You are on page 1of 41

Mp, S.J"L en Mp* P"r,.

rlrk

BL^rata-YuJJh"
vertaald door

R. Ne. Dr. POERBATTARAKA en Dr. C. HOOYKAAS

Gedrul.t bij G. Kolff & Co., Batavia.


Pindaian ini untuk studi wayang dan tidak diperdagangkan.

Pindaian ini adalah salah satu hasil kegiatan


Konservasi / melestarikan Kepustakaan Wayang terbitan lama.

Kegiatan nir laba / non komersial dari perorangan sukarelawan di persaudaraan masyarakat wayang
Indonesia, dengan cara memindah rekam dari bentuk kepustakaan tercetak di kertas menjadi bentuk
kepustakaan digital , dengan tujuan :

1. Melestarikan kepustakaan wayang, agar bisa disimpan lebih lama, disimpan lebih ringkas tanpa
mengurangi isi kepustakaan, penyimpanan dengan cara lebih mudah ( tidak memerlukan
kondisi penyimpanan yang rumit ), memungkinkan dibaca dari jarak jauh / tempat yang
berbeda.
2. Persiapan isi' Perpustakaan Digital Terbuka tentang Wayang ' ( ' Wayang Digitalized Open
Library')yang mungkin terwujud di kelak kemudian hari.
3. Memudahkan atau lebih memungkinkan siapapun bisa membaca kepustakaan tersebut.

Nama buku : BHARATA YUDDHA - Mpu Sedah en Mpu Panuluh.


Nama pengarang : vertalld door R.Ng.Poerbatjaraka en Dr. C. Hooykaas.

Nama penerbit : Gedrukt I dicetak I bij G. Kolff & Co., Batavia ; 1931 - 1933.

Buku diusahakan oleh : Habibuddin, Pela Mampang, Jakarta { dari koleksi pribadi Raden Ayu
Wongsosewojo )
Dipindai di dan pada tanggal : takarta,O8 Agustus 2O11

Dipindai oleh : Budi Adi Soewirjo, Jakarta, pengelola blog wayangpustaka.

Untuk mengetahui judul kepustakaan lain yang sudah di-konservasi, silakan kunjungi laman
http://wavangpustaka.wordpress.com atau
http://wavangpustaka02.wordpress.com atau
Facebook : http://www.facebook.com/oases/Wavane-Purwa-Buku/82972305747

Peran serta Anda dalam kegiatan konservasi ini sangat diharapkan.


Untuk ber peran serta dalam kegiatan konservasi buku wayang lama, silakan kunjungi halaman
http ://wava ngpusta ka.wo rdpress.com/konservasi-kepusta kaa n-wava ngl
ir
t?
lI
,5

fr

t-
INHOUD:
'I I
ll
l
t Inleiding I
I
I Het geslacht der Bhdrata's ......... 8a-d
I
De Strijd der Bharata's ............ 9

Register op de eigennamen

Ovetzicht der Zangen 8Z

i
I
I
t a
,|

t
l

;.
I

I
II

I
I
I
I INLEIDING.
\
t B.-i-ans acht eeuwen geleden vatte de werden nogmaals bewerkt, dit keer in
-:-- -elige koning van (Oost-)Java, Dja- mitjipat overgebracht. Mdt de ndmen
I eiij+ het voornemen op, een groot werk van de twee dichters is Djajabeje er door
I c '.-c:ichten, en daardoor kadigdjajan te blijven voortleven ; zelfs heeft de volks-
r=;?:-i'en, d.i. eigenlijk wereldverovering, mond, in welke overigens zelfs de grootste
t *'' :{.s zeggen: bevestiging zijner macht, vorst geen voortbestaan gevonden heeft,
t -r: als men deze ook bereiken kan door hem de bekende praldmbang's toegedicht,
i Fr-:e offeranden en omvangrijke bouw- de voorspellingen, ,,een combinatie van
reliant). Daartoe belastte hij Mpoe SE- Javaansch Messiasgeloof en Moslimsche
ii\ met het beschrijven van den grooten eschatologie, waarin ook de Mahdi niet is
:;-.,'J. dien zijn voorvaderen hadden moe- vergeten". 5)
'-= leveren om aan hun recht te komen, Het is, als bij zooveel andere zaken,
da. srijd der Bhdrata's, Bhdrata-Y6eddha. weer Raffles geweest, die in r8r7 de aan-
De Cchter van de eerste helft heeft zijn dacht heeft gevestigd op de ,,schoonheid,
--'s-\ niet kunnen bedindigen, ,,htj voelde verhevenheid en ware dichterlijkheid" 6)
z:h verstijven bij het in-woorden-brengen van het episch gediclrt, dat naar zijn ge-
iz:: de daden van vorst Q&lya", en droeg tuigenis over het geheele land bekend
-r \fpoe Pan6eloeh de voltooiing op2). was ?). In aanmerking nemende, hoe wei-
Deze betuigt aan het slot op stereotype nig er van het Kawi bekend was, (zooals
sijze zijn onbedrevenheid3), na zicb voor- hij de taal van het Bhdrata-Yoeddha
=eftelijk van zijn taak te hebben gekwe- noemde) en hoeveel gevaar het liep, ver-
:*.. Van Djajabhaja's staatkundige daden loren te gaan, heeft hij zich zoo goed mo-
-;3i<.-rl we niet veel afa), maar zijn doel gelijke hulp verzekerd en r38 van de 7ry
L,e€h hij bereikt, rvant in de literatuurge- vierregelige verzen in tekst en vertaling
-.c-hiedenis is zijn naam blijven voortleven weergegev". t); 'ran de rest gaf hij een kor-
dcor zrjn opdracht h e t epos der Javanen ten inhoud. Van zijn Chapter III, hande-
bl uitnemendheid te doen schrijven. lende over Taal, Letterkunde, Kunsten en
\fet de andere twee epren Rd.mdyana en Wetenschappen, ruimde hij zoo 66 blad-
.tJjoena-widjaja heeft het Bhdrata-Yoed- zijden, nagenoeg de helft, aan dit episch
c:a in zooverre hetzellde lot gedeeld, dat gedicht in. Crawfurd en de vermaarde
i-:: niet aan de vergetelheid is prijsgege- Von Humboldt danken hem hun kennis
ie:. toen het in later eeuwen onbegrijpe- van het Oud-Javaansch, en Franz Bopp,
-:-ir begon te worden door zijn verouderd de vader der linguistiek, middellijk.
-'leigen, en in de dichtertaal dier dagen Toen ruim 3o jaar later P. P. Roorda
-;*d overgebracht, met gebruikmaking van Eysinga (Ridder der Orde van den
'.- de oude Sanskrit-metra. Dit litera- Nederlandschen Leeuw, Litt. Hum. Doct.
:ri:-genre, kawi miring geheeten, heeft et Theor. Phil. Mag. Hoogleeraar in de
-:l nooit in een groote populariteit kun- Taal-, Land- en Volkenkunde van Neder-
:= '.'erheugen, en het duurde dan ook landsch-Indie, lid van Binnen- en Buiten-
:-:: lang, of alle drie de genoemde epen landsche Geleerde Genootschappen) zich

R. Friederich, Voorloopig Verslag uan het Eilond Boli, Messiasprediking, door G. W. I. Drewes, Leiden, r9e5,
:::. Gen. XXII, r8+9, p. rZ. p'r34'
l'.2-:ta-Yoeddha LII, r3. 6) History of Jaua2 I, r83o, p. +59.
3".'::;-\'oeddha LII, ro - r3. Z) o,c. p.458.
8) Synoptisch telkens op €6n pagina, aangenaam over-
.-.''-:::-l:i.tansche Geschiedenisr, door N. J, Krom, zichtelijk, zooals tegenwoordig in wetenschappelijke tijd-
?.'13. schriften maar al te vaak verzuimd wordt, zonder dat daar
)"t J:'-:,ansche Goeroe's, hun Leuen, Qnderricht en voldoende motieven voor aanwezig geacht kunnen worden.

1'r
tot repatrieeren genoodzaakt zag wegens gaarne beken, niet allen te hebben kun-
,,eene gevaarlijke kwaal", en zijn voor het nen geven." ,,Door een bijzondere
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en omstandigheid werd ik eigenaar van een
Wetenschappen bestemde vertaling win ...... te Soerakarta ...... uit de keizerlijke
de Nieuw-Javaansche Briti-Joedi te Ley- boekerij Nu was ik weder €,6ne
den bij C. C. van der Hoek in 1849 deed schrede nader aan mijn doel en meende
verschijnent), waande hij zich den ont- het spoedig te zullen bereiken, toen ik
ginner voor Nederland van ,,een dicht- van hooger hand werd uitgenoodigd, een
stuk, dat dikwerl grandioso, niet zelden Algemeen Maleisch en Nederdtritsch
teeder, nu en dan al te erotisch en somtijds woordenboek te vervaardigen. F,erst na
verheven en zeer podtisch is." 2) de voltooiing van dat moeijelijk werk,
,,Hempoe Sedah heeft aan de hoofdver-
- hetwelk twee duizend bladzijden in folio
eischte bij de schildering der personen in verschillende talen bevatte, begon ik
volkomen voldaan door ieder, dien hij met ernst weder aan mrjn vroeger
opvoert, een eigenaardig karakter te ge- plan .....,"
- Hij schetst zijn werkwijze:
ven en dat karakter getrouw vol te hou- ,,Ik heb de zangen metrisch overgezet om
den : in dit opzigt is hij aan Shakespeare een juister denkbeeld van den vorm,
gelijk". Hoort nu, hoe deze Petrus en waarin dit dichtstuk voorkomt, te geven.
Paulus in- 66n persoon zich ditmaal als Mo- Somtijds is van de maat afgeweken, wan-
zes op den berg een geroepene voelde: neer ik zulks in het belang der duidelijk-
,,\{ijn, sedert langen tijd opgavat voor- heid dienstig achtte".
- ,,De onkiesche
nemen om dit drchtstuk geheel in onze coupletten van den derden en vierden
taal over te brengen, s'erd vooral op zang heb ik niet durven s'eglaten en ook
mijne jongste reis over Java verlerendigd ron Humboldt wenschte, dat het dicht-
en op den top ran den tempel van Boro stuk niet door weglating r,an eenig ge-
Boedoer tot rijpheid gebragt. Op de tinne deelte mogt verminkt worden." En
van dat verhevene gebouw ontvouwde geen . Latijn, maar Nederduitsch ! Na
zich een verrukkend deel van Java voor ook nog orer zijn hulpmiddelen en - hel-
mijne oogen en ik achtte het ran mijnen pers uitgeweid te hebben, resumeert hij :
pligt, door het uiwoeren van mijn voor- ,,Het is op deze wijs en vooral door de
nemen, een regtmatige hulde aan Java's gunst van den Algoede, dat ik dezen
vervlogene dichterwereld toe te bren- arbeid heb mogen voltooijen", waarbij
gen." Raffles hield ik mij hij aan den lezer overlaat zich een denk-
- ,,Evenals
overtuigd, dat tot het verstaan van het beeld te vormen over zijn zwakke krach-
Kdwi de kennis van het Sonshrit onmis- ten, waarover hijzelf zeker niet gering
baar is ; ik besloot dan in het belang der gedacht zal hebben. Den waarlijk beschei-
zaak mij in die kennis te oefenen; door den over zijn poging tot vertaling uit Oud-
volhardende inspanning las en schreef ik Javaansche podzie oordeelenden Raff les
weldra het Sanskrit, ......" te daarentegen gunde hij geen ,,ut desint
midden mijner navorschingen - ,,Juist
werd ik vires, tamen est laudonda voluntas", en
vereerd met eene briefwisseling van den een uiteenzetting over diens zrvakke krach-
beroemden Wilhelm \on Humboldt, die ten eindigt hij met de peroratie :
zijn belangrijk werk i)ber die Kaui-Spra- dan verkrijgt men gervis een zeer onvol-
che auf der Insel laua bearbeidde en van ledig denkbeeld van de bedoeling des
mij al die inlichtingen over het Kdwi dichters van de Brdta-Joeda, en beaamt
verzocht, welke hij zeer bescheiden er- volkomen het oordeel, dat Raffles zelf zoo
kende, noodig te hebben, doch die ik nederig over zijn werk velde."
t) De Brata loeda of De Kr$g der Bhoratas, naar lvt zangen metrisch ouergebragt door .,,,,,
Jauaansche Held,endicht aan Hempoe Sedah in ncgen en zcstij z) Dit citaat en de volgende alle uit zijn Inleiding.
).t": :oogmoed komt voor den val; blijk van erkentelijkheid en hoogachting
:,:,<- :z- c::ze Ridder enz. wellicht geoccu- door zijn' leerling" aan T. Roorda, H*g-
:>:----: Seueest zijn met eene ode aan Salak leeraar in de Oostersche Taal-, Land- en
::. Gije. selke hij zag verdwijnen in het Volkenkunde aan de Koninklijke Akade-
:-:.'j-i-3 rerschiet 'uan Java (,,doch mijn mie te Delft, die, zoo al niet Stuart's be-
-.- :::-i:1 aan dat pronkjuweel gehecht"), langstelling gewekt heeft, dan toch hem
: -'::. :e Directie van het Bataviaasch Ge- zedelijk gesteund door zijn Proeae aan
---,:,:::.lap van Kunsten en Wetenschap- laaaansche Podzie uit het Jauaansche hel-
l.= :r:i Ambtenaar voor de Javaansche dendicht de Brdta-Joedd of De StrEd der
:.--- en letterkunde te Soerakarta, A. B. Bardthds (sic); eene voorlezing t). Na
.l:-,=:: Stuart, uitnoodigde, R. v. E.'s on- een inleiding, o.a. over de verwikkelingen
'. -.::,:iC gebleven bewerking van de die voorafgaan aan de bloedige ontknoo-
\.:':';.'-Javaansche Briti-Joedi af te ma- ping, die het onderwerp vormt van ons
r.:-. \\'anneer een kleine tien jaar later ,,heroisch gedicht" welke in r84r bij de
:::= klaar is, bericht hij in de voorrede hoorders te Leeuwarden - nog niet bekend
::'. :jn magnum opus als volgt : ,,De tekst verondersteld mochten worden, maar in
:,:. alqedrukt, benevens de Voorrede en 1934 voor de lezers van Djiuri w6l
r.:- ledeelte ongeveer de helft der Roorda voort: - gaat
'.:::Jng. Na- doorzage van dat afgewerk-
- ,,Ook zijn de zaken en de zeden en ge-
:. :<icelte vond ik mij evenwel genoopt, woonten, die in het gedicht beschreven
-=- de Directie in overweging te geven, worden, dikwijls te vreemd, om het
:=- lierer het geheele werk van nieuws schoone van die beschrijvingen goed te
- aan te beginnen; en zij hechtte ge- voelen. Men leert die zaken voor de eer-
:-:-:3 gervigt aan de beweegredenen van ste maal kennen: hoe zal men dan kun-
=--_':
\oorstel, om het, ondanks de buiten nen oordeelen, of de beschrijving, die de
-:':ei aanzienlijke opofferingen, die er dichter er van geeft, ook dichterlijke ver-
:.:. r'erbonden waren, zonder bedenking dienste heeft ? Die moet men bij de be-
:::- te nemen. Inmiddels was het werk oordeeling niet uit het oog verliezen. Ook
'..:: mijn voorganger door hem zelf vol- verwachte men in de BrAtA-Joedi, omdat
:-.-iJ, en nog in den loop van 't zelfde het een heldendicht is, niet zulk een dich-
z1:.:. 1849, met een nieuwe voorrede en terlijke kunst en zulk een altijd hoog ge-
:'.:-iie bijvoegselen, te Leiden in 't licht stemden toon, als in de Aeneis van Vir-
'.::s:henen. In eene beocrdeeling van gilius, de Henriade van Voltaire en in
::.: s'erk - met uitzondering van den den Ondergang der eerste Wareld van
-':'.'aanschen tekst, waarover straks nader Bilderdijk. De BritA-joedA is een helden-
-.zalmijne
::r: i\ *rjmeening
hier niet legeyen. -Om er dicht, zooals de Ilias van Homerus. De-
'-: ie spreken, zou ik in een' toon moe- zellde
onbewimpeld over kunstelooze eenvoudigheid, de-
zelfde naiviteit, die ons bij Homerus zoo
:.:: r'ervallen, die weinig geschikt zorr behaagt, is ook een der voornaamste
-'-:. om inschikkelijkheid voor de gebre- schoonheden in de BrAtd-joedd; en ik
,..: r an mijne eigene uitgave te verwer- twijfel niet, of hij, die Homerus helden-
.a::: ......" t). z<ingen schoon kan vinden, zal ook be-
Deze nieuw-e vertaling van de Nieuw- hagen scheppen in de onopgasmukte
Ia"'aar,sche Briti-Joedi, verschenen in zangen van Empoe-sedah".t) Van
: S6c, was ,,opgedragen als een nederig de door hem in vertaling meegedeelde

Uit zijn voorrede ; het werk verscheen in Verh. vaansche Briti-Joedi nog aan Mpoe Scdah toe, die slechts
Ge:r. XXVII en XXVIII, Batavia 186o. de dichter was van de eerste helft van het Oud-Javaansche
I.eeuwarden, G. T, N. Suringar, r84r. Bhdrata-Yoeddha, terwijl de nieuwe omwerking op naam
Ook Roorda van Eysinga rchreef dc Nieuw-Ja- ltaat van JAsA di Poeri.-
stukken zegt Roorda: ,,Ik heb slechts levendig of roerend tafereel, in bekoor-
willen zorgen, dat de vertaalde verzen lijke beelden, nog veel te vinden, wat
eenigermate als verzen leesbaar zijn en stof kan geven tot eene gunstiger be-
als verzen in de ooren klinken. Was ik oordeeling. Men moge de waarde van
geoefend in het gebruik der Nederduit- het dichtwerk als zoodanig iets hooger of
sche dichtertaal en niet onbedreven in geringer schatten, daarvan alleen hangt
het werktuiglijke der dichtkunst, mrjn het belang van deze uitgave niet af. Dat
vertaling had veel beter kunnen zrjn. belang is veeleer gelegen in de voorname
Het onpodtische, dat u hinderen zal, plaats, die de B.J. in de Javaansche Let-
verzoek ik niet te wijten aan den Javaan- terkunde bekleedt".
schen dichter, maar aan mijn onhandig- Echter: ,,Om de B.J. uit dat standpunt
heid in het vertalen van pocizie." te behandelen, ware't voorzeker in menig
Roorda hindert echter geenszins, maar opzigt verkieslijk geweest, de B. J. Kawi
houdt een aardige lezing, ook nu nog le- tot grondslag te nemen, in stede van een
zenswaard. nieuwe omwerking; en van de beide om-
Terwijl Stuart hem dankbaar is, rept n'erkingen had de onze, ongeacht hare
Roorda van Eysinga met geen woord van vermoedelijke prioriteit, nog wel de min-
dit werkje, dat hem misschien evenzeer ont- ste a;'nspraak op die onderscheiding.
gaan is als hem ook ontgaan is C. F. Win- Doch ik ben niet geheel vrij geweest, om
ter Sr. die o.a. de Briti-Joedi in Ja- hieromtrent eene keus te doen. Toen de
vaansch proza bekortte, hetwelk door de voltooijing van 't werk van den heer
goede zorgen van T. Roorda in 1845 te Roorda van E1'singa mij werd opgedra-
Amsterdam het licht zag. g€n, was zijn tekst, tot dezelfde omwer-
Tien jaren lang hee{t C.ohen Stuart king behoorende, reeds geheel afgedrukt;
met alle waardeering voor het monumen- - en toen ik het voorstel deed, om de ver-
taal resultaat van zrjn scherpzinnig en taling op nieurv te beginnen, vond ik
onvermoeibaar strev te Solo zitten nog geene voldoende aanleiding, om te-
modderen (sit venia verbo). Hem was door vens de uitgave van een' nieuwen tek;t
de Directie van het Bataviaasch Genoot- aan te bevelen." Op den duur blijkt ech-
schap niet m66r verzocht, dan een stuk ter R. v. E.'s tekst, naar €€,n handschrift
vertaling te suppleeren bij een bestaanden, afgedrukt, t6 slecht r), en wordt ook een
Nieuw-Javaanschen, door Taco Roorda nieuwe tekst vervaardigd in aansluiting
als,,kunsteloos eenvoudig" gekenschets- evenwel bij de nu reeds ten - tweeden male
ten tekst, die vergeleken werd met de llias. geleverde vertaling. Voor den loop der
Eenmaal bezig bemerkt hij derst, dat gebeurtenissen vergeleek Stuart nog de
de voltooide helft toch eigenlijk ook niet Javaansche lakon's, waaraan hij meerdere
deugt, en hij dus een algeheele nieuwe ver- bekendheid verleende, en het Voor-Indi-
taling moet leveren. Vervolgens komt hij sche Mahibhdrata, waarvan hem echter
tot het inzicht, dat de kunsteloosheid van slechts een inhoudsopgave ten dienste
dien aard is, dat ,,men niet ligt geneigd stond, die hij meende niet al te zeer te
zal zijn, aan eene der omrverkingen, en kunnen vertrouwen. Toch wist hij door al
wel het minst aan de onze, reel dichter- zijn bijwerk en scherpzinnige oplettend-
lijke waarde toe te kennen. Wie zich door heid en ijver nog een remarkabel boek te
dien indruk niet van nadere kennisma- leveren.
king laat afschrikken, en daarbrj met Hem bleef echter voortdurend bezig-
eenige inschikkelijkheid over de gebre- houden de oudste destijds van Java be-
ken heenziet, zal niet nalaten, in het plan,
rl Deze reeds geheel afgedrukte tekst heeft rvaar-
dat er aan ten grondslag ligt, in sommige scl:;::-1k slech:s gediend tot pakpapier of is anderszine ver-
sterk uitkomende karakters, in menig niatigd; er is 5een exemplaar van bekend,

4
kende Mahlbhlrata-bewerking: het Bhd- Haag het bestelde dozijn af, en Cohen
rata-Yoeddha Kawi; van de Oud-Javaan- Stuart, inmiddels gevestigd te Batavia en
sche parwa's kende men destijds het be- eerelid van het Bataviaasch Genootschap
staan nog niet. Herhaaldelijk doet hij in de geworden ongetwijfeld op grond van
vijftiger jaren pogingen om een goed hand- - verdiensten
zijn ijver en voor het Briti-
schrift hiervan te bemachtigen, waarvan Joedi-onderzoek kon op 13 April
,,eene doorgaande vergelijking onmisbaar namens de regeering der Directie een
is voor eene grondige behandeling van exemplaar aanbieden. 3) Hier voor het
B. J. djarwi (zijn tekst. C. H.), en terens eerst dus eindelijk een volledige tekst van
het belangrijkste, wat hier de kritiek te het Oud-Javaansche BhirataYoeddha.
doen heeft." De taal was hem evenwel Nu kwam het er echter nog op aan, den
nagenoeg een gesloten boek, en de hand- tekst ook te begrijpen en van een vertaling
schriften tot zijn beschikking gebrekkig; te voorzien. Stuart trachtte hiertoe zich
herhaald schrijven naar Batavia rverd niet de medewerking te verzekeren van een
beantwoord. Na jaren bleek het Genoot- Inlandsch Kawi-kenner, dien hij op Bali
schap niets van dien aard te bezitten, hoopte te vinden, zoodat op zijn verzoek
vreemd genoeg, daar de Adjunct-Biblio- de Directie zich wendde tot den assistent-
thecaris Friederich destijds op Bali blij- resident van Bali a), het lid Blokzeijl, bij
kens zijn Voorloopig Verslag een hand- schrijven van z8 Juni 1864 en 7 April r865.
schrift rustig tot zijn beschikking moet ro Januari fi66 zag deze zich echter ge-
gehad hebben, en er ook de eerste plaats noodzaakt het hem geworden exemplaar
aan toekent onder de Gewone Kawi-Lite- der lithographie te retourneeren, ,,onder
ratuur. aanbieding van mijn beleefde verontschul-
Stuart's buitenlandsch lerlof van 186o digingen voor de late beantwoording
t86z werd voor hem een mijlpaal in zijn Uwer ge€erde letteren, welke alleen is
-Bhdrata-Yoeddha-onderzoekingen; hij be- toe te schrijven aan de hoop, welke ik
gaf zich namelijk naar Londen, in de eer- voortdurend bleef koesteren, al vragende
ste plaats voor Raffles' eigen handschrift, en wedervragende, eindalijk toch eens
en ook voor andere van de B.J.K., die Mr. eenen ontcijferaar aan te treffen. In deze
Salomon Keijzer
t),
in r854 gesignaleerd verwachting ben ik echter ten eenenmale
had ,,en verblij-
zag het met het meest teleurgesteld. De fragmenten uit het Kawi-
dend gevolg bakroond". Op zijn voorstel werk Bharata Joedha, onder mijn toezigt,
heeft het Gouvernement van Neder- door den Balinees Ida k'toet Anom,
landsch-Indi€ bij besluit van r December zoowel woord aoor woord als urtler in
186z No. 6 ,,goedgevonden en verstaan, 't Maleisch, zoomede urij in't Balineesch
magtiging te verleenen tot uitbetaling van rertaald, heb ik de eer UwEdG. hier-
den ambtenaar voor de Javaansche taal- en nevens respectievelijk op papier en lontar
letterkunde A. B. Cohen Stuart, van eene aantebieden."
som van f zzs voor het doen ven'aardi- De Notulen vervolgen: ,,De heer van
gen in Nederland, ten behoeve van de Kinsbergen deelt mede, dat hij overeen-
Nederlandsch-Indische regering, van een komstig het verlangen van Zijne Exc.
geschreven en twaalf gelithographeerde den gouverneur-generaal van Bali her-
afschriften van den Brata Joeda Kawi, toe- waarts (d.i. naar Batavia C. H.) heeft
behoorende aan de Royal Asiatic Socie- medegebragt den dcor den heer Blokzeijl
t)"'. ') In 1863 leverde S. Lankhout in den genoemden geleerde Ida k'toet Anom.

r) Brjdr. Kon. Inst. enz. Nieuwe Volgreeks, Zesde deel, g) Not. Bat. Gen. deel II, r864, p. r54;
:563, p. r43 -
r47. +) Dit en het vervolg Not. B4t. Gen, deel IV, 1866,
r.r Not. But. Gen. enz. deel I, 186z - t863, p. 56, p. ro2.
Wordt besloten r. Den brief van den hooren. Zijn lavaansche manuscripten be-
heer Blokzeijl en de daarbij overgelegde rusten in de handschriftenverzam?ling van
schrifturen ter hand te stellen aan den het Koninklijk Bataviaasch Genootschap
heer Cohen Stuart met verzoek om te van Kunsten en Wetenschappen; omtrent
dienen lan berigt. 3. Den heer Cohen zijn wetenschappelijke erfenis hebben wij
Stuart uit te noodigen om zich met Ida niets te weten kunnen komen.
k'toet Anom in aanraking te stellen en
van zijne bevinding te zijner tijd mede- Met dit in r876 gedindigd leven was ook
deeling te doen." een ruim dertigjarige periode van belang-
Aldus geschiedde; de te overwinnen stelling voor Java's episch gedicht ten
moei/rftheden waren niet gering, want einde. Maar dan moet toch eerst nog ge-
Stuart kende geen Balineesch, en Ida wezen worden op twee belangrijke artike-
K'toet Anom natuurlijk maar een zekere len uit het begin der zeventiger jaren, om
mate van Maleisch, terwijl hij zich ver- te beginnen dat van Van der Tuuk over
trouwd zal hebben moeten maken met de ,,Geschiedenis der Pandawa's, naar een
Stuart's werkwijze. Blijkens diens nota Maleisch handschrift der Royal Asiatic
aan de Directie 1) ,,zijn die uitkomsten Society" 3), en bovenal Kern's ,,ZangXV
reeds voldoende, orrl te waarschuwen van het Bhdrata-yuddha in Kawi, met
tegen overdreven verwachtingen van het Vertaling en Aanteekeningen" a). Kern was
licht, dat over de kennis der Kawi-taal rvellicht beter met kennis van het Oud-Ja-
van die zijde zou kunnen opgaan". Hij vaansch toegerust dan de beide Roorda's
geeft dan enkele voorbeelden die reden met die \an het Nieuw-Javaansch; in
geven tot de woorden : ,,over het geheel tegenstelling tot hen geeft hij evenwel qeen
blijkt mij niet, dat hij er meer van ver- uiting aan eenigerlei andere aesthetische
staan heeft dan de iavaansche commen- overrvegingen dan: ,,Het geheele Bhdrata-
tatoren". 2) Na nog eenige voorbeelden yuddha is in eenen eenvoudigen stijl en
gegeven te hebben, concludeert hij : ,,Mo- in een betrekkelijk licht verstaanbare taal
gen wij ons dus ook niet vleien, dat de geschreven".
nevelen, die de Kawi-taal voor ons om- Dit beweerde Roorda ook van de Nieuw-
hullen, van Bali hare gereede en volko- Javaansche Briti-Joedi, waar het althans
men oplossing zouden te verwachten van de stijl juist was ; over de taal dacht
hebben, evenmin hebben wij vooralsnog Cohen Stuart wel anders. Hier bf het
het regt om den bijstand te versmaden, Oud-Javaansche Bhdrata-Yoeddha gaat
die ook daar voor ons onderzoek te vin- het maar ten deele op, en zijn er heele
den is. Ik behoud mij voor, na per- stukken waarvan de stijl bepaald ingewik-
soonlijke kennismaking met Ida K'toet keld is en de taal geenszins licht verklaar-
Anom op dit onderwerp terug te komen,
en nadere voorstellen te doen omtrent
baar
mensch - tenzij blijkbaar voor den kracht-
Kern, wien deze tekst blijkbaar
hetgeen zou kunnen verrigt worden, om geen moeilijkheden genoeg bood, wes-
van dien bijstand een nuttig gebruik te halve hij er den voorkeur aan gaf, het Ra-
maken." mdyar-ra uit te geven en te vertalen, en de
Hier is het echter bij gebleven ; andere Ndgarakrtdgama te verklaren !
studidn en werkzaamheden n.unen Stuart Kern gaat dan verder: ,,De reden, die
blijkbaar in beslag, en hij overleed te mij bewogen heeft juist dezen zang te
Batavia 6 Februari 1876 zonder in zake de behandelen is deze, dat de inhoud zich
B.J.K. verder van zich te hebben doen vnj geregeld vergelijken laat met dien
r) Not. Bat. Gen. deel IV, 1866, p. I25 vgg. S) XXI, 1875, p. r - 9o,
Tijdschrift Bat. Gen. deel
z) \'an u'ie men allang wist, dat ze aan het raden waren +) Bijdr. Kon, fnst. enz. 3e volgreeks dl. VIII, r8Zt;
gegaan. Verspr. Geschr. IX, r9zo.

6
van 't Indische heldendicht in 't Droqra- enkele eens iets puurt uit dezen tekst,
parwan". ,,Er was nog eene andere en wel:
-
overweging, die mij bij mijne keus geleid tg2r X in Djawa I p. r15
heeft ; de r 5de Zang bevat namelijk een - rrJ,
scheiden van Satyawati
het ver-
; d.i. Zang
groot ingeschoven stuk. ......" ,,Daar- XLIV;
om achtte ik het een leerzaam-voorbeeld rgz3 Juynboll in Ned. Indie Oud &
van da manier waarop de Javanen met Nieuw, het begin;
de oude teksten zijn omgegaan." Ook in rgzs Drewes in zijn diss. p. r33 nt. r een
:: '.:.:=i: jaren is Kern het Bhdr.ta- passage ;
:':.:j::: :-iiren zien als een verzameling rgzg Poerbatjaraka in Feestbundel Bat.
-r-.':-.-rr- c:a hrj benutte om zijn hoofd- Gen. II naar aanleiding van L, 3 ;
: -.-(-::- cer Oud-Javaansche Spr;iakkunst totdat in ry32 Gonda het Verraad
:-: :::::.n te voorzien; van het bosch van Qalya voorzichtig entameert,
:..::: i:j. aithans in geschrifte, verder geen met in denzelfden jaargang LXXII
-L:---::::-: b.-sieed. W6l wees hij er zijn van 't T.B.G. een naschrift van
:'-::-----:::: den weg in, zooals blijkt uit Poerbatjaraka.
li---.--:'- iissertatie r) en eerste artikel 2).
l.t'- ioen in r9o3 Gunning's tekst- Hiermee zijn we genaderd tot onze eigen
--::-'.: '.'e:scheen, was er toch ook weer poging, die we meer als baanbrekend dan
--- ---*:i:Ce verloopen van juist dertig jaar als definitief willen beschouwd zien. We
-.-:.t. Ker,r'sZang XV. Nu is dan eindelijk beseffen maar al te pijnlijk, dat Van der
:: ::-<-.: renminste afgedrukt en verkrijg- Tuuk's eigenaardig woordenboek feilloos
:.-: '..i:gegeven op grond van drie lon- noch volledig is en Juynboll's Woorden-
-.:: : Raft-les' handschrift en nog drie lijst zeer gebrekkig, zoodat we reikhalzend
-:. :.---:he handschriften, gedrukt met uitzien naar een voorloopig-definitief
:::.::: staande Javaansche letter op royaal Oud-Javaansch woordenboek.
::::--:: gaprier, zoodat elke versregel, hoe De ,,onechte" stukken hadden het best
-:-- :.:k, op €6n regel ruimschoots plaats behandeld kunnen worden in vergelijking
.---.::. En op de eerste bla&ijde van het met die van andere kakawin's, doch die
'.
-.::-:icht, zij het in een noot, zegt zijn helaas nog niet in druk toegankelijk.
l:-:-:i een Hollandsche vertaling toe, We zijn ons de mogelijkheid bewust
- --<'i'e:king zijnde; voor den vervaardi- dat bij het n6g eens doornemen van el
i:: '.?:i een kritische tekst-uitgave moet Gunning's materiaal en het sindsdien daar-
- : :.:,i geen onoverkomelijke taak zijn. bij gevondene een enkele tekstpassage er
;{a: zelfde jaar nog in het Album-Kern anders was komen uit te zien.
'.'erscheen van zijn hand een proeve van We hadden er Cohen Stuart bij kunnen
-u'erking, Abhimanyr's dood. Daar doorploegen, een tekst in kawi miring
:leef het helaas bij, en Gunning overleed kritisch bewerken, uitgeven en te rade
ir r9r4 zonder verder iets van zich te heb- nemen, en hetzelfde doen met Maleische
5en laten hooren en men bleef zitten handschriften van Hikayat Pandawa Lima
:net twee boeken uit - rgoz en r9o3, Bran- en hoe ze verder allemaal heeten mogen.
des' NdgarakrEtdgama en Gunning's Bhd- We hadden er de uitgegeven 6 parwa's
rata-Yuddha, waardevolle boeken, maar bij in het geding kunnen betrekken, de
...... gesloten boeken. zes onlangs op Bali ontdekte en nog niet
Weer verstrijkt een periode van dertig uitgegevene voor in het onderzoek halen,
jaar voor het Bhdrata-Yoeddha, waarin een of gaan zoeken naar de zes nog niet ge-
vondene.
r) Bijdrage tot de hennis uan het louaanvhe tooneel, Ten slotte hadden we op de voltooiing
rE97, pag. rr.
z) Bijdr. Kon. fnst. enz. 49, 1898, p. r78. der twee groote Voor-Indische weten-
schappelijke Mahlbhirata-uitgaven kun- getracht hebben, hebben wij altham ge-
nen gaan wachten poogd een zeker rhythme in onze vertaling
Ars longa, vita brevis. te brengen.
We vinden het jammer, het Bhtrrata- Nog enkele opmerkingen over de wijze
Yoeddha n6g langer een gesloten boek te van samenwerking. De eerste helft was
doen blijven, langer dan ons geboden aanvankelijk door P. vertaald, die het werk
schijnt. Daarvoor achten wij het Bhdrata- niet had voltooid. Samen hebben de verta-
Yoeddha t6 belangrijk waarvoor we na lers de tweede helft doorgenomen, en
- langer zullen be-
al het bovenstaande niet daarna ook de ,,cnechte" stukken. De bij-
hoeven uit te weiden
- en te w€l
Dit laatste willen we nadrukkelijk
m o o i. lage over de metra is van P. ; de Inleiding
gegevens van P.
eens op den voorgrond stellen: wij be-
nog
-zijnnaar
van H. - en het register
wonderen dit episch gedicht. Daarvoor Dramatis personae zijn in de vertaling
behoeven we niet eens rekening te houden doorgaans slechts met 66n naam aange-
met de omstandigheid dat de dichters wat duid, in tegenstelling met den Oud-Ja-
hun gegeven betreft aan handen en voeten vaanschen tekst ; slechts voor het rhythme
gebonden waren; 66k op zichzelf achten is hiervan soms afgeweken; ook vinden we
we het een magistrale compositie. Juist naast Kdurawa bv. wel eens den Nieuw-
waar de aandacht dreigt te verslappen door Javaanschen vorm Kor6wa.
de vele 'ddtail-vechtpartijen, zetten de De indeeling in zangen is gehandhaafd,
schilderingen in van den dood der groote die in verzen heeft plaats gemaakt voor
helden, afgewisseld door die hunner trott- eene in alinea's, al is de vers-telling onop-
we gaden. De strijd begint te nijpen : rvie vallend maar duidelijk genoeg gehand-
zal den volgenden dag aanvoerder zijn ? haafd.
Hoe innig menschelijk en hoe waarachtig De ,,onechte" stukken, ook oud en 66k
episch zijn de conflicten die zich hier Javaansch, zijn in extenso zoo goed moge-
voordoen
- hoe meesterlijk weet Panoe- lijk vertaald en duidelijk kenbaar gemaakt
loeh ons die te schilderen. door het gebruik van een wat kleiner
Zooals de beide Roorda's de Nizuw- lettertype.
Javaansche Briti-Joedi bewonderden, be-
wonderen wij het Oud'Javaansche Bhe- Batauia-Jogjaharta.
rata-Yoeddha; terwijl zij naar metriek r93r-r933.
HET GESLACHT DER BHARATA'S.
Bhdrata-Yoeddha (de Strijd der Bhirata's) het hem geoorloofd is, zijn verwanten te
is van het Mahd-Bhdrata (het Groote Werk bestrijden? Deze voorbeelden zouden ge-
over de Bhdrata's) ongeveer datgene, wat makkelijk vermenigvuldigd kunnen worden,
van een vijfacter de derde en vierde acte en zoo zwol het Mahabharata aan tot zijn
zijn, Met dien verstande dan, dat het grooten omvang, kreeg het omstreeks tien
Bhdrata-Yoeddha een Oud-Javaansche pod- maal zooveel lettergrepen als Ilias en Odys-
tische omwerking is van een gedeelte der see samen, tw-ee i drie keer zooveel als de
stof die in Oud-Javaansch proza voor een Bijbel, werd in zekeren zin een encyclopae-
aanzienlijk deel bewaard gebleven is, en disch werk van Voor-Indisch geestesleven.
die op zijn beurt weer een samenvatting Thans omstreeks duizend jaar geleden
is van de achttien boeken (parwa's), waarin heeft de toenmalige Javaansche koning
het Sanskrit Mahdbhdrata onderverdeeld gelast, een proza-uittreksel hiervan te
wordt. Tweeduizend jaar geleden en meer maken. Van de achttien parwa' zijn er ons
nog kenden de Voor-Indi€rs reeds een uit- heden ten dage nog twaalf bekend, zes in
gebreide epische stof, waarin verhaaldwerd druk toegankelijk. Innig vermengd met
over de 3eugd en voorvaderen van de riva- het oud-inheemsch geestesbezit zooals dit
liseerende neven, de vijf Paldawa's en de zich destijds op Java voordeed, hebben
honderd Kaurawa's, allen afstammelingen deze parwa's in aanzienlijken mate mede
van Koeroe en diens voorvader Bhdrata. de stof geleverd voor de honderden stukken
Een breede versmaat, de gloka, werd voor van de wel daarnaar geheeten wayang
deze stof gebezigd, bestaande uit telkens poerwi, de oude en uit beschrijvingen
tweemaal zestien lettergrepen, die elk weer wellicht best bekende vorm van Javaansch
onderverdeeld worden in twee gelijke helf- tooneel. Menige episode, nu dichterlijk
ten. Het Indisch temperament nu schept omgewerkt en gekleed in de schoonste
een 266 groote vreugde in het literair podtische gewaden waarover de vers-kunste-
d6tail, dat allerwegen de strakke lijnen van naar te beschikken had, gaat hierop terugl
het episch bouwerk overwoekerd worden. als het meest bekend kan genoemd wor-
Ot om een ander beeldte gebruiken: het den de Ardjoena-Wiwdha, nu Mintirigi
heldendicht heeft in den breeden stroom geheeten, herhaaldelijk in nieuwen vers-
der verzetr menige episode van een schui- vorm gegoten, gehouwen in tjaldi-steen,
mende bergbeek opgenomen en zich dan terwijl ook episodes afgebeeld zijn op tal-
rveer gelouterd in de rimpellooze meren der looze gebruiksvoorwerpen. Den loop van
bespiegeling; de stroomheeft zich somwijlen het episch gebeuren in hetMahdbhdrata, in-
verbreed en vervlakt in ,,epische" lang- middels sterk verrijkt met jongere toevoeg-
wijligheid, maar ook dramatisch versneld en sels van Javaansche fantasie, vinden we
zich in de kolken der hartstocht gestort. zoo ongeveer terug in eenige honderden
Danken we niet onder andere de bekende lakon's, die elk een afgeronde episode
Qkoentald-episode, die Goethe zoo enthou- vormen. Episoden ook zijn bovengenoemde
siast maakte voor de Sanskrit-letterkunde, ,,kunst-dichten"; naast het oudere Rame-
aan een verblijf der helden in het woud, waar y?sa, navolging van het gelijknamige Sans-
de tijd met vertellen gekort werd? Zoo krit-epos, het oudste opus en chef d'oeuvre
ook Nala en Damayanti, ten onzent bekend wellicht der Oud-Javaansche letteren, staat
door de vertaling van Mevr. Van Prooye- als veelomvattend geheel slechts de Bhdrata-
Salomons. Is het Bhagawad-gita, het Gezang Yoeddha, herhaaldelijk gemoderniseerd,
des Heeren, niet in oorsprong een vraag en, naar menig Javaan gelooft, magisch
\?n Ardjoena aan zijn wagenmenner- geladen wegens den omineuzen dood van
zc?ger- geestelijk leider KrEqi'a-Wiqr.roe, of zooveel uitstekende helden.

VIIIa
N. B. Cursief gedrukt zijn de narnen van hen, die niet E Paragard X o Durgudhinl ............ x
meer in leven zijn dan wel niet optreden.
O : vrouw; II :
I
man. geen orr

drie zuste:r
Xo Arnbih:
A Abijasa a Abijasa
Xo Amb4l:ii
X X o Amba
o Ambihe O slaain

A Gandhara

I q Dhr€tardglra q Qalya q Widura


IX
o Gandhari

tt I

de zoogenaamde honderd K a u r a w a's ...... l


I

II Duggesana + 93 prinsen f g Duryodhana X O Bhanumati o Sirti&a4ti o Era wati


X
g Kar4a
voorzoon
q Lakqma4a van Kunti

Koning van Wirdla


broeder van 6 Durgandhint

o c;u,", n c."lrl", n u,l," en o utJari

Het episch gebeuren, voorzoover het den gelden. \/eel list en bedrog, naijver en
.lezer hier aangaat, laat zich als jalouzie, yglgt lijden en verblijdei gaat"voorJ
samenvatten (vergelijk geslachtslijst hier- aan den inzet, \r'aarrnee ons gedi'cht begint:
bovgn) KrEgna begeeft zich, in opdiacht der Faa-
DhrEtardqlra, zoonvanAbijisi,aanwien dawa's, niar Hastina, 6m daar de hun
de Voor-Indidrs als Wydsa.tevens het dich- toekomende rijkshelft te vragen voor zijn
ten van hetgeheeleMahabharatatoeschrij- vijf neven, onder rvie Ardjoena bovendien
ven, had -wegens zijn blindheid de regeering nog zijn zwager is (tenvijl KrEsna's dochter
moetenafstaanaanzijnjongerenhalfbroeder Soendari gehuwd is mel Ardjoena's zoon
Pundo". Na diens dood maakten de naar Abhimanyoe). Ten hove wordt hij ver-
hem geheeten Pdp{awa's aanspraak op den welkomd door zijn tante Koenti, moeder
troon;deKaurawa'sevenwel,DhrEtarigfra's der verbannen Paldawa's, en Widoera,
honderd zonen, waren van de oudere linie halfbroeder van Koenti's gestorven gemaal
en konden dus eveneens aanspraken doen Pan{oe en diens broeder DhrEta-rdqfra,

VITIb
. x ............ d x Gdngg^ (Godin aan & Gatrgcs)

(z
tl
Qantalnu

tl
prinsen) |
! ansterr: E Bbiqma

r.bihe x cta prins -+ geen oir geen' oir


A Abiidso
drlit r -&r;rit+ geen oit

lJl : &:r-a.!t io no Qikandi X


Alrlbaliha

f- Kttibhoja uan Mdwd

j1a- U Parldu
I X
| -x
: f,unri : o Kunti - O Kunti : o Kuntl o Medrl
Il._ .lGod Srirya)
X x X
(Tweelinggoden Aguin's)
I I
zoogen v
lll
rj f P a r| { a w a's
I soorzoon
I Karna
rnKfir: !ib&l x E Arjuna g Bhima g Yudhiglhira g Nakula tr Sahad€wa
X X
I
o Hidimbi o Draupadi
I I
o*x g -lbhimanyu
I
g Ghalotkaca g
I
Paicawila
X
c Uttari
I

q
I
Parikgit ' tr Drupada
I

Iarri o Dropadi, p Dhr6gladyumna


en o !l 9ikaadi

vader der honderd Kaurawa's. Van deze slaan de raadgevingen Van hun ouden
laatsten wordt Doer (:slechte) yodhana, die blinden vader DhrEtardgtra en de godde-
soms den naarn verdient van Soe(:goede) lijke zieners in den wind en willen Krdqla
yodhana, opgehitst doorzijn broeder Doeg- zelfs uit den weg ruimen. Deze neemt zijn
gesana (:die slechte orders geeft) en zijn goddelijke gestalte aan om hun een indruk
zv'rager Karqra, voorzoon van Koenti en dus van zijn macht te geven, neemt afscheid
halfbroer der Pdq{awa's, hun bitter vijandig van Koenti en begeeft zich op den terug-
gezind. T6gen zich vindt KrEqla verder weg naar Wirdta, waar de in ballingschap
den rijksbestuurder Qakoeni, zwager van levende prinsen langen tijd gastvrijheid
DhrEtardq[ra en dus Doeryodhana's oom, genoten hebben. Hun vorst trekt met hen
en de gemeenschappelijke leermeesters der ten strijde en verliest bij het eerste treffen
Pd4{awa's en Kaurawa's: KrEpa en Dro+a, zijn zonen. Maar de strijd gaat voort, dag
vader van den held AgwatthAme, om van na dag, soms ook des nachts. Eerst vallen
anderen te zwijgen. De boozeKaurawa's in tweegevechten vele minder bekende
VIIIc
helden, te vergelijken met pionnen; dan wekkend als het schaalapel voor wie niet
valt de eene raadsheer na den ander, het bekend is met de regels daarrran; maar wie
eene paard na het ander; Agwatthdmd, er eenigermate mee bekend is, of zich ermee
een voormalig pion, zoon van den raads- bekend wil maken, zal de dramatische
heer Dro4a, krijgt de kracht eener koningin uirwerking eenigszins kunnen navoelen,
en woedt tegen het kasteel der Pdldawa's. 66k nog in de vertaling naar wij hopen,
Voor den vreemdeling in de Javaansche van wat geacht kan worden een der meest
mythologie is de aanvang zoo verwarrend klassieke uitingen te zijn van Oud-Javaan-
en onoverzichtelijk en daardoor onbelang- sche kunst.

VIIId
!*
;
2, -

v:

{
-=

t\:

fti
t=

;:
X-
).i
XY

N
:
tr

:
9

{:
':
:

\
!:

ir

5!

Fi
t-

FEa

!a?
E*

l,E
i:
2E
,4,
In
'. :

X
X
x
I
N
Zatg I L-7.
DE STRIJD DER BHARATA'S.
Geen stoornis zrj er.
ZANG I.
r. De held wenscht op het slagveld te (die ik verleen) aan mijnen zoon Jayabhaya;
offeren, verlangende naar de vernietiging de onderdanen mogen ervan vernemen.
zijns tegenstanders. De hoofdversiersels Heil zij U als koning, cakrawartin u) op
uit de haren van den in den strijd gesneu- de gansche aarde, zegepralend over de
velden vijand vormen'de bekoorlijke strooi- vijanden. Bovendien moge ik eeuwig 66n
bloemen. De voorhoofdjuweelen t) der van ziel met u zijn, o mijn zoon; moogt
gesneuvelde vorsten vertegenwoordigen de gij ongestoord als god op aarde wezen."
heilige offergraankorrels, terwijl de bran- Aldus sprak Hij met nadruk; de scharen
dende veste des vijands den offerhaard uit- zieners in den hemel beaamden dit vol-
maakt. En als offerande dienen de hoofden komen. 5. Nadat Hij zoo Zijn gunst-
der vijanden, afgeslagen aan hen die in hun bewijs verleend had, verdween Hij, naar
strijdkaros de wapens voeren, onversaagd. Zijn godenaard. Al 's konings tegenstanders
2. Welnu, op deze wijze is de vorst van weleer gehoorzamen hem nu, en maken
beroemd geworden. Hij wordt door de een sEmbah, zoo ook de koning van Su-
drie werelden geprezen als overwinnaar- matra. Gerust regeert hij over het gansche
in-den-strijd. Al
zijn vijanden noemen land; er zijn geen dieven meer, zij zijn ge-
hem den ,,goddelijken koning", nadat zij vlucht, bevreesd voor de onbegrensdemacht
onderworpen zijn. Dit is algemeen bekend des konings. Maar onbevreesd zijn zij die
en daardoor wordt hij overal Z.IvI. koning schoone vrouwen stelen; zij sluipen rond
Jayabhaya') genoemd. Hij is gehuldigd bij de opkomst van de maan.
door goede menschen, voorname brahma- 6. Welnu 7), dat heer SEdah 8) zich
nen, Wisnuitische heiligen, Qiwaitische onderscheidt (door het vervaardigen van
en Buddhistische geestelijken 3), en in het dit gedicht), geschiedt in het Qdka-jaar
bewind bevestigd. negen-paarden-rein-(als)-de-maan e).
3. Eens daalde nu God Qiwa met de Hij die het uiterlijk heeft van den zon ter
scharen van de goden en de zieners bij derde maand en het haar zijns vijands steeds
zich neer. De koning gaf zich moeite Hem gebruikt als zadel, hij die gelijk is aan de maan
in het begin der lichte helft, wordt aangezocht
uitnoodigend tegemoet te treden a), bracht te doen (her)leven
Hem zijn hulde en vereerde Hem, den den(?). In het strijdenzijn ontstaan bij de vijan-
dartel en gelijk aan Qiwa,
niet-te-denken-Reine o). D" God verheug- verlangt hij naar de onderwerping zijner tegen-
de zich hierover in Zijn hart en sprak : standers. 7. Het is duidelijk dat als men hulde
,,Koning Jayabhaya, wees niet bevreesd. brengt aan zijner voeten lotus, men het Bha{dra
Ik ben toch niet uit toorn gekomen ; ik Qiwa doet.
kom om u een gunst te schenken, waar- Het bovenstaande is geschikt om als
door gij overwinnaar der tien hemelstre- aanhef gebruikt te worden, bij het in dicht-
ken wordt. 4. Ontvang meteen mijn gunst, maat brengen van den strijd der Pdf'{a-
bundel uitgegeven door het KoninklijL Bataviaarch
t) De vertaling van sEhar.taji en oroa in Dr. Juynboll's Genootschap van Kunsten en Wetenschappen bij gelegen-
Oudjavaansche woordenlijst is voor deze plaats onjuist. heid van zijn r5o-jarig bestaan t778-tgz8, G. Kolff & Co.
z) Gevaaroverwinnaar, of: Overwinningsgevaar. Weltevreden, Deel II, zg4-2g8.
s) Ondanks het veelvuldig voorkomen van de trits sang acintya-nirmala conform Raffles' fac-
ook in de oorkonden, is de sociale
7qi gewo sogata, ,lriit..L...
splitsing nog niet zeker; vgl. B.K.I. 75, rgr9, pag. 23; 6) Keizer, wereldbeheerscher.
B.K.L 8o, 1924, pag. z7o; laatstelijk Mededeelingen van de 7) Deze strophe is reeds vertaald door Kern in zijn
Kirtya Liefrinck-Van der Tuuk, Afl. 3, r November r93r, (niet-herdrukte) artikel: Een en ander over koning Jaya-
Singaradja, pag. 37 vlgg. - Bijlage I, Secten op Bali bhaya in B.K.L 73, rgr7, 4gg.
door Dr, R, Goris, 8) De dichter, mpu SE{ah.
+) Lees i.p.v, Q.ri pamaga: Q,ri n patnttsdi zie Feest- q) roJ! : rr57 A.D.
Zang l7-16.
wa's tegen den koning van de Kaurawa's. bekoorlijkheden van den weg bedroefd,
Maar het is er verre van, dat ik ertoe in terneergeslagen, terwijl de cucur-vogels
staat zou zijn; het is onmogelijk: het is bitter weenden. De jring-boom was ver-
gelijk een liefdesgave van een sirih-prtrim welkt; de pudak-bloem viel van den
met schelpkalk die is aangebrand. Voor- pap{an-boom, verwelkte op den steen.
zeker is het niet smakelijk voor de tan- H6h-hdh was het geluid der walik-vogels,
den; toch moge het hart ervan bekoord en de tadah-asih-vogels weenden op de
geraken t). takken van de boomen.
8. Eertijds werd koning Krdsqa door rz. Al Hdstina's bekoorlijkheden waren be-
den koning van de Peldawa's te hulp droefd, omdat de vorstelijke Pdn{awa's niet mee-
geroepen en met aandrang uitgenoodied, gekomen waren. Cdmpaka-boomen waren er, die
om naar den koning van de Kuru's, Suyo- zich ontdeden van hun bloemen, welke zich wil-
den laten vallen in de diepten der ravijnen. De
dhana genaamd, te gaan. Geen ander was tafijung's kwijnden in hun wanhoop weg; ze
het doel, dan om de helft van het rijk te vielen af en bleven in de spinnewebben hangen.
vragen voor den vorst der Pandawa's. Als Van al hun levenslust beroofd treurden de bijen
vorst Suyodhana die gaf, dan zouden ze in ongerust over de doode sini-bloemen, die op de
golfjes van het water mededreven. r3. Het water-
eendracht leven, maar als hij ze niet gaf,
oaviljoen deed even droef om de afwezigheid van
dan was dit reden voor een vreeselijken Arjuna; de godheid daar was radeloos, verbaasd,
oorlog. 9. Welnu, KrEsna vertrok met verstomd op het zien hoe het mos der steenen
spoed uit het koninkrijk Wirdta, vergezeld stierf. Rampzalig openden de schelpen zich en
van hem, die Sdtyaki geheeten was. En sloten weer, toen zij bespeurden dat het (kalk)
spoedig was hij a,angekomen door de groo- blanketsel op hun wangen nutteloos was. Door
droefheid overvallen stierven de waterslakken,
te kracht der paarden van zijn wagen, als nabootsend het lijkenfeest van het gelaat van
had hij door de lucht gezweefd. Voor het Arjuna in steen (?). l+. De schoonheid van de
oog verscheen de omgeving van-de veste vijvers was niet zooals die kon zijn bij het kijken
Hestina, maar duister, daar ze s'erd om- naar een volksverzameling. De oevers waren mooi
huld door regenstorm. De heilige wa- met rajasa- en goud-(suwarna-) boomen, armzalig
als een koperen armband (?). Zoo ook de bloeiend6
ringin-boomen deden zich voor zoo have- lotussen: hun rondheid rvas gedekt met witte
loos als een bedroefde vrouw, die zich een kleur (?). Bekoorlijk was het uitstorten van
doek om het lichaam slaat, daar zij door bloemen om in het haar te dragen t) wanneer
haar geliefde werd verlaten. ro. De top- ze bt het baden staan te wachten in het moeras (?).
pen van cle poort wachtten als het ',vare rS. Waarlijk, bij het naderen van de stad waren
aan den weg op hem en hunne stralenbun-
in volle schoonheid allerwegen langs den weg
verspreid de bdna's, liefelijk van vorm, versierd
dels wenkten zichtbaar, alsof zij ongedul- als bonte matten, met bessen rood van rijpheid;
dig wachtten op de komst van KrEsqra. De en met den rooden lotus stond het evenzoo, die
takken van de ndgasd.ri-boomen, die door p-rachtig 3) bloeide met zijn paarse schermen. (?)
den stormrvind rvErden heen en weer ge- Van glans beroofd was de ivoor-bamboe, zoo ook
de jonge spruiten a) met hun ivoren vruchten.
zweept, maakten scheen het
sEmbah. Die boomen - zoo - een
waren als de schoone
I6. Het was alsof de bosschen van niets wisten;
de steenen der ravijnen leken wel doofstom. De
vrouwen in de stad der Kuru's, die vroe- hommels op de rangin-bloenren waren te ver om
gen of de vorsten van de Pdndawa's mee- het genot te kennen van de bloemen van de sirih.
kwamen. rr. Zij werden evenwel teleur- Voortdurend piepte de boomkever; de lijster laakte
den beo omdat hij de oudste was van de bekoor-
gesteld, immers de vorsten van de Pd4da- lijkheden van de bergen. Het gedrag van den
wa's waren op verzoek van koning Krdsna sdpahan was meedoogenloos; hij stoorde zich aan
achtergebleyen in Wira{a. Zoo werden de niets (?).
t) De dichter hoopt, dat zijn werk door de lezers z) (o)suhun bras komt in dezelfde beteekenis voor in
aanqenomen moge worden gelijk een eigenlijk niet sma- zang VII strophe 4c van het Ghagotkacigraya, Ms. Batavia
kelijke sirih-pruim van een meisje door liaar geliefde, lontar no. 8+Z; Coll. Brandes no, 332.
met het oog op de goede bedoeling die heelt voor- 3) Lees masEhar i.p.v. sasEhcr.
gezetcn bij het samenstellen ervan. 4 Lees €bungny i.p.v, 6bunyc.

IO
Zang Il 1
- III 1.
ZANG II.
r. Bekoorhjk was de aard der wegen uit de zes smaken, werd klaargezet, krvam
e:'r vergaderzalen van de hoofdstad Hds- KrEg4a v66r de stad aan. Zeer liefelijk
:i:a. Inmiddels was vorst Kr€sqra aan- klonken de garantung's, die weergalmend
sekomen op het Kuru-veld; ook Para- hem verwelkomden. Met zijnen wagen
g:ri-ma, Janaka en Ndrada r) trof hij daar reed hij langzaam langs de vergaderzalen.
.e-:; zij rvilden koning KrEsna bijstaan. z. 7, De menschen, die getuigen u'ilden zijn
::redig nam koning KrEgp.a de plaats des van 's vorsten komst, zij gingen haastig
1:gcrunennerr; in, terwijl het zevental naar de plaats van het schouwspel, be-
'. -':rreffelijke heiligen plaats ging nemen vreesd te laat te komen. Er rvaren er, die
-:. ian \\'agen. Ook had hij hun zijn eer- bezig u'aren met het haar nog op te maken,
:.:i reeds betuigd; zij antwoordden hier- maar dan raakte de haarwrong in verwar-
- r ::et hymnen uit den W6da. Het doel ring onderweg. Anderen waren bezig met
:: hunne zegenspreuken was, den ko- het zwarten van de tanden, maar daar ze
:--:-: r'oorspoed te verzekeren. 3. Ont- hiermee nog niet klaar gekomen waren,
:---:e::d *'as zijn schoonheid toen hij zich zagen de tanden er half wit half zwart uit.
:-. '.'ccrkomend wagenmenner van de god- 8. En zii die renden, terwijl zij haar
il
-.:..i.-r ;'31crs roordeed. Voorts sprak hij borsten in beide handen hadden, boden
I : .: i--:: dcel lan zijne reis naar Hestina's die als het ware aan KrEsna om er ijlings
:::.ijcr. NIaar het w;s niet d6t alleen, van te genieten (?). Er was een ivoren pop,
:.?arover zij gedachten wisselden; ook me- die mee ging, in den arm gedragen. Bij aan-
::ig ander hoog-verheven onderwerp werd komst ter plaatse liet ha-ar pseudo-moeder,
er behandeld. Meesleepend waren de door een jong meisje, door de pop den koning
C: heiligen geuite woorden; het leek wel als vader bel.chouwen. 9. Weer anderen
nektar. waren bezig zich met zw?rv? r'erfsto{ de
4. Terwijl KrEqla zich op het Kuru- wenkbrauwen bij te werken, (en zoo kwa-
veld bevond, hoorde vorst DhrEtardglra men zij op het schourruspel) met de verf
spoedig van de komst van koning KrEgp. op een penseel, alsof zij den komenden
Daarom werd er gelast om de hoofdwegen vorst wilden verzoeken haar daarmee re
r an de stad te gaan versieren. Men moest verven. En zij, die aan het bloemenrijgen
kostbare doeken uitspreiden tot aan den waren, kwamen met de onafgewerkte kran-
roorhof van de Sitinggil. 5. Ook werd bij sen in de hand. Het was alsof zij den vorst
monde van vorst Bhisma bekend gemaakt, wilden naloopen om de bloemen te laten
I dat iedereen voorkomend zrjn moest. zien. ro. V/elnu, die 'urouwen in haar
DhrEtardqlra had aldus bevolen, en men groote haast sleurden heur onderweg los-
gehoorzaamde. Maar ongeneigd hiertoe geraakte kain over den grond, bevrbesd te
en wederspannig uaren Qakuni, Kar4a en Iaat te komen om den vorst te zien voorbij-
Duryodhana. Immers zij wisten, dat het gaan. Doordat zij echter te haastig op een
hart van KrEsla tot de Pdr.r{awa's geneigd stellage klommen, brak die'), het kon
\\'as. "tr was aan
niet anders of dat, hetwelk gelijk
6, Terwijl al het onthaal, dat in de den mond van een beschonkene, werd
kraton maar te vinden was, en dat bestond ten toon gesteld3).
ZANG III.
r. Het zou eindeloos zijn, iedereemotie koning KrEgna in de kraton aangekomen
der toeschouwers aan te hooren. Toen was, richtte hij zich niet tot vorst Suyo-
r) Goddelijke zieners.
z) Lees: paga nycn (met sterken nadruk, daar het S) Letterlijk: de mond van hem, die na veel arak
s'oord het su4{asche nja is) tihal. gedronken te hebben, een boer laat.

II
,iJ

Zang III l-M.


dhana, doch wendde zich tot ziinen vader geen pas in het oog van hen, die in d
Dhr6tardstra. 2, Daar vona itt: Drona, wereld werkelijk braaf worden geacht".
Bhisma, KrEpa en Qalya vergaderd, be- 5. In deze_r voege sprak de Kuru-koning
nevens prins Widura, Dhr6tardstra en tot vorst KrEs']a, doch deze noemde toen
Kar4a, die koning KrEsna spoedig een ont- de plichte-n van een afgezant: ,,Men mag,
haal aanboden : spijzen, toespijzen, bene- v66rdat de zaak be€indigd is, geen acht
vens goud en edelgesteenten, een koning slaan- op weldadigheden. Immerl zoolang
waardig. 3. Vorst KrEsna was het uiter- het doel nog niet bereikt is, is het genot
mate blij te moede, toen hij de ontvangst hjervan vergif". 6. Aldus sprak koning
der vorsten zag, in het bijzonder die van KrEgna, waarop r) de zienerichare sne-i
Bhiqma. Toen kwam de vorst van Hdstina verdrveen. Vorst KrEg4a ging naar zijn
met zijne spijzen. Maar deze werden door logeergebouw, geleid door den uitsteken-
vorst KrEsla niet aangenomen, met de den minister Widura. Daar aangekomen
woorden: ,,Niet noodig". 4. Dit gaf den wischte hij de voeten van Pandu'J echtge-
Kuru-koning reden, r'orst KrEs4a aldus aan noote Kunti af, de moeder der vijf Piqr-
te spreken : ,,H6, KrEs{ra, ge hebt toch dawa's. Nadat hij een sEmbahgemaikthad,
waarlijk een verkeerde stemming. Gij slaat deed hij zijn vriendelijkheid en grooten
geen acht op mijn onthaal; dat is te kras, eerbied blijken.
dat gij het niet aanvaarden wilt. Zulks geelt

ZANG IV.
r. Toen koningin Kunti vorst Kr€gr,ra haald werd; het was heel opgewekt, daar zij
aan zag komen, ontlook haar hart en werd van geest volkomen harmonieerden. Nu
gansch week, doch hare blijdschap was van worde dus verteld over den koning van de
droefheid het begin. Zij sprak den koning Kaurawa's, toen deze achtergebleven was,
aan, haar neef, alsof de Pdndawa's zelf mismoedig en teleurgesteld, doordat zijn
waren gekomen. Daarom omhelsde zij den gansch onthaal helaas door KrEspa nilt
gast deemoedig. 2.
Verder vertelde zij wa$ aang3nomen. 5. Daarom beraadde
hem van de groote smart, waaronder zij hij zich met Duggdsana en Qakuni, en in
gebogen ging; haar stem was heesch ge- de eerste plaats vorst Karna, die buiten-
worden van de tranen, die zij nog trachtte gporig valsch was, door hem op te stoken.
te bedwingen: ,,Gij zijt, mijn zoon, het Vorst Karr.ra sprak: ,,Waarorn zoudt gij
middel dat mijn smartgevoel kan srillerr. de 6.6ne rijkshelft geven ?
Immers die
Het komt mij voor, als zag ik alle Pdq- koning KrEsna staat toch duideliik aan
-bewijs
{awa's m6t hunne kinderen, en schertste ik 4"r kant der Pdqdarva's. 6. Het
met hen." 3.
Aldus sprak Kunti, de ko- daarvoor is, hoe hij uw onthaal gemin-
ningin, rveenend tot KrEsna. De toege- acht heeft. Dat moet ge zeker mair aan-
sprokene gaf haar ten antrvoord: ,,'Weest r,zarden, geen grooten haat ero\er koes-
niet bedroefd, o koningin 2). Voor alles wat teren en tu'ist ontketenen. Wie is uw
gij wenschen mocht, vorstin, kunt gij op vijand in de eerste plaats ? Het blijkt
mij met vastheid rekenen". Zoo sprak hij; toch duidelijk dat dat KrEsna is Zoo !"
daarop ging hij naar zijn logeergebouw 3) sprak htj; daarop trok hij zich terug, te-
op het verzoek van den voortreffelijken zamen met Duggisana en Qakuni. 7.
Widura. Welnu, toen zij naar huis waren gekeerd,
4. Er worde nu gezwegen over de betraden zij alras hun wocnverblijf.
manier, waarop KrEsla door Widura ont- De Kuru-koning bleef bedroefd bij zijn
t) Lees sirang i.p.v. ri sang. :) Er b_l_ijkt niet duidelijk, waar de ontmoeting van
z) Lees: tan goftha i,p.v. tan qobhl. --
Kr€q4a en Kunti nu eigenlijk plaatsgevonden heeft,
Zan,g IY 7-Y 4.
voortreffelijke koningin. Nu worde er ver- blanketsel van de vrouwen, die de begeerte c,p-
teld, hoe zij het toppunt was van alle wekt haar te kussen. De reigers schreeuu'cic-r
schoonheid. Men zoude kunnen zeggen, bij het huiswaartskeeren, bekoorlijk vliegend
door de lucht. Het geschreeuw was als de q'e.--
dat zij de Koningin der liefde zelve was klacht: ,,moederl" van een meisje dat voor het
in nieuwen menschelijken vorm, of de go- eerst gedwongen wordt. tz. Er worde niet ver-
din der honigzee. haald van den zonsondergang : het was alom liefelij k
8. Er worde niet verteld vanaf het oogenblik aan het schemeren. Op den hemel leken de sterren
gouden bloemen, en wel de bloemen van een
dat hij verscheen bij de vorstin; gezwegen moge
hiervan worden. Maar zijn bezorgdheid gaf koning paar dat juist 3) in het huwelijk verbonden is.
Duryodhana het gevoel van onbehagen. Daarop De wolkgevaarten hadden schitterende randen,
verdween de zon en werd het stil; de zonne- vermengd met (avondrood, fel als de) wereld-
stralen maakten plaats voor koelte. En een zacht brand, waarmee de hemel was beschilderd gelijk
windje droeg r) den geur der sinl-bloemen en geronnen bloed op het roode goed van een
verspreidde dien. 9. De zon was op het punt maandverband. 13. De maan kwam op, nog in
van te verdwijnen door zich in zee te dompe- haar eerste stadium, wel niet erg licht, slechts
len. t) Bij het aanschouwen van de bekoorlijk- aan den eenen kant, maar toch reeds liefelijk, als
heden van den harem werd hij blijkbaar sterk het gezicht van iemand die door een deur
getroffen door liefdesverlangen. Derhalve keek gluurt die slechts half geopend is. De geurige
hij nog eens even om, ontroerd alsof hij wel ga{ung deed denken aan een kain die losge-
rnoest kijken. Met graagte keek hij naar de vrou- scheurd is door een minnaar die ze heeft
wen die druk aan het stoeien waren in den harem. willen slaken. En de jasmijnen wezen naar de
ro. De vogels kozen boomen in den tuin om er sterren, alsof zij de minnaars wit (en daardoor:
te slapen, zooals een man die in het bezit is rein) streefden te maken. 14. De klok luidde,
van twee vrouwen zich van de eene tot de an- schrikwekkend aan de buitenzijde van den ha-
dere wendt om van zijn liefde te doen blijkcn. rem, alsof het een waarschuwing was van een
De hommels gonsden en een zacht gezoem was verspieder die ontdekt, dat men een schoone
hoorbaar aan de opening van hun verblijfplaats. vrouw zou schaken. De curing's{) gaven een
Het was te vergelijken met een liefkoozing van luid geklingel; het was duidelijk dat de voltrek-
een vrouw waarbij gestreefd wordt naar het king van een huwelijk werd voorbereid 6). Het
slaken van de kain. rr. De bloem van de ka- was als (het geklingel van) armbanden die steeds
murugan verspreidde een sterken geur die de in beweging gebracht worden door het afweren
haarwrong doortrok(?), gelijk de geur van het (van de aanvallen) van den man.

ZANG V.
t. Heerlijk was de bekoring van de heldere toonde een glans van suryakdnta 7). 3. De
maan die straalde en de harem-liefelijkheid ver- schoone vrouwen vermeidden druk zich in den
sierde. Des te meer weergaloos 0) vertoonde zich maneschijn, terwijl ze keken naar de lieflijkheid
de pracht van het gouden huis dat als het ware der maan. De vrouwen uit het binnenst van de
opvlamt tot het luchtruim. Ook waren de pa- kraton waren waarlijk bekoorlijk als de woorden
neelen gansch van juweel, geordend als de bloe- in een dichtwerk; al haar bewegingen en wen-
men van borduursel. Dat was het liefelijk verblijf dingen veroorzaakten liefde en verlangen omdat
van Banumati wanneer zij sliep met vorst ze vol van gratie waren, juist als de geconfijte
Duryodhana. z. Ten V/esten daalvan was een manggistan wordt opgelepeld met een lepel van
tuin, dicht bij de hand, met als versiering gouden pudak-bloem waarop het reeds vol met liedjes
paviljoens. Schitterend en glanzend en doorschij- staat. 4. Het geheel was liefelijk door het
nend was het grint op het erf vermengd met vroolijk fluisteren van haar die een behagen
parels, behoorlijk om te zien. Beryllen en saffie- schiepen in den maneschijn. De vrouwen waren
ren, daarvan was het hek voor de omheining getroffen door de liefde; en liefde wekken was
van de lotussen in den vijver, bestaande uit het haar beheerschende gebod. Er was een
schitterend robijn. De diamanten van de poorten dienares die naderbijgeslopen kwam uit liefde
flikkerden en het beeldhouwwerk daaraan ver- en troetelwoordjes sprak. Ze wendde voor te
r) Lees mar mmamuat i. p. v. marmmo muat, voorafgaande aan een huwelijksvoltrekking wordt er bij
z) Van een dichter uit Kadiri zouden we verwacht de bruid gewaakt.
heoben: door zich te zetten op de bergen, 6) Nu stellende trap, vergelijkende en ovettreffende
3) Lees wahu i.p.v. wayu. blijkbaar uitgeput zijn, gaat de schrijver gebruik maken van
+) Een muziekinstrumentje. de,,overdriivende". Een typ.eerend staaltje van zijn kunnen.
5) Imrnerr gedurende een tijd van vijftot zeven dagen 7) ,,Door de zon geliefd"; krirtal?

r3
Zang V 4-VI 6.
fluisteren, en deelde mede het geklaag van een Het duister van den nacht verspreidde zich; de
hartstochtelijk verliefde. 5. Ook rvaren er wel nacht was nu zoo donker als het slaapvertrek
vrouwen die naast elkander lagen en de dijen van wie met gretigheid geniet van het genot der
over elkander sloegen; ze verlustigden zich, liefde. Alleen de sterren flikkerden als de oogen
elkaar te omstrengelen. Zoo kregen ze bevredi- van verliefden die verdrietig zijn, zoodat zealle
ging in haar verbeelding, die vrouwen, bij het bekoring verloren hadden. 8. In het midden
uitbotten van de liefde. Maar eigenlijk was het van den nacht werd het steeds eenzamer; liefelijk
haar bedoeling niet, dat dit over elkander leggen en welluidend was het gebed van de brahmanen,
van de dijen door een vrouw gebeurde; heel als het gezoem der hommels die de afgevallen
anders. En als voorwendsel voor die handeling bloemen van verliefden volgden. Bekoorlijk was
gold dit, dat ze bij wijze van liefkoozing een het gekldngel van de belletjes, tezamen luidend
welluidend klaaglied zongen. 6. Er waren an- met de overwinningsklok die beiert en ontroert
dere vrouwen die getroffen werden door den gelijk de begeleiding van een curing voor de
pijl van Kema en zich verwijderden onder een jonge vrouwen die juist op den leeftijd van de
wungu-boom. Haar oogen sloten ze, terwijl een eerste stonden zijn, geliefkoosd (?) door haar
dienares, die haar de moede voeten wreef, ont- man. 9. Inmiddels ging de nacht voorbij als de
spanning bracht. Ook wisten ze den minnebrief gedachte van een man die zijne liefde afbreekt zon-
in podzie van hem, die haar in hartstocht had der naar zijn geliefde om te kijken. De (morgen)
ontstoken, op ongemerkte wijze liefelijk te ster, die de tijdsaanwijzing was voor de liefde-
zingen. Zoo kwam het dat haar harten verbrijzeld dieven kwam op, zeer helder en bekoorlijk. Het
waren als een drinkglas dat versplintert bij het gebons der hamers was als een heimelijk sein
vallen op de steenen (vloer), 7. Niet van €dn voor hen die waren blijven toeven door liefde,
soort slechts waren haar vermaken; ook \\'aren \\'anneer ze niet u'eg rvilden gaan. t) Alom ver-
er die vrcolijk tokkelden in den maneschijn. nam men het gekraai der hanen als het ge-
\Iaar dc:r een toeval s'as de maan gclijk een *'eeklaag van verliefde vrouwen.
lamp C:e uitged,o.rfJ u'orC: dr:r een n:innedief.

zA\G Vi.
r. Het \','as nu bijna dag geu'orden; de zon was wrong. 4. Steeds duidelijker zag men de volle
lood als de vermoeide oogen van een verliefde. schittering van de edelgesteenten aan de kraton-
Het geroep der koekoeks op den kanigara rvas poort. De boomen w'erden niet meer aangezien
als het neuri€n van een kidung door een min- voor wayang-figuren door de vrouwen die de
naar. Als het gekerm van een gekwelde 2) (?) was haarwrong aan den dauw blootstelden. Nu pas
het geschreeuw van de boschhanen in de droge verscheen de vorm van den c6mara, die den
rijstevelden. De pauwen riepen en de' bijen geheelen nacht hoorbaar gezucht had. En dui-
stortten zich onstuimig op de bloemen in den delijk werd het geklater van den waterval, alsof
geurigen hof des harems. z. De reuk van ga- er een vergadering gehouden werd, zoo zou men
dung en jasmijn van het prieel was heerlijk als kunnen meenen. 5. Zichtbaar verhief zich de
zachte saffraan. Het prieel rverd steeds bezocht Meru als ware hij in aanraking gekomen met
door dampen van hen die (met wierook) ver- den hemel. Ook was dat juist de richting waar-
eering brengen aan het beeld van God Gala. heen de stralen zich begaven bij het verlichten
Dit kreeg den geur van de sElasih, alo€, sandel van de schoonheid van den Himdlaya, alsof die
en rozenwater; de grigading v66r den lotus ont- berg het einde van den hemel wilde zien; hoe
plooide zich als mat, en noodde steeds maar zou de berg Meru in schoonheid (voor den
tot onthaal. 3. De onderdanen hadden een hemel) onderdoen, wat aangaat het bezit van
ongunstig voorkomen omdat de snelle wind hun goud, juweel, robijn, dukilla, cako en ca-
nogal na in het gezicht kwam (?). Door nijd wEli 3) ? 6. Toen werd de zon ook helder als
vertelde men van het opengaan van de sini in lippen die van een glimlach jegens een geliefde
den tuin, dat het behoorlijk was (?). Door zijn blijken doen, hetgeen de lieflijkheid van de ver-
gemeenen aanleg wou men graag zien het bin- sieringen der mooie parels van gebouwen nog
nendringen; er moest geslopen worden en het vermeerderde. En daarenboven waren de pa-
geurige vervolgd (?). Men wilde aanschouwen neelen van spiegelglas gemaakt, dat naar men
dat (d" bloemen) werden afgerukt ten teeken zegt de hommels tegenhield, wanneer ze keken
van liefde en gebracht werden naar de haar- naar het spiegelbeeld van de kamuning-bloemen

r) Vrij vertaald: om weg te gaan.


3) Vergelijk Kern, B. K. I. sS, tgo3, 3; V. G.
z) Uit Sanskrit wi a {piia IX,
442
-
3or - 4.

r4
l
i
Zeag VI6-|VII 8.
Toen zond hij Widura, om koning Kr69na
te ontbieden, benevens den voortreffelij-
ken prins Yuyutsu, KrEpa, Qakuni en
Karpa, zijn bondgenooten. 9. Terwijl de
vorsten spoedig ter plaatse waren aange-
komen, trof Widura vorst KrEgqa aan.
I Daar groetten zij elkaar beleefd en vrien-
delijk, en zeiden, dat zij naar de bijeen-
komst moesten gaan; onmiddellijk ver-
trokken zij gezamenlijk. Het was een koste-
lijk schouwspel door het groot gevolg. En
ook weergalmde plechtig de muziek, welke
de schoonen naar buiten lokte.

ZANG VII.
:. Toen al de vorsten waren aange- maar voortdurend zwijgen. Hij keek Dug-
r:=en en neergezeten met den Kuru- gdsana, Qakuni en Karna aan, maar die
r::i:g, had men met Krdqr.ra als voor- schudden slechts het hoofd, hem aanspo-
:-::=ste
- hij was gast
s::J;ke vergaderzaal - zich in de vor- rend te weigeren. 5. Toen deden ook de
verzameld. Nu waren juist genoemde goddelijke zieners, Para-
--"a koningen aanwezig, met DhrEtardqlra gurdma, Kanwa, Ndrada en Janaka ge-
a::: het hoofd. Met Bhiqma en Drola aan heeten, mede om te doen blijken van hun
:e spits zetelden zij in een rij, op prachtige instemming met koning KrEgla's woorden,
gas:oelten. z. Toen keek KrEsla het welke zeer heilzaam waren, opdat er
-'::htruim in en zag de scharen zieners, onderling verkeer en eendracht en familie-
::e eensklaps uit het ve-rborgene. waren vrede voor immer zouden worden aan-
lekomen; naar waarheid goden in hun .gericht.
--aische voorkomen. Opstaande wezen 6. En Dro{'a, de brahmaan, maar in
Br.r-sma en Dror.ra hun voor hen geschikte het bijzonder Bhisma, zeiden dat het toch
p-aatsen aan. En vorst Duryodhana be- zoo goed zou zijn, wanneer men zich ge-
:'ees hun dadelijk eerbied door zijn ge- legen wilde laten liggen aan de woorden
'.'.u\\'en handen voor de borst te houden. van de goddelijke zieners. Minister Widu-
3. Kortom, de wijze, waarop de edelen ra als ook de beste Safrjaya lieten zich
b-;jeengekomen waren en beraadslaagden, geenszins onbetuigd. En koning DhrEta-
u'as','olmaakt. Toen nam KrEqr1a het woord rd.stra's echtgenoote drong er al weenende
en richtte dit in het bijzonder tot DhrEta- op aan.
ristra. Voorts sprak hij tot Duryodhana, 7. Wat nu betreft den Kuru-vorst, geen
en zei hem met den meesten nadruk aan, sprake van dat hij het in zou willigen,
I -r '- :: -':: i'a:: Pdndu's zonen de 66ne
;'s:^e; eisci\te.
integendeel, hij antwoordde zelfs ruw, en
norsch verklaatde hii, dat dat geen over-
eenkomst was t). Door Karla werd hij
4. Daarop sprak koning DhrEtards-
tra zijn instemming uit ten aanzien van toen maar overreed, zich terug te trekken
vorst Kr6sna's woorden, welke de een- van de plaats der overleggingen, waarop
dracht en familie-vrede zouden ten sevol- Duryodhana al hijgend zich verwijderde.
ge hebben. Maar vorst Duryodhana"bleef 8. \{aar de vergadering was daarmee
I) Voor twee€rlei uitleg vatbaar: re dat een dergelijke
overeenkomst indertijd niet was aangegaan; ze dat hij een gaan. De Javaansche teket laat ona in onzekerh.-id, r..it
dergelijke (ongunstige) overeenkomst toch niet kon aan- hier bedoeld wordt.

Ii
Zang VII S
- VIII 9.
nog niet afgeloopen; om KrEsla uit den wat bedaard te zijn, maar werd nog des te
rveg te ruimen werd besproken. Terstond toorniger; bot weigerde hij al wat zijn
werd wapentuig, een aantal olifanten en ouders zeiden. Hij wilde met geweld vorst
karossen aangevoerd en in slagorde opge- KrEs4a aanvallen en mishandelen.
steld. ,,Ziet toch de kracht eens enkelings; ro. Op het zelfde oogenblik stelde de
omsingelt hem, welaan ! en overstelpt strijder Satyaki Kr€sna naar waarheid op
hem oogenblikkelijk!" Zoo spraken Karqa, de hoogte van het feit, dat vorst Duryodha-
Qakuni, Duggdsana; hun woorden vonden na van plan was hem te dooden. Ook wa-
wederklank. ren alle Yddau'a-soldaten reeds voor den
g. Naar aanleiding hiervan werd vorst strijd gereed, voorzien van scherpe wape-
Duryodhana door koning DhrEratdgtra nog nen. Zij wachtten op het bevel van koning
maar eens geroepen. Hij werd door zijnen KrEqTa ; dus trokken zij zich van het ge-
vader en zijn moeder aangespoord, toch woel niets aan.

ZANG VIII.
r.Toen stond vorst KrEsna woedend vertoornd. Koester genade en vergeet het
op uit de vergaderzaal Op het plein ver- welvaren der wereld niet. 6. Mocht gij
grootte hij zich als Kdlamrdtyu, den god der Kaurawa's weerbarstigen koning doo-
des doods. Hij toonde zijnen waren aard den, dan ware de gelofte van den besten,
als incarnatie van god Wiq4u. Spelender- edelen Bhima immers verijdeld ! En
wrjs nanr hrl zijn vreeselijken vorm aan Draupadi liep dan de kans, zich het haar
met als lichaarn de drie rverelden. z. Vier nimmer te kunnen schikken tot een
was het aantal ziiner armen daarenboven; wrong, (immers dit doet zij niet dan na
hij had drie hoofden, elk met drie oogen. heur haar) te hebben afgewasschen aret
Zijn lichaam vormden de gezamenlijke het bloed der Kuru-telgen in den stiljd.
hoofdgoden, alsook brahmargi's, scharen 7. Welnu, juist hierom smeeken *tj,
van goden, reuzen, helden en titanen ; dat Gij Uw toorn moogt doen bedaren."
demonen, satyrs, geesten en menschen met Zoo sprak de zienerschare en der heiligen
machtige tooverkracht. :. Daarop schreed beste Bhiqma. Kr6qqa had medelijden met
hij met groote stappen voort en brulde hen en hij was verheugd, dat men hem
als een leeuw. Een aardbeving ontstond ; huldigde. Ineens nam hij weer zijnen vorm
en alles schudde op en neer. Bergtoppen van koning Krdqqta aan.
trilden en toonden duidelijk, geschud te 8. Daar Kuru's telgen zich niet had-
worden. Het water van de zee werd om- den willen storen aan den wensch der zie-
geroerd en schildpadden werden als dis- nerschare, trok deze zich terug in de ver-
cussen geslingerd. borgenheid. En KrEsr,ra keerde weer naar
4. De honderd Kaurawa's werden dan Pandu's echtgenoote. Zoo ras hij daar ge-
ook bevreesd, van angst vervuld. Zrj zwe- komen was, vertelde hij haar van de wei-
gen stil, niemand die sprak ; Karna ver- gering door den grootkoning aller Kaura-
schoot van kleur; Suyodhana, Yuyutsu wa's. Die wilde slechts den strijd en daarin
en Wikarla vielen flauw. Zij waren vast sterven. g. Toen sprak de koningin be-
tot asch vergaan, indien vorst KrEsna hun droefd: ,,Ach, heb maar medelijden en
vernietiging gewenscht had. 5. Drona, vertel den Pdn{u-telgen eens, dat zij slechts
Bhrisma, zoo ook de ziener Ndrada aan het streven tnoeten naar de plicht eens
hoofd der zijnen, richtten met nadruk tot helden, door het leven veil te hebben.
den god zich met hun lofprijzingen, met Wie sterven midden in het strijdgewoel
veel gerucht, onder een bloemenregen. Zij zullen des hemelst) zaligheid genieten.
zeidenr ,,O, God Hari, wees niet zoozeer r) Lees swargl ng ulih i. p.v. swargdngulah,

r6
Zang VIII 10
- IX :.
r c. Zoo sprak de koningin tot koning aan zou nemen. Verder sprak zij: ,,Kont61'a"
K:€sna. Die gaf aan haren raad gehoor, tot vorst Kar4a 2), immers hij rvas haar zoon
:-::n met gepasten eerbied afscheid en van toen zij nog een maagd rvas. 16. Maar
Karpa was onwillig met alle beleefdheid en on-
=i:rs heen. Hij spoedde zich naar buiten der het voortdurend betuigen van zijn eerbied.
c-r- besteeg zrjn schitterenden wagen, Hij verzocht haar orn het ten strijde gaan niet
'. e:.-:azeld van Widura,
Yuyutsu, Safljaya. te verijdelen. ,,Het ksatriya-schap moge ik na-
: :. Karna rvas KrEsla's metgezel in dien jagen", zoo sprak hij met nadruk, want op hem
rustte zwaar de toegenegenheid des Kuru-konings.
-;::tterenden wagen. Hem werd dringend 17. Derhalve keerde Parrdu's gemalin bedroefd
'. -::zocht,
zich bij de Pdpdu-telgen aan te terug; hierover worde niet verteld; zij kwam
..'''ren. De koning van Awangga hield terug in het huis van Widura. Wij spreken nu
.-:iic-r voet bij stuk; hij wilde zich in weer over de geriefelijke reis van KrEsna, in ge-
:eugd en krachten meten met prins Ar- zelschap van den voortreffelijken Sityaki, den
j'::a. rz. Aldus waren de harde woorden held van Wr€s4i.
'.'f,r dcn onbuigzamen, starren koning 18. Hij reed met spoed; er worde niet
Karna. Slechts op het slagveld wilde hij verteld van de bijzonderheden van de reis.
:rg een ontmoeting met ze hebben, zoo Al spoedig kwam hij met zijn snellen wa-
=:rak hij ras. ,,Wij zullen beginnen op den
gen te Wirdla aan, waar hij de P6',rdawa-
'..:itden; nu is het juist nieuwe maan, op- vorsten aantrof in beraadslaging. Toen
:ar rvij op den vijftienden kunnen eindi- meldde koning KrEsTa hun, hoe de koning
3en; dan is het donkere maandhelftr)". van Ngastina weigerde. Die wilde roem
: i. Zoo sprak Kar4a, zoon van den verwerven door zijn kracht te meten.
zonnegod, vol vuur zijn harde woorden 19. Al Paldu's zonen : Bhima, Ar-
'it. \4et Widura, Yuyutsu en ook Safljaya juna, prins Nakula en zijn jongere broeder
:an Karna van vorst Kr6gna afscheid. Van Sahad6wa spraken er toen verbitterd over.
:en rvordt verder niet verteld; hij kwam Ook hadden zij de boodschap van hun
::ads in het eigen huis. moeder wel gehoord; die gaf hun order om
De reis van Kr6sna vorderde steeds naar roeln te streven in den strijd. zo. En
al de vorsten, die de zijde van de Pa4da-
=eer.
14. We spreken niet over vorst Krdsna on- wa's gekozen hadden, drongen onstuimig
:e:weg; aan Runti, de dochter van vorst'Kunti- aan om toch ten strijd te trekken. Van
::.-,ja, worde een oogenblik aandacht geschonken. Dhrdgtadyumna, koning Drupada's zoon,
Z:-' u'as bedroefd bij het bedenken dat haar zoon behoeft niet meer verteld te worden, en
K:rnr ten strijde trekken zou; toen Kr€qna bij
:-.ei kwam, vroeg zij hem naar den gang van evenmin van Qw6ta, IJttara en Qangka, de
::-(.n. 15. Derhalve ging zij naar vorst Kar4a zonen van den koning van Wirdta. Zijheb-
::e: zij drong er sterk bij hem op aan, den ben zich gereed gemaakt om te vertrekken
it:ru-koning te verzoeken, dat hij den strijd niet bij het ochtendgloren.

ZANG IX,
r. De uittocht van het heir der Pdn- plaatste of een berg, waarvan de toppen
des morgens, uit de vesting
'd.au'a's, nederstortten. Het gaf den indruk van een
'.'an de hoofdstad van Wirdta, was te stroom van olifanten, paarden, strijdka-
','ergelijken met het opgaan van de zon, rossen met een versiering die bestond uit
Je, aan de Oosterkim te voorschijn tre- schitterende diamanten.
Cend, de gansche wereld wil verlichten. 2. Toen daalde uit de wolken een
Siikvol en overstelpend, alles vullend, bloemenregen neer, die overstelpend was,
',.!oeide het over als een zee die zich ver- door scharen heiliee hemelsche wezens
| ) Lees pufrcadagi nya (met nadruk) hygna.
:\ D.w.z.: zoon van Kunti. Zij wees hem or dug op, Hij was de zoon van S0rya, geboren v66r het huwelijk
::: l-.ij haar 2oon rvas, halfbroeder van de Pegdrwa'r, !'anKuntl met Pandr.

- ial.2
Li
Zang lX 2-5.
uitgestrooid. Ook hoorde men het heilige 6. En achter Arjuna bevonden zich
aum-geroep en tooverformulen voor de de prinsen Nakula en Sahaddwa in een
zege van de verheven Pdn{u-telgen. De wagen met een purpurkleurige payong.Zi
regen klaarde op; een zacht gedruppel was waren schoon gelijk een dubbele god der
het goede teeken voor hun opmarsch, die liefde, die optrekt om de schoone vrou-
door een sterke windvlaag werd voorafge- wen in den harem van den koning van
gaan. Immers de godenkoning Indra be- Hastina met geweld te nemen. Hun-vaan-
geleidde hen in het luchtruim, om ,,het zij del was ontroerend als een wolk, die het
zoo" uit te spreken, opdat zij zouden over- geurig stuifmeel van de pudak in een regen
winnen in den strijd. neer doet dalen, die zacht wordt vergezeld
3, Vooraan het marcheerend leger liep van bliksemflits en stormvlagen, te verge-
de vermaarde held, Bhima genaamd, die lijken met het dreunen van het gegons der
alles op zich nam. Hij was iemand, die op bijen, die luid zoemen.
zich zelf vertrouwt, nuchter en stug, die 7. Dan volgde nog prins Uttara naast
amok loopt zonder eens anders kracht te zijnen broeder Qw6ta in een schitterenden
achten. Ook zit hij niet (als ieder ander) wagen. DhrEgladyumna en Drupada gin-
in een strijdkaros, maar ging alleen te voet, gen ook mee; en Qikandi was ook niet
gewapend met een groote knots, waarmee achtergebleven. De onafgebroken toeloop
hij heen en weder zwaaide. Want onver- van de wagens, olifanten, paarden, die al-
schrokken kruiste hij langs zeeln, over altegaar de wegen van hun lawaai ver-
bergen en door wildernissen, op jacht naar vulden en vernielden, was vergelijkbaar
olifanten, leeuwen, beren. met een school zeevisschen, die door den
4. En ook was hij reeds lang ver- regen opwaarts tracht te zwemmen. Ver-
toornd, door het dolle heen, gelijk een blindend was het uiterlijk der veteranen.
groote, wilde boscholifant, zonder aan 8. Daar kwam ook Draupadi, bekoor-
iets maar zich te storen. Vroeeer had lijk in een gouden palankijn, met pauwen-
hij all66n ten strijde willen gaan, riaar had veeren payong. Zij was gelijk aan een go-
zijn oudsten broer Yudhiqfhira eerbiedigd. din der gouden beeldjes, het haar loshan-
Maar toen hij nu bevel gekregen had, gend, onder een baldakijn, met regen-
sprong hij vol moed vooruit en opgewon- druppeltjes bezaaid. Ruig was heur haar
den schreeuwde hij als het brullen van een gelijk een wolk, die voor langen duur re-
leeuw. De aarde, het luchtruim en de he- gens van bloed voorspelde. Voorzeker zou
mel werden met zijn stem gevuld, alom zij toch het bloed gebruiken van de vijan-
266 dicht, dat de drie rverelden afgesloten den, om het haar te reinigen, om heur
waren. haarwrong weer op te maken, die door el-
5.jurveelen
Prins Arjuna reed achter hem in kaar gewoeld was.
een strijcikaros met alle kleuren' g, Als gold het een plezierrit, zoo ver-
van het zonnespectrum, en een gouden pa- gezelde haar koning Yudhigthira, rijdend
yong boven zich. Zijn schare schitterende op den woesten olifant. Gemakkelijk was
gelijk een wandelende nrurberg, die de hrj gezeten met een gele payong boven
stad Hdstina met haren koning wilde ver- zich. In de eene hand droeg hij het boek,
zengen. Zijn vaandel met den witten aap met knoopen van schitterend juweel.
met open bek alsof hij schreeuwde, dit Waarlijk, hij was de incarnatie van den
vaandel wapperde en werd als het ware god van de gerechtigheid, die Qalya's dood
begeleid door het geknetter van de blik- en ook dien van Duryodhana begeerde in
semschichten uit de wolken, die de hemel- den strijd. V/anneer ztl zich niet onder-
streken vulden. En die verwekten weer de wierpen en zeer toornig bleven, dan zou
donderslagen ; voorwaar dit zou de zege in het boek zich in een wadjra (bliksem-
den strijd veroorzaken. schicht) veranderen.

Its
lX
- X 3.
Zang 10

gade, uitgenoodigd. Alras verscheen zij,


vergezeld van Widura, en ging in 't
kampement.
14. Daarop ging Widura weer terug;
van hem wordt niet verteld, htj kwam al
thuis in de gezelligheid. Wij spreken van
de koningin; zij was verheugd hereend te
zijn met Paldu's zonen. Elkaar vertelden
zij hun smart, veroorzaakt door het heen-
gaan van de Pdldawa's naar bosch en ber-
gen. Nu echter was het gezellig, druk, en
vreugde bleek, die tranen vloeien deed,
doch kennelijk door blijdschap slechts ver-
oorzaakt.
15. Het werd te lang om Kunti's
vreugde in de kraton te beschrijven. Ver-
volgens hielden de Pd4{u-zonen krijgsraad
met de andere vorsten, KrEgla in de eerste
plaats. Er werd gesproken over den opper-
bevelhebber, die in den strijd verstand
moest hebben van de ongenaakbare slag-
orde. ,,Men mag hem geenszins onder-
schatten, maar moet ztln kracht met die
van het leger vergelijken t), en hem als
goed houvast beschouwen in den strijd."
t6. Zoo sprak Yudhiqthira; dit werd
beaamd door KrEsna en de andere vorsten.
Een zevental werd in staat bevonden, de
heldenscharen in den strijd te leiden, zoo-
dat de zeven regimenten hecht in het ge-
lid, welopgesteld en daardoor krachtig
zouden zijn. Toen werd Qw6ta gervijd tot
opperbevelhebber, die het gelid der hel-
denstrijders in het gevecht moest kunnen
regelen.

ZANG X.
maakte een ongenaakbare versterking op
het veld in het land der Kaurawa's. Die
was alras gereed, daar hij een machtig
koning was. 3. Toen werd prins Bhiqma
aangesteld als opperbevelhebber. Men zag
hoe hij gehuldigd werd, reeds bloemen
droeg en ook de kleeding (van zijn waar-
digheid). In rijen dicht opeengepakt juich-
ten de heldenscharen als om strijd hem
r) Lees: pa4{ingEn i. p. v. pa4r.idngEn; de vertaling
varr dezen voet is onzeker,

r9
Zang X 3-14.
toe, terwijl de trommen, pauken en gebla- hemelstreken. De bodem van het slagveld
zen horens oorverdoovend tot den hemel sidderde en beefde onophoudelijk. ro.
klonken. 4. Voorts werden alle vorsten Bhisma de groote held formeerde toen een
goed verzorgd en rijkelijk onthaaldr), tot slagorde genaamd berg-zee. De vorsten
elk soldaat ook toe, elk strijder, die (in een op hun olifanten en hun paarden vormden
wagen) compleet was uitgerust. Het leger de steile, hooge rotsen. De als een lawine
werd ten strijd geschaard, sterk elf divisidn wentelende aanval van de woedende sol-
van een miljoen 2). Daardoor was het over- daten, die golvend en onafgebroken zich
stelpend vol tot aan de bergen en de bos- op den vijand wierpen, kon vergeleken
schen. 5. Toen trokken allen uit 3) naar het worden met het water 8); dat nederdonde-
slagveld, in Westelijke richting, in den rug rend ook steenen groot als bergen neer
gedekt door het kamp der Kuru-vorsten. deed storten. rr. De Pdldawa's van hun
Tot aan het front a) blies ieder horens, kant maakten als slagorde: de puntig-
alom tegelijk, hetgeen de strijders vurig scherpe wajra. Arjuna, Bhima en Qika4{i
maakte en verlangend om te strijden. 6. bevonden zich vooraan. De prinsen van
Ook was een menschenoffer reeds gebracht Wird{a en Sdtyaki met Dhr6qladyumna
op het slagveld. Rawan heette het offer voerden de achterhoede aan, terwijl
van de Pdldawa's, die daarin waren voor- Yudhigthira en de andere vorsten zich in
gegaan. Het offer van de Kaurawa's werd het midden hadden opgesteld.
pas daarna gebracht, bestaande uit een 12. Op het zien der legermachten
brahmaan. Toen rverd Suyodhana door werd Arluna door verteedering bevangen ;
dien brahmaan vervloekt, met zijn familie hij werd geroerd door de aard des vijands
in den strijd te sterven 5). die uit familie slechts bestond en niet uit
7. Nu worde weder van de Pdldawa's vreemden. Er waren neven, ooms, zooals
veihaald. Zij hadden reeds hun vestiging vorst Qalya in de eerste plaats, Bhisma en
naast het Pafrcaka-meer 6) verlaten, Oost- Dror.ra, die hun leeraar was. 13. Daarom
waarts voortrukkend tegenover de gelede- verzocht hij aan vorst Kr69I'a, dit gevecht
ren der Kaurawa's. Men schreeuwde en te mogen doen ophouden, omdat hij mede-
bemoedigde elkaar, en hield zijn wapenen lijden had op het zien der Kaurawa's. Maar
omhooggericht. 8. Toen werd op het KrEsna drong er bij hem sterk op aan om
zelfde oogenblik aan iedere partij alom be- onversaagd te strijden ; want het zou tegen
kend gemaakt, in tegenwoordigheid der de traditie zijn dat uit den strijd een kqa-
helden in den strijd, dat het verboden triya zich terugtrok. e).
was ?) om aan te vallen dragers van de 14. Toen zag men vorst Yudhiglhira
gam6lan dan wel van vaandels alsook hen, wegsluipen zonder begeleiding. Hrj ging
die reeds de u'apens hadden neergelegd. naar Bhisma, KrEpa, Qalya, Drona, wilde
g. Vervolgens rukten tegelijkertijd de zich reinigen aan hun voeten door hen te
beide legers met gerveld naar voren. Het vereeren. Immers bij het bestrijden van
getrompet der olifanten, het gehinnik van den leeraar is het plicht hem vooraf hulde
de paarden, het gedreun der oorlogsbek- te bewijzen. 15. Zij, tot wie hij zich ge-
kens en het krijgsgeschreeuw vervulde richt had en die hij met zijn voorhoofd had
daverend het gansche luchtruim, al de tien vereerd r0), spraken : ,,Mijn zoon, mijn

r) Of: naar rang en stand gederd. z) Lees hinilan i. p. v. sinilcn.


z) Lees: wilangnya sawElas ga)airdyutd (van styuta). 8) Lees baiwa i. p. v. ba4wa,
S) In plaats van sa&a zou men mara verwachten. S) Het geheele Bhagawad-gita, dat hier zou moeten
+) PogElaran is hier niet het bekende gebouw, onder- komen te staan, wordt alleen vertegenwoordigd door deze
deel van _
de kraton, doch de plaats, waar de strategie twee strophen, die ongeveer overeenkomen met glola
uitgevoerd wordt, de frontlinie. z6-z9 van de eerste adhytrya.
S) Zie Zang XLVIII, etrophc rr. ro) Dezr vereregel lran alleen reer vrij worden ver.
6) Vgl, Adiparwa, pag, 3, uald.
- XI 6.
Zang X t6
beste, vertwijfel niet, mijn leven moogt en verwoed in het vechten. Het nut der
gi nemen. Want grj, mrjn zoon, zult in voetknechts was het tegenhouden van een
:?:r strijd de zegepraal behalen en het stormaanval r). r8. Veelsoortig was de
::-( tot het uwe maken. Vorst KrEqqta legerindeeling; deels was men in een regi-
z:, getuige als ik onwaarheid spreken ment vereend. Een andere eenheid werd
gevormd uit een patti of uit een pr6tani
=lcht."
t6. Toen keerde hij weer naar het of uit een gulma, die werd aangevallen.
s.agleld terug. Terstond steeg ieder in zijn Weer andere helden vereenigden zich tot
s::rjdkaros en nam de wapens in de hand. een schaaksysteem 2), bestaande uit een
Uoi vreugde blies een ieder op zijn horen camu of akqohini. Zoo werd de strijd ver-
c. schreeuwde luid, terwijl het alarm der schrikkelijk; het daverde en er vielen vele
oorlogsbekkens luid weerklonk ; de scha- dooden. r9. Nadat de Kaurawa's zoo een
:en der tienduizenden riepen elkander toe. paar dagen gestreden hadden met de Pdl-
17. De stormloop der soldaten volgde {awa's, sneuvelden er eindelijk twee hel-
ras. ze drongen op, zonder respijt, geraak- den, zoons van den koning van Wirdta. De
ren handgemeen en kluwden door elkaar. beroemde held, die Qangka was geheeten,
Een strijdkaros had wel tien olifanten om was gesneuveld tegen den Brahmaan
3), en
a:h heen, 66n olifant tien paarden, 66n prins Uttara stierf tegen koning Qalya, den
aaard een tiental voetknechten, heldhaftig held-in-den-strijd.

ZANG XI.
r. Toen sprong Qwdta vooruit, woe- en trachtte ijlings door een stormaanval
dend geworden door den dood der beide den aanval van de Paa{awa's terug te
:elden tegelijk. Snel tastte hij den vijand werpen. Qw6ta, die de strijders van de
::et zijn troepen aan, wel een aksohini, Kaurawa's gedood had, was het mikpunt
::?n medesleepend als een bergstroom van zijn aanval. Hem stond terzij de dap-
iret. Vorst Qalya's wagen werd vernietigd, pere Ghalotkaca, Dhr6gladyrunna en Abhi-
z:c ook zijn dappere soldaten, die door manyu. En Qw6ta hielpen Bhima en Ar-
Qt'dta's pijlen sneuvelden. Bijna stierf juna met pijlen gelijk regen uit den hemel.
C.ll'" tegelijk met Kr6tawarmd, daar hij Q"lya schoot op hem met goddelijke,
sajnen met hem in 66nen wagen stond. scherpe pijlen, onophoudelijk. Maar deze
: Toen poogden hen de strijders van de hadden geen effect; doch des te meer nog
Kaurawa's te helpen: Bhigma, Drooa, schitterden de pijlen van prins Qw6ta,
\\-rehadbala, Jayatsdna en de vorst van den opperbevelhebber. 5. Toen trad de
\Iagadha. En Rukrnaratha, Qalya's zoon, vorst der Kaurawa's naar voren. Terstond
:::rd zijnen vader bij. Toen kon het niet door Bhima met een pijl ontvangen, werd
=Cers, of hij werd gedood door Qw6ta, hij genoopt tot stilstaan, week achteruit,
-'e een leeuw geleek a). wankelde nog en maakte zich toen uit de
3-4. Deemiswekkend 5) stierf Ruk- voeten ; op een afstand bleef hij angstig
:-aratha daar, rollend op de wagenbank. staan. Slechts Bhisma, schoon men het op
\aarmate het vernielen aanhield, nam de hem had gemunt en poogde hem te om-
singelen, bleef dapper staan in zijn karos.
=:edeloosheid toe ; niemand dorst meer
Q'.,,'ita aan te kijken, maar nam angstig de Grimmig vertoornd was hij op Qw6ta, die
'.'.u:ht. Toen trad de heilige Bhiqma op, de vernietiging der Kaurawa's veroorzaakt
had. 6. Des te meer opgewonden werd
:.. Deze regel is niet erg helder, evenals de leger
.e:3-ling in de volgende strophe. +) Lees: singhopama,
:' Of: anderen werden gevormd door de vier wapenen s) De volgorde der strophen van vers 3 en 4 is in de
1-:::r:ineerd. war; tot het verkrijgen van een betere vertaling is deze
: D. i. Drona. als volgt gewijz,igd: 3a, 3c, 4a, Ab, Sd, +d, 4b, 4c.

2l
Zang XI 6 - XII 4,
prins Qw6ta, der Pdqr{awa's opperbevel- vend neerzeeg op den grond. De Pd4du-
hebber. Hij slingerde een voortreffelijke zonen waren diep getroffen bij het zien
werpspies op den dapperste aller Kaura- van Qw6ta, in den strijd gesneuveld. An-
wa's, met name Bhiqma. Toen werd die ders was het met de honderd Kaurawa's :
spies, terwijl zij vloog, gelijkend op een zij hieven een geducht geschreeuw aan,
vliegenden, vreeselijken draak, door Bhiq- door 's vijands dood verheugd. DugEdsana
ma met een pijl getroffen. Het faalde niet, was zoo verblijd, dat hij als dol ging dan-
zij werd in zeven stukken uit elkaar ge- sen, toen hij den kroonprins van Wirdta
slagen, waarvan er 6,6n op Bhiqma's arm sneven zag.
viel en hem wondde. ro. De koning van Wirdta deed met-
7. Wirdta's kroonprins steeg toen uit een een tegenaanval, toen hij zijn zoon ge-
zijn strijdkaros en nam zijn vreeselijke sneuveld zag. Zonder vrees trad hij naar
knots ter hand. Hij wilde slaan op Btu-qma's voren; hij schoot voortdurend en aanhou-
kaak; de groote heilige sprong echter uit dend pijlen op den heilige. Toen rolden
zijn wagen op den grond. Verbrijzeld werd de Pdl{awa-vorsten voorwaarts als de
de strijdkaros tezamen met den rvagen- wielen van een wagen. Zij wilden sterven
menner, terwijl de paarden stortten op mdt den koning van Wirdla als blijk van
den grond. En veel dozijnen olifanten en dankbaarheid voor hun verblijf bij hem 1).
landsheeren rverden eveneens gedood door rI. Hierdoor werd het gelid van de
Qw6ta. 8. De dappere Bhigma was benard soldaten van den heiligen Bhiqma ver-
en wilde terug, bevreesd geraakt op het nield, in wanorde gebracht, vernietigd zon-
zien van Qrv6ta, den kroonprins van Wi- der dat ze ook het kortst geluid maar kon-
rdp. Uit de lucht klonk toen een stem, den geven. Het leek of Bhiqma uitgeput
verkondende dat Q*'6ta zou sneven door was en verlaten, ongedekt door het vluch-
den heilige. Toen vatte Bhisma weder ten van het heele Duryodhana-geslacht.
moed en nam den eersten den besten wagen Toevallig viel de nacht toen in, als wilde
en pijlen. Qw6ta's leven was het, waarop hij de strijders scheiden en naar huis toe-
hij zijn puntig-scherpe vuurpijl richtte. 9. sturen. Daarom ging men uiteen en keerde
Het faalde niet; doorboord werd de borst terug om tehuis gezelligheid te zoeken in
van den kroonprins van Wirdfa, die ster- de vesting.

ZANG XII.
r. Terwijl de helden-in-den-strijd mijne liefde had ik nog wel iets gehad,
van het slagveld huis"vaarts keerden, als 66n van u gestorven was. Maar nu glj
worde nu van Wirdta's vorst verteld, alle drie gestorven zijt, wie kan mij dan
die zijne kinderen smartelijk beweende. in mrjn verdriet nog troosten ? Wien
De lijken van zijn zonen heeft hij recht moet ik vragen om mij op te volgen en te
gelegd, meegenomen en met zorg behan- genieten van het rijk ? Nu mijne kinde-
deld, Ze waren allen even schoon en knap ren gestorven zijn, ach ! ware mij het
en jong gelijk de liefdegod, r'erdeeld in sterven liever." 4. Zoo klonk de wee-
driedn. z. Groot was zijn smart, en diep klacht van het koninklijke echtpaar, dat
bedroefd beweende hij den dood van zijne terneergeslagen was en krachleloos. Hen
zonen. Gemaal en gemalin legden het ge- trachtten toen te troosten de bedroefde
zicht op de lijken van hun bleek gervorden PdTdawa's. Velen zorgden voor de lijken ;
telgen, die zij omarmden. E6n voor 66n en toen de lijkwA ze bedekte, werden ze in
werden de lijken aangeraakt en als gewekt. den nacht bij maneschijn henengebracht
Zij moesten spreken en roepen: ,,moeder,
de koningin." 3. ,,Ach, kinderen, aan r) Gedurende het laatste jaar van hunne ballingechap.

22
Zang XII 4-16.
!-: aan den oever van het Paflcaka-meer na tijdens den strijd. Wie van de Kaura-
','erbrand. wa's zou kunnen standhouden om Kr6g-
5. Het zwijgen worde nu gedaan tot 4a's aanval weerstand te bi6n ? Men vond
let uitdragen van de prinsen van Wirdta ; dat Krdsr,ra op den God des Tijds geleek,
lesproken worde van den krijgsraad van die in zijn toorn de wereld rvil verdelgen.
Ce strijders der Pdldawa's. De keus viel rz, De helden van de Kaurau'a's waren
op prins Dhrdgladyumna om nu op te vol- gewis verdelgd, als niet Bhisma en Drona
gen. Hij zou dus worden aangesteld tot tot den terugtocht bevolen hadden. Ook
Cen voornaamste in den strijd, tot s6napati was het donker door de drvarreling van het
ing alaga r). 6. Nadat de helden hem ge- stof, wat zeer verwarrend rvas. Eindelijk
huldigd hadden, werd het ras dag, en ruk- werd het weder licht door het bloed, \\'aar-
re Dhr6stadyumna op. Hrj hield toen raad door het stof gebonden werd. 13. Bij het
voor het regelen van een slagorde, die vree- verdwijnen van de duisternis leek al dat
selijk gevaarlijk was. De naam van het on- bloed een volle zee. De knevels van de
aantastbare gelid was de Garu{awy[ha, helden, die gesneuveld waren door elkan-
u'dlbekend. 7. Vorst Drupada vormde der neer te slaan, waren met zeegras te l'er-
den kop; den snavel niemand minder dan gelijken, olifanten en paarden met de rot-
Arjuna; de koningen den rug, met Dhar- sen, en de verspreid liggende wapens met
ma's zoon aan het hoofd. DhrEgfadyumna dicht naast elkaar groeiende pandans. De
met zijn leger nam den rechter vleugel in helden, die onversaagd een tegenaanval
beslag, de sterke Bhima den linker ; Sa- deden, zouden dan te vergelijken zijn met
t1'aki stond op den staart. dichters 3).
8. Die opstelling u'erd nagebootst, ge- r4. Toen bleef de heilige Bhi;ma
e'u'enaard door vorst Duryodhana. Qakuni achter om een verwoeden stormaanval te
vormde den kop, Qalya den snavel. Op den doen; hij had zich niet mee teruggetrok-
linker en rechter vleugel stonden Bhigma ken. Beschoten en omsingeld, nam hij nog
en Drona als flanken. Duryodhana maakte toe in fiere opgewondenheid; het was een
den rug uit en Duggdsana den staart. 9. lust om aan te zien. Er \tr/aren er, die als
Toen de gelederen waren opgesteld, rukte het rvare in de lucht werden gezien en
Bhisrna vooruit en tastte de opgestelde schitterden. Speels reden ze in de \vagens,
slagorde der Pdl{awa's met pijlen aan. als een fatamorgana dan u'el betoovering.
Maar dit werd tienmaal overtroffen door 15. Daarom rukten Duryodhana en Qa-
Arjuna, die met zijn pijlen mikte. Ook kuni vooruit met KrEpa, Qalya, Drona en
rverden ze overstelpt en opgejaagd door alle Kaurawa's als voorhoede. En allen
Bhima, die hen vertrad, verpletterde. ro. letten op de ongemeene dapperheid van
Dat was de oorzaak van hun volkomen Bhiqma. Zijn scherpe pijlen vlogen overal
nederlaag ; niemand dacht aan een tegen- dicht naast elkaar, verspreid en door elkaar
aanval. Veel honderden van dappere strij- gekronkeld in de lucht.
ders sneuvelden door pijlen. Duryodhana, ft. Die n) pijlen werden overtroffen,
KrEpa, Qalya, Duggdsana en Qakuni tegengehouden en tot staan gebracht door
vluchtten om hulp bij Bhiqma en Dro4a, Arjuna. Buitengewoon toch was de vaar-
hun toeverlaat 2). digheid van Arjuna in het schieten met
Ir. En koning KrEqna, de onberispe- den boog. Toch werden honderdvoudig
lijke wagenmenner, ging ook nog vooruit. nog zijn pijlen overtroffen door de miljoe-
Zonder weerga beschermde hij prins Arju- nen pijlen van den voortreffelijken heilige,
g) Die de gewoonte hebben door de natuur te drvalen
r) Vaste titel van de r5 Vorsten uit het Mataram'sche om hun beschrijvingen te kunnen maken naar de u'erke-
Vorstenhuis, beteekenend : opperbevelhebber in den strijd. lijkheid, vergelijk Smaradahana pag. rrS.
z) Immers respectievelijk hun voogd en hun leer- 4) De volgorde der regels in dit vers is blijkbaar
mcester. s'eer in de rvar; vertaald is c, a, b, d.

.J
- XIII 6.
Zang X,II 16
want Bhiqma's pijlen werden hoe langer ma's hals te mikken. 19. Verheugd ver-
hoe menigvuldiger, namen steeds in aantal zocht Bhiqma hem toen nader bii te komen.
toe gelijk een regen, die het luchtruim Hij sprak: ,,Mijn beste, het is gelukkig
vulde. wanneer gij, mijn lieveling, mij doodt.
17. Daarop was Arjuna verbijsterd en Alleen uw discus is de allerbeste weg
teleurgesteld, bij het zien der vele vor- (voor mlj) om terug te keeren naar uw
sten, die deerniswaardig in hun strijdkaros hemel in den hemel van Wisnu". zo.
gesneuveld waren, bijvoorbeeld lrawan, Nadat Bhiqma aldus gesproken had, draal-
zijn zoon bij Ulupuy, gesneuveld tegen de Arjuna niet lang, maar steeg snel uit en
QrEnggi, een bekwamen daemon. r8. greep de hand van Kr€sr,ra vast. Hij ried
Daarom steeg koning Krdsla onverwijld Vorst Kr69la af, dien allerbesten heilige
uit de strijdkaros van Arjuna, en rukte te te dooden. Daarom stond Krdsta stil ; zijn
voet vooruit. Snel en vol kracht dreigde hij poging om den heilige te dooden werd ver-
met zijn discus, die schitterend vlamde ijdeld.
voor zijn borst. Hij was van plan op Bhiq-

ZANG XIII.
r.
Toen het vorst KrEqna was belet, die onophoudelijk troffen 2). 4. Die
den besten heilige, den zoon der Ganges, faalden niet den val van Bhisma uit zijn
te treffen met zijn discus, stegen za wagen te veroorzaken ; zelfs werden van
beiden weder in hun wagen en schoten zijn lijf wel honderd stukken afgereten en
voortreffelijke pijlen af. Dit \\'as niet overal verspreid. Bloed gudste en tegelijk
vruchteloos ; het veroorzaakte verstom- strooiden de zieners uit den hemel bloe-
ping van de macht des heiligen, u'elke ver- men neer. Bordh verspreidde zich, be-
zwakt en niet meer vreeselijk aan het laaien staand uit goudpoeder als een gulden regen
was. Ook rverd hij slap op het zien der met reukwerk en muskus. Het was won-
held Qikaqrdi t), zoodat hij nog maar flauw- derbaarlijk; men zag slechts zijn handen
tjes streed. 2. Hrj zwaaide nog slechts met en gezicht, en oogenblikkelijk ontstonden3)
zijn hand naar vorst Yudhisthira, terwijl er zwak hoorbare gebedsformule's.
hij teekens gaf met zijn gezicht. Dharmats 5. Toen nu de dappere Bhigma was
zoon las van het gelaat van den voornamen gebroken, overwonnen, met pijlen werd
B}ligma, dat die zijn leven gaf aan hem, beschoten door Qikaldi, toen werd het
Yudhiqthira. Immers eertijds, bij de aan- heele Kaurawa-geslacht vernietigd, opge-
\/ang van den strijd, had hij het aan den lost en weggevaagd; niemand deed meer
koning der Pdndau,a's afgestaan. De dap- een tegenaanval. Ten val gebracht werden
pere Qikandi met prins Arjuna, zoo hid de vorsten ; gesneuveld was hun hoofd,
hij voorzegd, zou hem den dood aandoen. Pratipa, met zijn wagenmenner en zijn
3. Daarom beval Yudhisthira aan Arju- paarden tegen Bhima, Ghatotkaca, Dru-
na om voort te rukken en op Bru'sma aan pada, Arjuna, Nakula en Sahaddwa. 6.
te vallen, tezamen met de ireld Qikandi, Toen daalde vorst Yudhiqthira van zijnen
en scherpe pijlen op hem af te schieten. wagen af en legde zijne wapens neer. Hij
Toen schoot Qikandi keurig snel een pijl krvam de voeten van den heiligen Bhisma
op Bhigma's borst, maar het baatte niet, omarmen ; deze herrvon het bewustzijn in
zoodat prins Arjuna zijn pijlen afschoot zeer korten tijd. Daarop traden ook Arjuna
l) Volgens latcre Javaansche voorstelling is Qika4di
een vrouw van Arjuna geworden. Hier en in het slot is u'el ueinig uitricht, maar tegen wie Bhigma zich niet
Qikaadi hermaphrodiet. veru'.ert, zoodat Arjuna de gelegenheid krijgt, Bhi$ma
2') Slechts met moeite vindt men hier de vocrstelline dooclellk te tretten.
terug, dat Bhigma zich niet zou verdedigen tegen ee; g) iett. werden zij (het gezicht en de handen) ver-
vrouw; daarom schuift Arjuna QikaOdi voor zich uit, die wisseld met. cnz.

24.
Zang XIII 6 * 13.

en prins Nakula naar hem toe, en Sahad6- aan de brandende pijn veroorzaakt door
ii'a bleef niet achter. Slechts Bhima met de tooverkracht der pijlen (,die hem ge-
zrjn knots bleef staan ; zijn woede op den troffen hadden). Hij hield aan het Nirwi-
vijand was nog niet bedaard. 7. Toen ta vast, daar hij de heilige syllabe aum
rveenden en klaagden de honderd Kaura- als lichaam reeds gekregen had en 66n
u'a's bij het staken van den aanval door hun geworden was met de essentie van het
vijand. Zij haastten zich, de voeten van den Niet-zijn.
heilige, die in den strijd bezweken was, te rr. Men zou wel immer kunnen luis-
oirrarmen. Niet aldus Bhima, die bleef teren naar (het verhaal over) den grooten
staan, op zijne knots geleund. Hij gaf aan heilige, die zich op het pijlenbed bevond,
vorst Yudhiqthira een teeken, dat deze hem in het midden van het strijdkamp. Diir
'.'ervangen zou bij de gezamenlijke hulde. onder den waringin-boom werd hij door
8. Toen waren alle Pdldawa's en het ge- vorst Duryodhana verlaten, nadat hij hem
heele Kaurawa-geslacht eendrachtig; het gemaand had tot toegeeflijkheid. In plaats
ii-as vredig midden op het slagveld. Daar dat hij gehoor gaf aan de woorden van den
Bh,isma geen legersted van gras wilde ge- heilige, werd hij hierdoor temeer verbit-
bruiken, verwisselde prins Arjuna dit met terd. Derhalve ging hij terug ter huldiging
zijn pijlen, en ,,pijlenbed" geheeten in den als legerchef van Drona, der brahmanen
mond der vorsten was zijn legerstede. Im- besten. rz. Toevallig deed zich een
mers een dapper en verheven mensch be- slecht omen aan hem voor, dat vast zijn
hoort zijn laatsten adem uit te blazen op nedrlaag in den strijd beteekende : toen
een schraag van pijlen t). g. Daarna DroT.'a ingehuldigd werd, regende het
vroegen de Pdr.r{awa's verlof om heen te 's nachts bloed in de vesting van den Ku-
mogen gaan ; de heilige gaf hun ten ant- ru-koning. Ook zakten paarden en groote
n'oord: ,,Heil zij u". Duryodhana was nog olifanten in elkaar, alsof ze allen steeds
gebleven; hij gaf den heilige rvater, doch van kracht waren beroofd. ,,Dat is het
dit iverd tot zijn spijt niet aangenomen. teeken, dat zij zullen sterven in den strijd",
Slechts Arjuna moest hem gauw water zoo spraken zij, die er verstand van had-
ge\:en, dat was zijn opdracht. Spoedig den 2). 13. Dien nacht sliep men er des
ku'am Arjuna uitstekend water geven, te slechter door ; men was zeer moedeloos,
leilzaam omdat hij het verkregen had door terneergedrukt en wist het zich niet mak-
:rddel van zijn prjl'). kelijk te maken. Des morgens trokken ze
Io. Bhiqma stierf langen tijd nog niet : op, het gelid gesloten, onder luid rumoer
!j rvachtte op den dag, waarop de zon haar en daverend. De beste der brahmanen was
gang naar het Noorden zou beginnen. Zoo- van den opmarsch het hoofd. Op het mid-
is men weet, was hij getroffen op den den van het slagveld aangekomen nam
zevenden der donkere maandhelft van de men positie tegenover het leger van de
lijfde maand; sindsdien was hij zeer deer- vorsten der Pdldawa's. De beide leger-
:isu'aardig en wekte het medelijden op. machten hadden als slagorde: de woedende
\ochtans gaf hij zich aan volmaakte mij- olifant, en vochten als twee met elkaar in
:rering slechts over, zonder zich te storen botsing komende oceanen.

: Bij de beschrijving van het pijlenbed en den door morgen wenschte hij te drinken; slechts Arjuna kon hem
.1---::.a gereikten drank krijgt men sterk den indruk, dat water verschaffen door met kracht een pijl in den grond
i: j:':hter nog wel de klok had hooren luiden, maar geen te schieten. Dit was Bhigma een aanleiding, Duryodhana
::: :ad ,,vaar de klepel hing. De oude voorstelling is te wijzen op de superioriteit der Paqdawa's.
::z-:. iat Bhigma z66veel pijlen heeft opgevangen, die van z) Daar bh en n in het Balische schrift sterk op elkaar
. ,: i:,rien in hem zijn blijven steken, dat hij bij zijn val gelijken, heerscht hier onzekerheid of we naya dan wel
': zrj:: pijlen lag, zooals een op zijn rug gekeerde egcl. bhaya moeten lezen, evenals in Smar. XXII, z, blijkens
: -.. tem aan een hoofrlkussen te helpen, schoot Arjuna Van der Tuuk en Juynboll svv.; de lezing zooals die in
::*:: drie pijlen in den grond, waarop de verslagen strij- de gedrukte teksten voorkomt, ligt wel het rneest voor de
"-- ::et moede hoofd kon laten rusten. Den volgenden
- hand.

-.)
Zang XIII 14-22.
14. Ongestoord gewis ging de titanen- was het bij de helden van de Pdr:ldawa's;
strijd zijn gang, en het leger had zich ook zij hielden danspartij en praatten luid, ter-
hersteld onder commando van den besten wijl belooning werd geschonken aan wie
der brahmanen. Dooreen lagen gesneu- den vijand had vermorzeld.
velden met olifanten, paarden, en wel een Niet aldus het leger van de Kaurawa's ;
milliard in aantal, benevens wagens die zij waren zeer terneergeslagen bij het zien
wel bergen leken. Toen rukte Bhagadatta van den bezorgden Kurupati. Den heelen
voorwaarts, die de slurf was van Suyodha- nacht kon nren niet slapen en toch moest
na's olifantslagorde, met Karna en Jaya- bij het krieken van den dag men weer naar
dratha, de onvergelijkelijke kern, het twee- het slagveld op en daar positie nemen.
tal tanden van de opstelling der Kaurawa's. ry. Dang hyang DroTa gelastte vorst
r5. Maar toen prins Arjuna, de slagtand Yudhiqthira te zeggen, waarvan afhanke-
van het gelid der Petdawa's, zrjn pijlen lijk zijn leven was t). Die zei : ,,Als Ar-
op hen afschoot, werden ze gebroken. En juna en Bhima weg zijn door tijdens den
de allerbeste Bhima deed het hevig rege- strijd zich te verwijderen (dan kan men
nen van sterke pijlen, geweldig en als door mij gemakkelijk dooden). Immers niets
elkaar gestrengeld. Toen werd vernield de is voor hen te moeilijk ; welke geduchte
bouw van den verwoeden olifant, de op- slagorde de vijand ook mocht hebben, hij
stelling der Kaurawa's. Slechts Drona, rvordt gervis door hen vernietigd en ver-
Jayadratha, en Karna hielden stand en boden morzeld". Zoo sprak Yudhiqthira, en
het hoofd aan Arjuna's verrvoeden aanval. Drona meldde het aan Suyodhana.
16. Bhagadatta viel toen aan, tenvijl 2e.. Daarom richtten de zeven vorsten
hij zijnen olifant deed storten op het paard van Trigarta het rvoord tot Arjuna, daag-
van Arjuna. En tegehjk bracht hij een steek den hem uit te vechten in een landschap
toe met zijn onfeilbaar krachtig zwaard, aan den voet der bergen ten Zuiden van
zoodat het doordrong tot het hart van het Kuru-veld. De dappere Arjuna was
Arjuna. Die werd een oogenblik be',vuste- niet bevreesd, wit ook de vijand voor had
loos; terstond in aller ijl werd hij door met hem uit te dagen tot den strijd. Aldus
KrEsta bijgestaan met den Wijayaku- bestreed hij hen daar in de verte, door
sumar). En inderdaad nam Arjuna ras koning KrEqla vergezeld. zt. Zoo ook
wraak op Bhagadatta door hem te treffen; werd Bhima uitgedaagd om ten Noorden
die sneuvelde mdt olifant en kornak. van het Kuru-veld te strijden tegen tien
17. Toen koning Bhagadatta met zijn prinsen, zoons van DhrEtardstra, met an-
kornak door Arjuna gesneuveld was, wer- dere vorsten-bondgenooten nog. Ook Bhi-
den de ontelbare soldaten van heel Hestina ma nam het maar aan; onttrekken kon hij
bezorgd en moedeloos, getroffen door de zich toch niet aan des vijands uitdaging ?
pijlen van prins Arjuna'). En Bhima had Dus ging ook hij weg om te strijden legen
hen zeker gansch vernietigd, zoo sloeg hij de tien prinsen, die hem met wagens over-
op hen in en zs'aaide met zijn knots, in- stelpten.
dien de duistere nacht niet ineevallen *'as. 22. Toen werd de beste der brahma-
Dus werd de strijd gestaakt !n trok men nen opgewonden, verlangend naar den
na4r zijn legerplaats terug. dood van den Paldiwi-koning.
18. Daar het de achtste ','an de donke- Dus vormde hij een onberispelijk gelid,
re maandhelft was, moesten de vorsten in het toppunt van gevaar en ondoordring-
het bivak zich licht verschaffen. Gezellig baarheid, cakrawy0ha a) genaamd, die nie-

r) Naam van een geneeskrachtige u'onderbloern. (a)humawwata niet duidelijk. De beknoptheid, die aan
z lr,{en kan ook vertalen:...... Hastina ontmoedigJ, gewrongenheid grenst, maakt de vertaling van deze strophe
daar (hun gelederen) waren opgelost, getroflen door...... onzeker.
S) Lees met C: tutura i.p.v. tuturu. Bovendien is +) Wiel-slagorde, of werpschijf-gelid.

z6
Zang XIII 22
- 3t.
mand kon vernielen bij afwezigheid van sterke vijanden, bijvoorbeeldhij die KrEta's
.\rjuna en Bhima. Ka1na, Drona, KrEpa zoon geheeten was en het gansch geslacht
en de Kaurawa's vormden de spaken, ter- van de Wr€hadbala's. Ook de dappere
r-ryI de andere vorsten dienden als velg. Satyagrawas werd in zijn razernij getroffen,
23. Toen werd Yudhigthira verbijsterd zonder dat hij nog schi had \\'eten aan
bij het zien, hoe wel de Kaurawa's hun te brengen, doordat hij overstelpt met
slagorde hadden gemaakt. Immers afwezig pijlen werd. En een uitstekend held, zoon
\\-aren Arjuna en Bhima, welke alleen in van den Kurukoning, was gesneuveld, na
staat zouden geweest zijn tot de vernieti- lijden, daar hij doorpriemd van pijlen
ging van dit gelid. Slechts Abhimanyu, ^NaarHij was befaamd in het Kurugeslacht.
was.
z,lon van Arjuna, nam op zich de gelederen genaamd prins Laksmaqa, lieveling van
', an Drona te verstrooien. Hij hield zich Suyodhana, 28. Toen werden alle Kaurau'a's
overtuigd in staat te zijn hen te vernietigen verwoed; zij schoten onophoudellk prjlen
en door te dringen (in het gelid), zoo zeide af; paard en wagenmenner 3), maar vooral
hrj; maar om er dan weer uit te komen, Abhimanyu's lichaam, handen, \'oeten,
:iervan was hij niet zeker. rug, borst en aangezicht rverdcn door bos-
:4, Daarom beval Yudhiqthira een vree- sen pijlen overstelpt. Abhimanl'u ont-
selryke makarawyuhar) te vormen. DhrE- vlamde des te meer. Hij greep zijn discus
stadyumna en Ghatotkaca vormden de en slingerde dien weg, terwtjl htj met de
Funten van de scharen, de dappere Sdtyaki stukken van zijn boog er op sloeg, Vol
d:n bek, Nakula en Sahad6'"va de oogen, moed deed hij een stormaanval om roem
de zoons der Pdldawa's de voelhorens, zich te verwerven. Verbitterd wenschte hij
.\t'himanyu den neus, koning Yudhiqlhira te sterven in een handgemeen met Kurupati.
den kop en de andere vorsten, in het gelid zg, Als mena) nu overgaat tot het beschrijven
:ot aan de achterhoede, het lichaam en van zijn stormaanval, dan kon hij vergeleken
icn rug. 25. Vervolgens drong men ras worden met een jongeling die voor het eerst
er met geweld Dro4a's slagorde in. Abhi- zich op een meisje stort. De flikkering van het
scherpe staal rverd vereenzelvigd met haar ge-
:ranyu, het inbegrip van dapperheid, fronste wenkbrauwen 5),,,Vast vrouwennagels",
'.:rnielde daarvan de structuur, door ze dacht hij, toen zijn borst veru'ond werd door
::et pijlen te overstelpen 2). De slagorde de pijlen. Zoo ook hield hij het gepiep der wa-
',.'erd opgelost en weggevaagd door Abhi- gens en de kreten der olifanten en der paarden
voor het gekerm der jonge vrouw. 3. Hij was
=anvu tot aan de plaats, waar zich Suyo- gelijk een sana-boom, die slechts aan 66n tak
:::ana bevond. De leeraars Drona en KrEpa bloeide, aangevallen door die schoonen, die aan
.::elden te h.tlp, zoodat de vluchtende het wandelen waren. Zoo was de aard van Abhi-
!:'.'odhana niet verder nagezet werd. manyu, den zoon van Arjuna, toen hij aan alle
:5. Toen rukte Jayadratha op, de velg kanten aangevallen werd door de helpers van
i:- de structuur van Dror.ra's slagorde. Hij Suyodhana. Hij spreidde zijn leeuwenaard ten
:-::delde gelijk een deur, door Abhimanyu duidelijkste ten toon om de haarwrong der
vorsten aan te raken. Men mocht op hem in-
:: :e sluiten, vervolgens sterk te kluisteren. houwen, hem dooden, ja zelfs vernietigen, wan-
?:.::s Abhimanyu werd dan ook door velen neer een lied (op hem) maar in de ooren klinken
:-Eevallen, omsingeld en met pijlen over- bleef. 3r. Want hij u,-as jong en als de bloem
s:a-rr. \{aar onvervaard viel hij nog des van den cEmpaka die zich nog niet verzet, dc
haarwrong met een minneklacht te sieren (?)
:: s:erker aan en schoot voortreffelijke En hij (zijn naam) was ook nog niet gegrift op
:::-e:: af, die als een regennederkletterden. een kanigara-bloem, omarmd en onder het hoofd
:-. En inderdaad verminderde het aantal geplaatst. Hij werd nu nog te heviger getroffen
lijk; in de vertaling werd Gunning gevolgd.
+) Het is opmerkelijk, dat eerst ile ilichter of men de
vergelijking maakt, maar dan Abhimanyu zelf de v. voortzet.
5) Die lang, recht en scherp bijgeschoren en geschil-
derd worden bij een schoone vrouw.

27
Zaa5; Xifi i1 XM.
-
door de pijlen, zoodat hij slap werd als goud- wonden, war als suikerstroop, die in een gelen
bordh...... die men een nacht heeft blootgesteld bamboekoker zat, dewelke nu verbrijzeld is.
aan de open lucht. Zeker zou hij vernietigd 34. Hoe ook zou hij die is als Kima niet ver-
worden, getroffen door (der olifanten) tanden, brijzeld worden, aleer hij aangevallen was door
en zoo tot lijk verkeeren, door de afwezigheid een schoone, die op de sponde ligt, aan angst
van Arjuna, die hem had kunnen liefhebben. ten prooi. Wanneer hij was getroffen door de
32. Immers hij was onverschrokken en heerlijk punt der wenkbrauwen, en het hart van den
om te zien gelijk de Liefdegod die liefde opwekt minzieke gesmolten was, dan was er nog ver-
bij de jonge vrouwen. Alle pijlen werden hem zorging mogelijk. Maar nu was Abhimayu aan-
tot tooi; zelfs zijn hoofd was als een standaard getast door niets dan woeste helden in den
waarin men gouden bloempjes steekt. De pijl strijd. Daarom bevond hij zich nu op de tong
geheeten,,lichaamsbinder" vormde op dezelfde der schoonen, die droevig zuchtten en tot het
wijze een bloemensnoer over de borst ...... (?). luchtruim klaagden. 35. De helden vielen hem
Toen hij geraakt werd aan den slaap, stroomde nog sterker aan, als drommen bijen die naar
het bloed als betel-spog dat daaraan was ge- des honings zoetheid haken, Hij stoorde zich
smeerd. 33. En daar hij op die bovenmatige niet aan het gegons der pijlen, terwijl de pezen
wijze dapper was in den strijd, verschafte hij genot van de bogen trillend zoemden, en de onbegaan-
aan wie hem gadesloeg. De kleur van gele verf- bare ravijnen tusschen de paarden en de olifanten,
stof die vermengd met honing was...... lief bij gevuld met wapens waren gelijk schuingesneden
het dooden van den vijand. Toen viel hij, be- bamboe. Genoeg, hij sneuvelde, bedolven in
dekt met pijlen, verbrijzeld, ... ... goud in het den strijd, maar de bekoring van zijn dood be-
zand gevallen. Het bloed, dat stroomde uit zijn stond hieruit, dat hij najoeg, wat liefelijk is.

ZANG XIV.
r. Bij den dood van Abhiman,vu rn uit het WrEgni-geslacht, en telg was van het
den strijd geslacht der Yadu's, met name Ksitisundari,
was hij vernietigd en liefeiijk om te zien als ging uit liefde snel zich tooien, reukwerk
watermos in een gouden kom...... tijdens den gebruiken. Want zij zou volgen haren
maneschijn, doorgehakt en fijn als een komkom-
man, die reeds in het hiernamaals was.
mer die is doorgesneden,
was de droefheid van de heele strijd- 6. Terwijl de heele stad nc-rg weende,
macht van de Pa{t{arva's zeer groot. kwam toen vorst Kr6gla met prins Arjuna,
Het werd gevolgd door het ophouden van het alsof ze het hadden afgesproken: tegelijk
gevecht in de verte. met Bhima. Zij hadden zeer hun best ge-
Allen gingen huiswaarts toe; een ieder daan om machtige vijanden te dooden. 7.
zocht zijn eigen kampement. En daaren- Daar viel prins Arluna in zwijm, toen
boven was de duisternis inmiddels inge- hem de dood van Abhimanyu, zijnen zoon,
vallen, cle nacht van den negenden. gemeld $'erd. Prins Arjuna, de held der
3, Er \r'orde nu verhaald, dat vorst Paldawa's, zei amok te gaan maken; hij zou
Yudhiqthira bedroefd was bij den dood van dit, zeide hij, tot aan zijn dood vervolgen r).
den voortreft'ehjken Abhiman.vu, Hoeveel 8. Terstond hield koning KrEsta hem
te rneer nog Abhiman\ru's moeder, genaamd hiervan terug. ,,Dit strijdt met oud ge-
Subhadrd; zij viel verscheidene keeren bruik, o heer," zei hij, ,,laat dat. De heele
flauw; en rolde op den grond. 4. Maar Pdndawa-familie deelt uw smart, is diep-
het toppunt van bedroefdheid \\'as de doch- bedroefd." Zoo sprak Krds{ra; vandaar dat
ter van Wirdta, Uttari genaamd. En daar- Arjuna bedaard werd. g. Hij naderde
enboven was zij in den achtsten maand der Yudhiqthira, gaf een voetkus 2) en vroeg,
zwangerschap. Zij zou voorzeker achter- waardoor ztjn zoon gesneuveld was. Die
blijven en haren echtgenoot niet volgen in gaf ten antwoord: ,,Htj drong de rad-
den dood. 5. Maar zij, die wasafkomstig slagorde van heer Dror]a in en raakte in
,) Btijkens zijn Woordenlijst s.v. afijur vertaalt Juyn- wijsplaats voor deze beteekenis. Dit komt vaker voor,
boll inafrjurch€n met verweten worden; we begrijpen deze ronderdat we het elken keer aangeteekend hebben.
vertaling niet in het verband, noch kennen we d€n be- z) Leea: marEh angusapi i,p.v. angucapi.
-
z8
Zaag XIV 9*-XV 10.

het naurv. ro. Toen gingen wij er sterk meer ongerust, en ging naar zijn bivak
op aandringen, ofil met ons allen een terug om bij het gedoofde licht te slapen.
verwoeden aanval te doen, en wel met Nu worde weer gesproken van vorst
hevig ongeduld, ter ontzetting van uw Kr69na, die met Arjuna beraadslaagde.
zoon. Maar hij werd in den strijd door 14. Vorst Kr6s{ra sprak: ,,Wat denkt gij,
Jayadratha vastgehouden, zoodat de Kau- Arjuna, te doen? Stellig wordt Jayadratha
rawa's uw zoon overmannen konden." tt. in den strijd bewaakt. En al wat gij ge-
Zoo sprak koning Yudhiglhira; meteen sproken hebt, heeft hem door uitgezon-
rees Arjuna omhoog om een gelofte af te den spie€n al bereikt. 15. Welnu, hier is
leggen, Jayadratha in den strijd te zullen mijn beste strijdkaros, waarvan de paar-
dooden. Hij zou zich in de vlammen den Waldhaka en Abhrapuspa heeten, en
\\'erpen, als hem dit daags daarop niet het achterspan Sukanlha en de sterke
lukken mocht. tz. Zoo sprak prins Arjuna; S6nya, weergaloos en niet te treffen door
het werd overal bekend. Ook Jayadratha de goddelijke wapens. 16. Berijdt dien
krvam het te hooren door spionnen, die morgen, Arjuna, opdat het u gelukken
het nauwkeurig wisten. Derhalve vroeg de moge, Jayadratha in den strijd te dooden.
Sindhu-koning oorlof om naar huis te Ddruki zal alles wel in orde maken met
mogen gaan, doch Drona zeide toe, hem het wapen, den cakra benevens de schelp-
te beschermen. 13. Toen was hij niet hoorn Pdflcajanya."

ZANG XV.
r. Zoo L) sprak vorst KrEqla tot prins is van haar die dienstbaar is aan eenen held die
gesneuveld. 6. Wees slechts zoo vriende-
Arjuna. Zij maakten beiden zich gereed,
het aangezicht te wasschen en hun de- ferande Itjk, mijn asch, nadat ik ben verbrand, als of-
te gebruiken in een fijn boek met
votie te verrichten. Een handvol water stofaarde (?). Het doel is slechts, dat het ge-
plengden zij voor Qiwa, waarna zij voor geven worden zal aan machtige natuurminnaars.
een wljl in vroom gepeins verzonken. Zij moeten mijn toestand tot een gedicht ver-
z. Toen kreeg de edele Arjuna een gunst- u'erken, en dien van mijn man, 7. opdat er
bewijs: God Rudra zelf verscheen in een schoon lied van Qitisundari moge bestaan.
Het moge worden afgebeeld op een stuk goud
menschelijken vorm. Hij keurde goed, dat als een versiering op een paviljoen. Dan moet ge
Jayadratha in den strijd zou sneven : ,,Zie- kijken naar de kern van het gedicht; daarin zal ik
hier, dit goddelijke wapen van Paqupati belichaamd zijn, om met u te kunnen spreken 2).
moet gij bezigen", sprak hij. 3: Nadat 8. En gij moet kijken naar de sini, die aan
hij zoo gesproken had, verdween hij weer. Cdn tak bloeit. Ik klaag, terwijl ik in het doods-
kleed ben gewikkeld, slipend op de koude steen.
Verheugd was de voortreffelijke Arjuna Gij moet mij toespreken met: ,,draag toch een
en uitgelaten. Ras deelde hij het KrEsta bloem, gij met het lichaam, ijl als een wolk"; dan
mede, en die sprak : ,,Heil geworde u !" zal ik antwoord geven met een gerommel in
4. Zoo spraken KrdsTa en prins Arjuna bij het En
Noordwesten; mijn tranen zijn dan regen. 9.
weet, dat mijne vleeschwording zich in
nacht ; de tijd verstreek. den maneschijn bevindt. Nu zal ik heeten tadah-
De maan kwam helder op. Wij spreken over asih, die zich vermeit in het schijnsel van de
haar, die Abhimanyu mede in den dood zou maan. En als de maan is uitgebluscht, dan volg
volgen. Zij nam als dartel afscheid van lJttari, ik haar ook in den dood; zulks doe ik om bij
de zwaarbedroefde: 5. ,,Prinses, dit is het af- het opnieuw verschijnen mijn vreugde daaraan
scheid aan de radelooze Sundari; ik verwijder me te beleven. ro. Wanneer ge mij verlangt te
nu ver van u. Wees niet bedroefd, oudere zuster, zien, prinses, dan moet ge kijken naar de let-
en bedwing uw weenen, want ik volvoer de plicht ters, aan elkaar gereid, op een geurige pudak-

r) Reeds vertaald met weglating van het ,,onechte"


- in Bijdr. Kon. Inrt. 3 VIII, 1873; XI, zulkg zoowel in de inhoudsopgave alc op het rchutblad
rtuk
- door
herdrult
Prof. Kern
in Vertpr. Gerchr, IX, rgto bij abub alr Zang
van de verhandeling zelf,
z) Leat: upocapan i,p.v. capocapln.
Zang XV t0 29.
-
bloem, en aarzel niet om haar te kussen; zeke.r gelid.
zullen de letters worden uitgewischt tot tranen"' Cakra-wytha was hun slagorde,
B.*irr.i
rr. Zoo nam zij afscheid door middel.van kha, aoo.door koning Karna, en sricTmu-
qaffi;;;a;rgd; zz. daartus-
*ln*'F.'"':l'fr:::ll'l"rffffi *::-lri;
e[ +'h*.li. d".'p"d-"Gr.;*.t Drora aan
diep getroffen *"r, en deernisw"ft.""a'i.r"led", de spits.; d66r werd vorst goed
als. moest gok het leven missen: ,2. ",,C5 bewaard. Het gelid der Jayadratha -veel
wapens met
mijn geliefde ^1u. prinses, g-ij wilt Jus paarden en de" olifant"r, ,wu.
^Qitisundari,te vergezellen...Gewis
waar Kurupati zich f"uo"a met ".ht"."*,
heengaan om Abhimanyu
zult gij tot uw geluk onafgescheiden helden en
onzen-echtgenoot. Weenend blijf ik soldaten zonder tal' 23. Velen van die
";#,:.":l 9?pp..". scharen waren vazallenkoningen.
roep kracht-eloos tot t"l il.rrt*ir".--'t;:"'ft;
mijne klachten moet gij overbrengen -aan dien
7ij breidden zich naar alle kanten -.rit,
edelen Abhimanvu. Drial niet te io"p"n ,."., krioelend in ontelbaren getale,
uuJ *"i
3::in"i:'Hi:, *::.x::'15,:'^:-
il:xi:l ;';;
ti"" di;p;;; i;-J" rJ"gt" menig uur
die mrj i;;;;"""*rmijnhaarwrongi";TfrX:: nog daarenboven. 24. ToJr-r. vglgd"e de
is geralkt. 14. En Jf;ij;;;;i:
i, ,,i"m".,d edele Arjuna dit voorbeeld ; Dhr69[a-
"r en reinigt. Het groefje in dyumna moest de vele heldenscharen
brauwen zwart maakt aan-
mijn lip zal niemand liefkoozen. Ik zrieer,-ach, voeren, waaronder de
dat ik niets bespot, met- mijne liefde-"":9",1j uor.t"n en mansch.pp"o Qatdnika dappere,
ik tracht uw toegenegenheid te winnen in overvloed en
if
gij mrjn rranen moogt vegen, talrij\ aantal.
r"irllfl1l hals der slagorde, .25. . Arjuna .tt"d 9p als
naar wat ik derf. rs. tr tii.i^L ""
i';";A;';ii als het verdelgend vuur
zijn liefkoozing err vertroosting, die t,.eugd1 moei r'66r de verbranding van het heelal. Ter-
de urve wezen 1"t1 lijde dat grj slaapt; or'"r- stond rukten ,t" in gesloten opstelling
tuiging is, dat gij begeert-omhelsd't.--ijn i""r"it, Irr.l ul, gofu."?i"..n komen rol_
tijdens het treften r-an de liefde; dat n-r:::d""
t"::t# l"t,
ver'olmaken in de sponde. r 6. En als T."l troepen van een drietal dappere
awarfrthini's,26,M6tklonkArjuna'ssctrelp-
uw man s'eer r.leeschgeu'orden riji--*u" i,lfi'g"
mij aanschourven als een koekoek bie tot de wo"l- hoorn D6wadatta, en Paflcajinya, koning
ken klaagt,
9n Lrjn gejammer moge zich bevinden KrEqpa's kinkhoorn. H"t Arid verbreid-
c-?*"," d" zich door het gu"r.h" Tuchtruim heen,
,""1"ff':"*".}::*;?lllii:;''"lTf ;:l
17. wanneer ge rustmetAbhima,ruu,a",r"tiXlli zoodat,het schrik verwekte in de harten
ge_ mij als cuiur die bij lichte il";.:.... il; van de vrjanden, allen vervaard. 27.
zal ik eraan denken dat grj, mijn liefste, ,worJi Daarop trok Arjuna in een verwoeden
omarmd; bitter moet ik weenen, dat ik achter- aanval- voorwaart-s
gebleven ben, maar,.ik *tl t.xi3r;; ; hei vijandelijk g"liJ
I8. Zoo klaagde Uttari-bedwins tot hiar jie al ;;;;;;"i;; zich, verward, benauwd e'
nam. D.n'op ?;;s f,itisundari ar" n.^""i'!llll radeloos. Ieder die stand hield sneefde
ov'er zwijgen rvij. -Alras *'as zij g"to*." t;i tr"t reddeloos, werd weggevaagd, met Winda
ttLk v.a1 Abhimanvu,.eg spoedig u'erdcn zij'ver- aan het hoofd en den voortreffelijken
zengd door het goddelijke.luur. 19. we r*iig"r, winda.
Anu-
over Qitisundari en haren dood; datijdue.stie-J.
zg. De A;j;;; g"i L,tijL rr*
,p""f.ifr* geest; "d"t"
toen machteloos en vol
De zon kwam op. Arjuna__maakte zich ;;-;;6 de vijanden gevloden waren,
gereed, tezamen met. r'orst Kr€sna hen ..rroofil-
; uiil
piji d';-gr.nd, en uit
vergezeldet Dhrdqtadyumna en Qatdnika. d"1
grgrid"""
splo_ng water op. Genoegelijk
zo. Qe. Pdq{awa's mitsgad_e_rj edelen ,rerfrichien 'zich" daarin d?
en strijders_ bewaakten toen Yudhigthira rustten voor een *ijl" uit. - - paarden en
zorgvuldig. Maar
\tEqnl gi.tg"n
elArjuna - 29. Toen kwamln *e"r ae Kaurawa,s
in het strijdgewoel, ook Dhr8stadyu,rina in grooi getal; ," een dit
"
met de scharen van het geslacht der Wrds- g,r.tiig" gEt"g""n"ia. ".hft".,
|it riende, ,"ri
ni. 2r. zoodra zrj.waren..aangekomen
[r.;u"i tirei+.-dr; i"r, ,rog
voor den onverschrokken vij-and, bleken hei "i
schertr"r, ."r"r, - op, maakten zich
"un
de Kaurawa's reeds opgesteld in dicht klaar -""- -rt"g.tr in den grooten wagen,
3o
Zang XV 29-XVI 1.
i. aar zij hun krachtige wapens weder Bhirigrawas voorwaarts met luid krijgs-
i<-lemden in de vuist. 30. Alras rukte geschreeuw. Op Satyaki en niemand anders
.jc- cnverschro]<ken Kurupati op, vol on- had hij het gemunt. Vol hoogmoed sprak
::iuld. geheel gestoken in een pantser hij schamper, zonder zich te breidelen:
c:: hem door Drola was gegeven. Toen ,,Foei, Sityaki, je bent een kind des
::e..'en de voortreffelijke pijlen, de wapens doods!" 38. ,,Het treft zeer goed, Bhfiri-
',-:: den edelen Arjuna, van uitwerking grawas, dat ik jou tegenkom!" sprak Sa-
'.e:stcken; jammer toch : er was er geen, tyaki, spannend zijn grooten boog. Bhuri-
::e Kurupati trof. 3r. Op order van grawas schoot af, en werd beschoten.
'.'-:si Kresla moest toen Arjuna op Kuru- Meteen werd beider wagen met de paarden
;.ri's strijdkaros en paarden mikken, op stukgeschoten. 39. Toen stegen ze uit
z:-':^en \\'agenmenner voorts, op boog en hun schitterenden wagen; luid schreeuwend
;i'len. \'erbrijzeld werden die op slag, en met knotsen in de hand begonnen
zcodat de koning vlood. 32. Terwijl nu ze een tweegevecht. Jammer dat de beide
Kurupati ver gevloden was tot in de stokken door de botsing braken; tenslotte
achterhoede, naderden vorst KrEgna en worstelden ze met elkaar, verwoed en
-\rjuna vorst Jayadratha. Hen volgden onversaagd. 4c.. Maar Sdtyaki lag onder,
Satl'aki en de edele Bhima op dringenden was Deergesmakt nadat hij was gegrepen,
aandrang van Yudhiqlhira. 33. Het was en Bhtrigrawas trapte op zijn rug dat
ec:r groot succes voor S-atyafu; hij overwon het hem piSn deed. Bijna was Candrahasa3)
e(:r. tegenstander die beroemd was als neergekomen op zijn nek, terwijl hij in
-laiasandhar), voorts dappere Kamboja's zijn machteloosheid werd gescholden en
e;: een vorst, Ambisa genaamd. AIom gesmaad, 4r. toen Kr€spa het zag en
rerspreid lagen gesneefde helden, op hun Arjuna gelastte aan te leggen op de hand des
s:rijdkarossen neergezegen. 34. Toen vie- woedenden Bhfirigrawas, en de arm door
len door de hand van Bhima: Citrd.yuddha, Arjuna werd afgeschoten, zoodat Sdtyeki
Javasus6na'), Carucitra; er waren twee on- op kon komen. 42. Nu smaadde Bhuri-
c'..err',-innelijken onder: Jayacitra en Citra- grawas op het slagveld Arjuna: ,,Snood-
sena; Citrdksa ook, Upacitra, Citradharma, aard, gemeene kerel, die verraderlijk aan-
-i5 Qatruijaya, Qaramdrga, Dirghan6tra, valt", schold hij. Maar Arjuna hernam:
voorts Qatrfrsaha, Suwikarla, Rodrakarma ,,Ik volg jouw loorbeeld, Kaurawa! Vroe-
en Dussaha met Durwimocana, prins Dur- ger is Abhimanyu omgebracht in strijd
mdsana en de bij uitstek dappere Durmada. met alle recht en regel". 43. Gezwind
36. Dat waren de Korawa's die door Bhu-ma stond .Satyaki weer- op, vol - toorn, en
s:ieuvelden, met wagenmenners, olifanten, nam zijn wapen op, Mangdkabhama. Zijn
paarden neergetuimeld, Zoo sneefden ze tegenaanval was niet vruchteloos; het viel
cck door Satyaki, zoodat de vijand week, op Bhririgrawas' nek, zoodat die sneefde
verslagen en gevlucht. 37. Toen rukte jammerlijk en onder luid beklag.

ZANG xu.
r.
Vervolgens na den dood van den Kaurawa's den naderenden Arjuna met
voortreffelijken Bhfirigrawas, Somadatta's woede aan en overstelpten hem met hun
zoon, door Sdtyaki, was Arjuna (zijn tegen- voortreffelijkste pijlen. Zij hadden Drota
stander) Jayadratha des te meer genaderd, aan het hoofd, voorts Krdpa, Qalya, Kar4a,
terrvijl Bhima den vijand opjoeg en een Agwatthdmd (Drola's zoon) en dan de Kuru-
dollen aanval deed. Toen vielen al de prinsen. z. De strijders van het Kaurawa-
Eigenlijk: Jarasandha.
We scheiden de rvoorden hier iets anders dan Kern. l) Naam van Bh0rigrawas' zwaard.

3r

You might also like