You are on page 1of 7

het tempo van de ritmesectie maar op den duur zal de eigen beleving van de puls pre-

cies synchroon moeten lopen met die van de medespelenden, vooral met die van de
ritmesectie. Ieder voor zich moet het tempo van het geheel voelen.

Hieronder staan bij wijze van kennismaking een paar melodische achtstenlijnen van
twee maten, die uitsluitend bestaan uit tonen van de majeurladder. Men zegt daarom
dat ze laddereigen zijn in de majeurtoonsoort, aangegeven door de tekens aan de sleu-
tel (kruizen of mollen). Tracht ook de in de melodische lijnen verborgen basale
harmonieen waar te nemen, te zingen of/en op het instrument te vinden.

Voorbeelden van melodische lijnen

5
Hieronder staan alle majeurtoonladders met de rangnummers van de tonen, geno-
teerd van de eerste tot en met de zevende toon (1 tlm 7), stijgend en dalend.
Onthoud dat rangnummer. In de volgende paragraaf zijn een aantal variaties gege-
ven, waarop de ladders kunnen worden aangepakt maar denk er toch altijd aan, dat
de improvisator zoveel mogelijk zijn eigen oefeningen moet verzinnen.

Oef.1 C-majeur
12345677654321

G-majeur
12345677654321

D-majeur
12345677654321etc.

A-majeur

E-majeur

B-majeur

Fis (of Ges)


-majeur

Des-majeur

As-majeur

Es-majeur

-
Bes-majeur

-
F-majeur

10
6. Toonladder variaties
Studeer alle ladders ook op de manier zoals die staan in oefening 2. We zien de stij-
gende toonladder van C-majeur. Beginnend en eindigend op iedere toon van de lad-
der staan korte ladderfragmenten met een omvang van een terts. Op de 3e toon ver-
andert het fragment van richting.

Oef .2

Het ladderfiguur in oefenin92kan als model dienen voor een aantal varianten:
1. De richting van de eerste vier achtsten is omgekeerd: eerst dalend, daarna
stijgend. Of: het eerste fragment begint stijgend en het volgende dalend.
2. De ladder kan een octaaf hoger beginnen: de ladderfragmenten beginnen
en eindigen op de tonen van de dalende ladder.
3. Het ladderfragment begint op de eerste en vervolgens op de derde toon
van de ladder, daarna op de tweede en op de vierde toon, etc. We horen
het fragment steeds het interval van een terts hoger en vervolgens dat van
een stapje (secunde) lager. Wordt op de tonen van de dalende ladder be-
gonnen, dan is de volgorde omgekeerd.
4. De toon waarop de fragmenten beginnen kan ieder willekeurig ander in-
terval zijn: kwart, kwint, sext of septiem. Zie de rangnummers in Oef.L.
5. De bovengenoemde variaties kunnen systematisch of naar believen wor-
den gecombineerd.
6. Aan de ladderfragmenten kunnen, naar keuze, de onderstaande ritmen
worden gegeven.

Oef.3

ffi
^A

11
Oef.4a

Oef.4b

Om enige rust in de reeksen ladderfragmenten in oefening 4b te brengen, kunnen de


noten tussen haakjes (eventueel ook andere) achterwege blijven en als sommige
fragmenten buiten de omvang van het instrument vallen, moeten ze weer een octaaf
worden getransponeerd.

7. Toonladders in tertsen en toonomspelingen*


Bij de toonladders die we tot nu toe hebben geoefend, staan de tonen - zoals ge-
bruikelijk bij ladders - trapsgewijs geordend. Tussen de tonen kan hoogstens 66n
halve toon ingevoegd worden. Bij de laddervariaties zijn hier en daar tonen overge-
slagen of begint het volgende fragment met een sprong (interval van een terts, kwart
of kwint) hoger of lager. In de onderstaande oefening staat een ladder, waarvan
steeds 66n toon wordt overgeslagen en die zich met de toon die eerst is overgeslagen
op dezelfde manier voortzet. We horen de toonladder gespeeld in tertsen.

Oef.5

Men kan ook zeggen dat in de stijgende toonladder, gespeeld in tertsen, de overge-
slagen tonen worden omspeeld door respectievelijk de lagere en hogere toon van de
stijgende terts. In het voorbeeld wordt de d (met pijl) omspeeld door de vooraf-
gaande c en e) de e vervolgens door de d en de f, de/door de e en de g, en zo voort.
De omspeelde tonen, inclusief de eerste toon, vormen samen de complete stapsgewijs
stijgende toonladder. Bij de dalende ladder zien we de tonen omspeeld door (omge-
keerd) respectievelijk de hogere en de lagere toon van de dalende terts.
De omspeling van tonen is een melodisch element, waarvan bij de improvisatie veel-
vuldig gebruik wordt gemaakt. In de korte melodielijnen in voorbeeld L komen er
twee voor: in lijn 4 en in lijn 8. We komen er later nog uitgebreid op terug.
De lezer wordt aangeraden alle ladders ook in tertsen te oefenen en zich bewust te
zijn van de omspeelde en omspelende tonen.
In de oefeningen 6a en 6b staan nog twee reeksen laddervariaties waarin steeds twee
omspelingen per maat.

Oef.6a

Oef.6b

8. Gebroken drieklanken op de trappen van de majeurladder


In oefeningT staat een variant van de toonladder van C-majeur, genoteerd in gebro-
ken drieklanken in grondligging. ln een gebroken akkoord klinken de tonen na el-
kaar. Een akkoord staat in grondligging indien de grondtoon de onderste toon is van
het akkoord. De grondtoon verleent het akkoord zijn letternaam. De nauwe ligging
van een akkoord in grondligging is een stapeling van tertsen. De lage toon van de on-
derste terts is de grondtoon van het akkoord. Het eerste gebroken akkoord van de
laddervariant in oefening 7 is de gebroken drieklank van de nauwe ligging van C-ma-
jeur in grondligging; het akkoordsymbool is kortweg C. De grondtoon van dit ak-
koord is tevens de grondtoon van de toonladder. Onder de laddervariant staan de ak-
koordsymbolen van de drieklanken en de trappen van de toonladder van C-majeur.

Oef.7
C Dmi Emi F G Ami Bmi-5
I trmIV V VI VII

De akkoordsymbolen onder de drieklanken hebben de volgende betekenis:


c = majeurdrieklank op c; stapeling van Srote et kleine terts
Dmi = mineurdrieklank op d; stapeling van kleine en Srote terts
Emi = mineurdrieklank op e; stapeling van kleine en Srote terts
F = majeurdrieklank opl stapeling van Srote efl kleine terts
G = majeurdrieklank op g; stapeling van grote en kleine terts
Ami = mineurdrieklank op a; stapeling van kleine en Srote terts
Bmi-5 = verminderde drieklank op D;stapeling van twee kleine tertsen
Om bij het improviseren de relatie tussen de harmonieen en de toonsoort te begrij-
pen, is het van belang, dat de toonladders van alle toonsoorten worden geoefend zo-
ats i; eeAemonstreerd in oefeningT.

13
In oefening 8 staat een dalende variant van de nauwe grondligging van de gebroken
drieklanken op de trappen van de dalende ladder van C-majeur.

Oef.8

Aan de lezer wordt weer overgelaten meerdere varianten van de oefeningteverzin-


nen en die door elkaar toe te passen. Bij het studeren vandeze oefeningen moet men
steeds voor ogen houden, dat ze niet slechts bedoeld zijn als technische oefeningen
maar dat ze tevens een praktisch-muzikale betenis hebben.
9. Gebroken septiemakkoorden op de trappen van de majeurladder
In oefening 9 staat op de trappen van de toonladder een reeks stijgende gebroken
septiemakkoorden in nauwe ligging, gevolgd door een dalend laddergedeelte. De nau-
we ligging van een septiemakkoord in grondligging is opgebouwd uit een stapeling
van drie tertsen. De septiem van een gebroken septiemakkoord is een melodische
spanningstoon, die meestal trapsgewijs (met een stapje van een grote of kleine secun-
de) dalend zijn weg vervolgt (oplost).

Oef.9
Dm7 (G7) Em7 (Am7) (F6)

G7 Am7 g@ C

ln ook weer, hoe de bovenste twee tonen (de bovenste terts)


deze oefening zien we
van de septiemakkoorden de erop volgende toon van het dalende ladderfragment
omspelen: g en b omspelen de a, a en c omspelen de b, etz.
De akkoordsymbolen onder de septiemakkoorden hebben de volgende betekenis:
Ca = C-majeur-zeven; majeur-drieklank plus grote septiem
Dm7 = D-mineur-zeven; mineur-drieklank plus kleine septiem
Em7 = E-mineur-zeven; mineur-drieklank plus kleine septiem
Fa = F-majeurzevefl; majeur-drieklank plus grote septiem
G7 = G-zeven;majeur-drieklank plus kleine septiem (dominantseptiemakkoord)
Am7 = A-minenr-zeven; mineur-drieklank plus kleine septiem
ga = B-halfverminderd; verminderde drieklank plus kleine septiem
De benaming van majeur-7- en mineur-7-akkoorden is enigszins verwarrend. De in-
dicatie'majeur' en 'mineur' slaat in dit verband niet op het geslacht van de drieklank
- of diens terts groot dan wel klein is - maar op de kwaliteit van de septiem van de
akkoorden. De benamingen zijn een letterlijke vertaling uit het Engels, waarin een
grote septiem major seventh en een kleine minor seventh wordt genoemd.
I

In oefening L0 staat een variant van de complete toonladder van C, op steeds een
volgende toon begonnen. De laatste twee staan een octaaf lager genoteerd. Voor
sommige instrumenten ligt de oefening hier en daar waarschijnlijk te hoog of te laag.
In die gevallen moet weer een octaaf worden getransponeerd.

Oef.10

r3--.l

r3__-.l

T- 3 --l

In dit hoofdstuk staan de meeste oefeningen in de tekst. De toonladders moeten in


de vingers komen en de beste manier om dat te bereiken is om zeinzoveel mogelijk
variaties te oefenen. Het is natuurlijk niet zo, dat eerst die van C vlekkeloos moet
kunnen worden gespeeld, voor er aan die van een volgende toonsoort begonnen kan
worden. Aangeraden wordt, om te beginnen met de makkelijke - die met de minste
voortekens (kruizen of mollen aan de sleutel) - en steeds de moeilijkheidsgraad een
beetje op te voeren: de eerste (C) en daarna de laatste (F), de tweede (G) en de voor-
laatste (bes), (zie oefening 1) en zo voort. Op die manier worden de kruizen- en mol-
lentoonladders doorelkaar geleerd en bovendien wordt met de meest courante be-
gonnen.

15

You might also like