You are on page 1of 5

ANONIMITY

AND
DEINDIVIDUATION
Stanford Prison Experiment

Andres de la Cruz Lobaton - 423577

Tutor: M. Stam | 8 oktober 2017


Inleiding
Zimbardo en zijn collega’s kregen geld gesponsord van de Office of Naval Research voor een
onderzoek naar het agressieve gedrag van mensen. Zimbardo zette een simulatie op met de
essentiële karakteristieken van een gevangenis. De proefpersonen bestonden uit een groep
studenten die waren verdeeld in de ene helft ‘bewakers’ en de andere helft ‘gevangenen’.
Zimbardo probeerde een situatie te schetsen waarin deze intelligente, normale jongens te
maken hadden met factoren die ervoor zouden zorgen dat er een autoritaire/ondergeschikte
relatie ontstond tussen groep bewakers en de groep gevangenen. (Zimbardo, Haney, & Banks,
1973)

Door de gesimuleerde relatie tussen de studenten zorgde voor anonimiteit en deïndividuatie.


Dit leidde tot volledige aanname van de gegeven rollen. Verder liet het onderzoek zien hoe de
combinatie van deze factoren een stijging van agressief gedrag veroorzaakt bij de groep
bewakers en een stijging in onderdanig en volgzaam gedrag bij de groep gevangenen.
(Zimbardo, Haney, & Banks, 1973)

Deze bevindingen in de reportage van Zimbardo, Haney & Banks (1973) wekten grote
interesse bij mij. Daarom wil ik de vraag ‘Hebben de factoren anonimiteit en kledij invloed op
deïndividuatie en hoe zorgt deïndividuatie voor de stijging in agressief gedrag bij de groep
bewakers en de stijging in onderdanig en volgzaam gedrag bij de groep gevangenen?’ centraal
stellen in dit verslag.

Allereerst zal ik in dit verslag bekijken welke factoren voor deïndividuatie gezorgd hebben in
het experiment. Ook zal ik ingaan op de combinatie van de anonimiteit en kledij en deze
koppelen aan het gedrag van de proefpersonen.

Theorie

Gevangenen

De studenten die als gevangenen werden aangewezen werden door de echt politie opgepakt en
genomen naar het gesimuleerde bureau op de universiteit. Hier werden hun vingerafdrukken
afgenomen en moesten zij volledig geïdentificeerd zijn. (Zimbardo, The Story, 2017).

Eenmaal daar werden zij nog met een blinddoek een voor een begeleid naar de cellen en
namen zij hun gegeven rol van gevangenen aan. Verder werden zij van hun kleding ontdaan
en kregen nieuwe kledij samen met hun gevangenennummer. Tot slot kregen zij ook een
zware ketting om hun rechter enkel en een nylon haarnet zodat de gevangen het idee hadden
dat ze waren kaalgeschoren zoals dat gebeurt in gevangenissen. (Zimbardo, 2017b)

Smith et al. (2014) stelt dat individuen de identiteit van de groep boven hun eigen identiteit
plaatsen op het moment dat de situationele factoren hiernaar staan. De situationele factoren
die in het experiment beschreven staan (het worden opgepakt, geblinddoekt naar de cellen
begeleid etc.) kunnen in combinatie met de kenmerken van anonimiteit (gevangeniskleding,
gevangenennummer en haarnet) voor een versterking zorgen van deïndividuatie (Kassin et al.,
2014).

Deïndividuatie ontstaat door dat zij zoeken naar de identiteit van de groep (gevangenen) en
gedragen zij zich zoals zij denken dat een gevangene zou moeten doen ongeacht hun eigen
identiteit (Hogg & Vaughan, 2011; Johnson & Downing, 1979). Hierdoor ontstaat er een
stijging in ondergeschikt en volgzaam gedrag.

Bewakers

Zimbardo (2017c) vertelt dat de bewakers geen specifieke training kregen in hoe zij
gevangenen moesten zijn, maar dat zij vrij waren in ervoor zorgen dat er orde was in de
gevangenis en dat de gevangen naar ze luisterden. Ook droegen de bewakers zonnebrillen en
een uniform om zichzelf anoniem te maken. Deze visuele anonimiteit kan ervoor gezorgd
hebben dat er een stereotype ontstond bij de bewakers en er een vorm van zelf-categorisatie
volgde uit dit stereotype (Lea et al., 2001).

Verder ontstond er ook bij de bewakers een groepsnorm doordat zij bewakersuniformen
kregen. Doordat bewakers deze uniformen droegen ontstond er meer groepsverband en
konden de bewakers zich meer identificeren met de groep. Hierdoor ontstond er weer een
versterking van deïndividuatie bij de bewakers. (Hogg & Vaughan, 2011; Johnson &
Downing, 1979; Zimbardo, 2017c)

Opnieuw zie je dat anonimiteit en situationele factoren voor een groepsnorm zorgen. Deze
groepsnorm dan ook weer leidt weer tot deïndividuatie en anonimiteit voor een versterking
hiervan. Hoewel Hogg & Vaughan (2011) stellen dat anonimiteit niet per se voor agressiviteit
hoeft te zorgen is dit wel het geval bij het experiment van Zimbardo. Enkel is dit omdat de
bewakers ervanuit gaan dat zij zich zo moeten gedragen, omdat voor hen de norm is om
dominant en agressief te zijn (Johnson & Downing, 1979; Zimbardo, 2017c).
Conclusie
Zoals Lea et al. (2001) heeft visuele anonimiteit veel invloed op de versterking van de
groepsnorm. Ook heeft de kledij van zowel de bewakers als de gevangenen invloed op hoe
sterk zij zichzelf identificeren bij de groep (Johnson & Downing, 1979). Deze twee factoren
gecombineerd zorgden voor deïndividuatie, zoals al eerder gesteld werd in het boek van
Kassin et al (2014). Natuurlijk is het aannemelijk dat er andere factoren ook voor dit
fenomeen zorgden zoals Smith et al (2014) stelt, maar deze heb ik niet in kwestie genomen in
dit verslag.

Het is opmerkelijk hoe deïndividuatie in elke groep afzonderlijk voor ander gedrag zorgde.
De bewakers werden agressief en dominant doordat zijn zichzelf op deze wijze met de groep
identificeerden. Dit werd vooral versterkt door de kledij die zij droegen. De gevangenen
daarentegen werd hun identiteit afgenomen door het krijgen van een nummer en de kledij die
zij kregen. Dit versterkte alleen hun rol en hierdoor ontstond er een groepsnorm. Deze
groepsnorm zorgde ervoor dat zij volgzaam en ondergeschikt gedrag vertoonden. (Hogg &
Vaughan, 2011); Johnson & Downing, 1979; Lea et al., 2001; Zimbardo et al, 1973).

Je zou eventueel kunnen stellen dat het gedrag van beide groepen ervoor zorgde dat er een
versterking ontstond in de expressie van de andere groep zoals Reicher en Levine (1994)
stellen. Hierin zou je de al besproken factoren mee kunnen nemen voor verder onderzoek.
Bibliografie
Hogg, M. A., & Vaughan, G. M. (2011). Social Psychology. Edinburgh , Essex, Engeland:
Pearson educated limited.

Johnson, R. D., & Downing, L. L. (1979). Deindividuation and Valence of Cues: Effects on
Prosocial and Antisocial Behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 3(9), 1532-
1538.

Kassin, S., Fein, S., & Markus, H. R. (2014). Social Psychology, Belmont, California :
Wadsworth.

Lea, M., Spears, R., & Groot, D. de. (2001). Knowing Me, Knowing You: Anonymity Effects
on Social Identity Processes Within Groups. Personality and Social Psychology
Bulletin, 21(5), 526-537.

Reicher, S., & Levine, M. (1994). Deindividuation, power relations between groups and the
expression of social identity: The effects of visibility to the out-group. British Journal of
Psychology, 33, 145-163.

Smith, E.R., Mackie, D.M. & Claypool, H.M., (2014) Social Psychology: Fourth

Edition. Taylor & Francis Ltd.

Zimbardo, P. (2017a). The Story. Opgehaald van Stanford Prison Experiment:


http://www.prisonexp.org/the-story

Zimbardo, P. (2017b). Arrival. Opgehaald van Stanford Prison Experiment:


http://www.prisonexp.org/arrival

Zimbardo, P. (2017c). Guards. Opgehaald van Stanford Prison Experiment:


http://www.prisonexp.org/guards

Zimbardo, P., Haney, C., & Banks, C. (1973). A Study of Prisoners and Guards in a
Simulated Prison. Office of Naval Research, Department of the Navy. Washinton DC: Office
of Naval Research.

You might also like