te hebben.
Il compte arriver demain.
Hij rekent erop morgen aan te komen.

verbes + + infinitif
verbe
apprendre

traduction
leren te

avoir

hebben te / moeten

commencer

beginnen te

aider

helpen te

se mettre

beginnen te

exemple
Il apprend parler franais.
Hij leert Frans te spreken.
Jai vous parler.
Ik moet u spreken.
Il commence pleurer.
Het begint te regenen.
Elle ma aid crire une lettre.
Zij heeft mij geholpen een brief te
schrijven.
Il se met faire la cuisine
Hij begint (met) het koken.

Pagina 54

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

inviter

uitnodigen (om) te

russir

erin slagen te

continuer

doorgaan te

Elle ma invit prendre un verre.


Zij heeft me uitgenodigd om een glas te
drinken.
On a russi passer notre bac.
Wij zijn erin geslaagd ons diploma te
halen.
Il continue papoter.
Hij blijft doorgaan (met) te kletsen.

verbes + de + infinitif
verbe
demander de

traduction
vragen (om) te

oublier de

vergeten (om) te

prier de
regretter de

verzoeken (om) te
betreuren te

essayer de

proberen (om) te

refuser de

weigeren (om) te

dcider de

besluiten (om) te

proposer de

voorstellen (om) te

permettre de

toestaan (om) te

cesser de

ophouden te

conseiller de

aanraden (om) te

tre (im)possible de

(on)mogelijk (om) te

tre ncessaire de

nodig (om) te

exemple
On me demande de venir.
Men heeft me gevraagd om te komen.
Jai oubli de te demander.
Ik ben vergeten om je te vragen.
Je regrette de ne pas venir.
Ik betreur het niet te zijn gekomen.
Il a essay de trouver un boulot.
Hij heeft geprobeerd een baantje te
vinden.
Le prof rfuse de maider.
De leraar weigert me te helpen.
Jai dcid de partir.
Ik heb besloten om te vertrekken.
On ma propos de partir en vacances.
Men heeft me voorgesteld om op
vakantie te gaan.
Il me permet de fumer ici.
Hij staat me toe hier te roken.
Il faut cesser de papoter.
Je moet ophouden te kletsen.
Je te conseille de quitter ton job.
Ik raad je aan ontslag te nemen.
Il est impossible darrter.
Het is onmogelijk om te stoppen.
Il est ncessaire de manger.
Het is nodig om te eten.

Pagina 55

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

17. LORDRE DES MOTS


de woordvolgorde

 INTRODUCTION
De vrijheid waarmee we in het Nederlands zinnen kunnen maken, wordt in het Frans aan
duidelijke banden gelegd. De Franse taal heeft een, overwegend, vaste volgorde voor het
maken van zinnen.

Il donne des fleurs Maaike.


Il a donn des fleurs Maaike.

 Hij geeft bloemen aan Maaike.


 Hij heeft aan Maaike bloemen gegeven.
 Hij heeft bloemen aan Maaike gegeven.
 Ik heb gebeld met Maaike.
 Ik heb met Maaike gebeld.

Jai tlphon Maaike.

Beide Nederlandse vertalingen van de tweede en derde voorbeeldzin zijn correct. Er treedt
geen verschil in betekenis op. In het Frans is zoiets ondenkbaar.

 FORMES FIXES
Een Franse bevestigende zin houdt zich altijd aan de onderstaande zinsvolgorde:
Onderwerp

Hele
gezegde

Lijdend
voorwerp

Meewerkend
voorwerp

Als zinsdelen worden vervangen door persoonlijke voornaamwoorden (zoals le, la, les of
me, te, etc) verandert de volgorde. Hierover lees je meer in section 7.
Een vraagzin houdt zich in principe aan de onderstaande zinsvolgorde:
Vraagwoord

est-ce que

Onderwerp  Hele gezegde

Lijdend voorwerp

Indien een vraagzin niet met een vraagwoord begint, dan volstaat de bovenstaande
volgorde alsnog. Een aantal voorbeelden van beide constructies:

 QUELQUES EXEMPLES

Je voudrais voir la tour Eiffel.


- Ik wil graag de Eiffeltoren zien.
[O = je, G= voudrais voir, LV= la tour Eiffel]
Quand est-ce que le train arrive?
- Wanneer komt de trein aan?
[Vw = quand, est-ce que, O= le train, G= arrive]
Est-ce que vous avez dit la vrit?
- Heeft u de waarheid gezegd?
[Est-ce que, O=vous, G= avez dit, LV= la vrit]

Pagina 56

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

BEPALINGEN VAN TIJD EN PLAATS

Tja, op de vorige pagina zag je welke constructies gelden voor het maken van een
eenvoudige Franse zin of vraag.
Nu is het zo dat veel zinnen een bepaling van tijd of van plaats hebben.
Bepalingen van tijd of bepalingen van plaats staan f voor het hele gezegde, f
direct achter het gezegde.

2 heures et demie, nous sommes partis.


- We zijn om half drie vertrokken.
[Beptijd = 2 heures et demie, O= nous, G= sommes partis]
Nous sommes partis 2 heures et demie.
- We zijn om half drie vertrokken.
[O= nous, G= sommes partis, Beptijd = 2 heures et demie]
Londres, jai vu la Big Ben.
- In Londen heb ik de Big Ben gezien.
[Bep.plaats = londres, O= j, G= ai vu, LV = la Big Ben]
Jai vu, Londres, la Big Ben.
- Ik heb, in Londen, de Big Ben gezien.
[O= j, G= ai vu, Bep.plaats = londres, LV = la Big Ben]

VRAGEN ZONDER VRAAGWOORD

Hoe zat het ook alweer met vragen zonder vragend voornaamwoord? Uit section 13
herhaal ik hier, met liefde, graag het antwoord op deze vraag.
Bij vragen zonder vragend voornaamwoord hoor je vooral het verschil in de uitspraak.
De simpele vraag Komen jullie? kun je op drie manieren in het Frans benaderen:
1) met intonatie
 Vous venez?
2) de vraag met est-ce que inleiden
 Est-ce que vous venez?
3) de inversie (omkeren van onderwerp en gezegd)-vraag stellen
 Venez-vous?

Pagina 57

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

18. LES VERBES


de werkwoorden

 INTRODUCTION
Geen chte zin is compleet zonder werkwoord. Het is van belang dat je weet welke
groepen werkwoorden de Franse taal kent, welke tijden je kunt gebruiken en wanneer je
deze tijden kunt toepassen.
Deze section gaat verder in op het fenomeen werkwoorden in de Franse taal.
Je leest hier zaken die je eigenlijk ook al wel weet.

 LE GROUPE DU VERBE
Als je alle Franse werkwoorden op een hoop zou gooien en je moet deze daarna gaan
rangschikken, dan kom je tot de onderstaande verdeling:
1) De regelmatige werkwoorden op er
(Verreweg de grootste werkwoordengroep, waarbij aller-gaan de enige chte
uitzondering is)
regarder, aimer, dtester, parler, prononcer zijn hier voorbeelden van.
1a) De wederkerende voornaamwoorden op er
(voornamelijk te herkennen aan se voor het werkwoord)
se laver, se promener, se lever zijn hier voorbeelden van.
2) De regelmatige werkwoorden op ir
(Een groep werkwoorden die ook veel onregelmatige uitzonderingen kent.)
choisir en finir zijn voorbeelden van deze groep.
3) De regelmatige werkwoorden op dre
(Een kleine groep werkwoorden die regelmatig vervoegd wordt)
vendre en attendre zijn voorbeelden..
4) De onregelmatige werkwoorden
Voor een grote groep werkwoorden zijn geen vaste regels voor het vervoegen.
avoir, tre, faire, prendre, vouloir en pouvoir zijn bekende voorbeelden..
5) De onpersoonlijke werkwoorden
Hiervan is het voorlopig onderwerp altijd il, welk vaak wordt vertaald als het of
er. De weersgesteldheden zijn hier, net als il y a, een voorbeeld van.
Ere wie ere toekomt. In de volgende sections wordt elke groep afzonderlijk behandeld.

Pagina 58

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

19. LES VERBES EN -ER


de werkwoorden eindigend op -er

 INTRODUCTION
De groep werkwoorden die uitgaat op er is in het Frans de grootste werkwoordengroep.
Zoals gezegd vormt aller (gaan) hier de enige chte uitzondering op. Voor een aantal
werkwoorden eindigend op er gelden wel wat uitzonderingen in de vervoeging. Die laat
ik je ook in deze section zien.
Ik neem het werkwoord donner geven als uitgangspunt. Ik laat je zien hoe je dit
werkwoord in vijf tijden kunt vervoegen.

 LE PRSENT
donner geven
je donne
ik geef
nous donnons
wij geven
tu donnes
jij geeft
vous donnez
jullie geven / u geeft
il/elle donne
hij/zij geeft
ils donnent
zij geven
on donne
wij geven
elles donnent
zij geven
Je vormt de stam van het werkwoord door er weg te laten. In ons voorbeeld, donn.
Vervolgens zie je per vorm de uitgang. Deze zijn vetgedrukt.

 LE PASS COMPOS
donner  donn
jai donn
tu as donn

ik heb gegeven
jij hebt gegeven

nous avons donn wij hebben gegeven


vous avez donn
jullie hebben gegeven /
u heeft gegeven
il/elle a donn
hij/zij heeft gegeven ils ont donn
zij hebben gegeven
on a donn
wij hebben gegeven elles ont donn
zij hebben gegeven
De pass compos is de voltooid tegenwoordige tijd en bestaat altijd uit twee delen: een
vorm van het hulpwerkwoord (avoir of tre) en het voltooid deelwoord. Het voltooid
deelwoord van deze groep werkwoorden wordt gevormd door er van de infitief weg te
halen en hier een voor in de plaats te zetten.

 LIMPARFAIT
(donnons)
je donnais
ik gaf
nous donnions
wij gaven
tu donnais
jij gaf
vous donniez
Jullie gaven / u gaf
il/elle donnait
hij/zij gaf
ils donnaient
zij gaven
on donnait
wij gaven
elles donnaient
zij gaven
De imparfait (onvoltooid, imperfect) is de onvoltooid verleden tijd. In het Frans n vorm, in
het Nederlands n betekenis. De stam van deze tijd krijg je door van de nous-vorm van
de prsent ons weg te laten en vervolgens de vetgedrukte uitgangen achter de stam te
plaatsen. In elke uitgang vind je de letter i (van imparfait) terug als controlemiddel.

Pagina 59

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LE FUTUR SIMPLE
(donner)
je donnerai
tu donneras

ik zal geven
jij zal geven

nous donnerons
vous donnerez

wij zullen geven


jullie zullen geven /
u zal geven
il/elle donnera
hij/zij zal geven
ils donneront
zij zullen geven
on donnera
wij zullen geven
elles donneront
zij zullen geven
Voor de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd, le futur simple, neem je het infitief
(hier donner) als uitgangspunt. Achter het infinitief zet je de vormen van avoir die
hierboven vetgedrukt staan. Bij de vertaling krijg je altijd een vorm van het werkwoord
zullen.

 LE FUTUR DU PASS/LE CONDITIONNEL


(donner)
je donnerais
tu donnerais

ik zou geven
jij zou geven

nous donnerions
vous donneriez

wij zouden geven


jullie zouden geven /
u zou geven
il/elle donnerait
hij/zij zou geven
ils donneraient
zij zouden geven
on donnerait
wij zouden geven
elles donneraient zij zouden geven
De verleden toekomende tijd, le futur du pass of le conditionnel, wordt in het Nederlands
wat betreft betekenis gevormd met zouden. Je verkrijgt de vorm door achter het infinitief
de uitgangen van de imparfait te plaatsen.
Voor het gebruik van de tijden en de wijze waarop je de tijden vormt heb ik speciale
sections geschreven. Deze vind je vanaf section 23.

 CAS PARTICULIERS
Voor een aantal werkwoorden die eindigen op er gelden andere regels:
a) Werkwoorden met een c voor de uitgang, als laatste letter van de stam.
(commencer beginnen, placer plaatsen zijn voorbeelden.)
 Voor de uitgangen die beginnen met een a of o krijgt deze c een cdille, .

je place, je plaais
.
il commence, il commenait

- ik plaats, ik plaatste
- hij begint, hij begon

Waarom de ? De geeft in deze vormen aan dat de c niet als k, maar als s
uitgesproken moet worden.
Zo krijg je nooit een in plaats van een c als de eerstvolgende letter een i, of e is.
Deze klanken worden al als een s uitgesproken.

Pagina 60

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

b) Werkwoorden met een g voor de uitgang, als laatste letter van de stam.
(changer veranderen, manger eten, arranger - regelen.)
 Voor de uitgangen die beginnen met een a of o krijg je een e achter die g.

je change, nous changeons


il mange, elle mangeait
tu arranges, nous arrangeons
vous arrangez

- ik verander, wij veranderen


- hij eet, zij at
- jij regelt, wij regelen
- jullie regelen/u regelt

c) Werkwoorden die een onbeklemtoonde e (stomme e) in de stam hebben. Hier


verandert deze stomme e in een als de uitgang ook een onbeklemtoonde,
stomme e heeft. Een onbeklemtoonde e spreek je uit als uh (als in duhhh).
(se lever opstaan, se promener wandelen, mener leiden)

nous menons, je mne, tu mnes - wij leiden, ik leid, jij leidt


il se promne, je me lve
- hij wandelt, ik sta op

d) Bij werkwoorden met een in de stam (esprer hopen, prfrer liever hebben )
verandert deze in een voor een onbeklemtoonde klank als uitgang (dus bij de je,
tu, il/elle/on en ils/elles-vorm). In de futur blijft deze klank overigens ongewijzigd.

ils prfrent, vous prfrez


jespre, tu espres, il espre

- zij hebben liever, u heeft liever


- ik hoop, jij hoopt, hij hoopt

e) Bij werkwoorden die eindigen op ler of ter treedt er een verdubbeling van de l of
t op wanneer de klank stomloos is (bij de je, tu, il/elle/on, ils/elles-vorm). (jeter
gooien, appeler noemen). Dit geldt niet voor acheter kopen en geler vriezen.
Die krijgen een accent grave op de laatste e van de stam.

nous jetons, je jette, tu jettes


- wij gooien, ik gooi, jij gooit
nous nous appelons, je mappelle wij heten, ik heet
nous achetons, il achte
- wij kopen, hij koopt

f) Tenslotte geldt voor werkwoorden die eindigen op uyer, -ayer, -oyer dat de y
verandert in een i bij een onbeklemtoonde uitgang (employer gebruiken,
essayer proberen, passen, payer betalen, essuyer afvegen).

nous payons, je paie, tu paies


jessuie, elle essaie, on emploie

- wij betalen, ik betaal, jij betaalt


- ik veeg af, zij past, wij gebruiken

Pagina 61

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

20. LES VERBES EN ER | LES VERBES PRONOMINAUX


de wederkerende werkwoorden (op er)

 INTRODUCTION
Wederkerende werkwoorden maken deel uit van de groep werkwoorden die eindigt op er.
Bij een wederkerend werkwoord staat in het Frans altijd het woordje se of s voor de
infinitief. Dit noemen we het wederkerend voornaamwoord en laat zich in het Nederlands
vaak vertalen met zich.

 LA FORME
Om je te laten zien hoe je een wederkerend werkwoord vervoegt, neem ik se laver zich
wassen als voorbeeld. Laten we beginnen met de prsent.

 LE PRSENT
se laver zich wassen
je me lave
ik was me
tu te laves
jij wast je

nous nous lavons


vous vous lavez

wij wassen ons


jullie geven je /
u wast zich
il/elle se lave
hij/zij wast zich
ils se lavent
zij wassen zich
on se lave
wij wassen ons
elles se lavent
zij wassen zich
De wederkerende voornaamwoorden staan bij het vervoegen direct vr de
persoonsvorm. Dit blijft ook zo bij een ontkenning.

Je me lave. Je ne me lave pas.

- Ik was me. Ik was me niet.

 LE PASS COMPOS
se laver zich wassen
je me suis lav(e)
ik heb me gewassen

nous nous sommes


lav(e)s
vous vous tes
lav(e)s

wij hebben ons


gewassen
tu tes lav(e)
jij hebt je gewassen
jullie hebben je
gewassen /
u heeft zich gewassen
il/elle sest lav(e) hij/zij heeft zich
ils se sont lavs
zij hebben zich
gewassen
gewassen
on sest lavs
wij hebben ons
elles se sont laves
zij hebben zich
gewassen
gewassen
De totstandkoming van het voltooid deelwoord gaat op dezelfde wijze als bij de
regelmatige werkwoorden op er. Achter de stam krijg je een . Het wederkerend
voornaamwoord (se, te, nous) blijft voor de persoonsvorm staan. Het hulpwerkwoord bij
wederkerende werkwoorden is altijd tre.

Pagina 62

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Het wederkerend voornaamwoord blijft bij ontkenningen ook direct voor de persoonsvorm
(hier het hulpwerkwoord) staan.

Je me suis lav.
Je ne me suis pas lav.
Nous ne nous sommes pas lavs.

- Ik heb me gewassen.
- Ik heb me niet gewassen.
- Wij hebben ons niet gewassen.

 CAS PARTICULIERS
Een aantal werkwoorden is in het Frans wel wederkerend, maar in het Nederlands niet. Om
verwarring te voorkomen, zet ik deze voor je op een rijtje.
sasseoir
sarrter
se coucher

gaan zitten
stoppen
naar bed gaan

se lever
se promener
se rveiller

opstaan
wandelen
wakker worden

 SENOUS.VOUS, DUNE AUTRE FAON


Voor sommige andere werkwoorden kunnen se, nous, vous ook (aan) elkaar betekenen.




Elles scrivent.
Nous nous sommes rencontrs hier.

- Zij schrijven (aan) elkaar.


- Wij hebben elkaar gisteren ontmoet.

DES VERBES PRONOMINAUX COMME INFINITIF

Worden de wederkerende werkwoorden als geheel werkwoord (infinitief) in de zin gebruikt


dan past se zich aan aan het onderwerp van de zin, zoals we dat hebben gezien bij de
vervoeging van de prsent.
De plaats blijft gelijk: direct voor de infinitief.

Il veut se promener.
Je voudrais me coucher.
Vous allez vous promener.
Elle veut sarrter.

- Hij wil wandelen.


- Ik zou graag willen slapen.
- Jullie gaan wandelen.
- Zij wil stoppen.

Pagina 63

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

21. LES VERBES EN -IR


de werkwoorden eindigend op -ir

 INTRODUCTION
Voor een aantal werkwoorden die uitgaan op ir geldt een zekere regelmaat. Choisir, finir,
runir, russir zijn voorbeelden van werkwoorden die regelmatig zijn.
In deze section zal ik ook een deel van de onregelmatige werkwoorden op ir behandelen.
In neem in eerste instantie choisir als voorbeeld om de vijf tijden bij langs te lopen.

 LE PRSENT
choisir kiezen
je choisis
ik kies
nous choisissons
wij kiezen
tu choisis
jij kiest
vous choisissez
jullie kiezen / u kiest
il/elle choisit
hij/zij kiest
ils choisissent
zij kiezen
on choisit
wij kiezen
elles choisissent
zij kiezen
Je vormt de stam van het werkwoord door ir weg te laten. In ons voorbeeld, chois.
Vervolgens zie je per vorm de uitgang. Deze zijn vetgedrukt.

 LE PASS COMPOS
choisir  choisi
Jai choisi
tu as choisi

ik heb gekozen
jij hebt gekozen

nous avons choisi


vous avez choisi

wij hebben gekozen


jullie hebben gekozen /
u heeft gekozen
il/elle a choisi
hij/zij heeft gekozen ils ont choisi
zij hebben gekozen
on a choisi
wij hebben gekozen elles ont choisi
zij hebben gekozen
De pass compos is de voltooid tegenwoordige tijd en bestaat altijd uit twee delen: een
vorm van het hulpwerkwoord (avoir of tre) en het voltooid deelwoord. Het voltooid
deelwoord van deze groep werkwoorden wordt gevormd door ir van de infitief weg te
halen en hier een i voor in de plaats te zetten.

 LIMPARFAIT
(choisissons)
je choisissais
ik koos
nous choisissions wij kozen
tu choisissais
jij koos
vous choisissiez
Jullie kozen / u koos
il/elle choisissait
hij/zij koos
ils choisissaient
zij kozen
on choisisait
wij kozen
elles choisissaient zij kozen
De imparfait (onvoltooid, imperfect) is de onvoltooid verleden tijd. In het Frans n vorm, in
het Nederlands n betekenis. De stam van deze tijd krijg je door van de nous-vorm van
de prsent ons weg te laten en vervolgens de vetgedrukte uitgangen achter de stam te
plaatsen. In elke uitgang vind je de letter i (van imparfait) terug als controlemiddel Denk
bij deze groep aan de dubbele ss. Het staat misschien raar, maar is wel goed.

Pagina 64

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LE FUTUR SIMPLE
(choisir)
je choisirai
tu choisiras

ik zal kiezen
jij zal kiezen

nous choisirons
vous choisirez

wij zullen kiezen


jullie zullen kiezen /
u zal kiezen
il/elle choisira
hij/zij zal kiezen
ils choisiront
zij zullen kiezen
on choisira
wij zullen kiezen
elles choisiront
zij zullen kiezen
Voor de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd, le futur simple, neem je het infitief
(hier donner) als uitgangspunt. Achter het infinitief zet je de vormen van avoir die
hierboven vetgedrukt staan. Bij de vertaling krijg je altijd een vorm van het werkwoord
zullen.

 LE FUTUR DU PASS/LE CONDITIONNEL


(choisir)
je choisirais
tu choisirais

ik zou kiezen
jij zou kiezen

nous choisirions
vous choisiriez

wij zouden kiezen


jullie zouden kiezen /
u zou kiezen
il/elle choisirait
hij/zij zou kiezen
ils choisiraient
zij zouden kiezen
on choisirait
wij zouden kiezen
elles choisiraient
zij zouden kiezen
De verleden toekomende tijd, le futur du pass of le conditionnel, wordt in het Nederlands
wat betreft betekenis gevormd met zouden. Je verkrijgt de vorm door achter het infinitief
de uitgangen van de imparfait te plaatsen.

 SUBGROUPES DU VERBE EN -IR


Het zou me geen goed gevoel geven als ik zou zeggen dat dit d regel is om deze
werkwoordengroep te vervoegen. Dat is het ook niet.
Eigenlijk kun je onder de werkwoorden die op ir eindigen drie (!) subgroepen hangen.
Elke subgroep wordt weer op eenzelfde wijze vervoegt. De enige overeenkomst is dat alle
werkwoorden binnen de subgroepen eindigen op ir.
subgroupe 1) VENIR - komen
Net zoals venir worden ook de volgende werkwoorden vervoegd:
retenir terughouden, tenir houden, contenir bevatten, prvenir
waarschuwen, devenir worden, revenir terugkomen
De prsent, de toekomende tijden en het voltooid deelwoord zijn anders dan
hierboven. Hier sta ik bij stil. De imparfait wordt normaal afgeleid van de nous-vorm.
Hier wordt verder ook geen aandacht aan besteed.
Om de verschillen aan te tonen, neem ik tenir als voorbeeld.

Pagina 65

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LE PRSENT
tenir houden
je tiens
ik houd
nous tenons
wij houden
tu tiens
jij houdt
vous tenez
jullie houden / u houdt
il/elle tient
hij/zij houdt
ils tiennent
zij houden
on tient
wij houden
elles tiennent
zij houden
Je ziet dat alle vormen onregelmatig zijn. Echter van de overige werkwoorden uit deze
subgroep geldt eenzelfde vervoeging.

 LE PASS COMPOS
Tenir  tenu
Jai tenu
tu as tenu

ik heb gehouden
jij hebt gehouden

nous avons tenu


vous avez tenu

wij hebben gehouden


jullie hebben gehouden/
u heeft gehouden
il/elle a tenu
hij/zij heeft gehouden ils ont tenu
zij hebben gehouden
on a tenu
wij hebben gehouden elles ont tenu
zij hebben gehouden
Voor deze subgroep geldt dat het voltooid deelwoord gevormd wordt door de stam plus
de letter u.
Zoals gezegd wordt de imparfait op dezelfde wijze afgeleid.
Ik ga door met het behandelen van de twee toekomende tijden.

 LE FUTUR SIMPLE
(tenir)
je tiendrai
tu tiendras

ik zal houden
jij zal houden

nous tiendrons
vous choisirez

wij zullen houden


jullie zullen houden /
u zal houden
il/elle tiendra
hij/zij zal houden
ils tiendront
zij zullen houden
on tiendra
wij zullen houden
elles tiendront
zij zullen houden
Alleen de stam is bij de futur onregelmatig, de uitgangen blijven ongewijzigd. Dit geldt
ook voor de futur du pass, zoals je hieronder ziet.

 LE FUTUR DU PASS/LE CONDITIONNEL


(tenir)
je tiendrais
tu tiendrais

ik zou houden
jij zou houden

nous tiendrions
vous tiendriez

il/elle tiendrait
on tiendrait

hij/zij zou houden


wij zouden houden

ils tiendraient
elles tiendraient

wij zouden houden


jullie zouden houden /
u zou houden
zij zouden houden
zij zouden houden

Pagina 66

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

subgroupe 2) PARTIR - vertrekken


Net zoals partir worden ook de volgende werkwoorden vervoegd:
servir bedienen, dormir slapen, sortir uitgaan, mentir liegen, sentir
voelen
Vooral de prsent is onregelmatig. De overige tijden worden afgeleid zoals die gelden
voor de groep werkwoorden op ir. Dit geldt ook voor het voltooid deelwoord.
Deze laat ik dan ook onbehandeld.
Ik neem partir hier als voorbeeld.

 LE PRSENT
partir vertrekken
je pars
tu pars

ik vertrek
jij vertrekt

nous partons
vous partez

wij vertrekken
jullie vertrekken /
u vertrekt
il/elle part
hij/zij vertrekt
ils partent
zij vertrekken
on part
wij vertrekken
elles partent
zij vertrekken
Je ziet dat alle vormen onregelmatig zijn. Echter van de overige werkwoorden uit deze
subgroep geldt eenzelfde vervoeging. Voor dormir geldt je dors, tu dors, il dort
subgroupe 3) OUVRIR - openen
Net zoals ouvrir worden ook de volgende werkwoorden vervoegd:
offrir aanbieden, couvrir bedekken, dcouvrir ontdekken, souffrir lijden
Ook hier is de prsent vooral onregelmatig.Net als het voltooid deelwoord.
De overige tijden worden afgeleid zoals die gelden voor de groep werkwoorden op ir.
Deze laat ik dan ook hier onbehandeld.
Ik neem ouvrir als voorbeeld.

 LE PRSENT
ouvrir openen
je ouvre
tu ouvres

ik open
jij opent

nous ouvrons
vous ouvrez

wij openen
jullie openen /
u opent
il/elle ouvre
hij/zij opent
ils ouvrent
zij openen
on ouvre
wij openen
elles ouvrent
zij openen
Je zag het waarschijnlijk al. Je komt hier de uitgangen tegen van de werkwoordengroep die
op er eindigt.

Pagina 67

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LE PASS COMPOS
ouvrir  ouvert
jai ouvert
tu as ouvert

ik heb geopend
jij hebt geopend

nous avons ouvert


vous avez ouvert

il/elle a ouvert
hij/zij heeft geopend
ils ont ouvert
on a ouvert
wij hebben geopend
elles ont ouvert
Je ziet dat het voltooid deelwoord hier eindigt op ert!

wij hebben geopend


jullie hebben geopend
u heeft geopend
zij hebben geopend
zij hebben geopend

Binnen de groep werkwoorden op ir gelden nog wat uitzonderingen.


1) Zo geldt voor het werkwoord mourir (sterven) een onregelmatige prsent, futur
en voltooid deelwoord. De imparfait gaat volgens de bekende wijze.

je meurs, tu meurs, il/elle meurt


nous mourons, vous mourez
ils meurent
il mourra, il mourrait
il est mort, elle est morte

- ik sterf, jij sterft, hij/zij sterft


- wij sterven, jullie sterven
- zij sterven
- hij zal sterven, hij zou sterven
- hij is gestorven, zij is gestorven

2) Voor het werkwoord courir (rennen) geldt eveneens een onregelmatige prsent,
futur en voltooid deelwoord. De imparfait gaat volgens de bekende wijze.

je cours, tu cours, il court


nous courons, vous courez
ils courent
il a couru, on a couru
il courra, vous courriez

- ik ren, jij rent, hij rent


- wij rennen, jullie rennen
- zij rennen
- hij heeft gerend, wij hebben gerend
- hij zal rennen, u zou rennen

3) Tenslotte, hoe toepasselijk ook, het werkwoord fuir (vluchten). Hier is alleen de
prsent onregelmatig. Opmerkelijk is het voltooid deelwoord. Lijkt fout, is goed!

je fuis, tu fuis, il fuit


- ik vlucht, jij vlucht, hij vlucht
nous fuyons, vous fuyez, ils fuient wij vluchten, u vlucht, zij vluchten
jai fui, elle a fui
- ik ben gevlucht, zij is gevlucht

Pagina 68

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

22. LES VERBES EN -DRE


de werkwoorden eindigend op -dre

 INTRODUCTION
Net als we in de vorige section zagen is ook bij deze werkwoordengroep een tweedeling.
Enerzijds hebben we een grote groep werkwoorden op dre die regelmatig wordt
vervoegd. Anderzijds zijn er ook afwijkende werkwoorden. Beide groepen behandel ik in
deze section.
Hieronder zie je de vervoeging van het werkwoord rpondre antwoorden. Ook de
volgende werkwoorden worden op eenzelfde wijze vervoegd: vendre verkopen, entendre
horen, attendre wachten (op).

 LE PRSENT
rpondre antwoorden
je rponds
ik antwoord
tu rponds
jij antwoordt

nous rpondons
vous rpondez

wij antwoorden
jullie antwoorden /
u antwoordt
il/elle rpond
hij/zij antwoordt
ils rpondent
zij antwoorden
on rpond
wij antwoorden
elles rpondent
zij antwoorden
Je vormt de stam van het werkwoord door re weg te laten. In ons voorbeeld, chois.
Vervolgens zie je per vorm de uitgang. Deze zijn vetgedrukt. Merk op dat il/elle/on geen
uitgang hebben.

 LE PASS COMPOS
rpondre  rpondu
Jai rpondu
ik heb geantwoord

nous avons
rpondu
vous avez
rpondu

wij hebben
geantwoord
tu as rpondu
jij hebt geantwoord
jullie hebben
geantwoord /
u heeft geantwoord
il/elle a rpondu hij/zij heeft geantwoord ils ont rpondu
zij hebben geantwoord
on a rpondu
wij hebben geantwoord elles ont rpondu zij hebben geantwoord
De pass compos is de voltooid tegenwoordige tijd en bestaat uit twee delen: een vorm
van het hulpwerkwoord (avoir of tre) en het voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord
van deze groep werkwoorden wordt gevormd door re van de infitief weg te halen en hier
een u voor in de plaats te zetten.

Pagina 69

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LIMPARFAIT
(vendons)
je rpondais
tu rpondais

ik antwoordde
jij antwoordde

nous rpondions
vous rpondiez

wij antwoordden
jullie antwoordden /
u antwoordde
il/elle rpondait
hij/zij antwoordde
ils rpondaient
zij antwoordden
on rpondait
wij antwoordden
elles rpondaient zij antwoordden
De imparfait (onvoltooid, imperfect) is de onvoltooid verleden tijd. In het Frans n vorm, in
het Nederlands n betekenis. De stam van deze tijd krijg je door van de nous-vorm van
de prsent ons weg te laten en vervolgens de vetgedrukte uitgangen achter de stam te
plaatsen. In elke uitgang vind je de letter i (van imparfait) terug als controlemiddel.

 LE FUTUR SIMPLE
(rpondre)
je rpondrai
tu rpondras

ik zal antwoorden
jij zal antwoorden

nous rpondrons
vous rpondrez

wij zullen antwoorden


jullie zullen antwoorden /
u zal antwoorden
il/elle rpondra hij/zij zal antwoorden ils rpondront
zij zullen antwoorden
on rpondra
wij zullen antwoorden elles rpondront zij zullen antwoorden
Voor de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd, le futur simple, neem je het infitief
(hier donner) als uitgangspunt. Bij deze groep werkwoorden vervalt de laatste e. Achter
het infinitief zet je de vormen van avoir die hierboven vetgedrukt staan. Bij de vertaling
krijg je altijd een vorm van het werkwoord zullen.

 LE FUTUR DU PASS/LE CONDITIONNEL


(rpondre)
je rpondrais
turpondrais

ik zou antwoorden
jij zou antwoorden

nous rpondrions
vous rpondriez

wij zouden antwoorden


jullie zouden
antwoorden /
u zou antwoorden
zij zouden antwoorden
zij zouden antwoorden

il/elle
hij/zij zou antwoorden
ils rpondraient
rpondrait
wij zouden antwoorden elles rpondraient
on rpondrait
De verleden toekomende tijd, le futur du pass of le conditionnel, wordt in het Nederlands
wat betreft betekenis gevormd met zouden. Je verkrijgt de vorm door achter het infinitief
de uitgangen van de imparfait te plaatsen. Ook hier vervalt de laatste e van de infinitief
voordat de uitgang erachter wordt geplaatst.

Pagina 70

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 SUBGROUPES DU VERBE EN -DRE


Binnen deze werkwoordengroep zijn er twee subgroepen. Elke subgroep wordt weer op
eenzelfde wijze vervoegd. We nemen echter de wijze hierboven als leidraad. Per subgroep
zal ik de wijzingen aangeven en krijg je een overzicht van de werkwoorden die onder de
subgroep vallen.
subgroupe 1) PRENDRE - nemen
Net zoals prendre worden ook de volgende, van prendre afgeleide werkwoorden
vervoegd:
entreprendre ondernemen, surprendre verrassen, comprendre begrijpen,
reprendre hervatten, apprendre leren.
het meervoud van de prsent en het voltooid deelwoord zijn anders dan
hierboven. Hier sta ik bij stil. De imparfait en de toekomende tijden worden op dezelfde
wijze als de overige werkwoorden eindigend op dre vervoegd.
Hier wordt verder ook geen aandacht aan besteed.
Om de verschillen aan te tonen, neem ik prendre als voorbeeld.

 LE PRSENT
prendre nemen
je prends
tu prends

ik neem
jij neemt

nous prenons
vous prenez

wij nemen
jullie nemen /
u neemt
il/elle prend
hij/zij neemt
ils prennent
zij nemen
on prend
wij neemt
elles prennent
zij nemen
De vormen van het enkelvoud gaan op dezelfde wijze als de overige werkwoorden die
eindigen op dre. Wat betreft het meervoud zijn de wijzigingen vetgedrukt.

 LE PASS COMPOS
prendre  pris
jai pris
tu as pris

ik heb genomen
jij hebt genomen

nous avons pris


vous avez pris

wij hebben genomen


jullie hebben genomen
u heeft genomen
il/elle a pris
hij/zij heeft genomen
ils ont pris
zij hebben genomen
on a pris
wij hebben genomen
elles ont pris
zij hebben genomen
Het voltooid deelwoord van deze groep is onregelmatig. Voor prendre is het pris, net zoals
het voor surprendre surpris is.

Pagina 71

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

subgroupe 2) les verbes en -INDRE


Werkwoorden die eindigen op indre, zoals atteindre bereiken zijn onregelmatig.
craindre vrezen, joindre samenvoegen/toevoegen, se plaindre zich beklagen,
teindre doven horen bij deze subgroep.
De prsent en het voltooid deelwoord wijken af. Hier sta ik bij stil.
De imparfait en de toekomende tijden worden op dezelfde wijze als de overige
werkwoorden eindigend op dre vervoegd. Hier besteed ik verder geen aandacht aan.
Ik neem atteindre als voorbeeld om de verschillen aan te tonen.

 LE PRSENT
atteindre bereiken
jatteins
tu atteins

ik bereik
jij bereikt

nous atteignons
vous atteignez

wij bereiken
jullie bereiken /
u bereikt
il/elle atteint
hij/zij bereikt
ils atteignent
zij bereiken
on atteint
wij bereikt
elles atteignent
zij bereiken
De vormen van het enkelvoud gaan op dezelfde wijze als de overige werkwoorden die
eindigen op dre. Wat betreft het meervoud zijn de wijzigingen vetgedrukt. Voor joindre
geldt: je joins, tu joins, il joint etc.

 LE PASS COMPOS
atteindre  atteint
jai atteint
ik heb bereikt
tu as atteint
jij hebt bereikt

nous avons atteint


vous avez atteint

il/elle a atteint
hij/zij heeft bereikt
ils ont atteint
on a atteint
wij hebben bereikt
elles ont atteint
Het voltooid deelwoord van deze groep is onregelmatig.

wij hebben bereikt


jullie hebben bereikt /
u heeft bereikt
zij hebben bereikt
zij hebben bereikt

Pagina 72

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

23. LES VERBES IRRGULIERS


de onregelmatige werkwoorden

 INTRODUCTION
Het is natuurlijk niet de bedoeling om lle onregelmatige werkwoorden te behandelen in
Parcouru! Dan zou ik het doel van dit boek voorbij schieten. Het richt zich met name op de
Franse grammatica.
Nu maken werkwoorden uiteraard een essentieel deel uit van het gebruik van de Franse
taal. Er helemaal omheen kan ik niet. Vandaar dat ik de meestvoorkomende onregelmatige
werkwoorden wel opneem in Parcouru! Om te beginnen avoir en tre.

 AVOIR
avoir  hebben
le prsent
jai
tu as
il/elle a
on a
le pass compos
jai eu
tu as eu
il/elle a eu
on a eu
limparfait
javais
tu avais
il/elle avait
on avait
le futur simple
jaurai
tu auras

ik heb
jij hebt
hij/zij heeft
wij hebben

nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben
zij hebben

ik heb gehad
jij hebt gehad

nous avons eu
vous avez eu

hij/zij heeft gehad


wij hebben gehad

ils ont eu
elles ont eu

wij hebben gehad


jullie hebben gehad /
u heeft gehad
zij hebben gehad
zij hebben gehad

ik had
jij had
hij/zij had
wij hadden

nous avions
vous aviez
ils avaient
elles avaient

wij hadden
jullie hadden / u had
zij hadden
zij hadden

ik zal hebben
jij zal hebben

nous aurons
vous aurez

wij zullen hebben


jullie zullen hebben /
u zal hebben
zij zullen hebben
zij zullen hebben

il/elle aura
hij/zij zal hebben
on aura
wij zullen hebben
le futur du pass / le conditionnel
jaurais
ik zou hebben
tu aurais
jij zou hebben

ils auront
elles auront

il/elle aurait
on aurait

ils auraient
elles auraient

hij/zij zou hebben


wij zouden hebben

nous aurions
vous auriez

wij zouden hebben


jullie zouden hebben /
u zou hebben
zij zouden hebben
zij zouden hebben

Pagina 73

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 TRE
tre  zijn
le prsent
je suis
tu es
il/elle est
on est
le pass compos
jai te
tu as t
il/elle a et
on a et
limparfait
jtais
tu tais
il/elle tait
on tait
le futur simple
jserai
tu seras

ik ben
jij bent
hij/zij is
wij zijn

nous sommes
vous tes
ils sont
elles sont

wij zijn
jullie zijn / u bent
zij zijn
zij zijn

ik ben geweest
jij bent geweest

nous avons t
vous avez t

hij/zij is geweest
wij zijn geweest

ils ont t
elles ont t

wij zijn geweest


jullie zijn geweest
u bent geweest
zij zijn geweest
zij zijn geweest

ik was
jij was
hij/zij was
wij waren

nous tions
vous tiez
ils taient
elles taient

wij waren
jullie waren / u was
zij waren
zij waren

ik zal zijn
jij zal zijn

nous serons
vous serez

wij zullen zijn


jullie zullen zijn /
u zal zijn
zij zullen zijn
zij zullen zijn

il/elle sera
hij/zij zal zijn
on sera
wij zullen zijn
le futur du pass / le conditionnel
je serais
ik zou zijn
tu serais
jij zou zijn

ils seront
elles seront
nous serions
vous seriez

wij zouden zijn


jullie zouden zijn /
u zou zijn
il/elle serait
hij/zij zou zijn
ils seraient
zij zouden zijn
on serait
wij zouden zijn
elles seraient
zij zouden zijn
In de pass compos wordt tre vervoegd met avoir. Vandaar dat die vormen ook
vetgedrukt staan.
Dit geldt ook voor de overige voltooide tijden.

jai t
javais t
jaurai t
jaurais t

- ik ben geweest
- ik was geweest
- ik zal zijn geweest
- ik zou zijn geweest

Pagina 74

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LISTE DES VERBES IRRGULIERS


Internet is ondenkbaar uit onze samenleving. De uitdrukking het wiel opnieuw uitvinden,
past ook niet zo bij de auteur van dit grammaticaboek. Daarentegen het gezegde ere wie
ere toekomt weer wel.
Je vindt op deze en op de volgende bladzijden een lijst van onregelmatige Franse
werkwoorden. Waarschijnlijk staat je pc al aan en ben je al online. Natuurlijk staat
franstastisch.com er al. Zet daarom ook de volgende sites meteen bij je favorieten:

www.leconjugueur.com
www.verb2verbe.com
www.verbuga.eu
Met behulp van deze sites kun je alle onderstaande werkwoorden met n druk op de
knop vervoegen in de verschillende tijden. De laatste sections van Parcouru! behandelen
deze tijden en het correcte gebruik ervan.

 A
abattre
accourir
accueillir
admettre
aller
sen aller
apercevoir
apparatre
appartenir
apprendre
sasseoir
atteindre
avoir

neerslaan, doden, neerschieten


toesnellen
verwelkomen
toelaten, toestaan
gaan
weggaan, heengaan, sterven
bemerken
verschijnen, blijken
passen bij, toebehoren
leren
gaan zitten
bereiken
hebben

battre
se battre
boire
bouillir

slaan
vechten, strijden
drinken
koken

Pagina 75

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 C
combattre
commettre
comprendre
conclure
conduire
se conduire
connatre
construire
contenir
convenir
convaincre
coudre
courir
couvrir
craindre
croire
cueillir

bestrijden
begaan
begrijpen
concluderen, besluiten
sturen, brengen, leiden
zich gedragen
kennen
bouwen, construeren
bevatten, inhouden
lijken, passen
overtuigen
naaien
rennen
(be)dekken
vrezen
geloven
plukken

dcevoir
dcouvrir
dcrire
dtruire
devenir
devoir
dire
disparatre
dormir

teleurstellen, bedriegen
ontdekken
beschrijven
vernielen, vernietigen
worden
moeten
zeggen
verdwijnen
slapen

 E
crire
lire
entreprendre
envoyer
teindre
tre

schrijven
verkiezen
ondernemen
zenden, sturen
uitdoven
zijn

Pagina 76

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 F
faire
falloir
fuir

maken, doen
nodig zijn, moeten, nodig hebben (il)
vluchten

 I
interrompre
intervenir

onderbreken
tussen (beide) komen

 J
joindre

samenvoegen

 L
lire

lezen

maintenir
mentir
mettre
se mettre
mourir

lezen
liegen
leggen, zetten
beginnen te
sterven

 N
natre

geboren worden

obtenir
offrir
ouvrir

verkrijgen
aanbieden
openen

 P
paratre
parcourir
partir
parvenir
peindre
permettre
plaire
se plaindre
pleuvoir

verschijnen, blijken
doorlopen, doorlezen
vertrekken
bereiken, slagen
schilderen
toestaan, veroorloven
bevallen, behagen
klagen, een klacht indienen
regenen (il)

Pagina 77

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

poursuivre
pouvoir
prendre
prvoir
produire
se produire
promettre

achtervolgen
kunnen, mogen
nemen
voorspellen
produceren, voortbrengen
zich vertonen
beloven

 R
reconnatre
redire
rduire
refaire
rejoindre
remettre
reprendre
rsoudre
retenir
revenir
revoir

herkennen, erkennen
herhalen, oververtellen
verminderen, verkleinen
opnieuw doen
herenigen, bij elkaar brengen
weer zetten, weer leggen
hernemen
oplossen, besluiten
tegenhouden, weerhouden
terugkomen, terugkeren
herzien, opnieuw zien

 S
satisfaire
savoir
sentir
servir
sortir
soutenir
suffire
suivre
surprendre
se taire

herkennen, erkennen
herhalen, oververtellen
ruiken, voelen
dienen
uitgaan
steunen, ondersteunen
lijden
volgen
verrassen
zwijgen

 T
tenir
traduire

houden, vasthouden
vertalen

Pagina 78

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

vaincre
valoir
venir
vivre
voir
vouloir

overwinnen
waard zijn
komen
leven
zien
willen

Pagina 79

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

24. LES VERBES IMPERSONNELS/UNIPERSONNELS


de onpersoonlijke werkwoorden

 INTRODUCTION
En ja, dat klinkt raar. Wat is in godsnaam een onpersoonlijk werkwoord? Je moet de
betekenis in ieder geval niet te letterlijk nemen. Een onpersoonlijk werkwoord komt alleen
voor in de derde persoon enkelvoud, dus de il-vorm in de betekenis van het, er. Het
bijbehorende werkwoord staat dus ook altijd in het enkelvoud.

QUEL TEMPS FAIT-IL?

Als je wilt zeggen wat voor soort weer het is, maak je al gebruik van het onpersoonlijk
werkwoord.

Il neige. Il pleut. Il y a du vent

- Het sneeuwt. Het regent. Het waait.

 IL Y A / IL SAGIT DE
Verreweg het bekendste voorbeeld van een onpersoonlijk werkwoord, ik zou haast willen
zeggen onpersoonlijke constructie, is il y a.
Il y a betekent er is / er zijn / geleden.

Il y a beaucoup de voitures.
- Er zijn veel autos.
Il y a un homme qui a 18 ans.
- Er is een man die 18 jaar is.
Il y a trois mois.
- Drie maanden geleden.
Te vergelijken is de constructie il sagit de het gaat over.

Dans ce film, il sagit de deux personnes.- In die film gaat het over 2 personen

 IL FAUT
Il faut + infinitief betekent je moet.

Il faut payer laddition.


- Je moet de rekening betalen.
Il faudra payer laddition.
- Je zal de rekening moeten betalen.
Als je vr faut een wederkerend voornaamwoord plaatst, verandert de betekenis.
Il me faut betekent ik moet. Men laat het wederkerend voornaamwoord vaak weg als wel
duidelijk is aan wie de boodschap is gericht.

Il me faut payer.

- Ik moet betalen.

 EXCEPTIONS
Weersta de verleiding om de volgende werkwoorden met il te vertalen. Dat is namelijk fout

Je regrette de.. / Je mtonne que..

- Het spijt me, het verbaast me dat..

Pagina 80

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

25. LES VERBES AUXILIAIRES


de hulpwerkwoorden

 INTRODUCTION
Avoir en tre zijn de hulpwerkwoorden van tijd. Tezamen met een ander werkwoord
vormen zij een bepaalde tijd. Ze worden altijd gevolgd door een voltooid deelwoord.
De pass compos, die iets verderop wordt behandeld, maakt gebruik van deze
hulpwerkwoorden.

 VERBES AUXILIAIRES  LE PASS COMPOS


De pass compos bestaat uit een vorm van een van de twee hulpwerkwoorden avoir of
tre n een voltooid deelwoord.
De volgende werkwoorden hebben tre als hulpwerkwoord:
[1]
lle wederkerende werkwoorden

[2]

Elle sest lave sept heures.


- Zij heeft zich om 7 uur gewassen.
Je me suis tromp.
- Ik heb mij vergist.
Nous nous sommes promens.
- Wij hebben gewandeld.
de volgende werkwoorden, ze drukken een beweging uit:
aller gaan, arriver aankomen, entrer binnenkomen, natre geboren worden,
descendre naar beneden gaan, rester blijven, tomber vallen, venir komen,
partir vertrekken, sortir uitgaan, mourir sterven, monter stijgen,
demeurer verhuizen en retourner terugkeren.

Le train est arriv onze heures.


Je suis n Groningen.
Tu es sorti hier soir?
Nous sommes partis pour la France.

- De trein is om 11 uur aangekomen.


- Ik ben geboren in Groningen.
- Ben je uitgegaan gisteravond?
- Wij zijn vetrokken naar Frankrijk.

De overige werkwoorden krijgen in de pass compos avoir als hulpwerkwoord.

 CAS PARTICULIERS
Los van deze hulpwerkwoorden heb je ook de hulpwerkwoorden van hoedanigheid.
Deze geven de manier aan waarop iets is gedaan en worden direct gevolgd door een
infinitief. Voorbeelden van deze werkwoorden zijn aller, venir, faire, pouvoir, vouloir.

Pierre veut jouer avec Jean.


Jean ne veut pas jouer avec Pierre.

- Pierre wil met Jean spelen.


- Jean wil niet met Pierre spelen.

De werkwoorden aller en venir + de zijn ook hulpwerkwoorden. Deze worden


resepectievelijk in de sections 30 en 32 behandeld.

Pagina 81

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

26. LE PARTICIPE PASS


het voltooid deelwoord

 INTRODUCTION
Gaan we uit van de vier groepen werkwoorden dan gelden voor het maken van het
voltooid deelwoord de volgende, niet al te moeilijke, regels:
[1]
regelmatige werkwoorden eindigend op er
Voor alle werkwoorden geldt dat je er vervangt door


[2]

parler  parl gesproken, gepraat


regelmatige werkwoorden eindigend op ir
Voor alle werkwoorden geldt dat je ir vervangt door i


[3]

choisir  choisi gekozen


regelmatige werkwoorden eindigend op dre
Voor alle werkwoorden geldt dat je re vervangt door -u

vendre  vendu verkocht


Ik verdedig mij meteen door te zeggen dat dit niet voor de subgroepen geldt. Voor de 4e
groep, de onregelmatige werkwoorden, geldt dat er geen eenduidige regels zijn voor
het vormen van het voltooid deelwoord. Lees hierover meer in section 23.

 LA FORME
Het participe pass kan op drie manieren gebruikt worden:
[a]
losstaand (zonder hulpwerkwoord)
Het wordt dan beschouwd als een bijvoeglijk naamwoord en verandert volgens de
regels die gelden voor het bijvoeglijk naamwoord.


[b]


[c]

fatiguer = vermoeien  participe pass = fatigu


Un enfant fatigu, une fille fatigue. - Een vermoeid kind, een vermoeid meisje
vervoegd met hulpwerkwoord tre
Het voltooid deelwoord richt zich hier tot het onderwerp van de zin en moet
hiermee in geslacht en getal overeenkomen. Het voltooid deelwoord kan
veranderen.
partir = vertrekken  participe pass = parti
Le train est parti. Elle est partie. - De trein is vertrokken. Zij is vertrokken.
vervoegd met hulpwerkwoord avoir
Als het lijdend voorwerp vr het gezegde staat, moet het voltooid deelwoord in
geslacht en getal overeenkomen. Indien dat niet zo is, blijft het voltooid deelwoord
onveranderlijk. (de avoir-regel)
Elle a eu les cls. Les cls quelle a eues - Zij heeft de sleutels gehad. De sleutels die
zij heeft gehad.

Pagina 82

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

27. LEMPLOI DU TEMPS | UNE INTRODUCTION


het gebruik van de tijden | een inleiding

 INTRODUCTION
Ik wijd graag een hoofdstuk aan het gebruik van de tijden, ook al is dit alleen maar als
inleiding bedoeld.
Het Frans stamt af van het Latijn en heeft daarmee taalkundig gezien een andere
oorsprong dan het Nederlands. Dit kan voor verwarring zorgen. Het Nederlands heeft,
overigens net als het Frans, twee veelgebruikte verleden tijden: de onvoltooid verleden tijd
en de voltooid verleden tijd. Het Frans heeft deze eveneens in de vorm van de imparfait en
de pass compos.
Waarom kunnen wij in het Nederlands wl zeggen Fransje belde vaak met Paul en Fransje
heeft vaak gebeld met Paul zonder dat iemand zich afvraagt of hier wel de correcte
verleden tijd is gebruikt. Het Frans is hier (gelukkig) wat stricter (en dus duidelijker) in.
In de volgende sections lees je niet alleen hoe de tijden totstand zijn gekomennee, je
leest ook wanneer en waarom je de tijden (dan) moet gebruiken.
Als het nodig is, worden tijden naast elkaar gezet en duidelijk met elkaar vergeleken.
Achtereenvolgens worden de volgende tijden behandeld:
[section 28] le prsent
- de onvoltooid tegenwoordige tijd
[section 29] le pass compos
- de voltooid tegenwoordige tijd
[section 30] le pass rcent
- het recent verleden
[section 31] limparfait
- de onvoltooid verleden tijd
[section 32] le futur proche
- de nabije toekomst
[section 33] le futur simple
- de onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
[section 34] le futur du pass/le conditionnel - de onvoltooid verleden toekomende tijd
[section 35] le subjonctif
- de aanvoegende wijs
[section 36] le pass simple
- onvoltooid verleden tijd
En een kleine toegift .
[section 37] limpratif
de gebiedende wijs
[section 38] le grondif/le participe prsent
het tegenwoordig deelwoord
[section 39] la voix passive
de lijdende vorm

Pagina 83

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

28. LEMPLOI DU TEMPS | LE PRSENT


het gebruik van de tijden | de (onvoltooid) tegenwoordige tijd

 INTRODUCTION
Je kent ze nog wel. Die vreselijke rijtjes werkwoorden die je hebt moeten leren. Vraag maar
aan je vader of je moeder hoe zij zich Frans herinneren. De kans is groot dat ze zeggen dat
ze vooral rijtjes moesten leren. Met die rijtjes doelen ze dan waarschijnlijk op de
onregelmatige werkwoorden.
Hieronder vind je zon rijtje

pouvoir kunnen, mogen


je peux
- ik kan, ik mag
tu peux
- jij kunt, jij mag
il/elle peut
- hij/zij kan, mag
on peut
- wij kunnen, wij mogen
nous pouvons
- wij kunnen, wij mogen
vous pouvez
- jullie kunnen, mogen / u kan, mag
ils peuvent
- zij kunnen, mogen
elles peuvent
- zij kunnen, mogen
Dit rijtje staat in de prsent, ofwel onvoltooid tegenwoordige tijd. In de sections 19, 20, 21
en 22 heb je kunnen lezen hoe je zelf de prsent van werkwoorden kunt maken.

 LEMPLOI DU PRSENT
De prsent wordt gebruikt om in het heden, in het nu een verhaal of gebeurtenis te
vertellen of om iets of iemand te beschrijven.
In principe komt het gebruik van deze tijd overeen met het Nederlands.

Le facteur sonne la porte.


Jouvre la porte.
Luc prpare le dner.

- De postbode belt aan de deur.


- Ik open de deur.
- Luc bereidt het diner.

Toch gebruikt het Nederlands vaak een prsent om een gebeurtenis in de toekomst aan
te geven. Dit mag in het Frans niet! Zodra er een bepaling van toekomende tijd wordt
gebruikt, gebruik je in het Frans ook een toekomende tijd.

Demain je partirai en vacances. - Morgen ga ik op vakantie.


Fout is demain je pars en vacances.

Pagina 84

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

29. LEMPLOI DU TEMPS | LE PASS COMPOS


het gebruik van de tijden | de voltooid tegenwoordige tijd

 INTRODUCTION
Als je net terug bent gekomen van een leuke vakantie, heb je al snel de neiging om
hierover te vertellen. Zonder erbij na te denken, maak je dan gebruik van de voltooid
tegenwoordige tijd. Ik heb Parijs bezocht, ik heb zveel dingen gekocht, wij hebben echt veel
geld uitgegegeven. En nee, ik had nog nooit zoveel gedronken. Ja, natuurlijk hebben wij
gezoend.

 LEMPLOI DU PASS COMPOS


Je hebt het dan over een reeks van gebeurtenissen die in het verleden gebeurd zijn. Je
beschrijft de dingen in het verleden als het ware als een film, een reeks van handelingen.
Een pass compos bestaat altijd uit 2 (twee!) zaken:
[1] een vorm van het hulpwerkwoord avoir of tre;
[2] het voltooid deelwoord.
In feite komt het gebruik van de pass compos overeen met het Nederlands.

Hier je suis parti 3 heures et je suis arriv 5 heures.


- Gisteren ben ik om 3 uur vertrokken en ben ik om 5 uur aangekomen.
Jai pris le train, mais jai oubli mon argent.
- Ik heb de trein genomen, maar ik heb mijn geld vergeten.
Tu es n o? Je suis n Franconville, prs de Paris.
- Waar ben je geboren? Ik ben in Franconville geboren, vlakbij Parijs.

In section 23 heb je de vormen van het hulpwerkwoord avoir/tre kunnen zien en in


section 26 heb je gezien hoe het voltooid deelwoord totstand komt. Mocht je even
vergeten zijn hoe dat er ook alweer uitzag, neem dan eerst die sections door voordat je
verder leest.

 PASS COMPOS + AUXILIAIRE TRE


Het voltooid deelwoord kn veranderen, maar wanneer precies? Als je een pass compos
gebruikt, waarbij tre het hulpwerkwoord is, richt het voltooid deelwoord zich tot het
onderwerp van de zin en past zich, zonodig, qua geslacht en getal hieraan aan.
Een voorbeeld met analyse.

Ma mre est rest 3 mois Lille. - Mijn moeder is 3 maanden in Lille gebleven.
 analyse: Deze zin lijkt foutloos. De persoon die de zin geschreven heeft zich
ogenschijnlijk keurig aan de regels gehouden. Ogenschijnlijk, want het voltooid
deelwoord rest richt zich tot het ma mre (het onderwerp van de zin) en past
zich aan. Nu is ma mre vrouwelijk enkelvoud, dus krijgt rest een extra e
GOED is: Ma mre est reste 3 mois Lille.

Pagina 85

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Nog een voorbeeld:

Mes amis se sont tromp.


- Mijn vrienden hebben zich vergist.
 analyse: Wederkerende werkwoorden worden inderdaad altijd met tre
vervoegd. Echter, het onderwerp, mes amis, is mannelijk meervoud. Dit betekent dat
tromp een extra s krijgt.
GOED is: Mes amis se sont tromps.

Los van de wederkerende werkwoorden, zie je hieronder alle werkwoorden die met tre
als hulpwerkwoord vervoegd worden in la maison dtre.

Samengevat kun je
zeggen dat je een keer
extra naar het
onderwerp van de zin
moet kijken als het
hulpwerkwoord tre is.
De mogelijke
veranderingen van het
voltooid deelwoord
staan hieronder
weergegeven.

mannelijk

vrouwelijk

voltooid deelwoord
enkelvoud

--

-e

meervoud

-s

-es

Omdat de pass compos een tijd is, die vaak en veel wordt gebruikt, geef ik nog wat
voorbeelden (en om het af te leren):

Elle est alle au cin avec Paul.


Nous sommes venus 19h.
Il est n le 8 dcembre.
Vous tes reste, madame?
Nous nous sommes promens.

- Zij is met Paul naar de bios gegaan.


- Wij zijn gekomen om 7 uur.
- Hij is op 8 december geboren.
- Bent u gebleven, mevrouw?
- Wij hebben gewandeld.

Pagina 86

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 PASS COMPOS + AUXILIAIRE AVOIR


Een zin die in de pass compos staat en als hulpwerkwoord avoir heeft, verandert vaak
niet. Echter, als het lijdend voorwerp in dit geval voor het gezegde staat, moet het
voltooid deelwoord zich aanpassen aan het geslacht en getal van het lijdend voorwerp.
Die verandering moet volgens onderstaand schema.
mannelijk

vrouwelijk

voltooid deelwoord
enkelvoud

--

-e

meervoud

-s

-es

Natuurlijk nu ook wat voorbeelden inclusief analyse.

zin 1) Elle a crit une lettre.


- Zij heeft een brief geschreven.
zin 2) La lettre quelle a crit.
- De brief die zij heeft geschreven.
 analyse: Zin 1 is correct. Het lijdend voorwerp is une lettre, maar staat achter
het gezegde. Het voltooid deelwoord verandert dus nooit. Zin 2 is fout, want het
voltooid deelwoord la lettre staat vr het gezegde. Dit betekent dat het
voltooid deelwoord zich aanpast aan het lijdend voorwerp. In dit geval vrouwelijk
enkelvoud. Het voltooid deelwoord krijgt in zin 2 dus een extra e.
GOED is: La lettre quelle a crite.

Nog maar een voorbeeld

zin 1) Jai vu les personnes.


- Ik heb de personen gezien.
zin 2) Je les ai vu.
- Ik heb ze gezien.
zin 3) Les personnes que jai vu.
- De personen die ik heb gezien.
 analyse: Op drie manieren hetzelfde zeggen. Dat gebeurt hierboven eigenlijk.
Zin 1 is goed: het lijdend voorwerp staat achter het gezegde.
Zin 2 is fout: het lijdend voorwerp les (= les personnes) staat vr het gezegde.
Les personnes is vrouwelijk meervoud, dus het voltooid deelwoord
krijgt es extra.
Zin 3 is ook fout: het lijdend voorwerp staat aan het begin van de zin. Ook nu
krijgt het voltooid deelwoord es erachter.
GOED  zin 2) Je les ai vues.
zin 3) Les personnes que jai vues.

Tenslotte nog even opletten.

J ai t
Jai commenc
Jai russi

- Ik ben geweest
- Ik ben begonnen
- Ik ben geslaagd

Jai disparu - Ik ben verdwenen

Pagina 87

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

30. LEMPLOI DU TEMPS | LE PASS RCENT


het gebruik van de tijden | het recente verleden

 INTRODUCTION
Als iets echt in het zeer nabije verleden, zeer recente verleden gebeurd is, kun je gebruik
maken van de pass recent.
Bij het gebruik van de pass rcent moet je het verleden haast nog kunnen zien om het
maar even filosofisch te zeggen. Een voorbeeld uit het Nederlands is De trein is zojuist
vertrokken.

 LEMPLOI DU PASS RCENT


Je vormt de pass rcent door:.
vorm van venir

+ DE +

infinitief

In de Nederlandse vertaling gebruik je ook net/zojuist om het erg recente van de


gebeurtenis weer te geven.
venir komen
je viens
ik kom
nous venons
wij komen
tu viens
jij komt
vous venez
jullie komen /
u komt
il/elle vient
hij/zij komt
ils viennent
zij komen
on vient
wij komen
elles viennent zij komen
Een paar voorbeelden:

Il vient de rentrer chez lui.


Elles viennent de partir.
Le train vient darriver.

- Hij is zojuist thuisgekomen.


- Zij zijn net vertrokken.
- De trein is zojuist aangekomen.

De pass rcent heeft ook een soortgelijk zusje bij de toekomende tijden, le futur proche.
Deze wordt besproken in section 32.

le pass rcent: omkijken.

Pagina 88

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

31. LEMPLOI DU TEMPS | LIMPARFAIT


het gebruik van de tijden | de onvoltooid verleden tijd

 INTRODUCTION
De onvoltooid verleden tijd heet in het Frans limparfait. De naam imparfait zegt het in
feite al: onvoltooid.
Een ander opvallend, maar makkelijk te onthouden aspect, is dat de imparfait in het Frans
uit n woord bestaat en in het Nederlands als n woord vertaald wordt. Dit om
verwarring met de pass compos te voorkomen.

 LA FORME DE LIMPARFAIT
Binnen twee stappen heb je de imparfait! Dat is een fijne gedachte.
Stap 1
Bepaal de nous-vorm van de prsent van het werkwoord (= stam);
Stap 2
Plaats achter de stam de juiste uitgang.
je -ais
tu -ais
il/elle -ait
on

nous -ions
vous -iez
ils -aient
elles

Een voorbeeld:

Opdracht: Bepaal de correcte vorm van de imparfait van de volgende werkwoorden


en geef de vertaling.
a) parler (il);
(b) avoir (tu)
(c) choisir (ils)
(d) tre (nous)
Uitwerking:
A parler  nous parlons  parl il parlait = hij praatte, hij sprak
B avoir  nous avons  av  tu avais = jij had
C choisir  nous choisissons  choisiss  ils choisissaient = zij kozen
D tre  nous sommes 
 t ..--> nous tions = wij waren

Dit voorbeeld laat zien dat tre de enige logische uitzondering is bij het vormen van de
imparfait. Al bij stap 1 loop je vast. De stam voor de imparfait van het werkwoord tre is t.

jtais ik was; il tait hij was, nous tions wij waren, vous tiez jullie waren etc.

 RALISER, CONTRLER
Een handig controlemiddel of om je eigen vorm te controleren of om snel, in teksten
bijvoorbeeld, de juiste tijd te bepalen: in elke vorm van de imparfait zit de letter i!

Pagina 89

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LEMPLOI DE LIMPARFAIT
Je gebruikt de imparfait alleen als verleden tijd als je:
[a]
een gewoonte of toestand wilt uitdrukken;
Iets wat met de regelmaat van de klok in het verleden gebeurde, beschrijf je met de
imparfait. Signaalwoorden hiervoor zijn souvent-vaak, toujours-altijd, le lundi- s
maandags, chaque jour-elke dag, chaque anne-elkaar, etc


[b]


[c]

Je quittais lcole toujours dans laprs-midi. Ik verliet school altijd in de namiddag


Il faisait souvent froid en hiver.
- Het was vaak koud in de winter.
iets of iemand wil beschrijven
Het zogenaamde foto-effect. Een stilstaand beeld in het verleden. De beschrijving
van een persoon of huis of landschap o.i.d. gebeurt middels de imparfait.
Il avait 50 ans et il avait bonne mine.
- Hij was 50 jaar en hij zag er goed uit.
een onvoltooide handeling hebt
Bij twee handelingen in het verleden, beschrijf je de toestand met de imparfait en
de plotselinge actie, een moment met de pass compos.
Je lisais quand on a tlphon.

- Ik las toen er gebeld werd.

Pagina 90

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

32. LEMPLOI DU TEMPS | LE FUTUR PROCHE


het gebruik van de tijden | de nabije toekomst

 INTRODUCTION
Fransen zijn vrij precies in het gebruik van de tijden als het gaat om toekomende tijden.
Nou ja, vrij precies, op papier wel dan. In de spreektaal valt er het een en ander op aan te
merken, maar ze hebben in ieder geval vrij duidelijke en logische regels voor het gebruik
van tijden die samenhangen met de toekomst.

 LA FORME DU FUTUR PROCHE


De futur proche bestaat uit een vorm van het werkwoord aller + infinitief
vorm van aller

infinitief

aller - gaan
je vais
tu vas

ik ga
jij gaat

nous allons
vous allez

il/elle va
on va

hij/zij gaat
wij gaan

ils vont
elles vont

wij gaan
jullie gaan /
u gaat
zij gaan
zij gaan

Een paar voorbeelden:

Je vais danser toute la soire.


Quest-ce que tu vas faire?
On va faire du shopping.

- Ik ga de hele avond dansen.


- Wat ga je doen?
- Wij gaan boodschappen doen.

 LEMPLOI DU FUTUR PROCHE


Als iets straks, zometeen of gaat gebeuren, dan maak je gebruik van de futur proche.
Als het middag is en je wilt vertellen wat je die namiddag of avond gaat doen, kun je dat
het best met de futur proche doen.
Op het moment dat je zegt wat je bijvoorbeeld morgen (demain) gaat doen, dan kom je al
op het gebied van de futur simple.

Pagina 91

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

33. LEMPLOI DU TEMPS | LE FUTUR SIMPLE


het gebruik van de tijden | de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd

 LEMPLOI DU FUTUR (SIMPLE)


De futur simple (of kortweg futur) wordt gebruikt om in de toekomst een handeling of
gebeurtenis te kunnen vertellen. Fransen zijn hier vrij consequent in. Als wij, in het
Nederlands, over handelingen in de toekomst willen vertellen, gebruiken we vaak de
tegenwoordige tijd.
Vaak geven signaalwoorden als demain, la semaine prochaine, en an 2045, dans
quelques mois aan dat je de futur dient te gebruiken.

 LA FORME DU FUTUR
Infinitief

uitgang avoir
[ai, as, a, ons, ez, ont]

De standaardregel voor het vormen van de futur simple is eenvoudig:


In de Nederlandse vertaling gebruik je altijd een vorm van zullen om het toekomstelement
aan te duiden.
Als controlemiddel geldt dat de laatste letter vrdat je de uitgang erachter zet, een -r
moet zijn.
Een paar voorbeelden van regelmatige werkwoorden:

travailler (je)
finir (on)
prendre (ils)

je travaillerai
on finira
ils prendront

- ik zal werken
- wij zullen afmaken
- zij zullen nemen

Zomaar wat onregelmatige werkwoorden zet ik voor je op een rijtje.


onregelmatig werkwoord
stam futur voorbeeld en vertaling
avoir
aur- jaurai ik zal hebben
hebben
tu auras jij zal hebben
aller
ir- nous irons wij zullen gaan
gaan
elle ira zij zal gaan
faire
fer- on fera wij zullen doen, maken
doen/maken
je ferai ik zal doen, maken
vouloir
voudr- je voudrai ik zal willen
willen
nous voudrons wij zullen willen
avoir
aur- jaurai ik zal hebben
hebben
tu auras jij zal hebben
pouvoir
pourr- je pourrai ik zal mogen, kunnen
mogen, kunnen
vous pourrez u zal mogen, kunnen

Pagina 92

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

34. LEMPLOI DU TEMPS | LE FUTUR DU PASS/CONDITIONNEL


het gebruik van de tijden | de onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd

 LA FORME DU FUTUR DU PASS (OU DU CONDITIONNEL)


infinitief
(dezelfde stam als bij de futur)

uitgang imparfait
[ais, ais, ait, ions, iez, aient]

In de Nederlandse vertaling gebruik je altijd een vorm van zouden.

 LEMPLOI DU FUTUR DU PASS (OU DU CONDITIONNEL)


Hoe tegenstrijdig dit misschien ook klinkt, maar de conditionnel (= futur du pass, ik
gebruik verder conditionnel) is de verleden tijd van de toekomst.
Je gebruikt de futur du pass in twee belangrijke situaties:
1
als beleefdheidsvorm
In de brugklas heb je ooit je voudrais ik zou graag willen moeten leren. Dit is
waarschijnlijk de meest bekende vorm van de conditionnel.

Garon, je voudrais deux bires, sil vous plat.- Ober, ik zou graag 2 bier willen.
Sauriez-vous me dire o je peux trouver une piscine.
- Zou u mij kunnen zeggen waar ik een zwembad kan vinden.
om een voorwaarde aan te geven (alsdan)
In de naam conditionnel zit het woord voorwaarde al verscholen.
Bij een voorwaarde wordt vaak si (als) gebruikt. Let bij het gebruik hiervan goed op.
Je te dirais la vrit, si je la savais. - Ik zou je de waarheid zeggen, als ik die wist.
Il ferait un voyage, sil avait assez dargent.
- Hij zou een reis maken, als hij voldoende geld had.
Direct na het voegwoord si/s mag je nooit een futur gebruiken.
Sil travaille dur, il russira
- Als hij hard werkt, zal hij slagen.
Sil avait de largent, il achterait une voiture.
- Als hij geld had, zou hij een auto kopen.
Na si/s komt altijd een vorm van de prsent of de imparfait.
Kijk ook even naar de gevolgen voor de zinsconstructie:
bijzin
Si + prsent

hoofdzin
futur simple

Si + imparfait

futur du pass

Pagina 93

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

35. LEMPLOI DU TEMPS | LE SUBJONCTIF


het gebruik van de tijden | de aanvoegende wijs

 INTRODUCTION
Men neme twee eetlepels water, voege er wat zout aan toe Nee, je leest geen recept.
Het klinkt denk ik erg oubollig. Toch zijn de vetgdrukte woorden voorbeelden van wat men
in het Nederlands de aanvoegende wijs noemt.
In het Frans is het gebruik van de subjonctif stukken moderner.

 LEMPLOI DU SUBJONCTIF
We maken meteen onderscheid in het gebruik van deze tijd in:
-1de hoofdzin
In de hoofdzin geeft de subjonctif vooral een wens aan.


-2-

Vive la reine! Vive la France.

- Leve de koningin! Leve Frankrijk!

de bijzin
In de bijzin kan het alleen maar gebruikt worden als het wordt ingeleid door que
n moet het voorafgaand werkwoord de betekenis hebben van.
-aeen wens of een wil

-b-


-c-


-d-

Je veux que tu viennes.


- Ik wil dat je komt.
Je voudrais que tu fasses la vaisselle.
- Ik zou graag willen dat je afwast.
Je dsire quelle vienne. - Ik verlang ernaar dat ze komt.
een twijfel of noodzaak
Je ne crois pas quil vienne.
- Ik geloof niet dat hij komt.
Il est ncessaire quelle le sache. - Het is noodzakelijk dat zij het weet.
een mogelijkheid of onmogelijkheid
Il est possible quil pleuve.
- Het is mogelijk dat het regent.
Il est ncessaire quelle le sache. - Het is noodzakelijk dat zij het weet.
een gevoel
Cest dommage quil pleuve.
Jai peur quelle le sache.
Je suis heureux quil russisse.

- Het is jammer dat het regent.


- Ik ben bang dat zij het weet.
- Ik ben blij dat hij slaagt

Pagina 94

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LEMPLOI DU SUBJONCTIF
En verder
-3-

na bepaalde voegwoorden
gebruik je ook altijd de subjonctif. Het gaat hier om de volgende voegwoorden:

avant que
afin que
condition que
moins que
bien que


-4-


-5-

- voordat
- opdat
- op voorwaarde dat
- tenzij
- hoewel

Je ferme la porte, avant que je parte.


Je pars sans quon me voie.

jusqu ce que
pourque
pourvu que
quoique
sans que

- totdat
- opdat
- mits, alsmaar
- ofschoon
- zonder dat

- Ik sluit de deur voordat ik vertrek.


- Ik vertrek zonder dat men me ziet.

na de overtreffende trap in de hoofdzin, de subjonctif in de bijzin


Of een overtreffende constructie met behulp van seul, dernier of premier
Cest le premier roman que jaie lu!
- Dat is het eerste boek dat ik gelezen heb.
Cest la seule chose quil ne sache pas. - Dat is het enige dat hij niet weet.
bij personen/voorwerpen die aan eisen voorwaarden/eisen moeten voldoen
Deze is lastig vast te stellen, maar als blijkt uit de context van de zin, dat iemand of
iets aan bepaalde voorwaarden/eisen moet voldoen, dan gebruikt men in de bijzin
de subjonctif.
On cherche une femme qui sache langlais.- Men zoekt een vrouw die Engels kent.

 LA FORME DU SUBJONCTIF
Aan de hand van de verschillende groepen werkwoorden laat ik je zien hoe je de subjonctif
kunt vormen. Hiervoor hebben we per werkwoordgroep eerst de stam nodig.
1
parler  parl (stam)
que je parle
que tu parles
quil parle
que nous parlions
que vous parliez
quils parlent
quelles parlent

2
choisir  chois (stam)
que je choisisse
que tu choisisses
quil choisisse
que nous choisissions
que vous choisissiez
quils choisissent
quelles choisissent

3
vendre  vend (stam)
que je vende
que tu vendes
quil vende
que nous vendions
que vous vendiez
quils vendent
quelles vendent

Pagina 95

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Wat betreft de onregelmatige werkwoorden geef ik je van de veelvuldig voorkomende


onregelmatige werkwoorden hieronder een paar vormen van de subjonctif.
werkwoord
vormen subjonctif
aller que jaille, que tu ailles
que nous allions,
avoir que jaie, que tu aies
que nous ayons,
tre que je sois, que tu sois
que nous soyons,
faire que je fasse, que tu fasses
que nous fassions,
pouvoir que je puisse,
que tu puisses
que nous puissions
prendre que je prenne,
que tu prennes
que nous prenions,
savoir que je sache
que tu saches
que nous sachions
venir que je vienne
que tu viennes
que nous venions
voir que je voie, que tu voies
que nous voyions,
vouloir que je veuille
que tu veuilles
que nous voulions

vertaling
dat ik ga, dat jij gaat
dat wij gaan
dat ik heb, dat jij hebt
dat wij hebben
dat ik ben, dat jij bent
dat wij zijn
dat ik doe, dat jij doet
dat wij doen
dat ik kan
dat jij kunt
dat wij kunnen
dat ik neem,
dat jij neemt
dat wij nemen
dat ik weet
dat jij weet
dat wij weten
dat ik kom
dat jij komt
dat wij komen
dat ik zie, dat jij ziet
dat wij zien
dat ik wil
dat jij wilt
dat wij willen

Pagina 96

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

36. LEMPLOI DU TEMPS | LE PASS SIMPLE


het gebruik van de tijden | onvoltooid verleden tijd

 INTRODUCTION
Le pass simple is een tijd die qua gebruik grotendeels overeenkomst met de pass
compos, maar qua vertaling gelijk is aan de imparfait.
Je ziet de pass simple (ook wel pass dfini) vrijwel alleen in de derde persoon
enkelvoud. Je hoort vaak dat de pass simple voornamelijk in romans, in de journalistiek en
in de Franse literatuur wordt gebruikt. In bepaalde delen van Zuid-Frankrijk komt de pass
simple ook voor in de spreektaal.
Wat betreft de vertaling kun je stellen dat de nadruk ligt op het feit dat de handeling op
een bepaald moment in het verleden plaatsvond. Je vertaalt de vormen van de pass
simple op dezelfde wijze als die van de imparfait.

tu aimas, il dormit, vous courtes, il fit

- jij hield van, hij sliep, u rende, hij deed

 LA FORME DU PASS SIMPLE


Aan de hand van de verschillende groepen werkwoorden laat ik je zien hoe je de pass
simple kunt vormen. Hiervoor hebben we per werkwoordgroep eerst de stam nodig.

1. Werkwoorden op er
2. Werkwoorden op ir
3. Werkwoorden op re

 parler
 choisir
 vendre

 parl (stam)
 chois (stam)
 vend (stam)

In het schema hieronder zie je, per groep, de uitgangen van de pass simple vetgedrukt.
1
je parlai
ik praatte
tu parlas
jij praatte
il parla
hij praatte
nous parlmes wij praatten
vous parltes jullie praatten
ils parlrent zij praatten
elles parlrent zij praatten

2
je choisis
ik koos
tu choisis
jij koos
il choisit
hij koos
nous choismes wij kozen
vous choismes jullie kozen
ils choisirent zij kozen
elles choisirent zij kozen

3
je vendis
ik verkocht
tu vendis
jij verkocht
il vendit
hij verkocht
nous vendmes
wij verkochten
vous vendmes
jullie verkochten
ils vendirent zij verkochten
elles vendirent
zij verkochten

Voor de groep onregelmatige werkwoorden geldt een onregelmatige vervoeging van de


pass simple.

Pagina 97

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

Ik zet de meest belangrijke en vaak voorkomende onregelmatige werkwoorden voor je op


een rijtje.
werkwoord
vormen pass simple
aller il alla
ils allrent
avoir il eut
ils eurent
connatre il connut
ils connurent
croire il crut
ils crurent
dire il dit
ils dirent
tre Il fut
Ils furent
faire il fit
ils firent
pouvoir il put
ils purent
prendre il prit
ils prirent
savoir il sut
ils surent
venir il vint
ils vinrent
voir il vit
ils virent
vouloir il voulut
ils voulurent

vertaling
hij ging
zij gingen
hij had
zij hadden
hij kende
zij kenden
hij geloofde
zij geloofden
hij zei
zij zeiden
Hij was
Zij waren
Hij deed, maakte
Zij deden, maakten
hij kon
zij konden
hij nam
zij namen
hij wist
zij wisten
hij kwam
zij kwamen
hij zag
zij zagen
hij wilde
zij wilden

Pagina 98

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

37. LEMPLOI DU TEMPS | LIMPRATIF


het gebruik van de tijden | de gebiedende wijs

 LEMPLOI DE LIMPRATIF
Je gebruikt de imperatief, de gebiedende wijs op het moment dat je een bevel of een
order aan iemand(en) geeft. Je kunt de imperatief ook gebruiken als je een voorstel wilt
doen, met name in groepsverband. Wat ik hiermee bedoel, lees je hieronder.

 LA FORME DE LIMPRATIF
Afhankelijk van tot wie je je richt, bestaat limpratif uit drie vormen:
-1-

je richt je tot n iemand/iets


Je gebruikt dan de je-vorm van de prsent van het werkwoord.


-2-

- Geef!
- Kom!

je richt je tot een groep waar jezelf deel van uitmaakt


In dit geval gebruik je de nous-vorm van de prsent van het werkwoord.


-3-

Donne!
Viens!

Allons-y!
Donnons!

- Laten we gaan!
- Laten we geven!

je richt je tot een groep waar jezelf gn deel van uitmaakt of tot een
onbekend persoon/onbekende personen
Hiervoor gebruik je de vous-vorm van de prsent van het werkwoord.

Donnez!
Venez!

- Geeft!
- Komt!

De imperatief is natuurlijk niet een beleefde vorm. Je kunt deze tijd prima gebruiken bij het
africhten of opvoeden van een hond.
Los van het tweede voorbeeld geldt dat je deze tijd, als buitenlander, zoveel mogelijk dient
te vermijden.

Pagina 99

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

38. LEMPLOI DU TEMPS | LE GRONDIF (LE PARTICIPE PRSENT)


het gebruik van de tijden | het tegenwoordig deelwoord

 LE PARTICIPE PRSENT
Het tegenwoordig deelwoord eindigt altijd op ant en wordt vaak als bijvoeglijk
naamwoord gebruikt. Hierdoor is het veranderlijk.

Il ny a pas deau courante ici?


- Is er geen stromend water hier?
Lallemand est une langue vivante. Duits is een levende taal.

Het participe prsent (niet te verwarren met participe pass, voltooid deelwoord) geeft
vaak het volgende aan:
-a- een beschrijving;

Je vois le garon traversant le pont.


Je vois le garon qui traverse le pont.
- Ik zie de jongen die de brug oversteekt.
-b- tijd;

Je lai vu jouant un match.


Je lai vu quand il jouait un match.
- Ik heb hem gezien terwijl hij een wedstrijd speelde.
-c- oorzaak;

tant triste je ne sors pas.


Comme je suis triste, je ne sors pas.
- Omdat ik bedroefd ben, ga ik niet uit.

Zoals de voorbeeldzinnen al laten zien, laat het tegenwoordig deelwoord zich vaak
vertalen in het Nederlands door:
- toen
- omdat
- die/dat .
Dit impliceert ook dat je het tegenwoordig deelwoord kunt omzeilen door een andere
constructie.

 LE GRONDIF
De vorm van de grondif ziet er als volgt uit:

EN

participe prsent
(tegenwoordig deelwoord)

Pagina 100

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

De functie van de grondif is al even duidelijk: Je mag deze alleen gebruiken als het
onderwerp van de hoofd- en bijzin gelijk zijn.
Le grondif geeft het volgende aan:
-1- tijd;

Je regarde la tl en fumant une cigarette.


Je regarde la tl pendant que je fume une cigarette.
- Ik kijk naar de tv terwijl ik een sigaret rook.

-2- een voorwaarde;

En tant pauvre, je ne ferai pas ce voyage.


Si je suis pauvre, je ne ferai pas ce voyage.
- Als ik arm ben, zal ik die reis niet kunnen maken.

-3- een oorzaak;

Elle ne part pas en tant fatigue.


Elle ne part pas parce quelle est fatigue.
- Zij vertrekt niet, omdat zij moe is.

-4- een middel

Il gagne en sentranant dur.


- Hij wint door hard te trainen.

Zoals de voorbeeldzinnen al laten zien, laat het tegenwoordig deelwoord zich vaak
vertalen in het Nederlands door:
- door te + infinitief
- terwijl.
Ook de grondif is te vervangen door een andere correcte zinsconstructie zonder dat dit
ten koste gaat van de betekenis van de zin/het zinsdeel.

Pagina 101

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

39. LEMPLOI DU TEMPS | LA VOIX PASSIVE


het gebruik van de tijden | de lijdende vorm

 INTRODUCTION
Voordat ik start met het uitleggen van de lijdende vorm is het goed om eerst het verschil
tussen bedrijvende en lijdende zinnen te laten zien. Dit doe ik aan de hand van wat
voorbeelden.
Bedrijvende vorm

1. Lhomme a lu le journal.
- De man heeft de krant gelezen.
2. Baudelaire a crit ces pomes. - Baudelaire heeft die gedichten geschreven.
3. Le concierge fermera la porte. - De concirge zal de deur sluiten.

 LA FORME ET LEMPLOI DE LIMPRATIF


Je maakt van een bedrijvende zin een lijdende zin door:
- het lijdende voorwerp onderwerp te maken;
- van het werkwoord van de actieve zin een voltooid deelwoord te maken;
- het werkwoord tre in dezelfde tijd toe te voegen in dezelfde tijd als het gezegde
van de bedrijvende zin; (tre wordt in de lijdende zin als worden vertaald)
- voor het onderwerp par (door) te zeten.
Lijdende vorm

1.Le journal est lu par lhomme. - De krant wordt gelezen door de man.
2. Ces pomes sont crits par Baudelaire.
- Die gedichten worden geschreven door Baudelaire.
3. Le concierge sera ferme la porte.
- De deur zal gesloten worden door de concirge.

Omdat het hulpwerkwoord van de lijdende zin tre is, kan het voltooid deelwoord
veranderen.
Op de volgende pagina lees je aan welke voorwaarden de lijdende vorm moet voldoen.

Pagina 102

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

 LES CONDITIONS DE LA VOIX PASSIVE


De lijdende vorm mag alleen gebruikt worden als aan n van de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
- de handelende persoon wordt genoemd;

La porte est ferme par le concirge.

- De deur wordt gesloten door de concirge

- het werkwoord staat NIET in de prsent of imparfait


- er staat een plaatsbepaling in de zin;

Langlais est parl en Angleterre


- er staat een tijdsbepaling in de zin;

La porte est ferme 8 heures.

- Engels wordt in Engeland gesproken.


- De deur wordt gesloten om 8 uur.

 CAS PARTICULIERS
Als een lijdende vorm wordt weergegeven door middel van een wederkerend werkwoord
betreft het vaak een gewoonte, een traditie, een algemeenheid.

Le s de ce mot ne se prononce pas.- De s van dat woord wordt niet uitgesproken.

Pagina 103

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

40. APPENDIX 1: LES PRFIXES


bijlage 1: de voorvoegsels

 INTRODUCTION
Niet elke gebruiker van een moderne vreemde taal bezit over een evengrote
woordenschat. Het is derhalve leerzaam om de betekenis van de voorvoegsels en
achtervoegsels te kennen, zodat je de betekenis van woorden sneller kunt herleiden.

 LES PRFIXES
In schema, aangevuld met voorbeelden:
prfixe
betekenis
a-, an- a-, on-, niet
ant- voor- (te voren)
anti- tegenaprs- naavant- voor- (tijd)
co-, con- mede-, samencontre- tegend-, dis- ont-, los-

en- in-, binnen-, om-

entre- tussen-, elkaar

ex- ex-, uit, die niet


meer is, voormalig
extra- buitenhyper- hyper-, over-

voorbeeld
anonyme onbekend
apolitique niet politiek
antcdent - voorafgaand
antidmocratique
niet-democratisch
aprs-midi - namiddag
avant-hier - voorgisteren
cooperatif - samenwerkend
contexte - samenhang
contraste - tegenstelling
contrarire - tegengesteld
dnu
- berooid
dnier
- ontkennen
discourtois - onbeleefd
encager in een kooi opsluiten
encart inlegvel
enclaver insluiten
entre-voie - ruimte tussen 2
spoorbanen
entrepont - tussendek
entre-deux - tussenzetsel
expdient - uitweg
exgse
- uitlegging
excutable - uitvoerbaar
extraordinaire - buitengewoon
hyperbole
- woordoverdrijving
hypersensible overgevoelig

Pagina 104

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

prfixe
betekenis
in-, il-, im- , ir- on-, niet

inter- tussen-, interjuxtra- naastmal- slecht, on-, ont-

post- na- (tijd)


pre- voor- (tijd), prepro- voor-, pro-

quasi- bijna
re-, r-, r- her-, opnieuw

sur- over-

voorbeeld
irresponsable onverantwoordelijk
impossible - onmogelijk
insanit
- onzin
inracontable - onnavertelbaar
international - internationaal
interrgne
- tussenregering
juxtaposer - naast elkaar plaatsen
maladroit
- onhandig
malhonnt
- oneerlijk
malappris
- ongemanierd
malcommode onpractisch
postscolaire - naschools
postopratoire na de operatie
prhistoire
- prehistorisch
prventif
- voorbehoedend
profiter
- profiteren
problme
- probleem
pro-franais
- pro-Frans
quasiment
- ongeveer
retrouver
- opnieuw vinden
refaire
- opnieuw doen
rechanter
- opnieuw zingen
surpopulation - overbevolking
surpoids
- overgewicht
surplus
- overschot

Pagina 105

PARCOURU!

Jorn Dijkstra

41. APPENDIX 2: DE OU APRS LADJECTIF


bijlage 2: de of na het bijvoeglijk naamwoord

 INTRODUCTION
Hieronder volgt een waardevol schema. Het neemt enige twijfel weg en geeft je zekerheid
bij het beantwoorden op de vraag Schrijf ik nu de of na het bijvoeglijk naamwoord?

bijvoeglijke naamwoorden gevolgd door DE


adjectif + de

traduction

adjectif + de

traduction

capable de
certain de
content de
contraint de
coupable de
curieux de

in staat om
zeker van, om
tevreden over, met
tegengesteld van
schuldig van
nieuwsgierig van,
door
bedroefd door
waardig te, om
aangenaam te
verbaasd over
trots op, te
geforeerd te
woest over, te

heureux de
honteux de
impatient de
incapable de
libre de
mcontent de

gelukkig om
beschaamd te, om
ongeduldig te/om
niet in staat om
vrij om (te)
ontevreden met, over

navr de
press de
satisfait de
stupfait de
sr de
surpris de
susceptible de

diep bedroeven te
druk te, om
tevreden te, over
verbaasd van, door
zeker van, over, te
verrast door, te
vatbaar voor, te

dsol de
digne de
enchant de
tonne de
fier de
forc de
furieux de

bijvoeglijke naamwoorden gevolgd door


adjectif +

traduction

adjectif +

Traduction

apte
dispos
habile
impuissant
lent
occup
prt

geschikt om
gereed om
handig om
machteloos om
langzaam te
bezig te
klaar te, om

agrable
ais
beau
bon
facile
difficile
horrible
(im)possible
utile

gezellig om (te)
gemak om
mooi om, te
goed om, te
makkelijk te, om
moeilijk te, om
verschrikkelijk te, om
(on)mogelijk te, om
nuttig om, te

Pagina 106

You might also like