Professional Documents
Culture Documents
Inhoudstafel
1| Zelf zuiveren 1
2.2| Zuivering 3
2.3| Nabezinking 4
2.4| Nazuivering 5
3.1| Keuzecriteria 7
5| Financieel 21
6| Meer informatie 24
Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap" opgemaakt door het PIH
1| Zelf zuiveren
1
IBA: Individuele Behandeling van Afvalwater, een andere benaming voor individuele
waterzuiveringsinstallatie
2
op andere plaatsen is het gebruik van een IBA verboden.
3
met nutrinten worden hier voedingsstoffen voor planten bedoeld zoals stikstof (ammonium, nitriet en
nitraat) en fosfor (fosfaat). In te hoge concentraties werken de nutrinten als meststoffen die het
normale ecologische evenwicht in een waterloop verstoren.
2.2| Zuivering
Principe
Bij individuele systemen wordt het water altijd gezuiverd door bacterin. Deze
voeden zich met de opgeloste en zwevende vervuiling uit het afvalwater. Hierdoor
groeien ze en vermenigvuldigen ze zich. De meeste bacterin hebben zuurstof nodig
om te leven. Het is dus belangrijk om zo veel mogelijk bacterin in contact te
brengen met de juiste hoeveelheid lucht, water en vuil. Moeilijk afbreekbare stoffen
en (afgestorven) bacterin vormen slib dat in het systeem blijft of mee spoelt met
het gezuiverde water. Bij sommige systemen zal het dragermateriaal5 voor de
bacterin een filterende werking hebben.
4
de hoeveelheid vervuiling van afvalwater, de vuilvracht, wordt uitgedrukt in 'inwoner equivalenten',
afgekort i.e. En i.e. is de hoeveelheid vervuiling van water die n persoon gemiddeld veroorzaakt per
dag. Een gezin met 4 personen produceert dus 4 i.e. afvalwater
5
dragermateriaal is de algemene benaming voor iets waar bacterin op kunnen groeien. Dit kan zand
zijn, plastic korrels, metalen roosters, .
versie 2008 3
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
Beluchting Nabezinking
2.3| Nabezinking
Eigenlijk is dit geen afzonderlijk onderdeel, maar hoort dit bij de secundaire
zuivering. Het wordt hier apart behandeld omdat het in de praktijk vaak in een
apart compartiment gebeurt.
Principe
In een aparte tank bezinken de bacterin en het slib die met het gezuiverde water
mee spoelen. Dit slib moet periodiek geruimd worden. Soms wordt een deel hiervan
teruggepompt naar de voorzuivering of de (hoofd)zuivering om de uitgespoelde
bacterin te vervangen. Dit zorgt ervoor dat er steeds voldoende bacterin
aanwezig zijn om het afvalwater snel te zuiveren.
Belang
Bij compactsystemen is de uitspoeling van bacterin en slib uit de zuivering zo
groot, dat het gezuiverde water er troebel uitziet. In de nabezinking bezinken
bacterin en slib uit het gezuiverde water, zodat dit klaar en helder wordt. In de
bezonken massa sterft een deel van de bacterin af en verkleint het volume slib
zodat er minder slib moet afgevoerd worden.
Uitzicht & varianten
Dit is altijd een tank of een compartiment van een tank. Om de bezinking te
bevorderen kunnen er platen of een trechter in gemonteerd zijn. Als een zuivering
een nabezinking nodig heeft, zal die er standaard bijgeleverd worden.
2.4| Nazuivering
Principe
Een nazuivering (ook tertiaire zuivering genoemd) wordt gebruikt om overblijvende
stikstof en fosfor uit het afvalwater te halen. Onder de juiste condities zullen
bacterin de aanwezige stikstof omzetten in onschadelijk stikstofgas dat uit de
installatie verdwijnt. Fosfor kan onoplosbaar vastgelegd worden door het toevoegen
van bepaalde stoffen, zoals ijzer of kalk.
Groeiende planten nemen stikstof en fosfor op uit het water. Als die planten
regelmatig geoogst en afgevoerd worden, kan zo ook aan (beperkte) nazuivering
gedaan worden. Deze opname van nutrinten is echter relatief beperkt, zodat zelfs
in het groeiseizoen nog een groot deel van de nutrinten geloosd wordt. Tijdens de
wintermaanden is er quasi geen opname door de planten. Een grondiger,
gecontroleerde nazuivering zoals bij rioolwaterzuiveringsinstallaties is een stuk
ingewikkelder en wordt bij individuele waterzuivering niet toegepast.
Belang
Stikstof en fosforverbindingen in het afvalwater worden in de normale zuivering
maar gedeeltelijk uit het afvalwater verwijderd. De overblijvende stikstof en fosfor,
de nitraten en fosfaten, werken als meststof voor een ontvangende waterloop. Te
veel meststof is schadelijk voor een waterloop.
versie 2008 5
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
3.1| Keuzecriteria
De gemeente kan haar beleid rond kleinschalige waterzuivering bij particulieren op
verschillende manieren aanpakken.
Sommige gemeenten staan zelf in voor de plaatsing en het onderhoud van
de IBA's bij haar burgers.
Andere gemeenten hebben hun rioleringsbeheer uitbesteed aan een
intercommunale. Deze staat dan in voor de plaatsing en het onderhoud
van de IBA's.
In nog andere gemeenten moet je zelf instaan voor de plaatsing en/of het
onderhoud.
Neem eerst even contact op met je gemeente. Zij kunnen je zeggen in welke zone je
woning ligt en of je zelf een installatie moet plaatsen en onderhouden. Zij kunnen
je ook op de hoogte brengen van de meest recente wetgeving.
Als je afvalwater gezuiverd wordt door een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie,
moet het gezuiverd water voldoen aan de normen van de milieuwetgeving (VLAREM
II, Art. 6.2.2.3.1 en 6.2.2.4.1, te raadplegen op http://www.mina.be/vlarem
teksten.html).
Wetgeving
VLAREM II, Art. 6.2.2.4.1
Dit artikel stelt dat het te lozen water:
- een pH tussen 6,5 en 9 heeft,
- een biochemisch zuurstofverbruik (BZV) kleiner dan 25 mg O2/l heeft,
- minder dan 60 mg/l zwevende stoffen
- geen schadelijke stoffen bevat van de lijst uit de VLAREM II bijlage 2C,
- geen olin, vetten of drijvende stoffen mag bevatten.
versie 2008 7
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
Als je zelf moet instaan voor de plaatsing van een systeem, en je weet wat de
wetgeving en je bestuur van een zuivering eist, ben je bijna klaar voor de keuze van
een goed systeem. Best kan je voor jezelf nog een aantal zaken op een rijtje zetten:
Hoeveel afvalwater wil je zuiveren en hoe vuil is het (= vuilvracht)?
Hoeveel ruimte heb je voor de zuiveringsinstallatie. Hiermee bedoelen we
niet enkel de oppervlakte, ook de diepte is belangrijk: bij hoge
grondwaterstand wordt het moeilijker om een systeem diep in te bouwen.
Ook het hoogteverschil tussen in- en uitlaat van het systeem kan
belangrijk zijn.
Vormt geluid een probleem? Dit kan afhankelijk zijn van de installatie of
van de plaats.
Zou het ooit nodig kunnen zijn om het systeem uit te breiden?
Wil je de installatie zelf plaatsen?
Wil je je bezig houden met onderhoud en zo ja, hoeveel?
Wat zijn je financile mogelijkheden?
Een meer uitgebreide lijst met keuzecriteria kan je terugvinden op
http://www.waterloketvlaanderen.be.
Je kunt kiezen tussen de twee grote families van de individuele zuivering: de
compactsystemen of de plantensystemen. Een combinatie van deze twee is
mogelijk, maar wordt voor particulieren weinig toegepast. In het vervolg van dit
hoofdstuk worden de verschillen tussen de twee uitgelegd.
De nadelen zijn dezelfde als die van een echte fabriek. Er is energie nodig om
pompen, beluchters of motoren te laten draaien. Bovendien hebben de onderdelen
onderhoud nodig. Zoals bij alle technologische systemen zijn compactsystemen
gevoelig voor verstoringen. Bovendien is heropstarten of bijregelen niet altijd
eenvoudig.
De vuilvracht berekenen
Voor een woning is de hoeveelheid i.e. gelijk aan het aantal inwoners. Bij andere
gebouwen is dit minder eenvoudig. Best wordt dit berekend aan de hand van
debietmetingen en staalname. Als die gegevens niet bekend zijn, kan men gebruik
maken van de hoeveelheid verbruikt water6 per dag, waarbij geldt dat 120 l water
gelijk is aan 1 i.e.
Alternatief kan uitgegaan worden van de richtlijnen die het Waals Gewest en
Nederland hanteren:
Tel het aantal i.e. op om de vuilvracht van je gebouw te berekenen. Uit veiligheid
wordt hier best een marge van 15% bijgeteld.
Voorbeeld: een camping voor 100 personen met een cafetaria waar gemiddeld 50
personen per dag zitten met n bediende en n persoon die werkt in de cafetaria
heeft een vuilvracht van 100 x 0,5 i.e. + 50x 0,25 i.e. + 1 x 0,33 i.e + 1 x 0,5 i.e. =
63,33 i.e. Als we hier 15% bij tellen, geeft dat een totale vuilvracht van 73 i.e.
Compactsystemen bestaan uit een of meerdere tanks (uit beton of plastic) die
overwegend ondergronds geplaatst worden. Vaak komt hier een bovengrondse
controlekast bij. Meestal worden deze systemen voor jou geplaatst en kan je bij de
leverancier een onderhoudscontract afsluiten. Een onderhoudscontract garandeert
dat de installatie 1 of 2 maal per jaar wordt bijgeregeld, dat alles wordt nagekeken
en dat beperkte vervangingen worden uitgevoerd.
De bekendste systemen zijn het actief slibsysteem, de biorotor en de filtersystemen.
Bij een actief slibsysteem gebeurt de zuivering in een centrale tank met afvalwater
en bacterin waarin periodiek lucht geblazen wordt. Biorotoren bestaan uit schijven
of trommels die gedeeltelijk in het afvalwater hangen. Doordat ze continu draaien
worden de bacterin op die schijven afwisselend blootgesteld aan het afvalwater en
6
dit is de som van leidingwater en hemelwater als u beiden gebruikt. Als u alleen maar over
verbruikgegevens van leidingwater beschikt en niet over die van het hemelwater, mag u aannemen dat
70 l per dag leidingwaterverbruik gelijk is aan 1 i.e.
versie 2008 9
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
7
grotere oppervlakten kunnen als je meer water in het systeem laat staan om verdroging te vermijden.
Verdroging geeft aanleiding tot ongewenste planten.
versie 2008 11
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
In een wortelzonerietveld beweegt het water zich horizontaal door het zandpakket
en is er 3,5 tot 6 m/i.e. nodig.
Het vloeiveld lijkt nog het meeste op een natuurlijk moeras: dit is het enige
plantensysteem waarbij het afvalwater boven de grond, tussen de planten door
loopt. Het verlies in filtereffect door de bodem wordt gecompenseerd door een
toename van de benodigde hoeveelheid oppervlakte: 5 tot 15 m per i.e.
Plantensystemen werken ook zonder planten al gedeeltelijk. Het zand of grind uit
het systeem zal immers vanaf de eerste dag al als filter werken. Deze filterwerking
blijft altijd behouden. Als zich na grofweg een maand een stabiele
bacteriegemeenschap gevormd heeft, zullen de resultaten wel een stuk beter zijn.
Na een paar maanden zijn de planten volgroeid en verbetert de werking nog verder.
Planten brengen namelijk zuurstof en andere nuttige stoffen in het systeem en
nemen voedingsstoffen uit het systeem op. De groeiende wortels verhinderen dat
een plantensysteem dichtslibt.
versie 2008 13
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
versie 2008 15
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
Onderhoud
Wat bij een compactsysteem juist van onderhoud moet gebeuren, is afhankelijk van
het type systeem. Omdat goed onderhoud van deze, toch iets complexere, systemen
niet voor iedereen weggelegd is, bieden de meeste fabrikanten
onderhoudscontracten aan. Reken hiervoor op een kost van 120 tot 250 euro op
jaarbasis voor een systeem voor n gezin. Onderhoud van grotere systemen zal
duurder zijn. Informeer bij je leverancier welk onderhoud nodig is en wat in een
onderhoudscontract inbegrepen is. Zo kom je niet voor onverwachte (financile)
verrassingen te staan.
Onderhoud dat nodig kan zijn:
nazicht pompen (waterpompen en luchtpompen)
nazicht motoren
controle op verstopping van sproeikoppen
controle op verstopping van beluchter
controle op verstopping in het dragermateriaal
verwijderen van drijflagen in de zuivering
verwijderen van overtollig slib in de zuivering of nabezinking
bijsturen van het zuiveringsproces (aanpassen recirculatiedebiet, aanpassen
luchttoevoer, )
toevoegen toeslagstoffen
8
meestal wordt er gewerkt met kunststoffolie, maar er kan eveneens gewerkt worden met een
gemetselde wand ingesmeerd met waterdichte mortel of waterdicht beton.
het voorjaar. Meestal wordt riet gebruikt (Phragmites australis) maar met andere
planten gaat het ook: lisdodde (Typha Latifolia), gele lis (Iris pseudacorus), rietgras
(Phalaris arundinacea) of andere. De waterstand wordt in het begin vaak
kunstmatig hoog gehouden, zodat de planten voldoende vocht krijgen. Langzamaan
wordt dan de waterstand verlaagd om de planten te stimuleren om goede wortels
te vormen.
Aandachtspunten voor de aanleg van een plantensysteem:
Informeer of de plaatsing in de prijs inbegrepen is en - eventueel- hoeveel
je kan besparen door het zelf aan te leggen.
Denk na of praat met een (tuin)architect over de inplanting in de tuin.
Bekijk ook de mogelijkheden om van bestaande terreinkenmerken gebruik
te maken (oude greppels, hoogteverschillen, ). Vergeet niet dat een
plantensysteem voldoende licht nodig heeft. Riet is een lichtminnende
plant en mag dus zeker niet onder bomen gezet worden.
Zorg ervoor dat de jonge plantjes genoeg water krijgen.
Percolatierietveld in aanbouw.
Onderhoud
Een goed aangelegd plantensysteem is behoorlijk robuust. Er kan weinig mee
mislopen of kapot gaan. Toch is minimaal onderhoud nodig om een blijvende goede
werking te behouden.
versie 2008 17
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
9
het afgestorven riet heeft in de winter een isolerende werking die het bevriezen van de bovenlaag van
10
wetenschappers zijn er nog niet uit wat nu juist het beste is: afvoeren of niet afvoeren.
11
die in een gracht of waterloop uitkomt en niet in een rioolwaterzuiveringsinstallatie, zie pagina 1.
12
VLAREM I, rubriek 3.2.
13
VLAREM I, rubriek 52.2 indien u niet in een waterwingebied woont en VLAREM I, rubriek 52.1.1 1
versie 2008 19
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
Concreter:
Beperk het poetsen met chloorhoudende producten ("javel"), kies liever
voor ecologische, goed afbreekbare poetsmiddelen.
Breng nooit antibiotica in het afvalwater. Restjes antibiotica en andere
medicijnen mag je gratis afgeven bij je apotheker.
Moeilijk verteerbare stoffen komen beter niet in je zuivering. Ze zullen
waarschijnlijk in je voorzuivering blijven zitten, die je dan sneller moet
laten leegmaken. Vet, olie en andere slecht verteerbare stoffen (verf, white
spirit, ) kan je kwijt op het containerpark.
Hoewel plantensystemen er beter tegen kunnen, zijn tekorten of
overschotten aan voedsel of water slecht voor alle soorten zuivering.
Ideaal krijgt een zuiveringssysteem altijd op dezelfde tijdstippen dezelfde
hoeveelheid afvalwater te verwerken. In de praktijk zal dit nooit het geval
zijn: 's morgens en 's avonds produceren we meer afvalwater dan overdag,
tijdens een vakantieperiode soms minder en tijdens een familiefeestje weer
meer. Een systeem dat goed past bij je situatie (niet te groot, niet te klein)
is de beste garantie om problemen te vermijden. Daarnaast kan je proberen
om, in de mate van het mogelijke, al te grote verschillen te vermijden. Let
bijvoorbeeld op dat je na een periode met een laag debiet (bijvoorbeeld
enkele weken afwezigheid) niet plots heel veel meer water gebruikt dan
normaal.
5| Financieel
versie 2008 21
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
14
voluit 'de code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen, individuele voorbehandelings
installaties en kleinschalige rioolwaterzuiveringsinstallaties
15
de sanering bestaat uit een bovengemeentelijk deel voor de kosten van het transport naar en de
zuivering door een rioolwaterzuiveringsinstallatie en uit een gemeentelijk deel voor de kosten die
gemaakt worden om het water tot in het grootschalige, bovengemeentelijke rioleringsnet te krijgen.
versie 2008 23
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
6| Meer informatie
Na het lezen van deze brochure zou je al een heel stuk sterker in je schoenen
moeten staan bij het kiezen, plaatsen en gebruiken van een individuele
waterzuiveringsinstallatie. Als je nog meer wil weten, kan je volgende
kennisbronnen raadplegen:
Infolijn individuele waterzuivering, 016 23 26 49,
waterloket@dialoog.be of www.dialoog.be. In opdracht van het Vlaams
Steunpunt Duurzaam Water verzorgt Dialoog vzw de ondersteuning van
huishoudens en architecten m.b.t. geschikte technieken, lijsten van
leveranciers en ervaringen in binnen en buitenland. Dialoog vzw. geeft
regelmatig cursussen voor zelfbouw. De data zijn te vinden op hun
webstek.
Waterloket, 0800 99 004, waterloket@vmm.be of
www.waterloketvlaanderen.be. Het waterloket is het informatiepunt over
duurzaam omgaan met water. Op de webstek worden bij de doelgroep
'gezinnen' een hele reeks veelgestelde vragen over individuele
waterzuivering beantwoord. Bij de 'publicaties' kan je in het luikje voor
gemeenten de exacte teksten van de 'Code van goede praktijk' raadplegen.
Deze teksten geven een beschrijving van de voorwaarden waar een goede
installatie aan moet voldoen en worden gebruikt door besturen om
installaties na te kijken.
Waterwegwijzer voor architecten een publicatie van VMM met als
ondertitel 'een handleiding voor duurzaam watergebruik in en om de
particuliere woning'. Hierin wordt een betere beschrijving gegeven van de
verschillende zuiveringssystemen dan in deze tekst mogelijk was. Daarnaast
worden ook andere aspecten van duurzaam watergebruik belicht. Deze
brochure is gratis te bestellen bij het infoloket van de VMM via
www.vmm.be, doorklikken naar 'infoloket',
info@vmm.be of
053 72 64 45.
versie 2008 25
opgemaakt door het PIH Proefversie "Zelf zuiveren stap voor stap"
Departement leefmilieu
Provinciaal Instituut voor Hygine
2 Kronenburgstraat 45 | 2000 Antwerpen versie januari 2009
T 03 259 12 00 | F 03 259 12 01
info@pih.provant.be