You are on page 1of 7

LESFORMULIER

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden


Instituut Educatie en Communicatie
Afdeling Talen
Naam student

: Rianne Hansman &


Amarins Jager

Naam coach

:.. Klas

Naam NHLdocent

: Lysbeth Bakker &


Janneke Eising

School : NHL
: 2B
..

Aantal lln.:

Datum
: 15-12-2016

LESOPDRACHT:

LESDOEL(EN): (in termen van eindgedrag)


-

KERNDOEL(EN):

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen actief de


vocabulaire woordjes herkennen en vertalen.

LEERSTOF:
-

Woordenlijst

Belangrijke keuzes/ overwegingen voor de lesopzet:


beginsituatie:
De leerlingen moesten de woorden van de vocabulaire lijst leren voor het begin van de les.
Deze woorden worden ook gevraagd op de aankomende toets, deze is de volgende week.
Te verwachten knelpunten:
Er kunnen leerlingen zijn die de woorden niet hebben geleerd en zij zullen waarschijnlijk
vast komen te zitten omdat ze het niet weten. Deze leerlingen kunnen storing veroorzaken
in de klas.
Lesstof in de leergang:
Wij hebben de woordenlijst zelf samengesteld. Het komt niet uit een leergang.

Doen voor aanvang van de les (bijvoorbeeld kopiren, computer aan, etc.):

Tijd

Functie
lesdeel *

0-5

Introductie

Lesopzet

Leerlingactiviteit

Docentactiviteit

Leer-/hulpmiddelen

Recap: benadrukken dat er een toets aankomt en dat ze de


vocabulaire woordjes moeten leren hiervoor. In deze les gaan ze
oefenen met de woordjes.
Doelen melden

Luisteren, eventuele
vragen stellen

Uitleg geven,
leerlingen assisteren
waar nodig

PowerPoint

Luisteren, eventuele
vragen stellen

Zorg ervoor dat iedereen een bingokaart heeft


De leerlingen moeten elk hokje op de bingokaart een nummer
van 1 tot 12 geven. Dit moet in een random volgorde.
De docent noemt een nummer en leest daarbij de nederlandse
vertaling van een vocabulaire woord voor.
De leerlingen moeten nu de Engelse vertaling van dat woord in
het hokje met hetzelfde nummer opschrijven.
Dit doe je totdat er iemand bingo heeft.
Je controleert de kaart op de juistheid van de nummers die
gekoppeld zijn aan het woord en op de correctheid van het
geschreven woord.
De docent moet zelf bijhouden welke nummers gekoppeld zijn
aan welk dier.
Geef voorbeelden

Uitvoeren van de bingo


Zoveel rondes als waar je tijd voor hebt

Vragenrondje
Wat vonden de leerlingen ervan?
Was het leerzaam/handig?
Was het leuk om te doen?
Hebben ze er wat van opgestoken?
Herhalen doelen

5-10

Uitleg

10-50

50-60

Instructie geven,
eventuele vragen
beantwoorden

PowerPoint

Opdracht

Evaluatie

Actief deelnemen

Vocabulaire woorden
voorlezen, leerlingen
controleren

Bingokaarten,
woordenlijst

Actief deelnemen

Vragen stellen

PowerPoint

Verantwoording
Doeltaal voertaal
De leerdoelen zijn in de les in het Nederlands, om het zo verstaanbaar en begrijpbaar te maken voor alle leerlingen. Zo weten de leerlingen
duidelijk wat er van hen wordt verwacht.
We hebben gekozen voor veel doeltaal is voertaal omdat dit een spel is en vrij makkelijk te begrijpen is. De instructie, uitleg en praten met de
leerlingen wordt allemaal in het Engels gedaan. Op deze manier raken de leerlingen gewend met de Engelse taal. Er wordt ook van de
leerlingen zelf verwacht dat ze Engels praten, zowel naar de docent toe als naar elkaar. Er word gebruik gemaakt van klassentaal.
We maken gebruik van een productieve woordenschat, de leerlingen hebben de woordjes voor de les geleerd en kennen ze. We hebben
gekozen om de vocabulaire op zon manier te toetsen dat de leerlingen het leuk vinden om te doen maar er ook wat van leren. Op deze manier
denken wij dat we hun aandacht er beter bij kunnen houden. En zelfs de leerlingen die de vocabulaire woorden niet voor de les hebben geleerd
zullen op een incidentele manier een paar woorden opsteken van de bingo. (Staatsen, 2015)
We hebben gekozen om de woorden zonder context aan te bieden, omdat dierenwoorden ook erg duidelijk zijn zonder context. De leerlingen
weten hier duidelijk wat er gebeurt, er is verder geen hulp nodig qua context om het te begrijpen. Ook voor de bingo is de context niet nodig,
daarom hebben we hier geen gebruik van gemaakt. (Staatsen, 2015)
Introductie
In de introductie benadrukken we specifiek dat er een toets aankomt en dat we hiervoor een beetje gaan oefenen. Ook benadrukken we wat de
doelen zijn, dus wat we willen hebben bereikt aan het einde van de les. We zijn deze les echt bezig met Intentioneel leren, alles erop gericht om
het woord in de leerlingen hun geheugen komt.
Uitleg
Deze uitleg doen wij in het Engels. In andere Engels lessen wordt ook voornamelijk doeltaal voertaal gehanteerd en hier moet mee doorgegaan
worden. Dit is omdat de leerlingen al in het ritme zitten dat er alleen Engels wordt gesproken in de les en dit ritme wil je niet verstoren voor een
simpel spel. Het Engels is wel op het niveau van de leerling, zodat het niet te moeilijk wordt.
Bingo
Hierbij wordt ook doeltaal is voertaal gehanteerd. Voor de woorden tijdens de bingo hebben wij ervoor gekozen dat de leerlingen deze voor de
les al geleerd moeten hebben. Dit zijn tevens ook de woorden die ze op de toets krijgen. Hierbij is sprake van Productieve woordenschat, want
de leerling kent de woorden zodanig, dat hij ze niet alleen begrijpt maar ook zelf kan gebruiken als hij op de bingo kaart schrijft, dit moet wel op
een correcte wijze.
We hebben ervoor gekozen om zelf materiaal te maken door middel van een eigen woordenlijst te maken van verschillende dierennamen en
van een paar dingen die te maken hebben met dieren. Dit hebben we gedaan omdat we dan meer controle hebben over welke woorden we
willen gebruiken en dan is het beter aan te passen op de doelgroep. (Staatsen, 2015)
5

Afsluiting
We hebben ervoor gekozen om de les af te sluiten met een vragenrondje. Op deze manier kunnen we kijken of de leerlingen het een goed idee
vonden om dit spel te doen en je kan kijken of ze er wat van hebben opgestoken, ook zorgt dit voor individuele aanspraakbaarheid. Misschien
kunnen ze zelfs nog wat tips en tops geven. Aan het eind worden de doelen weer herhaald en evalueer je of deze doelen zijn behaald.

Bibliografie
Staatsen, F. (2015). Moderne vreemde talen in de onderbouw. In F. S. Hebbing, Hoofdstuk 6.

You might also like