You are on page 1of 1

ABC

T. & M. Stan Van Vaerenbergh LOL 703

  
                      
1. A, B, C, de kat liep in desneeuw, de kat liep in de sneeuw, de sneeuw.

 
9

                   
 
En toen ze weer naar huis wou gaan, toen had ze wit - te sok - ken, wit - te sok - ken aan!


16
 
 
     
      
1.-4. O je - mi - nee, o je - mi - nee, o je - mi - nee, o jee!

2. K, L, M,
de beer zat in de klem,
en toen hij weer naar huis wou gaan,
toen zuchtte hij : " Dat zal niet gaan"

3. M, N, O,
de muis zat in het stro,
en toen ze weer naar huis wou gaan,
toen nam een kat dezelfde baan.

4. Q, R, S,
het is al kwart voor zes.
Als wij zo laat naar huis toe gaan,
zal moeder zeggen : " 't Is gedaan."

You might also like