You are on page 1of 3

De lijm en de ether

kanttekeningen bij 10 jaar kunsteducatie


Bij de lancering van het Kunstendecreet, goed tien jaar geleden, groepeerden een aantal
organisaties die tot dan actief waren binnen (onder andere) sociaal-cultureel werk, jeugdcultuur of
het toenmalige Muziekdecreet, zich onder de noemer 'kunsteducatie'. Sindsdien opereert dit bonte
gezelschap als een sector met eigen karakteristieken en doelstellingen binnen het grotere geheel
van de professionele kunsten.
Het vernieuwde Kunstendecreet verruilt een uitgebreide opdeling in disciplines voor een profilering
aan de hand van functies (ontwikkeling, productie, presentatie, participatie en reflectie). Het label
kunsteducatie verdwijnt samen met vele andere, de kunsteducatieve organisaties gaan op in het
brede kunstenveld. Vanzelfsprekender kan het moment voor een blik in de spiegel haast niet zijn.
Wat is het resultaat van 10 jaar kunsteducatief werken vanuit de professionele kunsten? Hoe
verhoudt de Vlaamse kunsteducatie zich tot buitenlandse initiatieven? Wat is haar rol binnen de
kunsten en de samenleving? We zochten antwoorden en een blik van buitenaf bij enkele experten
in Rotterdam en Berlijn.

Vlaanderen laat zien hoe spannend en verfrissend kunsteducatie kan zijn


Wat opvalt voor de buitenlandse observatoren, is dat Vlaamse kunsteducatieve projecten meer dan
in de ons omringende landen steunen op educatieve n artistieke ideen. Dit resulteert in een
brede, open en wezenlijk artistieke aanpak. Lydia Grn, directeur van het Duitse Netzwerk Junge
Ohren, bestempelt de combinatie van slimme, educatieve concepten met een sterke inzet en
betrokkenheid van professionele kunstenaars als een rolmodel voor Duitse producties. In Duitsland
blijven kunstbeoefening en educatief werk veel meer gescheiden, zowel in de conceptie als de
uitvoering.
Vlaanderen kan het voortouw nemen en laten zien aan Europa hoe spannend en verfrissend
kunsteducatie kan zijn, beaamt ook onze landgenoot Jelle Dierickx, vandaag artistiek cordinator
bij de Musikfestspiele Sanssouci in Potsdam. Hij omschrijft de Vlaamse kunsteducatie als 'schoon',
'diepmenselijk' en 'spannend'. Tegelijk merkt hij op dat het niet vanzelfsprekend is om de artistieke
visie achter de avontuurlijke benadering die veel Vlaamse projecten kenmerkt, onder woorden te
brengen en over te brengen naar een andere (buitenlandse) context.
Grn en Dierickx werken vanuit Duitsland, maar zijn vanuit hun werkveld in staat om n en ander
in een Europees perspectief te plaatsen. Het beeld dat ze schetsen, bevestigt een aantal culturele
clichs, zoals de intellectuele, doordachte aanpak in Duitsland met daar tegenover de meer
zintuiglijke benadering in Zuid-Europese projecten. De vervlechting van het educatieve en het
artistieke die hen opvalt in Vlaamse projecten is een kwaliteit waarvan we ons zelf misschien niet
altijd even goed bewust zijn.
Eugene van Erven, artistiek directeur van het Rotterdamse Community Arts Festival en hoogleraar
aan de Universiteit Utrecht, omschrijft het cross-sectorale karakter van Vlaamse kunsteducatieve
en sociaal-artistieke projecten eveneens als inspirerend voor Nederland: organisaties beperken zich
niet tot n soort activiteiten of benadering maar, anders dan in Nederland, werken ze soms
samen met onderwijs n welzijnswerk n maken kunst.

Overleg Kunstenorganisaties Sainctelettesquare 19 bus 6 -1000 Brussel t: 02 203 62 96 e:info@overlegkunsten.org

Koterijen en activisme
De vloeiende, schottenloze aanpak wekt bewondering in het buitenland, maar heeft ook zijn
keerzijde. In zijn beschrijving van het Vlaamse werkveld liet Jelle Dierickx het woord koterijen
vallen. Dit evenzeer typisch Vlaamse architecturale fenomeen lijkt als metafoor de dynamiek te
vatten waarbij ontwikkelingen niet verticaal gestuurd worden, maar iedereen naar eigen aanvoelen
probeert, aftast en experimenteert. Dat mag dan wel een spannend resultaat opleveren, het is
evengoed vaak onoverzichtelijk, met voor buitenstaanders soms een schijnbaar gebrek aan
visie. Het zal voor heel wat kunsteducatieve organisaties herkenbaar klinken, ook in Vlaamse
context. In gesprekken met spelers uit het onderwijs, dat eigen criteria en doelstellingen voorop
stelt, lijkt het water niet zelden dieper dan het in werkelijkheid is. Ook in de kunsten zelf leeft soms
nog de idee dat kunsteducatie een werkgebied in de periferie is, dat vooral moet toeleiden tot de
(artistieke) kern van de zaak. Kunsteducatieve organisaties slagen er soms moeilijk in om die
perceptie te corrigeren vanuit welomschreven eigen principes en doelstellingen.
Gelukkig weten heel wat Vlaamse projecten wl te overtuigen in hun concrete realisaties.
Kunsteducatie moet het eerder hebben van daden dan van woorden. Misschien is het net daarom
dat hoogleraar Cultuur, Media en de Stad Eugene van Erven de Vlaamse initiatieven als
activistischer bestempelt dan de Nederlandse. Hij denkt daarbij in het bijzonder aan projecten met
een focus op co-creatie en community art. De artistieke spirit van deze projecten is vergelijkbaar
met wat in Nederland gebeurt, maar Van Erven vermoedt dat beleidskeuzes in Vlaanderen voor
een andere dynamiek en een andere relatie met de samenleving zorgen. Opnieuw benoemt hij daar
de samenwerkingen met diverse maatschappelijke sectoren, wat boeiende en bloeiende
kruisbestuivingen oplevert.

Een nieuw zelfbeeld voor culturele instellingen


Het vermogen om een artistiek uitgangspunt te combineren met
ontwikkelingsgerichte en
participatieve invalshoeken, lijkt een belangrijke sleutel in de rol die kunsteducatieve organisaties
vandaag kunnen spelen in de kunsten en de samenleving. De drie sprekers stellen hoge
verwachtingen. Kunsteducatie kan arenas creren waar verschillende maatschappelijke domeinen
elkaar ontmoeten en in gesprek gaan, zegt Grn. Via kunst naar elkaar luisteren, de dialoog
aangaan, leren over jezelf en anderen: het klinkt als een open deur, maar het is een enorme
uitdaging in een tijd waar de sociale vrede onder druk staat. Continuteit en structurele
ondersteuning lijken daarbij meer dan ooit noodzakelijk. Die continuteit is precies wat het
kunsteducatieve werk in Vlaanderen de afgelopen 10 jaar kenmerkte. Het heeft de structureel
ondersteunde organisaties ruimte gegeven om hun rol in de diepte en de breedte te ontwikkelen.
En van de opvallende en zichtbare gevolgen is dat heel wat organisaties de focus hebben
verschoven van kortstondige prikkels, activiteiten en projecten naar trajecten met een langere
adem en een streven naar duurzame effecten. Hoewel we hier spreken van tendensen in een nog
onvolgroeid segment van het kunstenveld, lijken de resultaten vanuit buitenlands perspectief van
die aard om het Vlaamse kunsteducatieve model als een voorbeeld naar voren te schuiven in
Europese context.
Voor Dierickx en Van Erven oogt de toekomst alleszins hoopvol. Het vernieuwde Kunstendecreet
laat toe de karakteristieken van educatief en participatief werk beter te benoemen. Dierickx ziet
een nog sterker verbindende rol weggelegd voor kunsteducatie. Hij omschrijft het als 'de lijm en de
ether' die het kunstenveld verbindt en omgeeft. Van Erven stipt daarbij wel aan dat het beleid
(meer) oog zou moeten hebben voor internationale ontwikkelingen in het denken rond
kunstparticipatie. De oude kwaliteitscriteria van zogenaamd autonome kunst zijn in zijn ogen niet
bruikbaar bij de nieuwe participatieve tendensen.

Overleg Kunstenorganisaties Sainctelettesquare 19 bus 6 -1000 Brussel t: 02 203 62 96 e:info@overlegkunsten.org

Wat dan wl bruikbare kwaliteitscriteria zijn, is misschien wel de belangrijkste open vraag die na de
gesprekken blijft hangen. Misschien ligt het antwoord in de richting die Grn aangeeft: investeer in
een nieuw zelfbeeld van culturele instellingen waarbij brede participatie en zogenaamd 'hoge kunst'
niet tegenover elkaar staan, maar integreer ze in een gecombineerde aanpak die artistieke
innovatie en professionaliteit van bij de start koppelt aan ambities die we in de breedste zin van
het woord als educatief kunnen bestempelen. Vlaanderen toont op dat vlak heel wat potentieel en
expertise, aldus de drie genterviewden, al wachten veel aspecten binnen de bestaande dynamiek
nog op (h)erkenning, stimulans en een podium.
Gevraagd naar een slotbemerking, zegt Van Erven gedecideerd dat kunst, en het leren door
kunstparticipatie van levensbelang is voor elke samenleving. Voor Jelle Dierickx begint alles bij het
grote luisteren. Hoe gaan we, in deze dichtbevolkte wereld met al haar problemen, elkaar als
mens horen?

Rebecca Diependaele & Paul Craenen


oKo-werkgroep Kunsteducatie
De leden van de werkgroep Kunsteducatie van oKo, die het initiatief nam
om enkele kenners uit het buitenland te bevragen naar hun beeld van dit
veld, bestrijken samen zowat alle kunstdisciplines en hanteren de meest
uiteenlopende werkvormen. In al die diversiteit zijn er echter ook
verbindingspunten, die oplichten in de spiegel die ons voorgehouden
wordt in de gesprekken met Jelle Dierickx, Lydia Grn en Eugene Erven.
Een compilatie van deze gesprekken werd gemonteerd tot een kort
filmpje, dat te bekijken is via deze link.Aan het woord

Jelle Dierickx werkt als artistiek cordinator voor Musikfestspiele


Potsdam Sanssoucci in Berlijn. Vroeger was hij o.a. betrokken bij Gent
Festival van Vlaanderen, het poziecollectief Krikri, Rotterdam
Philharmonic Gergiev Festival en Concentus Moravia in Tjechi

Lydia Grn is directeur van Netzwerk Junge Ohren, het Duitse netwerk
voor muziekeducatie achter onder andere de YEAH! Award. De voorbije
jaren werden verschillende Vlaamse producties en muziekeducatieve
projecten genomineerd voor deze Europese prijs.

Eugene van Erven is als hoogleraar media, cultuur en de stad


verbonden aan de universiteit van Utrecht. Daarnaast is hij artistiek
directeur van het Community Arts Festival in Rotterdam.
Interviews: Annabelle Van Nieuwenhuyse

Overleg Kunstenorganisaties Sainctelettesquare 19 bus 6 -1000 Brussel t: 02 203 62 96 e:info@overlegkunsten.org

You might also like