Professional Documents
Culture Documents
bedrijventerrein smokkelhoek
kapelle
bedrijventerrein smokkelhoek
bestemmingsplan
procedure
1. Inleiding blz. 3
1.1. Planopgave 3
1.2. Opzet planvorming 4
1.3. Nieuw bestemmingsplan 5
2. Beleidskader 9
2.1. Rijksbeleid 9
2.2. Provinciaal beleid 12
2.3. Regionaal beleid: Regiovisie Stedelijke Ontwikkelingszone Goes 16
2.4. Gemeentelijk beleid 18
2.5. Toetsing aan beleid 18
4. Milieu 27
4.1. Milieuzonering 27
4.2. Bodemkwaliteit 28
4.3. Waterhuishouding 29
4.4. Industrielawaai 30
4.5. Bedrijfswoningen 31
4.6. Wegverkeerslawaai 31
4.7. (Buis)leidingen 32
4.8. Besluit m.e.r. 34
4.9. Duurzaamheid 35
4.10. Externe veiligheid 37
5. Ruimtelijke visie 39
5.1. Uitgangspunten 39
5.2. Economische uitvoerbaarheid 42
6. Juridische planbeschrijving 45
8. Gewijzigde vaststelling 67
8.1. Overzicht specifieke overwegingen bij de vaststelling 67
8.2. Ontwikkelingen tijdens en na terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan (2003) 69
8.3. Aangebrachte wijzigingen bij de vaststelling 70
Bijlagen:
1. Positionering bedrijventerrein Smokkelhoek
2. Kansen en Knelpunten
3. Uitbreidingsbehoefte
4. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten
5. Inventarisatie en inschaling bedrijven
6. Invoergegevens akoestisch onderzoek
7. Opmerkingen provinciale concept-nota inzake leidingen
8. Verslag inspraakbijeenkomst
Inbreiding en uitbreiding
Het huidige bedrijventerrein Smokkelhoek is vrijwel volledig benut. Verdere inbreiding en
uitbreiding in oostelijke richting zijn noodzakelijk en urgent gelet op actuele initiatieven/aanvragen.
Het betreft hier zowel plannen vanuit gevestigde bedrijven (onder meer uitbreidingsplannen en
verplaatsingsplannen) als aanvragen voor nieuwvestiging. Bij dit laatste is, overeenkomstig het
streekplanbeleid, tevens van belang het ruimte kunnen bieden voor de verdere ontwikkeling van
bedrijven in de agribusinesssector (verwerking van agrarische producten) alsmede voor de
daaraan gelieerde ondernemingen. Uitbreiding is ook nodig om herstructurering op het bestaande
deel mogelijk te maken.
De inbreidingsmogelijkheden op het bestaande bedrijventerrein beperken zich tot enkele grote
percelen aan weerszijden van de Fleerbosseweg, het nog resterende agrarische "binnengebied"
aan het Fleerbosseweegje en de agrarische "driehoek" gelegen oostelijk van The Greenery
tussen spoorlijn en Oude Rijksweg. Met het benutten van deze mogelijkheden voor inbreiding en
uitbreiding is ook, wat betreft de oppervlakte, de eindsituatie van het bedrijventerrein bereikt.
Herstructurering
Het bestaande bedrijventerrein is gefragmenteerd ontwikkeld vanuit incidentele vestiging van
bedrijven en groepen bedrijven, niet direct op basis van een samenhangende ruimtelijke
opzet/structuur. Dit is terug te voeren op de destijds aan omstandigheden (economisch situatie,
beperkingen als gevolg van grondeigendomssituatie, actualisering) in de tijdsperioden van uitgifte.
Als gevolg van deze gefragmenteerde ontwikkeling is op onderdelen een onoverzichtelijke
ruimtelijke structuur ontstaan en doen zich thans knelpunten voor die een goed ruimtelijk-
economisch en duurzaam functioneren van het bedrijventerrein belemmeren. Het terrein is op
enkele onderdelen verouderd en sluit onvoldoende aan op actuele gebruiks- en vestigingseisen.
Actualisering
De geldende bestemmingsregeling dateert uit 1994. Deze regeling is op onderdelen verouderd.
Het voor het terrein van toepassing zijnde segmenteringsprofiel (lokaal bedrijventerrein met
bovenlokale vestigingsmogelijkheden voor enkele specifieke sectoren) is niet in de regeling
verwerkt. Er ontbreekt verder een actuele op de Staat van Bedrijfsactiviteiten afgestemde
milieuzonering (gebaseerd op actuele SBI-coderingen en de vernieuwde VNG-brochure Bedrijven
en milieuzonering). Actualisering van de regeling is dan ook gewenst. Dit geldt evenzeer voor de
zonering en regeling ten aanzien van industrielawaai.
Inventarisatie en analyse
Gestart is met inventarisatie en analyse van de huidige en beoogde situatie alsmede van de
beschikbare gegevens en beleidsdocumenten. Tevens is gebruik gemaakt van verricht
onderzoek.
- Revitalisering verouderde werklocaties in de provincie Zeeland (Provincie Zeeland; 7 juli
1997)
- Regiovisie (gemeente Goes, Borsele en Kapelle; 2000)
- Beleidsprogramma (gemeente Kapelle)
- Bedrijvenenquête Smokkelhoek (gemeente Kapelle, juli 2000)
- Onderzoek Kamer van Koophandel (2000/2001).
Deze bevindingen vormden een belangrijke basis voor de ruimtelijke visie.
Vaststelling bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is op 24 juni 2003 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. Daarbij
is rekening gehouden met actuele ontwikkelingen (relevante ontwikkelingen bij bedrijven,
besprekingen met bedrijven, besprekingen met grondeigenaren), de verrichte gedetailleerde
onderzoeken, ingediende zienswijzen en ambtshalve overwegingen. Een overzicht hiervan is
opgenomen in hoofdstuk 8. De gewijzigde vaststelling is in dit bestemmingsplan verwerkt.
2.1. Rijksbeleid
Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (1996), mobiliteitsbeheersing en lo-
catiebeleid
In de Vierde Nota Extra (Vinex) is aandacht besteed aan mobiliteitsbeheersing en in het ver-
lengde daarvan aan het locatiebeleid als één van de pijlers waarop het mobiliteitsbeleid moet
rusten. Daarbij is een onderscheid in A-, B- en C-locaties gehanteerd, waarbij de kenmerken
van de bedrijvenlocaties (met name de ontsluiting per openbaar vervoer en per auto) worden
gekoppeld aan het type bedrijven (arbeids- en bezoekersintensiteit, behoefte aan goede ont-
sluiting over de weg). Hoewel het locatiebeleid alleen zinvol kan worden toegepast in enigszins
verstedelijkte gebieden blijft het algemeen streven naar beperking van de automobiliteit met het
oog op bescherming van het milieu en behoud van bereikbaarheid ook van toepassing op de
gemeente Kapelle.
De VINEX vormt thans nog het vastgestelde beleidskader. Belangrijk is dat de Vijfde Nota over
de ruimtelijke ordening in procedure is gebracht. Om de beleidsveranderingen en aanscherping
hiervan in beeld te brengen wordt in het navolgende eerst op de Startnota ingegaan en vervol-
gens op de Vijfde Nota.
Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (2001), ruimte maken, ruimte delen
Het Ontwerp van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (met als titel Ruimte maken,
ruimte delen) is in januari 2000 verschenen. De Vijfde Nota bevat het nieuwe nationaal ruimte-
lijk beleid en vervangt de Vierde Nota extra (de Vinex). Het Ontwerp heeft de procedure van in-
spraak, advies en overleg doorlopen en op 23 november 2001 is het kabinetsstandpunt vastge-
steld in de ministerraad (Planologische Kernbeslissing Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening).
Volgens de Vijfde Nota moet het ruimtelijk ordeningsbeleid selectiever en krachtiger. Het vol-
doen aan de omvangrijke ruimtevraag zal met name plaats moeten vinden via de strategieën
van intensief ruimtegebruik, van functies onderling combineren en van bestaand functiegebruik
transformeren (met andere woorden ruimte maken, ruimte delen). Met deze benadering wordt
beoogd een verder uitdijen/uitbreiden van bebouwd gebied tegen te gaan, het verschil tussen
stad en land te behouden en te versterken en het ruimtelijk beleid meer te richten op de kwali-
teit, variatie en vitaliteit van de stad en het landelijk gebied.
Voor de realisering van het beleid introduceert de Vijfde Nota de instrumenten van rode contou-
ren, bundelingsgebieden en stedelijke netwerken en groene contouren en nationale landschap-
pen. De rode contouren en bundelingsgebieden moeten grenzen geven aan de verstedelijking,
de stedelijke netwerken moeten vormgeven aan de verstedelijking, de groene contouren en na-
tionale landschappen moeten leiden tot behoud en bescherming van landschappelijke, cultuur-
historische en recreatieve waarden van gebieden. Voor Kapelle zijn met name het contouren-
beleid en de aanwijzing tot Nationaal Landschap van belang. Binnen de rode contouren worden
de bestaande bebouwde gebieden en de benodigde uitbreidingsruimte vastgelegd (voor tien
jaar en gebaseerd op de benadering van intensiveren, combineren en transformeren).
Nadrukkelijk wordt gesteld dat er geen hiërarchie is tussen de verschillende benoemde milieus.
Aan elk van de onderscheiden vestigingsmilieus is behoefte en het is van belang te waarborgen
dat het aanbod van vestigingsmilieus afgestemd wordt op de vraag.
Door een goede afstemming van vraag en aanbod kan optimaal tegemoet worden gekomen
aan de economische dynamiek, kwaliteit en leefbaarheid en bereikbaarheid. In de Vijfde Nota
worden dit de drie dimensies van stedelijke dynamiek genoemd. Ze lijken echter ook goed toe-
pasbaar voor het landelijke Zeeuwse gebied. Om een optimale aansluiting van vraag en aanbod
te realiseren moeten verschillende locaties elkaar niet zozeer beconcurreren als wel aanvullen.
Dit houdt in dat, binnen de door het Rijk gestelde randvoorwaarden, provincies en gemeenten
het locatiebeleid moeten operationaliseren. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor het zo
goed mogelijk tegemoetkomen aan de genoemde drie dimensies. De provincie ziet vooral toe
op gemeentegrenzenoverstijgende aspecten. Vanuit het Rijk is er vooral aandacht voor inten-
sief ruimtegebruik.
Ontwikkeling van bedrijventerrein is voornamelijk voorbehouden aan kernen die zijn gelegen in
het bundelingsgebied. Voorwaarde is wel dat binnen de regio een taakverdeling wordt overeen-
gekomen. In de regio Goes is dit in beginsel opgenomen in de Regiovisie.
Voor Smokkelhoek biedt dit belangrijke perspectieven, omdat met een kwalitatieve benadering
ruimere ontwikkelingsmogelijkheden denkbaar zijn. Belangrijk is dat er ook wordt geïnvesteerd
in verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en herstructurering alsmede intensivering.
Vooralsnog wordt de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening (kaart 5) als één van de rele-
vante beleidskaders aangemerkt. Gedurende het planproces zal over de status en inhoud van
deze nota meer duidelijkheid worden verkregen.
Stellingnamebrief
In de stellingnamebrief Nationaal Ruimtelijk Beleid is de nieuwe inrichting voor het nationaal
ruimtelijk beleid neergelegd. Daarmee geeft het kabinet invulling aan de afspraken over ruimtelijke
ontwikkeling uit het Strategisch akkoord. Op basis van deze brief zal de Vijfde Nota worden
aangepast.
E planologische beleidsuitspraken van de Vijfde Nota en het Tweede Structuurschema Groene
Ruimte worden geïntegreerd in één nota: de Nota Ruimte. Tevens zijn in de Stellingnamebrief ook
de belangrijkste aanpassingen van het nationaal verkeers- en vervoersbeleid opgenomen die in
het vernieuwde Nationaal Verkeers- en Vervoersplan worden uitgewerkt en vastgelegd. Zo
spoedig mogelijk na de Tweede Kamer-verkiezingen (22 januari 2003) zullen de nota’s aan de
Tweede Kamer worden aangeboden, zodat na vaststelling, de uitvoering van het beleid kan
beginnen.
Niet langer wordt aan elke gemeente opgedragen met voorstellen te komen voor rode contouren.
Het instrument van de rode contour zal alleen nog in specifieke situaties van toepassing zijn. Het
is niet meer per definitie nodig de kern met een rode contour te omsluiten. Het aantal
kwaliteitseisen voor de rode contour wordt sterk beperkt.
Planmatige ontwikkeling
Totstandkoming, uitbreiding, inrichting en beheer van werklocaties dient planmatig te geschieden
en gebaseerd te zijn op een visie voor een ruimer gebied.
De keuze van een nieuwe bedrijfslocatie dient te zijn gebaseerd op een systematische verkenning
en vergelijking van verschillende opties/mogelijke locaties. Als volgorde van prioriteit gelden ach-
tereenvolgens inbreiding, uitbreiding van bestaand terrein en, tenslotte, nieuw terrein. Met name
de mogelijkheden voor revitalisering en herstructurering van bestaand terrein dienen te worden
bezien. De keuze en afweging dient herkenbaar te zijn in de toelichting en motivering bij een be-
stemmingsplan, danwel in de daaraan ten grondslag liggende visie. Criteria voor ruimtelijke inpas-
sing zijn:
- aangesloten dient te worden bij bestaande bebouwing, zo mogelijk bij bestaande goed
gesitueerde bedrijfsbebouwing;
- milieu-uitstraling dient inpasbaar te zijn, toekomstige saneringssituaties dienen voorkomen te
worden;
- passend bij dimensionering van bestaande infrastructuur inclusief de mogelijkheden voor
ontsluiting voor langzaam verkeer en openbaar vervoer;
- mogelijkheid voor een veilige collectieve ontsluiting van alle bedrijven op de openbare weg;
- gelegen binnen natuurlijke en kunstmatige barrières, zo veel mogelijk gebruik makend van
"restruimten";
- rekening dient gehouden te worden met consequenties voor de waterhuishouding;
- rekening dient gehouden te worden met landbouwbelangen;
- natuur-, cultuur-, en landschappelijke waarden ter plaatse/in de omgeving dienen ontzien te
worden.
Locatiebeleid en mobiliteit
Het locatie- en mobiliteitsbeleid wordt primair vormgegeven door middel van de voorgestane bun-
deling van bedrijvigheid in het stedelijk gebied. Door bundeling van wonen en werken wordt het
draagvlak voor openbaar vervoervoorzieningen vergroot en ontstaan keuzemogelijkheden tussen
verschillende vervoerswijzen.
Van de stedelijke ontwikkelingszones wordt verwacht dat zij in hun op te stellen visie hier nadruk-
kelijk aandacht aan zullen besteden. De wijze waarop vorm en inhoud wordt gegeven aan af-
stemming van het mobiliteitsprofiel van bedrijven en het bereikbaarheidsprofiel van een locatie,
alsmede de samenhangende verkeers- en vervoersaspecten in bestemmingsplan en het inrich-
tings- en uitgiftebeleid betreft primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid.
In het Zeeuwse woon-werkverkeer biedt het verbeteren van de bereikbaarheid voor langzaam
verkeer grotere kansen dan de verbetering van het openbaar vervoer. In ruimtelijke plannen en bij
de inrichting van werklocaties verdient dit een herkenbare plaats.
Duurzaam ruimtegebruik
Een duurzaam gebruik van de ruimte wordt nagestreefd. Primair vertaalt zich dat in een goede in-
richting, gebruik en beheer van de bestaande bedrijventerreinen. Vraagstukken van structurele
veroudering van werklocaties doen zich in Zeeland voor op een aantal plaatsen in stedelijk ge-
bied. Deze worden nader geïnventariseerd. Het kan daarbij gaan om infrastructuur die niet langer
voldoet aan de huidige eisen, ondoelmatige inrichting, bodemverontreiniging, marginaal gebruik
van terreingedeelten, selectieve mutaties in de bedrijfssamenstelling etc. Wanneer dit cumuleert is
er geen sprake meer van optimaal functioneren voor het doel waarvoor een werklocatie is aange-
legd en ontworpen. Groot onderhoud, revitalisering of reconstructie behoort dan aan de orde te
komen om een duurzaam gebruik van de ruimte veilig te stellen. Een actieve betrokkenheid van
gemeenten bij deze problematiek is nodig. Nagegaan dient te worden in hoeverre sprake is van
een kwaliteitsprobleem en waar kansen voor verbetering liggen. Voor het verkrijgen van her-
nieuwde ruimtelijke flexibiliteit in een situatie waarin kavels en gebouwen in particuliere handen
zijn is een speciale aanpak gewenst.
In stedelijk gebied zou een actief integraal beheer van uitgegeven bedrijventerreinen meer accent
verdienen, c.q. meer zorg voor de kwaliteitsbewaking van het productiemilieu, om te voorkomen
dat reconstructievraagstukken van ingrijpende aard en omvang zich voordoen.
Perifere detailhandel
In het beleid voor detailhandelsvoorzieningen staat de positie van een sterk kernwinkelapparaat
als onmisbaar element van een vitale binnenstad of van een leefbaar dorp voorop. Ter
bescherming van het bestaande winkelapparaat wordt een terughoudend beleid voor de perifere
detailhandel gevoerd. Dit betekent dat vestiging of uitbreiding van detailhandelsvoorzieningen
buiten de kernen niet wordt toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor die branches die
ook in het rijksbeleid zijn omschreven en erkend als branches waarvoor perifere vestiging kan
worden overwogen wanneer andere mogelijkheden niet aanwezig zijn. Reeds bestaande
vestigingen dienen bepaalde mogelijkheden te hebben zich ter plaatse verder te ontwikkelen. De
uitbreiding dient in duidelijke verhouding te staan tot de omvang van de bestaande vestiging.
Bij de afweging van (noodzakelijke) locaties voor perifere detailhandel dient ontsluiting door alle
vormen van vervoer een belangrijk punt van overweging te zijn. Met het oog op
mobiliteitsoverwegingen dient bij meerdere vestigingen concentratie op één locatie te worden
nagestreefd.
Aan de gemeenten in stedelijke ontwikkelingszones wordt gevraagd de mogelijkheden voor
perifere detailhandel op te nemen in de op te stellen visie. Vorenstaande uitgangspunten dienen
daarbij richtinggevend te zijn.
genoeg om de komende jaren zowel de lokale groei als nieuwe bovenlokale bedrijven in de
logistieke sfeer aan te trekken. Hiervoor is echter een betere interne ontsluiting nodig. Door de
aanleg van een nieuwe ontsluitende weg, die de nu nog gescheiden delen met elkaar kan
verbinden, kan eenheid op het terrein worden gecreëerd. Ook moet de wegenstructuur worden
aangepast. Een logischer wegbeeld is nodig om met name bezoekend (vracht)verkeer een beter
overzicht te bieden.
Als beleidsmaatregel wordt in het rapport geadviseerd een stedenbouwkundig plan op te
stellen, dat gericht is op het verbeteren van de interne verkeersstructuur en totale samenhang
van het terrein. Hierbij is consultatie van de zittende ondernemers erg belangrijk. Zij kunnen
aangeven welke problemen zij op het gebied van de ruimtelijke inrichting van het terrein als
meest hinderlijk ervaren.
Ontwikkelingsmogelijkheden
Geconstateerd is dat uit onderzoek (Nederlands Economisch Instituut/Kolpron) blijkt in Zeeland
een verschuiving van industriële activiteiten naar dienstverlening wordt verwacht. Dit leidt tot
een grotere vraag naar “droge” bedrijventerreinen. Tevens zullen kantoor- en productieactivi-
teiten steeds meer worden gecombineerd. Er is in de regio Goes een toenemende ruimtevraag
te verwachten.
Voor de omgeving Kapelle liggen de grootste kansen bij de agribusiness gerichte bedrijvigheid.
Het huidige land- en tuinbouwcomplex kan worden versterkt met kleinschalige verwerkende in-
dustrieën. Binnen het afsprakenkader inzake bedrijventerreinprofiel is het volgende opgeno-
men.
Terreinprofiel
Het terreinprofiel voor Smokkelhoek ziet er als volgt uit. Voor het bedrijventerrein wordt een
verdere ontwikkeling van een agribusinesscomplex voorgestaan. Op het terrein zijn momenteel
enkele bedrijven gesitueerd die een aanzet geven tot de realisatie van het voorgestane bedrij-
venterreinprofiel. “Veilingverwante” bedrijvigheid (verpakking, koeling, opslag, groothandel, dis-
tributie en vervoer), kleinschalige verwerkende industrieën en Research & Development activi-
teiten ten aanzien van agribusinessactiviteiten worden dan ook primair op Smokkelhoek geves-
tigd.
aanzien van de agribusinessactiviteiten worden dan ook primair op Smokkelhoek gevestigd. Het
bestaande bedrijventerrein met inbreidingslocaties is op de plankaart van de streekplanuitwer-
king als bestaand bedrijventerrein met (boven) regionaal accent aangegeven. Het gebied oos-
telijk van The Greenery is als zodanig in ontwikkeling zijnd terrein met hetzelfde profiel aange-
merkt.
Hoofdstructuur
Het bedrijventerrein Smokkelhoek ligt tussen de Rijksweg A58 en de spoorlijn Bergen op Zoom-
Vlissingen. De locatie is op alle gebieden zeer divers. Het bedrijventerrein Smokkelhoek biedt
plaats aan een diversiteit van bedrijven. Er zijn op de hoeklocaties grote bedrijven gevestigd en
temidden hiervan kleine bedrijven. Verspreid over het terrein liggen onbebouwde, agrarische
gronden. Naast de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein worden enkele bedrijven via een
andere weg ontsloten. De noordwesthoek van het bedrijventerrein bestaat ruim 30 jaar, de
zuidoosthoek van het terrein is recenter en deels nog in ontwikkeling. Een duidelijker structuur
in het gebied is noodzakelijk. Belangrijk is dat, gelet op de historische gegroeide situatie,
uitgegaan moet worden van handhaving van de bestaande grootschalige bedrijven.
Omgeving
Ook de omgeving langs de randen van het bedrijventerrein en toekomstige uitbreiding (driehoekig
van vorm) is zeer divers van functie en inrichting. De spoorlijn, Oude Rijksweg en
Smokkelhoekweg vormen wel duidelijke grenzen. De noodwestrand grenst direct aan de
lintbebouwing van de Smokkelhoekweg met het karakter van een tussengebied. In de zone aan
de zuidrand worden kleine agrarische percelen afgewisseld door voormalige boerderijen en
burgerwoningen op ruime woonpercelen. De noordrand wordt gevormd door de spoorlijn die een
duidelijke afschermende werking ofwel barrièrewerking heeft.
Bereikbaarheid
Het Kanaal door Zuid-Beveland ligt op circa 2 kilometer ten oosten van het terrein en biedt aan
de bedrijven op Smokkelhoek goede mogelijkheden voor laden en lossen. De spoorlijn die de
locatie aan de noordzijde afgrenst, biedt echter geen mogelijkheden voor goederenvervoer om-
dat er geen overslagstation is. Smokkelhoek is per openbaar vervoer redelijk te bereiken door
het spoorwegstation te Kapelle. De bereikbaarheid over de weg is zeer goed. Het terrein heeft
een eigen aansluiting op de A58, dit wordt echter niet op ANWB-borden aangegeven. Met name
The Greenery is goed bereikbaar. De interne ontsluiting is door het ontbreken van een tweede
ontsluiting en een doorgaande weg, slecht. Uit het voorgaande volgt dat de externe en interne
bereikbaarheid verbetering behoeft als ook de bewegwijzering.
Milieukwaliteit
Uit onderzoek is gebleken dat er voor zover bekend, geen gevallen van bodemverontreiniging
zijn die eenduidig als ernstig kunnen worden aangemerkt. Eén geval is mogelijk ernstig. Ove-
rige overlast van emissies (geur, geluid) is niet of slechts in beperkte mate aanwezig, met dien
verstande dat Coroos als gevolg van de waterzuiveringsinstallatie een zogeheten geluidshin-
derlijke inrichting betreft.
Voor de verdere ontwikkeling, met name voor de transportsector, is een betere interne ontslui-
ting noodzakelijk. Er moet een nieuwe ontsluitingsweg op het terrein worden aangelegd, zodat
meer samenhang ontstaat. De bestaande wegen moeten in profiel worden aangepast. Waar
mogelijk zal een logischer wegbeeld moeten worden gerealiseerd om het bezoekende verkeer
een beter overzicht te bieden.
Op basis van de analyses zijn de volgende conclusies geformuleerd, waarbij een onderscheid is
aangehouden ten aanzien van:
- conclusies die van belang zijn voor de ruimtelijke structuur, onder meer door de
ingrijpendheid of het benodigde extra ruimtebeslag;
- concrete maatregelen die zonder noemenswaardig extra ruimtebeslag kunnen worden
gerealiseerd, zo mogelijk op korte termijn.
- conclusies die voortvloeien uit bespreking met de bedrijven.
In bijlage 2 zijn de conclusies uitvoeriger beschreven. Hier wordt volstaan met het benoemen van
de belangrijkste resultaten.
Conclusies op structuurniveau
- Structuur bedrijventerrein
- verbetering samenhang
- overzichtelijker verkaveling
- meer zichtlocaties
- minder bebouwing, meer parkeer-, laad- en losgelegenheid.
- Verkeersstructuur
- aanleg tweede ontsluitende weg op Oude Rijksweg
- aanleg interne hoofdstructuur
- bepalen vluchtwegen voor o.a. brand
- reservering extra parkeergelegenheid
- Profilering van infrastructuur
- verbreding wegen
- verruiming bochten
- meer ruimte voor parkeren
- Inbreiding, herstructurering, uitbreiding
- verplaatsing bedrijven vanuit noordwesthoek is geen optie
- stimuleren vestiging regionaal opererende (transport)bedrijven op open plekken
Concrete maatregelen
- Beheer en gebruik van het bedrijventerrein
- verbeteren parkeersituatie
- verbeteren uitstraling bedrijfspercelen en bedrijfsgebouwen
- Onderhoud wegen en groenvoorzieningen
- verduidelijken of verbeteren onderhoudssysteem
- stringenter behoud openbare ruimte bewaken
- Toegankelijkheid bedrijventerrein
- aanpassen en aanvullen externe en interne borden/bewegwijzering;
- promoten naamsbekendheid in samenwerking met kamer van koophandel
Archeologie
Door RAAP is onderzoek verricht naar archeologische waarden. Het onderzoek omvatte de vol-
gende stappen: a. een bureauonderzoek, waarbij voorafgaande aan het veldwerk zoveel moge-
lijk archeologische, geo(morfo)logische en historisch-geografische gegevens met betrekking tot
het onderzoeksgebied werden verzameld en verwerkt; b. een karterend onderzoek, dat bestond
uit een oppervlaktekartering en een karterend booronderzoek.
Op basis van het bureauonderzoek bestond voorafgaande aan het veldonderzoek dat in het
plangebied met name sporen van bewoning uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen aanwezig
konden zijn. De resultaten van het veldonderzoek bevestigen deze verwachting ter plaatse van
de uitbreiding van Coroos (oostzijde Fleerbosseweegje), percelen van Kole en Roompot (ooste-
lijk van Smokkelhoekweg), perceel Kloosterman en uitbreidingen fase 1 en fase 2.
Het lijkt niet aannemelijk dat in bewoningssporen uit de Bronstijd aanwezig zijn. Er zijn wel be-
woningssporen aan te treffen uit de Romeinse tijd. Indien deze daadwerkelijk aanwezig zijn
zullen deze hoog scoren voor zeldzaamheid en informatiewaarde. Door middel van een waar-
destellend onderzoek in de vorm van proefsleuven kan waarschijnlijk de benodigde informatie
verkregen worden. Dit onderzoek wordt geadviseerd. In onderhavig onderzoek zijn geen aan-
wijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van bewoningssporen uit de Late IJzertijd. Ge-
concludeerd wordt dat in het plangebied geen nederzettingsterreinen uit de Middeleeuwen of de
Nieuwe tijd aanwezig zijn. Het is denkbaar dat uit onderzoek volgt dat bij de inrichting van het
bedrijventerrein rekening moet worden gehouden met inpassing en behoud van archeologische
waarden. Dit kan in de vorm van het ter plaatse realiseren van groenvoorzieningen, ophogen
van het maaiveld of oppervlakteverhardingen. Aan de bestemmingsplanregeling dient dan ook
een beschermende regeling te worden toegevoegd door opname van de medebestemming “ar-
cheologisch waardevol terrein”. Hieraan wordt een aanlegvergunningenstelsel gekoppeld
waarin ten minste een aanlegvergunning wordt opgenomen voor: grondwerkzaamheden dieper
dan 60 cm, aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt gerekend, bodem
verlagen of afgraven, bebossen, aanbrengen van oppervlakteverhardingen en graven van wa-
tergangen en vijvers.
3.3. Uitbreidingsmogelijkheden
Ontwikkelingsmogelijkheden Smokkelhoek
Basisgegevens
Uit de bedrijvenenquête blijkt dat diverse bedrijven plannen hebben voor uitbreiding of
verplaatsing. Voorts heeft op regionaal niveau onderzoek plaatsgevonden. In het kader van de
Regiovisie vindt ook overleg plaats omtrent bedrijvenvestiging waarbij rekening wordt gehouden
met het agribusinessaccent voor het bedrijventerrein Smokkelhoek.
Vestigingscriteria
Bij de beoordeling van de daadwerkelijk te faciliteren behoefte aan bedrijventerrein is belangrijk
dat voldaan wordt aan vestigingscriteria en dat derhalve het terrein bedoeld is voor:
- agribusinessverwante bedrijvigheid, waaronder wordt verstaan:
- bedrijvigheid op het gebied van verpakking, koeling en opslag
- bedrijven die zijn gelieerd aan groothandel in en transport van agrarische producten
- kleinschalige verwerkende industrieën (binnen het kader van agribusiness)
- lokale bedrijven, waartoe ook diverse binnengemeentelijke bedrijvigheid behoren die qua
aard en omvang passen binnen het verzorgingsgebied van de gemeente, maar de kernen
ontgroeid zijn.
Capaciteit
Deze behoefte kan voor een deel worden ondergebracht op het bestaande bedrijventerrein, met
name waar het gaat om het faciliteren van de uitbreidingsbehoefte van enkele bestaande
bedrijven (8,5 ha). Overige bedrijven kunnen worden gesitueerd ten noorden van de gronden
van Kole en aan de oostzijde van The Greenery (13 ha).
Conclusie
Voor de mogelijkheden die bestaan voor inbreiding, herstructurering en uitbreiding bestaat
voldoende behoefte om het gebied binnen een vijftal jaren geheel te ontwikkelen als
bedrijventerrein. Gezien de behoefte dient gestreefd te worden naar een zorgvuldige uitgifte
alsmede zo intensief mogelijk ruimtegebruik. Het vorenstaande wordt hierna uitgewerkt en
toegelicht. In bijlage 3 is hieromtrent een uitvoerige toelichting opgenomen.
Relevant zijn de economische situatie die zich voordoet, met als mogelijk gevolg dat
gronduitgifte minder voorspoedig verloopt, en tegelijkertijd komen signalen uit de markt dat er
belangstelling is voor nieuwvestiging bij grotere spelers op de markt.
Verondersteld wordt dat het niet realiseren van de hierna genoemde concrete behoefte door di-
verse bedrijven gelijkwaardig wordt gecompenseerd door autonome groei, waarmee in belang-
rijke mate thans nog niet bekend zijnde belangstelling van bedrijven wordt bedoeld.
Tevens komen signalen uit de markt dat er belangstelling is voor nieuwvestiging bij grotere be-
drijven uit de markt.
kaart 8: milieuzonering
kaart 9: geluidszonering
4.1. Milieuzonering
Woningen en bedrijfswoningen
Het bedrijventerrein Smokkelhoek ligt ten zuidoosten van de kernen Kapelle/Biezelinge. Het deel
van het bedrijventerrein Smokkelhoek ten noorden van de Middenweg ligt direct aan deze kern,
de aaneengesloten woonbebouwing langs Jufferswegje grenst met de achtertuinen aan de bedrij-
ven. Verder zijn er langs de Smokkelhoekweg, richting de rotonde met de rijksweg N258, enkele
incidentele woningen aanwezig. Ook langs de rijksweg en ten noorden van de spoorlijn zijn enkele
incidentele woningen gesitueerd. Op het bedrijventerrein zelf zijn een aantal bedrijfswoningen
aanwezig, het merendeel is geconcentreerd aan de Fleerbosseweg.
Milieuzonering (kaart 8)
Om milieuhinder voor de omgeving te beperken, worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid
van bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering, dat wil zeggen het aan-
geven van verantwoorde afstanden tussen milieubelastende functies/activiteiten en milieugevoe-
lige functies. Deze milieuzonering geeft aan welke categorieën bedrijven in relatie tot milieuhinder
op het bedrijventerrein Smokkelhoek toelaatbaar zijn.
de milieuzonering is, waar mogelijk, aansluiting gezocht bij de interne hoofdontsluiting en ver-
kaveling van het terrein.
Uit bijlage 5 blijkt dat de meeste bedrijven passen in de aangegeven milieuzonering. Voor drie be-
drijven is de inschaling hoger dan de algemene toelaatbaarheid. Coroos Conserveren, Aanne-
mingsbedrijf Hoondert b.v. en Hapro Industries b.v. vallen in categorie 4.1 van de Staat van Be-
drijfsactiviteiten. Deze bedrijven krijgen daarom een subbestemming, die een afwijking van het al-
gemene toelatingsbeleid voor de huidige bedrijfsactiviteiten toestaat. Bij een eventuele bedrijfs-
beëindiging kan er zich op de betreffende locatie alleen nog een gelijkwaardig bedrijf vestigen of
een bedrijf dat past binnen het geformuleerde toelatingsbeleid.
Het voorgaande betekent overigens niet dat alle bedrijven die passen binnen het geformuleerde
toelatingsbeleid kunnen worden toegestaan. Het bestemmingsplan biedt slechts een globaal ka-
der voor de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten, in het milieuvergunningenspoor vindt toetsing
plaats aan de hand van de concrete situatie. Hierbij kan het voorkomen dat een bedrijf wel past
binnen het geformuleerde toelatingsbeleid, maar vanwege de werkelijke milieuhinder geen milieu-
vergunning kan krijgen of aan strengere milieuvoorschriften zal moeten voldoen.
Ook de uitoefening van bedrijfsactiviteiten uit een hogere categorie hoeft niet in alle gevallen on-
aanvaardbaar te zijn. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een globale inschaling van
de mate van hinder van bedrijven. Het komt voor dat een bedrijf door de geringe omvang van hin-
derlijke activiteiten of een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat
van Bedrijfsactiviteiten wordt verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk bedrijf voor de be-
treffende activiteit een vrijstelling worden verleend (passende maatregelen worden in dergelijke
gevallen geregeld via de vergunning in het kader van onder meer de Wet milieubeheer).
4.2. Bodemkwaliteit
Het beleid van de provincie Zeeland gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te
zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodem-
kwaliteit.
Voor alle functies waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient tenminste het
eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden
verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben
plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig ver-
kennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen
uit dat onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden geno-
men om die belemmeringen weg te nemen.
Door Grontmij is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het bedrijventer-
rein. Wat betreft grond wordt voor de locaties “uitbreiding Coroos” (oostelijk van Fleerbosse-
weegje), uitbreiding Kole/Roompot” (tussen Smokkelhoekweg en bedrijventerrein), en de ooste-
lijke uitbreiding geconcludeerd dat de opgestelde hypothese “grootschalig onverdachte locatie”
strikt genomen niet juist is. Gezien de lage gehalten van de onderzochte parameters in de
grond is er geen aanleiding tot het verrichten van vervolgonderzoek met een aangepaste hy-
pothese.De verhoogde gehalten aan bestrijdingsmiddelen komen over de gehele locatie voor.
Dit is te verklaren doordat in het verleden op de onderzoekslocatie meerdere boomgaarden
aanwezig waren en nog aanwezig zijn. Ten aanzien van grondwater geven de resultaten aan
dat de voor de gehele onderzoekslocatie opgestelde hypothese “grootschalig onverdachte loca-
tie” strikt genomen niet juist is. Gezien de lage gehalten van de onderzochte parameters in het
grondwater, uitgezonderd de parameters arseen en nikkel, is er geen aanleiding tot het ver-
richten van vervolgonderzoek met een aangepaste hypothese. De parameters arseen komt va-
ker verhoogd voor in het grondwater van maritieme afzettingen. De aangetoonde gehalten ar-
seen in het grondwater vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek. Voor het matig
verhoogde gehalte nikkel in het grondwater (in één peilbuis) geldt ook dat deze verhoogde ge-
halten nikkel hoogstwaarschijnlijk in het onderzoeksgebied natuurlijk verhoogd voorkomen. De
aangetoonde gehalten nikkel in het grondwater vormen dan ook geen aanleiding tot nader on-
derzoek. Voor het grondwater afkomstig uit diverse peilbuizen is vanwege een storend compo-
nent (zouten) de rapportagegrens verhoogd van de analyses voor de zware metalen in het
grondwater. Dit betekent dat de resultaten met een lagere nauwkeurigheid gemeten en getoetst
zijn. De gehalten voor die parameters waarvoor de detectiegrens verhoogd is geven volgens
deze toetsing geen overschrijdingen in het grondwater.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek behoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt
geen beperkingen te worden gesteld aan het toekomstige gebruik van de locatie voor bedrij-
venterrein.
4.3. Waterhuishouding
Huidige situatie
Het plangebied ligt in een zeekleigebied. De polder bestaat uit kalkrijke poldervaaggronden. Bin-
nen 80 cm komt maar op weinig plaatsen zand voor. De gronden in het westelijk deel van het
plangebied bestaan uit lichte zavel. In het oostelijk deel van het plangebied kunnen zware zavel-
gronden worden aangetroffen. De gronden zijn zeer kalkrijk. Het maaiveld heeft een hoogteligging
van circa 0,8 m +NAP.
In het nieuwe peilbesluit is voor het peilvak waarin het plangebied ligt voor zowel zomer als winter
een nieuw peil vastgesteld. De drooglegging (dit is de afstand tussen maaiveld en waterpeil) van
de gronden is beperkt. De afwatering van het gebied gebeurt in noordoostelijke richting.
Keuze watersysteem
De hoofdwatergangen blijven grotendeels gehandhaafd. Overleg is gevoerd met de waterbeheer-
der om hoofdwatergangen te verleggen. De hoofdwatergang loopt vanaf de Smokkelhoekweg tot
aan het The Greenery en buigt dan in noordelijke richting af, aan de oostrand van het fruitperceel.
Denkbaar is dat dit laatste deel wordt omgelegd in oostelijke richting zodat deze watergang deel
kan uitmaken van de hoofdstructuur van het bedrijventerrein. Dit is met name voor het beeld hier-
van belangrijk. Dit beteken in hoofdlijnen geen aanpassing van het afwateringsrichting. De afwate-
ring van het achterliggende gebied blijft eveneens gewaarborgd.
Bij de verdere planuitwerking wordt in overleg met het Waterschap bezien of secundaire water-
gangen kunnen worden omgelegd en worden ingepast in de hoofdstructuur.
Gelet op de opgave om te komen tot meer duurzame watersystemen (zoals aangegeven in het
provinciale Waterhuishoudingsplan 2001-2006) is, in overleg met de waterbeheerder, gekozen
voor de toepassing van een gesloten watersysteem. Dit wordt mede ingegeven door de aanwe-
zigheid van het reeds bestaande bedrijventerrein Smokkelhoek en de kans ook daar een meer
duurzaam watersysteem te kunnen realiseren. Tevens heeft de kwaliteit van (extra) water ten be-
hoeve van de ruimtelijke structuur en inrichting van het terrein (beeldkwaliteit) bij deze keuze een
rol gespeeld.
Watertoets
Door Grontmij is ten behoeve van het bestemmingsplan de watertoets opgesteld. De conclusies
en aanbevelingen zijn in de rapportage weergegeven en als volgt samengevat. Vanwege
droogleggingseisen wordt geadviseerd het terrein integraal op te hogen, met de vrijkomende
grond. In de 1e fase dient 12.760 m3 water geborgen te worden (inclusief compensatie te dem-
pen bergingssloten) en in de 2e fase 15.640 m3. De uitkomsten van dit onderzoek zijn technisch
vertaald in een uitwerkingsplan en in de investeringsramingen meegenomen. Om flexibiliteit in
het plan in te bouwen is voor de uitwerking uitgegaan van realisatie van waterberging ten be-
hoeve van fase 1 in de "overhoek" ingeklemd in de hoek spoor/ Coroos/ The Greenery. In de
exploitatieopzet zijn de kosten voor grondverwerving ten behoeve van de waterberging 1e fase
meegenomen.
4.4. Industrielawaai
Coroos Conserven b.v. is een inrichting die in belangrijke mate geluidshinder, zoals bedoeld in
artikel 41 van de Wet geluidhinder, veroorzaakt. Dergelijke inrichtingen worden nader genoemd in
het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Ingevolge genoemd wetsartikel dienen
bedrijventerreinen waar op grond van het bestemmingsplan betreffende inrichtingen kunnen
worden gevestigd, te worden gezoneerd.
De huidige zone rond het bedrijfsterrein Smokkelhoek is van rechtswege (bij Koninklijk Besluit van
27 november 1990) vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege de op het
terrein gevestigde bedrijven niet meer bedragen dan 50 dB(A). Binnen de geluidszone geldt voor
nieuw te bouwen woningen een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor bestaande woningen
geldt eveneens een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Als hoogst toelaatbare gevelbelasting
geldt, met ontheffing via een verzoek hogere waarde, een waarde van 60 dB(A).
Het instellen van een zone industrielawaai biedt in principe bescherming naar omliggende
geluidsgevoelige bestemmingen, door rekening te houden met de cumulatie van de
geluidsuitstraling van bedrijven. Uitbreiding van het bedrijventerrein heeft als gevolg dat ook de
zone industrielawaai kan wijzigen. Akoestisch onderzoek is daarom noodzakelijk. Er al op basis
daarvan een nieuwe zone industrielawaai ex artikel 61 Wet geluidhinder rondom het huidige en
toekomstige bedrijventerrein worden vastgesteld.
In opdracht van de gemeente Kapelle is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door Adviesbureau
Peutz & Associés B.V. Doel van dit onderzoek is het verschaffen van gegevens waarvan in het
bestemmingsplan een nieuwe adequate geluidzone kan worden opgenomen. In het rapport is een
zonevoorstel opgenomen dat de rechten (geluidsvoorschriften Wet milieubeheer) van bestaande
bedrijven niet aantast. Voor lege, bestaande en te verwerven terreinen zijn de mogelijkheden voor
de industriële invulling onderzocht. Daarbij is rekening gehouden met de milieuzonering, die in het
onderhavige bestemmingsplan is opgenomen. Op basis van de resultaten van dit onderzoek
wordt voorgesteld de huidige geluidszone aan te passen. Het zonevoorstel is gebaseerd op een
aantal uitgangspunten wat betreft het (nachtelijk) parkeren van koelende vrachtwagens en de
perceelcategorie-indeling in relatie tot bebouwingsvoorwaarden.
- het (nachtelijk) parkeren van koelende vrachtwagens: voorgesteld wordt op een gunstige
plaats een parkeerplaats in te richten voor vrachtwagens met koelende aggregaten van
verschillende bedrijven. Deze parkeerplaatsen kunnen worden voorzien van stekkerplaatsen,
zodat de vrachtwagens gebruik kunnen maken van (relatief geluidarme) elektrische
koelaggregaten. Het gebruik van dieselaggregaten bij langparkeren zou in dat gevallen
kunnen worden verboden;
- de perceelcategorie-indeling, met als alternatief bebouwingsvoorwaarden: door op het
perceel tussen de veiling en de spoorlijn alleen maximaal categorie 3.2-bedrijven toe te
staan kan de geluidbelasting worden gereduceerd. Het alternatief is het toestaan van
categorie 4.1-bedrijven onder voorwaarden dat de noodzakelijk akoestische maatregelen
worden getroffen. Om zoveel mogelijk bedrijven te kunnen vestigen wordt gekozen voor het
aanhouden van categorie 4.1 in combinatie met zonebeheer.
Op basis van de ligging van de 50 dB(A)-contour is de ligging van de nieuwe zone ex artikel 61
Wet geluidhinder bepaald. Als gevolg van de zonewijziging en de toenemende geluidsbelasting
voor een aantal woningen, is aan Gedeputeerde Staten worden verzocht voor een aantal wo-
ningen hogere grenswaarden vast te stellen c.q. te wijzigen.
In verband met het respecteren van de rechten van bestaande bedrijven, zoals Coroos, wordt
de bestaande zone aan de west- en noordzijde gehandhaafd. Dit betekent dat het bestem-
mingsplan Kom Biezelinge niet hoeft te worden herzien. De nieuwe geluidszone is aan de oost-
kant verruimd. Dat heeft te maken met de uitbreiding van het bedrijventerrein Smokkelhoek, in
de thans agrarische driehoek ten oosten van The Greenery. Als gevolg van deze beleidskeuze
zal voor een aantal woningen de geluidsbelasting toenemen. Voor deze woningen wordt, op
grond van de Wet geluidhinder, een procedure gevolgd voor hogere grenswaarden. Deze ho-
gere waarden zijn inmiddels toegekend. Het gaat om een vijftal woningen aan de Hoekseweg
en Schoorse Bredeweg aan de noordzijde van de spoorlijn. Deze woningen hebben als gevolg
van het spoorweglawaai reeds een hogere geluidsbelasting. Tijdige afronding van de procedure
inzake de flankerende herziening van het bestemmingsplan Buitengebied is voorzien.
4.5. Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen op een bedrijfsterrein kunnen een belemmering vormen voor de bedrijfsactivi-
teiten van de aanwezige bedrijven. Dit is met name het geval indien op het bedrijfsterrein "zwaar-
dere" bedrijven worden toegelaten (uit categorie 4.1 en hoger). De milieuvergunning van de be-
drijven wordt namelijk afgestemd op "woningen van derden", waarbij in beginsel geen onder-
scheid geldt voor bedrijfswoningen of burgerwoningen. Bedrijven kunnen met name in de bedrijfs-
voering worden belemmerd, wanneer sprake is van bedrijfsactiviteiten in de nachtperiode.
De bedrijfsvoering van moderne bedrijven vereist tegenwoordig geen continue aanwezigheid van
toezichthoudend personeel bij het bedrijf. Daarnaast is de milieukwaliteit op een bedrijventerrein
niet optimaal voor de woonfunctie en zullen belangrijke delen van het bedrijventerrein worden ge-
zoneerd. Daarom wordt op het bedrijventerrein Smokkelhoek grote terughoudendheid betracht bij
het toestaan van nieuwe bedrijfswoningen. Een uitzondering vormen de bedrijfsvilla’s aan de
Smokkelhoek weg, als buffer tussen het bedrijventerrein en deze toegangsweg voor de kern Bie-
zelinge en Kapelle. Deze worden in dat opzicht wel direct toelaatbaar geacht. Voorts worden ter
plaatse van de lokale bedrijven aan de Fleerbosseweg indirect mogelijkheden voor bedrijfswo-
ningen geboden in verband met bevestiging van bestaande rechten.
4.6. Wegverkeerslawaai
Wegverkeerslawaai
Wegverkeer gaat gepaard met geluidhinder. In de Wet geluidhinder (Wgh) is een rechtstreeks
(inhoudelijk en procedureel) verband gelegd tussen geluidshinderproblematiek en ruimtelijke
ordening door middel van de in de Wgh geïntroduceerde geluidszones langs wegen. Een ge-
luidszone is een gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen, wanneer in dat gebied wo-
ningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen zijn of wenselijk worden geacht, extra aan-
dacht moet worden besteed aan geluidhinder. Deze (bedijfs)woningbouw is aan de orde op het
terrein langs een deel van de Smokkelhoekweg en in het middengebied van het bedrijventerrein
aan de Fleerbosseweg.
Op basis van de gewijzigde Wet geluidhinder hebben alle wegen een geluidszone. Uitzondering
op deze algemene regel is gemaakt voor woonerven, 30 km/uur-gebieden en wegen waarvan
op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart blijkt dat de geluids-
belasting aan de gevel van aanliggende woningen op 10 meter uit de as van de meest nabijge-
legen rijstroken 50 dB(A) of minder bedraagt.
Alle wegen op het bedrijventerrein krijgen een maximumsnelheid van 30 km/uur en zijn derhalve
gedezoneerd. Akoestisch onderzoek is voor deze wegen niet noodzakelijk. De Smokkelhoekweg
en de N289 voldoen echter niet aan de gestelde criteria voor dezonering. Akoestisch onderzoek is
voor deze wegen in beginsel dan ook noodzakelijk.
De breedte van de wettelijke geluidszone langs de Smokkelhoekweg bedraagt 200 meter aan
weerszijden van de rand van de weg. Voor de N289 bedraagt deze zone 250 meter. De voor-
keursgrenswaarde voor de gevelbelasting van de eventueel te realiseren dienstwoningen is 50
dB(A), terwijl de uiterste grenswaarde 65 dB(A) bedraagt.
Railverkeerslawaai
De eventuele realisering van geluidsgevoelige bestemmingen langs de Smokkelhoekweg en in
het “middengebied” bij de Fleerbosseweg dient tevens te worden getoetst aan de wettelijke
normen ten aanzien van het railverkeerslawaai. De wettelijke zonebreedte langs het traject Vlis-
singen-Bergen op Zoom bedraagt volgens het meest recente akoestische spoorboekje (2002)
en het Besluit Geluidhinder Spoorwegen (BGS) 200 meter aan weerszijden van de buitenste
spoorstaaf. Zowel de woningen langs de Smokkelhoekweg als in het relevante gebied langs de
Fleerbosseweg liggen buiten deze wettelijke zonebreedte. Akoestisch onderzoek naar het rail-
verkeerslawaai is in de onderhavige situatie dan ook niet noodzakelijk.
4.7. (Buis)leidingen
Rijksbeleid
Het Structuurschema Buisleidingen (SBUI) (1984) geeft inzicht in het beleid voor het transport
voor buisleidingen voor de lange termijn (ongeveer 25 jaar). Hiervoor is een landelijk net van
hoofdverbindingen opgenomen. Dit net legt de verbinding tussen belangrijke industriegebieden
in Nederland en sluit aan op de belangrijke industriegebieden in het buitenland.
Het SBUI maakt onderscheid in hoofdtransportleidingen en andere (regionale) leidingen. Alleen
de ruimtelijke consequenties van hoofdtransportleidingen zijn nader uitgewerkt in de vorm van
een landelijk net van hoofdverbindingen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen buisleidin-
genstraten, buisleidingenzones en buisleidingenstroken.
- Een buisleidingenstraat is een strook met een bijzondere status, omdat de grond via ont-
eigening is verworven en kunstwerken zijn aangelegd.
- Een buisleidingenstrook is een strook tussen de 45 en 70 meter breedte die als zodanig is
opgenomen in streekplan en bestemmingsplan en daardoor planologisch mede is bestemd
voor het leggen van buisleidingen.
- Een buisleidingenzone is een strook van enige honderden meters tot enige kilometers
waarin geen grote ruimtelijke ontwikkelingen worden toegestaan, die de aanleg van meer-
dere, toekomstige hoofdtransportleidingen zouden kunnen blokkeren.
Het SBUI verzoekt de provincies om het directe en indirecte ruimtebeslag van leidingenstroken
(regionale verbindingen) voor hoofdtransportleidingen in streekplannen vast te leggen en erop
toe te zien dat deze beperkingen door de betrokken gemeenten in hun bestemmingsplannen
worden opgenomen.
Provinciaal beleid
In het Streekplan Zeeland (1997) is aangegeven dat de provincie het transport van stoffen door
middel van buisleidingen wil bevorderen. Uitgangspunt daarbij is het bundelingsprincipe. Door
de bundeling van leidingen kan het directe en indirecte ruimtebeslag worden beperkt en kan het
beheer van de leidingen efficiënter worden uitgevoerd. Nieuwe hoofdtransportleidingen dienen
in beginsel te worden gelegd in de op de streekplankaart aangegeven leidingenstroken. Van de
gemeenten wordt gevraagd deze leidingenstroken in de betreffende bestemmingsplannen op te
nemen.
De huidige streekplantekst is voor het onderdeel buisleidingen niet geheel juist en volledig en
dient aan de huidige ontwikkelingen te worden aangepast. Daarvoor is thans een streekplanuit-
werking in voorbereiding. Basis voor deze uitwerking is de aangepaste Concept Nota Buislei-
dingen Zeeland (juli 2001). Doel van deze nota is om te komen tot een beleid dat moet leiden
tot een betere borging van leidingenstroken. De huidige leidingenstroken mogen niet "dichtslib-
ben" met activiteiten die het leggen van nieuwe leidingen onmogelijk maakt. Anderzijds moeten
leidingen worden geweerd op plaatsen waar ze niet horen.
De hoofdregel van het beleid wordt dat, wanneer tussen industrieën, industriële centra of aan-
landingspunten een leidingenstrook is aangegeven, alle toekomstige hoofdtransportleidingen,
bestemd voor het vervoer van of naar deze industrieën, centra of punten in deze leidingen-
strook dienen te worden gelegd. Met hoofdtransportleidingen worden buisleidingen bedoeld
waarmee de navolgende producten worden vervoerd:
- gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
- aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18";
- defensiebrandstoffen;
- warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorzie-
ning met een diameter groter of gelijk aan 18".
Het beoogde beleid ten aanzien van de buisleidingenstrook is dat in de strook niet mag worden
gebouwd anders dan ten behoeve van leidingen en de primaire bestemming (veelal de agrari-
sche bestemming). Voor de Zeeuwse situatie wordt een breedte van 50 meter voor de buislei-
dingenstrook voldoende geacht. Indien er niet genoeg ruimte beschikbaar is, kan bij wijze van
uitzondering een smallere strook worden toegestaan.
Voor het toetsingsgebied (175 meter aan weerszijden van de strook) geldt dat ook woonwijken,
flatgebouwen en bijzondere objecten categorie I niet zijn toegestaan. Voor andere vormen van
ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat dit is toegestaan danwel dat er een afweging moet plaats-
vinden. Met "afweging" wordt een afweging bedoeld op grond van het integraal veiligheidsbe-
leid (zowel externe veiligheid als openbare veiligheid). Bijzondere objecten categorie I zijn be-
jaardentehuizen en verpleeginrichtingen zoals ziekenhuizen en sanatoria, scholen en winkel-
centra, hotels, kantoorgebouwen bestemd voor meer dan 50 personen, objecten met een hoge
infrastructurele waarde en objecten die door secundaire effecten een verhoogd risico met zich
meebrengen, zoals installaties en opslagtanks voor brandbare, explosieve en/of giftige stoffen.
Bijzondere objecten categorie II zijn sporthallen en zwembaden, weidewinkels, hotels en kan-
toorgebouwen bestemd voor minder dan 50 personen en industriegebouwen, zoals productie-
hallen en werkplaatsen, voor zover zij niet onder categorie I vallen.
Het veiligheidsgebied (55 meter aan weerszijden van de strook, i.c. een verbijzondering van het
toetsingsgebied) dient te worden vrijgehouden van woonbebouwing en zoveel mogelijk van an-
dere bebouwing. In de navolgende tabel zijn de mogelijkheden opgenomen.
Afweging
De leidingenstrook wordt als zodanig bestemd. Tevens wordt een aanlegvergunningstelsel op-
genomen ter bescherming van de leidingstrook. In relatie tot het veiligheidsgebied en toetsings-
gebied is van belang dat een bedrijventerrein direct is toegelaten in het toetsingsgebied. Voor
het veiligheidsgebied is nadere afweging nodig. Daarbij word overwogen dat reeds in de be-
staande situatie sprake is van ligging van de leidingenstrook en bedrijventerrein naast elkaar.
Een deel van de leidingenstrook wordt ook als opslagruimte gebruikt. Voorts is uit de diverse
relevante beleidsdocumenten, de Regiovisie en de bijbehorende Partiële Streekplanuitwerking
alsmede de Streekplanuitwerking Buisleidingen Zeeland en de bijbehorende Antwoordnota niet
gebleken dat deze functies naast elkaar op problemen zal stuiten. Het is uit oogpunt van eco-
nomische uitvoerbaarheid en duurzaam en efficiënt ruimtegebruik ook ongewenste en onmoge-
lijk een onbebouwde zone van 55 meter aan te houden. Het is wel zo dat naast de leidingen-
strook een circa 10 meter brede infrastructuur wordt aangelegd en dat gebouwen niet zijn toe-
gestaan op de aangrenzende strook van nog eens 10 meter. Er is geen aanleiding te veronder-
stellen dat de beoogde toekomstige situatie tot knelpunten aanleiding zal geven. Aangezien de
afweging thans is gemaakt, is het ondoelmatig op de plankaart alsnog een veiligheidsgebied of
toetsingsgebied op te nemen.
Voorts blijkt uit de Antwoordnota inzake ingediende reacties naar aanleiding van de Streekplan-
uitwerking Buisleidingen Zeeland dat een gemeentelijke reactie die is ingediend en overeen-
komt met het standpunt zoals verwoord in het ontwerpbestemmingsplan, niet heeft geleid tot
een provinciale reactie waarin afwijzend is gereageerd op de voorgestelde benadering van de
opzet en strekking van de bestemmingsregeling. De oorspronkelijke tekst die hier was opgeno-
men is dan ook vervallen. De onderdelen van de bijlage die betrekking hadden op de regeling
zijn ter toelichting en onderbouwing van de regeling gehandhaafd.
bruto-oppervlakte van meer dan 75 ha, maar minder dan 150 ha een zogeheten m.e.r.-beoor-
delingsplicht. De uitbreiding van het bedrijventerrein Smokkelhoek zal netto circa 30 hectare
bedragen. Opgeteld met de uitbreiding van de geluidszone is bruto sprake van een oppervlakte
van 90 hectare. Daarmee is de ontwikkeling m.e.r.-beoordelingsplichtig.
Voorafgaande aan de besluitvorming over een dergelijke activiteit (in dit geval de vaststelling
van het bestemmingsplan) neemt het bevoegd gezag (de gemeenteraad van Kapelle) op basis
van een beoordeling een besluit of de procedure van milieueffectrapportage (m.e.r.) wel of niet
moet worden gevolgd. Hierbij wordt nagegaan of sprake is van "bijzondere omstandigheden" of
milieuknelpunten die een diepgaand onderzoek naar alternatieven en milieueffecten in het ka-
der van een m.e.r. wenselijk maken. Overigens geldt voor bedrijventerreinen met een opper-
vlakte van meer dan 150 ha (inclusief geluids- en veiligheidszones), een m.e.r.-plicht. Het doel
van m.e.r. is het milieubelang naast andere belangen een volwaardige plaats te geven in de be-
sluitvorming.
Het Ministerie van VROM heeft een handreiking gepubliceerd voor de uitvoering van een der-
gelijke beoordeling. Volgens deze publicatie zijn bepalend voor de beoordeling:
- de kenmerken van de voorgenomen activiteit zoals de omvang van het project of het ge-
bruik van natuurlijke hulpbronnen;
- de plaats van de activiteit zoals de ligging in of nabij gevoelige gebieden;
- het optreden van belangrijke nadelige milieugevolgen;
- de samenhang met andere activiteiten in de omgeving.
Inmiddels is de procedure van de m.e.r.-beoordelingsplicht doorlopen en afgerond. Besloten is
geen m.e.r. op te stellen.
4.9. Duurzaamheid
Het besef voor de noodzaak van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Nederland groeit.
Bedrijventerreinen worden in dat kader maar al te vaak gezien als een “noodzakelijk kwaad”.
Bedrijven proberen echter in hun product een stukje milieubesef te laten doordringen, hetgeen
door de consument steeds vaker positief wordt gewaardeerd. Ook door de wijze van huisves-
ting kunnen signalen worden afgegeven die belangrijk zijn voor het “groene” imago van een be-
drijf. Dit kan nog worden versterkt door het realiseren van duurzame bedrijventerreinen als ver-
antwoorde vestigingsplek. Bij een op duurzaamheid gerichte aanpak kunnen kostenbesparing
en milieu hand in hand gaan. Dit is ook de insteek voor herstructurering: gezocht moet worden
naar integrale en optimale oplossingen voor het bestaande bedrijventerrein. Oplossingen zijn
daarom zowel gericht op winst voor het milieu als ook op een bedrijfseconomisch hogere ge-
bruiks- en toekomstwaarde.
Bij duurzame bedrijventerreinen kan gedacht worden aan aspecten zoals het sluiten van kring-
lopen, hergebruik van rest- of bijproducten (industriële industrie), de energie-infrastructuur en
duurzaam bouwen. Aan de hand van een aantal thema’s kunnen handreikingen gegeven voor
een duurzame (ruimtelijke) (her)inrichting van het bedrijventerrein. Dit is immers een essentiële
randvoorwaarde voor het realiseren van een duurzaam bedrijventerrein. De volgende thema’s
zijn geselecteerd: groen en water, energie, intensief ruimtegebruik en parkmanagement.
Vanuit het oogpunt van duurzaamheid zijn bij de ruimtelijke inrichting van een bedrijventerrein
ook de aspecten beeldkwaliteit en milieuzonering/segmentering relevant; deze onderwerpen
zijn reeds eerder in de toelichting aan bod geweest.
Groen en water
Het bestaande (en nieuwe) bedrijventerrein biedt in feite weinig kansen voor de aspecten land-
schap en ecologie. Vanwege de sterke relatie onderling, dienen aanwezige kansen en potenties
in samenhang bekeken worden met de waterstructuur. Het expliciet aandacht besteden aan de
waterhuishouding op bedrijventerreinen is om een aantal redenen van groot belang:
- voldoende waterberging moet worden gegarandeerd en het creëren van extra
bergingscapaciteit kan een meerwaarde opleveren voor een groter gebied;
- het ontwerp van het watersysteem dient in te spelen op de waterkwaliteit van het omlig-
gende gebied en de beoogde waterkwaliteit op het bedrijventerrein en de hierbij beho-
rende kansen voor ecologische waarden;
- water van voldoende kwaliteit levert een extra gebiedskwaliteit op waardoor de gebruiks-
en toekomstwaarde van het terrein wordt vergroot.
Energie
Het beperken van het gebruik van niet duurzame energiebronnen, zoals fossiele brandstoffen, is
een van de belangrijkste doelstellingen van het milieubeleid. Bij de herstructurering van
bedrijventerreinen is energie daarom ook een thema dat moet worden meegenomen. Het gaat
hierbij om twee doelstellingen:
- beperken van het energiegebruik;
- inzetten van duurzame energiebronnen.
Twee aspecten staan centraal, namelijk industriële ecologie en zonne-energie.
Industriële ecologie
Bij dit thema staat het benutten van energie- en materialenstromen tussen de verschillende
aanwezige bedrijven onderling centraal. Het benutten van deze reststromen levert kostenbe-
sparing op voor de bedrijven en vanuit oogpunt van reductie van het (grond)stoffengebruik.
Energieaspecten
Het gebruik van actieve zonne-energie (zonneboilers, photo voltaische cellen) is op termijn
economisch rendabel en biedt tevens de mogelijkheid om het bedrijventerrein een duurzaam
imago te verschaffen (beeldvorming). Bovendien kan gebruik worden gemaakt van passieve
zonne-energie voor verwarming van bedrijfsruimte (fabriekshallen). Hiertoe dienen de raamzijden
van de kantoorgedeelten en andere mechanische gekoelde ruimten op het zuiden te worden
gesitueerd, anders weegt de jaarlijkse energieopbrengst afkomstig van passieve zonne-energie
niet op tegen het jaarlijkse energiegebruik voor koeling. Het is tevens mogelijk andere duurzame
energiebronnen in te schakelen, zoals warmtepompen of warmtekrachtcentrales. Nader
onderzoek wordt aanbevolen en kan worden meegenomen bij het opzetten van het
parkmanagement. Op zich biedt het bedrijventerrein door de gunstige zuidoriëntatie ruime
mogelijkheden voor zongericht bouwen.
Intensief ruimtegebruik
Doelstelling van intensief ruimtegebruik bij de ontwikkeling van een bedrijventerrein is het
efficiënter benutten van de beschikbare ruimte voor de bedrijfsactiviteiten. Per werknemer en/of
bedrijfsactiviteit is dan minder vloer- en/of terreinoppervlak nodig. De voordelen van intensief
ruimtegebruik zijn:
- meer bedrijven op een terrein met dezelfde omvang;
- minder behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen;
- het realiseren van een kwaliteitsimpuls op het bestaande terrein door extra ruimte in te zet-
ten voor versterking van natuur, waterhuishouding, recreatie en/of de kwaliteit van de
openbare ruimte of buitenruimte van de bedrijven.
Het beleid is er op gericht te bouwen in een hogere dichtheid. Door uitbreiding van de be-
staande bedrijven ter plaatse van open terreinen wordt hier maximaal invulling aan gegeven.
Een selectief uitgiftebeleid is bij verdere uitbreiding een belangrijke randvoorwaarde voor
efficiënt ruimtegebruik. Dat geldt ook voor het uitgeven van reserveruimte. Het thema intensief
ruimtegebruik biedt vanuit het oogpunt van duurzaamheid de meeste mogelijkheden om winst
op zowel milieu- als bedrijfseconomisch vlak te behalen. Daarnaast bieden deze mogelijkheden
ook direct kansen voor de andere duurzaamheidsthema's in de vorm van beschikbare ruimte.
Parkmanagement
Behalve vorenstaande thema's, zijn voor de herstructurering van het bedrijventerrein Smokkel-
hoek ook mogelijkheden in een duurzaam beheer van een geherstructureerd bedrijventerrein.
Het thema parkmanagement kan hier een belangrijke rol spelen. Parkmanagement is een inte-
grale visie op ontwikkeling en beheer van het terrein met aandacht voor collectieve voorzienin-
gen op onder andere het gebied van beveiliging, afvalinzameling, opslag en expeditie, ver-
voersmanagement en het beheer van de openbare ruimte. Kostenreductie is hierbij een van de
belangrijkste drijfveren.
Voor het succesvol toepassen van parkmanagement, moet dit in een vroeg stadium van het
project gestart worden. De rol van de bedrijven is hierbij prominent. Het gaat namelijk niet al-
leen om het benutten van kansen op het gebied van milieu, maar vooral ook om economische
voordelen en het imago van bedrijven. Bovendien gaat het op uitvoeringsniveau over het toe-
passen van milieuvriendelijke materialen. Door samenwerking tussen gemeente, Kamer van
Koophandel en een derde partij (ontwikkelaar) kunnen de kansen voor parkmanagement nader
worden uitgewerkt.
Procesbenadering
Om tot een goed resultaat te komen, zijn een goed doordacht planproces en de organisatie-
vorm van doorslaggevende betekenis. De duurzame herstructurering van het bedrijventerrein
vraagt om een integrale aanpak van de planvorming, met alle benodigde disciplines en exper-
tise onder handbereik. Er is een gezamenlijke inbreng nodig van onder meer economen, ste-
denbouwkundige, verkeerskundigen, milieukundigen en ecologen. Deze disciplines zijn betrok-
ken geweest bij de planontwikkeling.
Ook de participatie van betrokken partijen is in het planvormingsproces opgenomen. Bij de ver-
dere planuitwerking zullen met name de bedrijven nog sterker worden betrokken. Daarbij krijgen
de opgerichte vereniging van bedrijven en de Kamer van Koophandel mogelijk een coördine-
rende rol. Hiervoor zal een afzonderlijk deelplan worden ontwikkeld.
5.1. Uitgangspunten
Voor de ruimtelijke visie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. Deze zijn op kaart 10
weergegeven.
Randen
Zone Smokkelhoekweg-bedrijventerrein Smokkelhoek
- Een deel van de zone tussen de lintbebouwing van de Smokkelhoekweg en het bedrij-
venterrein Smokkelhoek (breedte 70 meter) wordt niet geïntensiveerd door aaneenge-
sloten bedrijfsbebouwing danwel door nieuwe ontsluiting.
- Deze kwaliteit en het duurzaam gebruik wordt versterkt door ter plaatse op ruime percelen
woningen met bedrijfsruimten toelaatbaar te stellen. Het dient hier te gaan om representa-
tieve bedrijven en bedrijfsgebouwen. Deze mogelijkheid wordt geboden voor de gronden
waarvan bekend is dat die hiervoor beschikbaar zijn mede in relatie tot de bijdrage die
planontwikkeling ter plaatse kan leveren aan herstructurering van de zuidwesthoek van het
bedrijventerrein.
- De achterste delen van de percelen aan de Smokkelhoekweg worden groen ingericht ten
behoeve van de landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein.
- De bestaande verkaveling en oppervlakte van kavels worden gehandhaafd (geen
substantiële intensivering).
- De percelen georiënteerd op de Middenweg (ten zuidwesten van Coroos) worden bestemd
voor parkeergelegenheid temidden van groenvoorzieningen, zodat de parkeerproblematiek
in dit dicht bebouwde deelgebied niet verder toeneemt. De bebouwbare bedrijfsbestem-
mingen vervallen.
Zone noordrand
- Ter plaatse van het bestaande bedrijventerrein worden overhoeken benut voor het aan-
brengen van beplanting.
- Voor de zone aan de noordrand wordt uitgegaan van een 20 meter brede groenzone met
daarin een watergang.
- De oosthoek wordt ingericht als een brede groenbuffer.
Hoofdstructuur
Er wordt een interne hoofdstructuur gerealiseerd. De Middenweg (vrachtverkeer) wordt afge-
sloten. De ligging van de hoofdontsluiting is afgestemd op de volgende aspecten.
- Mogelijke fasering van de uitbreiding.
- Creëren van samenhang binnen het bedrijventerrein.
- Voldoende afstand tussen de diverse aansluitingen/splitsingen op de Oude Rijksweg.
- Het bieden van parkeergelegenheid langs de noordtak van de hoofdontsluiting. De om-
vang en exacte locatie zijn bespreekbaar. Parkeren op de leidingenstrook is eveneens een
te bespreken optie.
Hieruit volgt dat de nieuwe hoofdontsluiting wordt geprojecteerd ten oosten van het perceel van
Hoondert, in het verlengde van de Fleerbosseweg, met een aansluiting op de te verlengen oost-
west georiënteerde ontsluitingsweg parallel aan de Oude Rijksweg. In het noordelijk gedeelte
wordt het Fleerbosseweegje verhard (met een aansluiting op de Middenweg)
Bedrijfsvestigingen
Ten aanzien van bedrijfsvestigingen wordt de volgende visie aangehouden, waarbij rekening is
gehouden met de actuele stand van zaken wat betreft bedrijfsontwikkelingen ten tijde van de
vaststelling van het bestemmingsplan.
- Uitgegaan wordt van behoud van Coroos. Het bedrijf wordt uitgebreid door de gronden ten
oosten van Fleerbosseweegje bij het bedrijf te betrekken.
- Tevens wordt uitgegaan van behoud van Kole gecombineerd met herstructurering (open-
bare ruimte en gebouwen bestaand complex) en uitbreiding in noordelijke richting. Een en
ander dient ook te worden gecombineerd met belangrijke kwaliteitsverbetering van de
hoofdontsluiting. In de context van het bedrijventerrein betreft het het benutten van een in-
breidingslocatie.
- Prisma Food is verplaatst naar het complex van The Greenery. De gebouwen van Prisma
Food en de gronden ten zuiden hiervan komen in die situatie beschikbaar voor nieuwvesti-
ging van bedrijven.
- Het bedrijventerrein wordt als volgt gesegmenteerd.
- In het noordwestelijk deel wordt Coroos behouden en ter plaatse wordt uitbreidings-
ruimte geboden gecombineerd met verbetering van de hoofdontsluitingsstructuur.
- Het bedrijventerreingedeelte rondom Fleerbosseweg behoudt de karakteristiek van
vestigingslocatie voor voornamelijk kleine en middelgrote, lokale bedrijven.
- Langs de hoofdontsluitingsweg aan de zuidzijde worden mogelijkheden geboden voor
concentratie en beperkte uitbreiding van perifere detailhandel. Onder voorwaarden
kunnen ook elders vestigingsmogelijkheden worden geboden volgens de daarvoor gel-
dende procedures.
- De grote deelgebieden, gelegen tussen de nieuwe infrastructuur, worden met name ge-
reserveerd voor agribusinessbedrijven en daaraan gelieerd transport-, groothandels- en
distributiebedrijven. De grootschalige percelen worden in hoofdzaak benut voor ver-
plaatsing van in de kern of buitengebieden gesitueerde bedrijven die in verband met
ruimtegebrek en (overmatige) hinder voor de omgeving, moeten worden verplaatst.
- Langs de randen worden percelen in beginsel gereserveerd voor kleinere bedrijven. Dit
is gunstig voor de overgang naar het buitengebied.
- Er wordt uitgegaan van fasering van de ontwikkelingen.
- Eerste fase is realisering van nog uitgeefbare percelen binnen de huidige structuur.
- Tevens vindt in dit kader completering plaats van de hoofdinfrastructuur van het be-
staande bedrijventerrein. Dit hangt wel af van de beschikbaarheid van financiële mid-
delen en daarmee van de bereidheid van bedrijven hieraan een bijdrage te leveren.
- Parallel daaraan vindt uitbreiding aan de oostzijde plaats voor agribusinessbedrijven,
en lokale bedrijvigheid en te verplaatsen bedrijven (herstructurering). In die fase is uit-
bouw van de nieuwe hoofdontsluitingsstructuur aan de orde.
- Op termijn zal ook de nieuwe aansluiting op de Oude Rijksweg worden aangelegd.
De hoofdstructuur is op een kaart aangegeven.
Herstructurering
Herstructurering is aan de orde op de volgende onderdelen.
- Realisering van een (nieuwe) interne hoofdontsluiting en hoofdweg in de zuidwesthoek.
- Afsluiten van de Middenweg als ontsluiting voor vrachtverkeer voor met name Coroos (op
termijn).
- Herontwikkeling van de zuidwesthoek door samenvoeging van bedrijfspercelen tot een sa-
menhangende bedrijfslocatie, sanering van verouderde en tijdelijke gebouwen, ingrijpende
nieuwbouw van gebouwen, uitbreiding aan de noordzijde met ruimte voor onder meer een
bedrijfsverzamelgebouw.
- Afsluiting van solitaire ontsluitingen op de Smokkelhoekweg en Oude Rijksweg; concentra-
tie van alle aansluitingen op de (nieuwe) interne hoofdstructuur.
- Sanering van verharding van gemeentelijke groenstroken tussen de rijbaan en
bedrijfspercelen en het terugbrengen tot uitsluitend inritten van deze percelen.
- Het aanbrengen van een groenstructuur (boombeplanting en struweel).
Wegenplan en rioleringsplan
Grontmij heeft het rioleringsplan met daarin een wegenplan opgesteld. Conform de uitgangs-
punten van het voorontwerpbestemmingsplan worden in het te revitaliseren gebied de hoofd-
wegen verbreed naar 7 meter. Voor het bedrijventerrein wordt gestreefd naar een substantiële
Middenweg/ Fleerbosseweegje
In de plannen is voorzien in de reconstructie van de Middenweg (deels) en de aanleg van het
Fleerbosseweegje op het tracé van het huidige onverharde pad. Met de aanleg en verbetering
van de nieuwe ontsluiting, vervalt de aansluiting op de Smokkelhoekweg (met uitzondering van
langzaam verkeer). De aanwezige persleidingen voor afvoer van afvalwater van Coroos en het
gemeentelijk rioleringsstelsel liggen in het tracé van de nieuwe ontsluitingsweg en dienen om-
gelegd te worden. In de investeringsramingen is hierin voorzien. In overleg met openbare wer-
ken van de gemeente is een asfaltconstructie en zijn toe te passen materialen bepaald.
Fleerbosseweg/ Kloosterweg
De Fleerbosseweg wordt verbreed naar 7 meter en de aanwezige waterbergingen worden ge-
dempt. Compensatie van deze waterbergingen zijn meegenomen in de watertoets en in de in-
vesteringsramingen meegenomen. De capaciteit van het bestaande rioolgemaal aan de Kloos-
terweg dient vergroot te worden. Ter verbetering van de ontsluiting wordt de Fleerbosseweg
doorgetrokken (tussen percelen Kloosterman en Hoondert) en sluit aan op de Kloosterweg, dat
ook een profiel van 7 meter krijgt. In de plannen zijn geen aparte voetpaden of parkeerplaatsen
voorzien. In het kader van de revitalisering is in de investeringen rekening gehouden met open-
baar groen. De bestaande Kloosterweg en Fleerbosseweg, die geen onderdeel uitmaken van
de doorgaande ontsluiting, blijven ongewijzigd. Er zijn geen investeringen voorzien.
lnbreidingslocaties
Op de particuliere terreinen worden door de gemeente geen investeringen gedaan (Kole en The
Greenery) en zijn in de investeringsramingen dus ook geen bedragen opgenomen. De kosten
voor aanpassing van bewegwijzeringen zijn niet meegenomen in de investeringsraming. Er
wordt van uit gegaan dat bewegwijzering, in overleg met de ondernemers wordt gerealiseerd en
ook bekostigd.
Uitbreiding fase I
Ten behoeve van de uitbreiding van de fase 1 is het profiel van de ontsluiting identiek aan die
van de revitalisering. Deze fase krijgt geen aparte ontsluiting, maar maakt gebruik van de aan-
wezige ontsluiting op de Oude Rijksweg. Ten behoeve van de hoofdontsluiting dient grond aan-
gekocht te worden van The Greenery. Nabij de huidige aansluiting op de Oude Rijksweg is
voorzien in de bouw van een nieuw rioolgemaal. De ontsluitingsstructuur van de uitbreiding is
zodanig van opzet dat grotere en kleinere bedrijven gevestigd kunnen worden. Afhankelijk van
de vraag kan de structuur worden gewijzigd.
Uitbreiding fase II
Voor deze uitbreiding is een zelfde ontsluitingsstructuur ontwikkeld als in fase 1. In het meest
noordelijk gelegen perceel ligt een watertransportleiding van Delta. De kosten voor het omleg-
gen van deze leiding zijn relatief hoog. In de investeringsramingen is er nu niet in voorzien dat
deze leiding omgelegd wordt. De agrarische grond tussen spoordijk en uitbreiding kan groten-
deels als waterberging dienen. Afhankelijk van de behoefte is de vormgeving van de infrastruc-
tuur zodanig af te stemmen, dat de flexibiliteit in het plan aanwezig blijft.
Mocht de behoefte zodanig zijn dat ook het perceel tussen spoordijk en uitbreiding bij de ont-
wikkeling betrokken moet worden, dan is een kosten-batenanalyse noodzakelijk (kosten omleg-
gen leiding versus grondopbrengsten) .
Voor het bestaande gebied en voor de uitbreidingen (fase 1 en fase 2) is een rioleringsplan
opgesteld. In de uitbreiding wordt een gescheiden stelsel aangelegd, waarbij de dwa
(droogweerafvoer) naar het bestaande bedrijventerrein wordt afgevoerd en het hemelwater via
een zuiveringssysteem naar een open waterberging. Het rioleringsplan voorziet verder in de
realisatie van een nieuw gemaal ten behoeve van de uitbreiding. Het rioleringsplan is zodanig
opgesteld dat het stelsel blijft functioneren, ook als fase 2 niet gerealiseerd zou worden en ook
als de in het bestemmingsplan opgenomen mogelijkheid van infrastructuur op het bestaande
terrein van The Greenery geen doorgang zou vinden.
Beeldkwaliteitsplan
Voor het plangebied is door RBOI een beeldkwaliteitsplan opgesteld, waarbij rekening is ge-
houden met en invulling gegeven aan de uitgangspunten zoals vastgelegd in het bestemmings-
plan en de recente discussienota Beeldkwaliteit van de provincie. Het beeldkwaliteitsplan is er
op gericht de ruimtelijk-visuele kwaliteit van het te ontwikkelen bedrijventerrein nader vast te
leggen. Het is een instrument dat extra sturing geeft aan de inrichting van de openbare ruimte,
waarvoor de gemeente als eerste verantwoordelijk is, en sturing aan de wijze van bebouwing
en inrichting van de bedrijfskavels voorzover die het ruimtelijk beeld in belangrijke mate bepa-
len.
De structuuropzet geeft aanleiding tot een opsplitsing in 5 deelgebieden met elk specifieke
kenmerken met een daarop te baseren beeldregie: het front (randzone langs de provinciale
weg), de dorpsentree (westrand aan de Smokkelhoekweg), de spoorzone (langs het spoor), het
binnengebied en de punt aan de oostzijde. De algemeen geformuleerde eisen zijn ontleend aan
analyse van de huidige situatie, positionering van het bedrijventerrein in de regio, programma en
zonering, beoogde representativiteit, hoofd-/dakvorm, hoogte van gebouwen, kleur-
/materiaalgebruik en erfafscheidingen. Vervolgens zijn de eisen naar de afzonderlijke
deelgebieden vertaald in de vorm van een streefbeeld, eisen ten aanzien van inrichting van de
ruimte en eisen ten aanzien van de gebouwen. Voorts zijn eisen opgenomen inzake
naamaanduiding en gevelreclame, duurzaam bouwen, parkmanagement en gronduitgifte. Daarbij
is onderstreept dat het bereiken van een hoogwaardige beeldkwaliteit een gezamenlijk belang
dient.
Herstructurering
- Infrastructurele aanpassingen langs en nabij Fleerbosseweg.
- Groenstructuur langs Fleerbosseweg.
Inbreiding en uitbreiding
- Uitgeefbare oppervlakte 157.210 m2.
- Kosten die verband houden met realisering en bouwrijpmaken van de gronden.
- Extra aansluiting op de Oude Rijksweg.
- Verbinding tussen bestaand en nieuw bedrijventerrein voor The Greenery langs de noord-
zijde van de gebouwen.
Kostendragers
Voor de realisering van de ontwikkelingen zijn de volgende kostendragers en partijen van be-
lang.
- Opbrengsten uitgifte gronden
- Financiële bijdrage gemeente
- Financiële bijdrage grote en kleinere bedrijven
- Subsidie provincie
- Subsidie TIPP-regeling
Daarbij is relevant dat de gemeente bereid is financiële middelen beschikbaar te stellen ervan
uitgaande dat bedrijven een vergelijkbare inbreng leveren. Dit laatste is met name reëel ten
aanzien van bedrijven die grootschalige ontwikkelingen genereren en daarmee aanzienlijke uit-
breidingen realiseren. Dit vindt deels op agrarische gronden plaats en deels op eigen terrein.
Belangrijk is dat deze ontwikkelingen van grote invloed zijn op de noodzaak tot herstructurering
en completering van de hoofdontsluitingstructuur. De TIPP-subsidie is een subsidieregeling van
het Ministerie. Voorwaarde is dat ten hoogste 50% van het tekort wordt gesubsidieerd. Voorts
heeft de provincie Zeeland in onderzoek en beleid aangegeven herstructurering van het bedrij-
venterrein Smokkelhoek urgent te achten. Gelet op de functie, schaal en omvang van het be-
drijventerrein en de herstructureringsoperatie wordt verwacht dat ook een belangrijke provinci-
ale bijdrage wordt geleverd inzake de financiering van de ontwikkelingen. Op deze wijze kan
een sluitende exploitatie worden bereikt.
TIPP-subsidie
Door het college is een nieuwe TIPP-aanvraag ingediend, mede op dringend verzoek van de
provincie en de Kamer van Koophandel. Deze aanvraag is opgesteld door RBOI in nauwe sa-
menwerking met gemeente, provincie en Kamer van Koophandel. Tevens heeft bespreking met
de OVS plaatsgevonden. In de aanvraag is uitgegaan van kosten voor herstructurering en de
kosten en opbrengsten van de eerste fase van uitbreiding. Hieruit resulteert een tekort dat voor
50% door TIPP-subsidie en 20% provinciale bijdrage wordt gedekt met aanvullende bijdragen
van bedrijven en gemeente.
Deze TIPP-aanvraag is gebaseerd op begin 2002 beschikbare financiële cijfers uit verkennin-
gen. Deze bedragen komen in hoofdlijnen overeen met de recente gedetailleerde berekeningen
die door Grontmij zijn opgesteld. Het vorenstaande betekent naar verwachting dat bij toeken-
ning van de TIPP-subsidie sprake is van een financieel uitvoerbaar plan. Kortheidshalve wordt
verwezen naar de recente Grontmij-berekeningen en de daarbij gehanteerde uitgangspunten.
Indien geen subsidie wordt toegekend is fasering van investeringen noodzakelijk dan wel an-
dere maatregelen gericht op kostenreductie en /of opbrengststijging.
Gedetailleerde uitgangspunten
Voor de exploitatieberekening is relevant dat bij de aankoop van gronden een overbrugbaar
verschil tussen vraagprijs en bieding zit. In de onderhandelingen lijken mogelijkheden voor ge-
faseerde aankoop denkbaar. In dat kader zullen ook de mogelijkheden van vervangende gron-
den en al dan niet de doorverkoop van een boerderij worden bezien. In de berekening is voorts
rekening gehouden met de resultaten van de verrichte onderzoeken.
Voor fase 1 wordt uitgegaan van een looptijd van 1-1-2003/31-12-2006. De kosten betrekking
hebbend op de looptijd (rente- en kostenstijgingen), boekwaarde, verwerving, infrastructuur en
de opbrengsten en gemeentelijk bijdragen zijn in de berekeningen meegenomen. Voor de uit-
gifteprijzen is uitgegaan van een grondprijs van circa € 45 tot € 50 per m2 voor zichtlocaties en €
40 tot € 45 per m2 voor andere locaties.
Modellen
Er zijn drie modellen berekend. Model I komt overeen met fase 1. Fase 2 kan, in financieel op-
zicht bezien, op twee manieren worden gerealiseerd. Model II gaat uit van een nieuwe hoofd-
ontsluiting op de oostelijke uitbreiding van het bedrijventerrein zelf en een directe aansluiting
halverwege de Oude Rijksweg. Model III gaat uit van een hoofdontsluiting op de oostelijke uit-
breiding van het bedrijventerrein zelf, een nieuwe hoofdontsluiting parallel aan de Oude Rijks-
weg met een nieuwe aansluiting via een rotonde ter hoogte van de afslag Schore (nabij de
brug) en een nieuwe aansluiting op de Smokkelhoekweg ter hoogte van Kole, gecombineerd
met afsluiting van de bestaande aansluiting op de Oude Rijksweg ter hoogte van The Greenery.
Deze fasering en modellen zijn in de navolgende figuren weergegeven.
- Model I: herstructurering, inbreiding en beperkte uitbreiding
Model I laat een negatief saldo zien van € 1.229.810,-- op eindwaarde. Het tekort dient te
worden gedekt door bijdragen van andere partijen. Het betreft hier financiële bijdragen van
bedrijven (€ 500.000,--) en TIPP-bijdragen van Ministerie en provincie (€ 700.000,--).
- Model II: herstructurering, inbreiding en beperkte uitbreiding alsmede verdere uitbreiding
met nieuwe 2e ontsluiting
Model II laat een negatief exploitatiesaldo zien van € 1.756.011,--. Dit dient te worden gedekt
door bijdragen van bedrijven van € 500.000,-- en extra subsidie van provincie en Ministerie
alsmede inzet van alternatieven inzake opbrengstverhoging en kostenverlaging.
- Model III: herstructurering, inbreiding en beperkte uitbreiding alsmede verdere uitbreiding
met nieuwe parallelweg
Model Ill laat een negatiefexploitatiesaldo zien van € 4.814.135,--. Met bijdragen van
bedrijven van € 500.000,-- is het tekort circa € 4.314.000,--. Aangezien dit tekort grotendeels
voortvloeit uit het opnemen van de weg parallel van de Oude Rijksweg overeenkomstig de
eisen van het provinciale wegencategoriseringsplan en mede ook in dat kader noodzakelijk
zal zijn, wordt ervan uitgegaan dat de economische uitvoerbaarheid mogelijk gemaakt kan
worden op basis van nadere besprekingen en afspraken tussen gemeente en provincie.
Conclusie
Alle modellen laten een negatief exploitatiesaldo zien, ondanks de bijdrage van de gemeente
van € 700.000,--. Gelet op bespreking met provincie en bedrijven is het verantwoord uit te gaan
van realisering van model I.
Realisering van de twee andere modellen zal op termijn moeten worden beoordeeld. In dat ka-
der zijn wellicht oplossingen te vinden in de sfeer van hogere uitgifteprijzen en andere subsi-
diemogelijkheden (uitkering provincie in het kader van realisering wegencategorisering). Tevens
behoort een tijdelijke situatie met handhaving van de Middenweg als hoofdontsluiting (voor-
alsnog geen nieuwe tweede ontsluiting nodig), een andere aansluiting op de Oude Rijksweg of
een alternatieve overkluizing van de leidingstrook (thans een zeer kostbare maatregel) tot de
mogelijkheden. In dat kader kan ook worden bezien of de regionale taakstelling voor opvang
van agribusinessbedrijven kan worden vertaald in bijdragen van de gemeente zelf en/ of van
gemeenten in de regio wanneer zich bedrijfsverplaatsing van de hinderlijke bedrijvigheid vanuit
andere gemeenten zich voordoet.
De gemeenteraad heeft er voor gekozen dat voor fase 2 twee varianten in het bestemmingsplan
noodzakelijk zijn. Realisering van de optimale variant met aansluitingen op de Oude Rijksweg
ter hoogte van de afslag Schore en een aansluiting op de Smokkelhoekweg, hoewel de moge-
lijkheden en wenselijkheid van deze aansluiting niet gedetailleerd zijn onderzocht en afgewo-
gen, wordt immers voornamelijk bepaald of er voldoende gelden ter beschikking worden ge-
steld. Uit gedetailleerde berekeningen blijkt immers dat de extra kosten circa € 4 miljoen bedra-
gen ten opzichte van de combinatie van behoud van de bestaande aansluiting op de Oude
Rijksweg en een tweede, nieuwe aansluiting halverwege de afslag Schore.
Fase I, model I
5.3. Uitvoeringsprogramma
In het ontwerpbestemmingsplan is aangegeven dat voor de realisering van de beoogde ontwik-
kelingen aanvullende gedetailleerde planvorming noodzakelijk is. In het volgende overzicht
wordt de actuele stand van zaken weergegeven. De raad heeft voorts het volgende overwogen.
Als gevolg van onderhandelingen in het kader van de TIPP-regeling en de daarbijbehorende ri-
sico’s was het niet verantwoord die onderzoeken in 2002 uit te voeren. Gelet op het aanzienlijke
exploitatietekort waarvan sprake was, leek de mogelijkheid op daadwerkelijke realisering en
daarmee vaststelling van het bestemmingsplan in die vorm (inclusief een hoofdontsluitingsweg
parallel aan de Oude Rijksweg met een nieuwe rotonde) niet geheel aannemelijk. Uitvoering
van onderzoek en verdere planvorming was in 2002 te voorbarig. Deze onderzoeken hebben
overigens niet geleid tot ingrijpende aanpassingen van het bestemmingsplan, mede omdat hier-
voor reeds verkenningen waren uitgevoerd. Tevens passen de resultaten binnen de opzet van
het bestemmingsplan.
Besprekingen bedrijven
Met Coroos en Kole zijn door de gemeente met ondersteuning van Grontmij en RBOI, diverse
afzonderlijke besprekingen gevoerd omtrent de uitbreidingsplannen van de betreffende bedrijen
op inbreidingslocaties op het bedrijventerrein, als voortzetting op in 2001 en 2002 gevoerde be-
sprekingen. Deze ontwikkelingen zijn in samenhang bekeken met de inmiddels geconcreti-
seerde plannen van deze bedrijven en de benodigde aanpassing van de hoofdinfrastructuur.
Vastgesteld wordt dat deze bedrijven als doel hebben substantieel te investeren in de eigen be-
drijvigheid en dat daarmee de betekenis van het bedrijventerrein wordt versterkt. Tevens is ge-
zamenlijk onderkend dat de uitbreiding van de bedrijven moet worden gecombineerd met be-
langrijke aanpassingen van de hoofdinfrastructuur. Thans vinden onderhandelingen plaats. In
dit verband is ook gezocht naar verdere optimalisering van het gebruik van de toekomstige be-
drijfspercelen. Hiervoor worden enkele aanpassingen van het bestemmingsplan voorgesteld
(voornamelijk verruiming bouwmogelijkheden). Essentieel is dat bij de vaststelling van het be-
stemmingsplan geconstateerd kan worden dat mede door de nauwe en constructieve samen-
werking wederzijds kan worden gekomen tot belangrijke verbeteringen van het bedrijventerrein
waaraan de bedrijven en gemeente evenredig bijdragen.
Besprekingen grondeigenaren
Met de grondeigenaren in het gebied ten behoeve van de uitbreiding zijn door de gemeente met
ondersteuning van Grontmij, een aantal gesprekken gevoerd over de bereidheid tot grondver-
koop. Door de gemeente is een bod gedaan op de aankoop van de agrarische gronden. Tussen
vraagprijs en bieding zit een gering verschil, dat niet onoverbrugbaar lijkt. Door 2 grondeigena-
ren is compenserende grond geëist en de 3e grondeigenaar wil wegens bedrijfsbeëindiging ook
de verkoop van de boerderij in de verkooptransactie meegenomen zien. Vooralsnog ziet de
gemeente hiervan af.
Ten behoeve van de realisatie van waterbergingen dient grond aangekocht te worden. In de in-
vesteringen is er van uitgegaan dat de gronden, nu in het bezit van het Waterschap en noodza-
kelijk voor aanleg van wegen, geruild zullen worden met de gronden noodzakelijk voor de aan-
leg van waterbergingen. Voorts worden met twee bedrijven op het bedrijventerrein onderhande-
lingen gevoerd inzake aankoop van twee overhoeken voor waterberging en aanleg van groen-
voorzieningen. Thans vinden onderhandelingen plaats. Tevens zijn gronden nodig voor aan-
passing van de hoofdontsluiting. Gelet op gevoerde besprekingen wordt ook hierbij uitgegaan
van de daadwerkelijke mogelijkheid overeenkomsten te sluiten.
Tevens heeft overleg plaatsgevonden met eigenaren van gronden ter plaatse waarvan delen
van de nieuwe infrastructuur worden geprojecteerd. Op basis van actuele inzichten kan worden
gesteld dat in dit verband geen belemmeringen zijn te verwachten voor realisering van de eer-
ste fase.
Overige onderzoeken
In 2003 zijn op basis van eerder verrichte verkenningen, nadere onderzoeken uitgevoerd en
plannen opgesteld. In deze bijlage wordt de essentie van de volgende onderzoeken en plannen
beschreven.
- Wegenplan en rioleringsplan
- Watertoets
- Archeologisch onderzoek
- Bodemonderzoek
- Beeldkwaliteitsplan
- Uitgangspunten onderhoud, beheer en bewegwijzering
- M.e.r.-beoordelingsplicht
- Geluidszone
- TIPP-aanvraag
De resultaten zijn in de toelichting van het bestemmingsplan verwerkt. Het betreft in hoofdlijnen
een bevestiging van de eerder verkregen resultaten uit verkenningen.
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop de uitgangspunten en rand-
voorwaarden uit de vorige hoofdstukken zijn uitgewerkt in een juridische regeling (plankaart en
voorschriften).
Bedrijfsdoeleinden (B)
Gebruiksbepalingen
De bestemming Bedrijfsdoeleinden regelt de primaire functie van het plangebied. In het be-
stemmingsartikel zijn diverse aspecten geregeld: de milieuzonering, de lokale functie van het
bedrijventerrein, het uitsluiten van geluidsproducerende inrichtingen, kantoren, groothandels-,
transport- en distributiebedrijven (genuanceerd), (perifere) detailhandel en horecabedrijven
alsmede ruimtelijke kwaliteit.
Milieuzonering
Ter voorkoming van overmatige hinder voor milieugevoelige functies is de milieuzonering zoals
aangegeven in hoofdstuk 4 op de plankaart en in de voorschriften opgenomen. Hierbij is ge-
bruik gemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Lokale bedrijven
Op het bedrijventerrein kunnen uitsluitend bedrijven worden gevestigd die gebonden zijn aan en
naar aard en omvang passen bij de gemeente Kapelle. Bij de toetsing aan dit criterium moet
worden gelet op de herkomst van de werknemers, herkomst van goederen, afzetgebied van
goederen, sociale binding van het bedrijf met de gemeente en de duur van eerdere vestiging in
de gemeente. In verband met het lokale karakter van het bedrijventerrein is een maximum ge-
steld aan de omvang van bedrijfskavels (in beginsel tot maximaal 5.000 m2) en is de vestiging
van groothandels-, transport- en distributiebedrijven uitgesloten. Deze bepalingen zijn niet van
toepassing op agribusinessbedrijven.
In verband met het accent van het bedrijventerrein Smokkelhoek zoals genoemd in het Streek-
plan Zeeland en de Regiovisie zijn wel aan de agrarische sector verwante groothandels-, trans-
port- en distributiebedrijven toelaatbaar gesteld, afgestemd op de huidige vestigingslocaties en
de oostelijke uitbreiding van het bedrijventerrein.
Ruimtelijke kwaliteit
- De opslag van goederen en materialen is verboden op gronden met de nadere aanwijzing
(z) en voor de voorgevel van gebouwen.
- De maximale hoogte van opgeslagen goederen en materialen op onbebouwde gronden is
beperkt tot een hoogte van 4 meter. Voor het gebied van The Greenery geldt in verband
met bestaande rechten en het specifieke gebruik een afzonderlijke regeling.
In het belang van de ruimtelijke kwaliteit zijn de volgende bepalingen opgenomen.
- Het onbebouwde deel van de gronden gelegen tussen het hoofdgebouw en de voorste
perceelsgrens mag voor niet meer dan 50% anders worden gebruikt dan voor groenvoor-
zieningen.
- Bedrijfspercelen, smaller dan 50 meter, mogen worden ontsloten door ten hoogste 1 uitrit.
Bedrijfspercelen, breder dan 50 meter, mogen worden ontsloten door ten hoogste
2 uitritten. Bij een hoekperceel worden de twee zijden als afzonderlijke zijden berekend.
Ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit kunnen nadere eisen worden gesteld aan de dak- of
kapvorm ten behoeve van het bereiken van samenhang tussen de afdekking van gebouwen in
gebieden die door een weg worden omsloten overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Bedrij-
venterrein Smokkelhoek. Mede ook in het belang van een aanvaardbare akoestische situatie
kunnen voort nadere eisen worden gesteld aan de oriëntatie van gebouwen en de situering van
laaddocks op de ontsluitingsstructuur en op de bestaande woningen rondom het bedrijventer-
rein, zodanig dat de situering van laaddocks niet plaatsvindt aan de hoofdontsluitingsstructuur
en zodanig plaatsvindt dat hiermee de geluidsbelasting voor de bedoelde woningen zo veel
mogelijk wordt beperkt, overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek.
Bouwvoorschriften
Het beleid gericht op het voorkomen van hinder en op het waarborgen van een goede ruimte-
lijke kwaliteit is verder uitgewerkt in de volgende bouwvoorschriften:
a. de (verbale) bouwgrenzen geven de ruimte aan tot op welke afstand van de zijdelingse
en/of achterste perceelsgrens bedrijfsbebouwing kan worden gerealiseerd;
b. de goot- en/of boeibordhoogte van (bedrijfs)gebouwen is vastgelegd op 6 meter. Alleen ter
plaatse van Coroos en Prisma Food wordt een grotere goothoogte toegestaan in verband
met de aanwezige en toekomstige gebouwen;
c. de toelaatbare oppervlakte bebouwing per perceel is 75%; het percentage waarborgt on-
der meer een evenwichtige verhouding tussen bebouwde en onbebouwde ruimte alsmede
het vrijhouden van de benodigde manoeuvreer- en stallingsruimte voor voertuigen op het
bedrijfsperceel (doelmatig ruimtegebruik);
d. bedrijfswoningen zijn in verband met de gewenste vestigingsmogelijkheden voor bedrijven
niet toegestaan. De bestaande bedrijfswoningen worden bevestigd.
Flexibiliteitsbepalingen
Ten behoeve van een voldoende flexibele regeling en gebruik van het bedrijventerrein zijn di-
verse vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen. In het navolgende wordt in het kort
op de belangrijkste vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden ingegaan.
- Door toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid kan de vestiging van bedrijven mogelijk
worden gemaakt die niet voorkomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel voorko-
men in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan de categorie die ter
plaatse is toegestaan. Voorwaarde voor toepassing van deze vrijstellingsbevoegdheid is
dat het bedrijven betreft die gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kun-
nen worden aan de ter plaatse toelaatbare categorie.
- Teneinde de vestiging mogelijk te maken van een regionaal verzorgend bedrijf (al dan niet
zijnde een groothandels-, transport- en distributiebedrijf) dat elders in de gemeente Kapelle
is gevestigd en waarvan de verplaatsing met het oog op een goede ruimtelijke ordening
noodzakelijk is, voorziet de bestemmingsregeling in een vrijstellingsbevoegdheid waarmee
van het vereiste met betrekking tot het lokale karakter van bedrijven en de daarbij beho-
rende voorwaarden (geen groothandels-, transport- en distributiebedrijven en oppervlak-
temaat bedrijfsperceel van 5.000 m2) kan worden afgeweken.
- Middels een vrijstellingsbevoegdheid wordt de vestiging van groothandels-, transport- en
distributiebedrijven, niet gelieerd aan de agrarische sector, mogelijk gemaakt onder voor-
waarde dat deze bedrijven passen in het lokale karakter van het bedrijventerrein. Het ver-
lenen van vrijstelling is gebonden aan een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde
Staten.
- Aan de in de voorschriften opgenomen bepaling inzake de maximale oppervlakte van een
bouwperceel van 5.000 m2 is een vrijstellingsbevoegdheid gekoppeld om, in geval het be-
nodigde bouwperceel groter is dan 5.000 m2, de mogelijkheid open te houden om mee te
kunnen werken aan de vestiging van bedrijven uit Kapelle waarvan de verplaatsing met het
oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst is. De oppervlakte van het bedrijfsperceel
is mag niet meer bedragen dan 20% groter. Voor het verlenen van vrijstelling is een verkla-
ring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten nodig.
- In de voorschriften is een vrijstellingsbevoegdheid opgenomen voor de vestiging van peri-
fere detailhandel. De hieraan gekoppelde voorwaarden voor toepassing van de vrijstel-
lingsbevoegdheid hebben betrekking op een zorgvuldige afstemming met het concentra-
tiebeleid inzake detailhandel, de aard en schaal van de bedrijven en de verkeersafwikke-
ling. Ten aanzien van de distributieplanologische aspecten is voorgeschreven dat uit een
onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden. Verwacht wordt dat initi-
atiefnemers het onderzoek uitvoeren. Zo nodig kan het gemeentebestuur zich hierover
(onafhankelijk) laten adviseren. Advisering is, in verband met de opgenomen voorwaarden,
niet vooraf verplicht gesteld.
- Ontwikkelingen die een effect hebben op de milieubelasting van bedrijven kunnen aanlei-
ding geven tot het opnieuw bezien van de categorie-indeling van de Staat van Bedrijfsacti-
viteiten. Met de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid zijn burgemeester en wethou-
ders, gehoord de milieudeskundige, bevoegd de in de Staat genoemde bedrijven in een
andere categorie in te delen.
- Voor hogere gebouwen dan 6 meter (goot/boeibordhoogte) is een vrijstelling opgenomen
indien dit voor de bedrijfsvoering noodzakelijk is dan wel hierdoor een efficiënter en zuini-
ger ruimtegebruik mogelijk is en tevens kan worden voorzien in voldoende parkeergele-
genheid, met dien verstande dat een goot- en/of boeibordhoogte tot 7 meter mag worden
toegestaan.
Woondoeleinden (W)
De bestemming Woondoeleinden is opgenomen voor de bestaande woningen aan de Smokkel-
hoekweg. De regeling volgt de opzet die is aangehouden bij het bestemmingsplan Verteringen.
Verkeersdoeleinden (V)
De verkeersbestemming is toegekend aan de interne hoofdontsluitingsstructuur.
Groenvoorzieningen (GR)
Groenvoorzieningen zijn van belang voor zowel de landschappelijke inpassing van het bedrij-
venterrein (ruimtelijke kwaliteit) als de representativiteit en aanblik daarvan (beeldkwaliteit). De
hiervoor van belang zijnde delen van het plangebied zijn dan ook als zodanig bestemd. De be-
stemming mag worden gewijzigd voor gronden grenzend en parallel aan de Oude Rijksweg ten
behoeve van situering van parkeervoorzieningen voor bedrijven indien dit landschappelijk wordt
ingepast en dit noodzakelijk is voor een doelmatiger bedrijfsvoering, zuiniger en efficiënter
ruimtegebruik alsmede voor het kunnen realiseren van een meer aaneengesloten (bebou-
wings)wand.
Water
De in het plangebied gelegen bestaande en de geprojecteerde watergangen zijn voorzien van
de bestemming Water.
Leidingen
De leidingenstrook wordt als zodanig bestemd. Tevens wordt een aanlegvergunningstelsel op-
genomen ter bescherming van de leidingstrook. Aangezien de afweging thans is gemaakt, is
het ondoelmatig op de plankaart alsnog een veiligheidsgebied of toetsingsgebied op te nemen.
Voorts wort verwezen naar bijlage 7.
UBI
Het gebied ter plaatse van Fleerbosseweegje en de gronden ten oosten van deze weg kunnen
alleen als bedrijfsgebied worden ontwikkeld wanneer vaststaat dat er een verbetering van de
ruimtelijke structuur wordt gerealiseerd. Ter plaatse is een hoofdontsluitingsweg noodzakelijk.
De gronden kunnen worden gebruikt voor uitbreiding van Coroos, maar niet voor bedrijfsactivi-
teiten die als geluidshinderlijke inrichting worden aangemerkt. De oosthoek dient als groenvoor-
ziening en waterbergingsgebied te worden ingericht.
UBII
De gronden gelegen ten noorden van het bedrijf Kole kunnen op zich als bedrijventerrein wor-
den ontwikkeld. De tekortkomingen in de huidige structuur zijn evenwel zodanig dat toename
van belasting op deze structuur onverantwoord is. Het betreft hier de aanleg van een nieuw
Kloosterweg (omlegging) en herstructurering van het bedrijfsgebied in deze zuidwesthoek van
het bedrijventerrein. Dit betekent dat bedrijfsontwikkeling alleen mogelijk is wanneer die verbe-
teringen vaststaat en vanuit deze ontwikkeling zal ook een bijdrage aan die verbeteringen
moeten worden geleverd.
De ontwikkelingsmogelijkheden betreffen de realisering van enkele bedrijfsvilla’s aan de west-
zijde en in het oostelijk deel de ontwikkeling van enkele bedrijfspercelen met een doorgaande
verbinding. Tussen deze twee delen en langs de randen zal een volwaardige groene afscher-
ming moeten worden gerealiseerd.
UBIII
Dit uitwerkingsgebied is opgenomen omdat de toekomstige structuur nog niet concreet bekend
is en juist afhankelijk van de te vestigen bedrijven. Een variabele vormt met name de ligging
van de hoofdontsluitingsweg in noordelijke richting. In de bepaling is aangegeven dat de gron-
den vooral bedoeld zijn voor te verplaatsen bedrijven vanuit andere delen van het bedrijventer-
rein of de kernen van Kapelle en agribusinessbedrijven. Er mag worden bepaald dat de mini-
male hoogte van gebouwen ten minste 10 meter bedraagt en dat een zo veel mogelijk aaneen-
gesloten (bebouwings)wand wordt gerealiseerd parallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van
het afschermen van geluid voor de woningen ten zuiden van het uitwerkingsgebied.
UBIV
Op termijn kan het bedrijventerrein worden ontwikkeld in oostelijke richting. Dan is ook sprake
van de eindsituatie van dit bedrijventerrein. Gelet op de fasering is voor een uitwerkingsbe-
voegdheid gekozen. Tevens is aangegeven voor welk soort bedrijven het terrein op voorhand is
bedoeld. Belangrijk is hierbij dat deze uitbreiding op zich afhankelijk is van de voorafgaande
ontwikkeling van andere uitwerkingsgebieden. De complexiteit die daarbij aan de orde kan zijn,
kan tot gevolg hebben dat die locaties niet tijdig worden ontwikkeld. Vandaar dat in deze uitwer-
kingsbevoegdheid is bepaald dat in die omstandigheden dit gebied mag worden ontwikkeld
voordat de andere locaties als bedrijfsgebied zijn uitgegeven.
Uitwerking van de bestemming is ook gekoppeld aan de realisering van de hoofdontsluitings-
weg in dit deel van het bedrijventerrein en de afspraken die hieromtrent met de provincie zijn
gemaakt. Er mag worden bepaald dat de minimale hoogte van gebouwen ten minste 10 meter
bedraagt en dat een zo veel mogelijk aaneengesloten (bebouwings)wand wordt gerealiseerd pa-
rallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van het afschermen van geluid voor de woningen ten
zuiden van het uitwerkingsgebied.
UVBI
Voor een zone ter plaatse van het terrein van The Greenery is een uitwerkingsbevoegdheid op-
genomen. Het betreft hier de zone die benut zal worden voor het sluiten van de hoofdinfra-
structuur van het bedrijventerrein (gesloten circuit). Op deze gronden kunnen ingevolge deze
bestemming zonder meer bedrijfsactiviteiten worden gecontinueerd en verder ontplooid. Het re-
aliseren van bebouwing is evenwel niet toelaatbaar in verband met de reservering voor de
hoofdwegenstructuur. The Greenery heeft de bereidheid getoond deze strook als zodanig be-
schikbaar te houden. Een en ander behoeft nog nadere uitwerking.
UVBII
Indien gekozen wordt voor een parallelweg langs de Oude Rijksweg, zijn gronden nodig ter
plaatse van het huidige perceel van Kole en aan de oostzijde van het bedrijventerrein tot aan de
aansluiting van de ontsluitingsweg naar Schore. Hiervoor is de uitwerkingsbevoegdheid be-
doeld. Aangezien de uitvoerbaarheid door het ontbreken van TIPP-subsidie nog niet vaststaat is
in ieder geval nog geen directe bestemming opgenomen. Belangrijker is nog dat er andere ont-
wikkelingsmogelijkheden te realiseren zijn nadat overeenstemming is bereikt over een alterna-
tieve ontsluitingswijze.
Wijzigingsgebied I
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied I wijzigen ten be-
hoeve van toevoeging van deze gronden aan bedrijfspercelen (gedeeltelijk) ten westen of ten
oosten van het wijzigingsgebied, indien deze watergang langs de zuidzijde wordt verlegd ter
plaatse van het uitwerkingsgebied UVBI. Bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen
procedure gevolgd.
Wijzigingsgebied II
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied II wijzigen ten
behoeve van aanleg van parkeerplaatsen en een reclamemast. Het projecteren van
parkeerplaatsen is toegestaan ten behoeve van parkeergelegenheid van het westelijk hiervan
gevestigde bedrijf waarbij de verkeersveiligheid, gelet op het karakter van het doorgaande verkeer
op de ontsluitingsweg, gewaarborgd dient te worden. De reclamemast dient zodanig te worden
gesitueerd, uitgevoerd en vorm te zijn gegeven dat het een markering vormt van de toegang van
het bedrijventerrein en promotie van de gevestigde en te vestigen bedrijven, met name gelet op
het accent inzake agribusinessbedrijven. De hoogte van de reclamemast mag niet meer bedragen
dan 22 meter. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de reclamemast
dient te worden aangetoond dat de reclamemast past in het provinciaal beleid. Bij planwijziging
wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.
Wijzigingsgebied III
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied III wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd in
de bestemming Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen proce-
dure gevolgd.
Wijzigingsgebied IV
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen ten be-
hoeve van de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein op de Oude Rijksweg indien omtrent de
wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg als bedoeld in de bestemming UVBII geen over-
eenstemming wordt bereikt wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoer-
baarheid. Omtrent de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg dient overeenstemming te
bestaan wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoerbaarheid. Rekening
dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming Leidingen-
strook. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.
Wijzigingsgebied V
Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met de belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd
in de bestemming Woondoeleinden en/of Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in arti-
kel 20 opgenomen procedure gevolgd.
Beschrijving in hoofdlijnen
In de Beschrijving in hoofdlijnen is de bestaande structuur omschreven. Daarbij is ook aange-
geven welke verbeteringen nodig zijn in de ruimtelijke structuur. Deze beschrijving waarin de
beleidsintenties zijn weergegeven, dient als toetsingskader voor de uitwerkings- en wijzigings-
bevoegdheden (gebieden).
Gebruiksbepalingen
In de gebruiksbepalingen is mede overeenkomstig jurisprudentie aangegeven welk gebruik ver-
boden is en welke gebruiksvormen van dit verbod zijn uitgezonderd. De zogeheten “toverfor-
mule” (vrijstelling voor het meest doelmatige gebruik) is ook in dit artikel ondergebracht. Gelet
op de functie van het gebied is voor het gebruik van gronden en gebouwen een zogeheten bor-
deelverbod opgenomen. Eveneens is het gebruik van gebouwen voor speelautomatenhallen of
inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de Opi-
umwet uitgesloten. Hiermee worden ongewenste gebruiksvormen uitgesloten.
Ontwikkelingen
Inspraak- en overlegprocedure (medio 2002)
- Het voorontwerpbestemmingsplan heeft medio 2002 de inspraakprocedure (artikel 6a van
de Wet op de ruimtelijke ordening) en de overlegprocedure (artikel 10 van het Besluit op
de ruimtelijke ordening) doorlopen.
- In de reacties is aandacht gevraagd voor het vasthouden aan herstructurering van het be-
staande bedrijventerrein (hoofdontsluiting), het aanbrengen van een fasering van het plan
(gefaseerde uitbreiding), alternatieven voor een nieuwe aansluiting op de Oude Rijksweg
(parallelweg richting de brug), particuliere belangen van bedrijven (geen directe bereidheid
tot verplaatsing) en de economische uitvoerbaarheid.
Consequenties
De consequenties van de vorenstaande ontwikkelingen zijn beoordeeld. Op basis hiervan is een
overzicht opgesteld van de planonderdelen die worden gehandhaafd en de planonderdelen die
worden aangepast.
- Uitgangspunt wordt dat in ieder geval die ontwikkelingen worden toegestaan die nodig zijn
voor het algemeen belang op korte termijn (5 jaar, revitalisering infrastructuur, beperkte
uitbreiding).
- Ontwikkelingen die uitsluitend nuttig zijn voor individuele bedrijven en waarvoor nieuwe be-
stemmingen nodig zijn (van agrarisch gebruik naar bedrijventerrein), worden alleen opge-
nomen wanneer zekerheid bestaat omtrent de hiervoor noodzakelijke verbetering van de
ruimtelijke structuur, met name van de hoofdontsluiting, en de exploitatiemogelijkheden
hiervoor. Voor enkele gebieden is ook een koppeling aan herstructurering van een be-
staand bedrijfsgebied noodzakelijk. Als gevolg van het uitblijven van medewerking van be-
drijven aan deze noodzakelijke verbeteringen en het niet toegekend zijn van de TIPP-aan-
vraag, is de regeling aangescherpt. De eerder opgenomen directe bedrijfsbestemmingen
zijn veranderd in een Uit te werken bestemming voor bedrijven (UB) waarin de hiervoor
genoemde randvoorwaarden zijn benoemd. Vanaf het begin dat gesprekken met bedrijven
zijn gestart, is dit aan de bedrijven kenbaar gemaakt. Indien bij de vaststelling geen duide-
lijkheid bestaat over bijdragen door bedrijven, zal de gemeenteraad zich beraden over het
al dan niet bestemmen van de betreffende gronden voor bedrijfsontwikkeling.
- Gehandhaafd wordt het bieden van nieuwvestigingsmogelijkheden voor lokale bedrijen en
agribusinessbedrijven ter plaatse van het bestaande bedrijventerrein en de uitbreiding. De
direct te ontwikkelen uitbreiding wordt gefaseerd door een eerste fase aan te wijzen voor
de korte termijn (5 jaar) met een optie voor een verdere uitbreiding op middellange termijn.
- De mogelijke verplaatsing van Prisma Food naar The Greenery zou als resultaat hebben dat
de omvang van de uitgeefbare gronden (2 tot 5 ha) een belangrijke bijdrage betekent voor
het voorzien in de behoefte die bestaat bij te verplaatsen en nieuw te vestigen bedrijven. Een
en ander staat evenwel nog niet vast en daar komt bij dat er de ontwikkeling van de
beschikbare gronden (Prisma Food-locatie en uitbreiding Coroos) moet zorgen voor
verbetering van de ruimtelijke structuur.
- Als ontsluiting van het bedrijventerrein worden de Middenweg en de bestaande aansluiting
op de Oude Rijksweg behouden. Afsluiting van de Middenweg wordt opgeschort. Er wordt
niet op korte termijn een tweede nieuwe aansluiting op de Oude Rijksweg gerealiseerd. Dit
wordt als optie opengehouden voor de middellange of lange termijn. De locatie en financie-
ring van de tweede aansluiting zullen dan worden onderzocht.
- Het direct bestemmen van gronden voor bedrijfsontwikkeling is uitsluitend mogelijk indien
dit gepaard gaat met verbetering van de ruimtelijke structuur en dat een en ander vanuit de
exploitatie gezien, is te realiseren. De huidige knelpunten zijn immers zodanig dat toename
van de huidige knelpunten onaanvaardbaar is. Het oplossen van de knelpunten staat on-
voldoende vast en derhalve kunnen gronden niet direct worden bestemd. Wanneer dit bij
de vaststelling ook nog niet vaststaat is het denkbaar dat de betreffende gronden alsnog
buiten het bestemmingsplan worden gelaten.
Opzet ontwerpbestemmingsplan
In het volgende overzicht wordt aangegeven welke planonderdelen in het aangepaste plan zijn
opgenomen en welke planonderdelen zijn vervallen.
Infrastructuur
- Aanleg van een hoofdontsluitingsweg ter plaatse van de Middenweg, het Fleerbosseweegje
of via de gronden van Prisma Food. Voorwaarde is dat zekerheid moet worden verkregen
omtrent de toekomstig structuur van dit deel van het bedrijventerrein.
- Omlegging Kloosterweg (ter plaatse van waterberging tussen Hoondert en de bungalow en
aansluiting op de bestaande Kloosterweg), gedeeltelijk te financieren door het bedrijfsleven
als bijdrage aan de noodzakelijke verbetering van het bedrijventerrein.
- Aanleg hoofdontsluitingsweg in oostelijke richting voor uitbreiding van het bedrijventerrein
(gekoppeld aan voortgang gronduitgifte).
Herstructurering zuidwesthoek
- Herstructurering bedrijfscomplex Kole, Caravanhandel Smokkelhoek, Hoondert door
samenvoeging van bedrijfspercelen en ingrijpende vernieuwing van onbebouwde ruimte en
gebouwen en afsluiting afzonderlijke aansluitingen op de Oude Rijksweg.
- Uitbreiding van het bedrijventerrein aan de noordzijde van Kole, langs de Smokkelhoekweg
(eerst een strook met bedrijfsvilla’s, aansluitend bedrijventerrein gescheiden door een
groene aarden wal).
- Voorwaarde is dat de herstructurering en uitbreiding in samenhang worden uitgevoerd in het
belang van verbetering van de ruimtelijke structuur en kwaliteit, met een financiële bijdrage
aan omlegging van de Kloosterweg, en om zo dit bedrijfsgebied voldoende te ontsluiten.
Overige aspecten
In het kader van de realisering van de genoemde ontwikkelingen worden voorts nog de vol-
gende verbeteringen en ontwikkelingen nagestreefd.
- Aanleg van een centraal vrachtwagenparkeerterrein ter vervanging van afzonderlijke klein-
schalige locaties in de kernen.
- Uitplaatsing van overlastveroorzakende bedrijven vanuit de kernen.
- Revitalisering van de openbare ruimten door vervanging van door bedrijven aangebrachte
verharding door groene bermen.
Ontwikkelingen op kaart
De ontwikkelingen zijn op kaart aangegeven, waarbij wordt benadrukt dat diverse
ontwikkelingen optioneel zijn en nog niet vastliggen.
7.2. Overlegreacties
Het voorontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek van de gemeente Kapelle
heeft de overlegprocedure als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening
doorlopen. Het voorontwerpbestemmingsplan is aan de navolgende instanties toegezonden met
het verzoek te reageren.
1. Provinciale Planologische Commissie
2. Waterschap Zeeuwse Eilanden
3. Nederlandse Spoorwegen, Afdeling grondverwerving en juridische zaken
4. Zeeuwse Milieufederatie
5. DELTA N.V.
6. Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland
7. Ondernemersvereniging Smokkelhoek
8. Gasunie
9. ZLTO
10. Kamer van Koophandel voor Zeeland
11. KPN Telecom Netwerkdiensten
12. Rijkswaterstaat, Directie Zeeland
13. Gemeente Borsele
14. Gemeente Goes
15. Gemeente Reimerswaal
De instanties 1 t/m 7 hebben suggesties gedaan voor aanpassing van het bestemmingsplan. In
het navolgende zijn deze reacties samengevat weergegeven en zijn overwegingen van het ge-
n. De ontheffingen voor hogere grenswaarden moeten zijn verleend voordat het bestem-
mingsplan wordt vastgesteld.
o. De nieuwe dienstwoning aan de Fleerbosseweg is niet op de plankaart vermeld. Het ver-
dient aanbeveling dienstwoning in dit deel van het plangebied toe te staan aangezien hier
reeds een aantal dienstwoningen staat.
p. Aan het aspect bereikbaarheid van hulpdiensten dient aandacht te worden besteed.
q. Er is geen aandacht besteed aan de bereikbaarheid per fiets.
r. Verzocht wordt in doeleindenomschrijving van artikel 9 van de planvoorschriften aan te ge-
ven wat de primaire bestemming is.
Overwegingen
a. In een afzonderlijke (vertrouwelijke) bijlage wordt een overzicht gegeven van de plaatselijk
gevestigde bedrijven die mogelijk verplaatst kunnen worden naar Bedrijventerrein Smok-
kelhoek. In dit overzicht is ook de te verwachten tijdsperiode aangegeven. Voorts is van
belang dat het plan zodanig is aangepast dat een fasering van realisering is ingevoerd. In
de eerste fase wordt het bestaande bedrijfsterrein gerevitaliseerd in combinatie met be-
perkte uitbreiding aan de oostzijde. Gelijktijdig danwel daarna kan inbreiding ter plaatse
van diverse locaties plaatsvinden. Bij die inbreidingen is verbetering van de ruimtelijke
structuur als voorwaarde gesteld, met name van aanleg van ontbrekende delen in de
hoofdontsluiting. Het is niet uitgesloten dat hiermee nog enkele jaren is gemoeid alvorens
deze gronden beschikbaar komen. Voorts is van belang dat zekerheid dient te worden ver-
kregen over beschikbaarheid van uitgeefbare gronden voor met name bedrijven die willen
verplaatsen vanuit andere delen van het bedrijventerrein of vanuit de kernen van de ge-
meente. Dit is ook als prioriteit in de voorschriften vastgelegd. In dat kader is de beperkte
uitbreiding noodzakelijk. Daarbij is overigens gekozen voor een uitwerkingsbevoegdheid
omdat de verkaveling wordt bepaald door de te vestigen bedrijven. Deze uitwerkingsbe-
voegdheid maakt het mogelijk hier flexibel op in te kunnen spelen.
De verdere uitbreiding in oostelijke richting wordt niet rechtstreeks bestemd maar krijgt een
uit te werken bedrijfsbestemming (UB). Daarin is een fasering opgenomen en een voor-
waarde voor te vestigen bedrijven.
b. Het onderscheid tussen revitalisering en beperkte uitbreiding enerzijds en grotere uitbrei-
ding anderzijds is in de actuele berekening verwerkt. Gelet op de aard van deze gegevens
zijn ze niet in de toelichting opgenomen, maar zullen ze vertrouwelijk aan de PCO be-
schikbaar worden gesteld.
c. Over dit aspect heeft overleg plaatsgevonden. Tevens is onderzoek verricht naar de
financiële consequenties. Gebleken is dat hiervoor een TIPP-subsidie nodig is. In 2002 is
evenwel geen subsidie toegekend. In bestuurlijke besprekingen met de provincie is afge-
sproken dat de uiteindelijke vormgeving en realisering op een later tijdstip aan de orde zal
komen in gezamenlijk overleg met de provincie. Dan zullen naar de dan geldende inzich-
ten nadere afspraken worden gemaakt. Als uitgangspunt wordt daarbij gehanteerd dat in-
vulling wordt gegeven aan de provinciale inzichten hieromtrent.
d. De gehele zone van de N289 (van rotonde Smokkelhoek tot rotonde Schore) is bestemd
voor Verkeersdoeleinden waar het de bestaande weg betreft en voor de aan te leggen pa-
rallelweg is een uitwerkingsbestemming opgenomen.
e. In verband met de geluidszone van Bedrijventerrein Smokkelhoek dient onder andere het
bestemmingsplan Buitengebied, waarin de gronden gelegen zijn tussen de N289 en Rijks-
weg 58, te worden herzien. In het kader van duurzame verkeersveiligheid is er geen aan-
leiding om het betreffende gebied onder te brengen bij bestemmingsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek. De erfontsluitingswegen van de woningen gelegen aan de Molenweg wor-
den pas opgeheven als de parallelweg bij Smokkelhoek is gerealiseerd. Het plan is in die
zin wel aangepast dat de betreffende aansluitingen zijn bestemd overeenkomstig het hui-
dige gebruik met een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemmingen Woondoeleinden
en/of Groenvoorzieningen indien deze worden opgeheven.
f. Bij iedere fase van uitbreiding aan de oostzijde zijn eisen gesteld inzake de landschappe-
lijke inpassing, tenzij duidelijk is dat er een volgende fase komt waarin dat wordt zorgge-
dragen voor een landschappelijke inpassing. Zoals uit de plankaart blijkt is al een zone met
een breedte van 100 meter voor landschappelijke inpassing in de eindfase afzonderlijk
aangegeven. Vanuit structuur en samenhang wordt het niet doelmatig geacht het agrarisch
perceel alsnog toe te voegen.
g. De toelichting zal voor de vaststelling hierop worden aangevuld.
Conclusie
- In het bestemmingsplan wordt een fasering aangebracht.
- Aan de PCO wordt een overzicht van te vestigen bedrijven beschikbaar gesteld.
- Rekening is gehouden met de provinciale inzichten inzake de verkeersontsluiting.
- De aspecten waterhuishouding, exploitatie, archeologie, landschappelijke inpassing,
bodemkwaliteit, leidingen en beeldkwaliteit worden nader onderzocht. De resultaten wor-
den aan de plantoelichting toegevoegd.
- In de bestemmingsregeling is rekening gehouden met opheffing van de wegaansluitingen
aan de zuidzijde van de Oude Rijksweg.
- Er wordt zorggedragen voor tijdige procedures inzake de Wet geluidhinder.
- De nieuwe dienstwoning aan de Fleerbosseweg wordt op de plankaart als zodanig be-
stemd.
- De doeleindenomschrijving inzake leidingen wordt aangevuld.
Overlegreactie II
a. Kennis is genomen van de overwegingen om het ontwerpbestemmingsplan ter inzage te
leggen. Gezien die overwegingen en de inhoud van het aan ons toegezonden plan is hier-
voor begrip. In aanvulling op het advies van 7 augustus 2002 wordt ingegaan op enkele
onderdelen van het plan. Er wordt vanuit gegaan dat hiermee in de verdere procedure na-
drukkelijk rekening wordt gehouden met deze opmerkingen.
b. Het is positief dat de begrenzing van het bestemmingsplan is aangepast en dat thans ook
de gronden nabij de afslag naar Schore in het plan zijn opgenomen. De daar in het plan
Overwegingen
a. Verheugd wordt kennisgenomen van het begrip voor de gevolgde procedure. Zoals is
toegezegd wordt met de gemaakte opmerkingen rekening gehouden.
b. Het bestemmingsplan is zodanig aangepast dat voor de bestaande aansluiting en voor de
Kelhoekseweg een wijzigingbevoegdheid is opgenomen om deze aansluitingen te kunnen
saneren.
c. De bedoelde voorwaarde is reeds in de voorschriften opgenomen. In artikel 12 is in het
oorspronkelijke lid 10 onder f aangegeven toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid is
toegestaan nadat bedrijfsvestiging heeft plaatsgevonden of op korte termijn wordt gereali-
seerd ter plaatse van de andere in dit plan opgenomen uitwerkingsgebieden. Afwijking is
alleen toegestaan wanneer die gebieden niet beschikbaar zijn. Dit dient nadrukkelijk te
worden beoordeeld. Ingestemd wordt met het advies inzake het niet toepassen van artikel
11 lid 7 WRO. Aangezien planuitwerking is gekoppeld aan aanleg van nieuwe hoofdinfra-
structuur en daarbij is voorgeschreven dat vooraf overleg wordt gepleegd met belangheb-
bende, zoals de provincie, zal deze planuitwerking ook plaatsvinden in nauw overleg met
de provincie.
d. Terecht is geconstateerd dat nog diverse gedetailleerde onderzoeken moesten plaatsvin-
den. Deze zijn inmiddels afgerond. Deze onderzoeken hebben overigens niet geleid tot in-
grijpende aanpassingen van het bestemmingsplan, mede omdat hiervoor reeds verkennin-
gen waren uitgevoerd. Tevens passen de resultaten binnen de opzet van het bestem-
mingsplan. De opzet en resultaten alsmede de verwerking hiervan voor de bestemmings-
regeling zijn uitvoerig in aan de plantoelichting toegevoegde passages, toegelicht. De af-
weging die heeft plaatsgevonden heeft ook geresulteerd in een verantwoorde basis voor
vaststelling van het bestemmingsplan.
Conclusie
- Er wordt ter dege met de gemaakte opmerkingen rekening gehouden.
- Het bestemmingsplan is voor de bestaande aansluiting en voor de Kelhoekseweg aange-
past.
- Over de verkeersontsluiting wordt tijdig overleg gevoerd. Veranderingen binnen het be-
stemmingsplan zijn niet mogelijk zonder overeenstemming met de provincie.
- De onderzoeken zijn afgerond en in de toelichting en regeling verwerkt.
Overwegingen
a. De interne ontsluiting is door het ontbreken van een tweede ontsluiting en een doorgaande
weg, slecht. Indien het bedrijventerrein geheel gerealiseerd is, is een tweede ontsluiting
een vereiste en daarmee ook een doorgaande verbinding naar de Middenweg. De Hoek-
seweg is niet ingericht op toename van het autoverkeer. Een ontsluiting van het bedrij-
venterrein via de Hoekseweg wordt ook niet nagestreefd, maar dient in het geval van ca-
lamiteiten weg als ontsluiting gebruikt te kunnen worden. Bekeken zal worden of de Hoek-
seweg voor gemotoriseerd verkeer gesloten kan worden door het plaatsen van bijvoor-
beeld een sleutelpaal. Dit zal in nader overleg en wellicht ook op grond van ervaringen
worden beoordeeld.
b. In de toekomstige wegenstructuur zal met de gewenste scheiding van landbouwverkeer en
autoverkeer rekening worden gehouden. Indien het oostelijk deel van het bedrijventerrein
ontwikkeld wordt, zal ook een parallelweg worden aangelegd tussen de afslag Schore op
de N289 en de rotonde op de Smokkelhoekweg-Oude Rijksweg.
c. Op 29 januari 2003 is overleg gevoerd met uw waterschap inzake de waterhuishouding.
De resultaten van dit overleg worden in het bestemmingsplan opgenomen.
Conclusie
- Bekeken wordt of de Hoekseweg voor gemotoriseerd verkeer kan worden afgesloten.
Hiertoe bestaan evenwel geen concrete voornemens. Indien dit aan de orde is zal dit met
diverse partijen, waaronder het Waterschap, worden overlegd.
- In de toekomst wordt een parallelweg aangelegd teneinde het landbouwverkeer en het
autoverkeer te scheiden.
3. NS Railinfrabeheer B.V.
Overlegreactie
a. Volgens het landelijk risicobeleid moet een gemeente bij de ontwikkeling van ruimtelijke
plannen rekening houden met activiteiten die risico’s veroorzaken in het plangebied. Uit de
toelichting is niet op te maken of aandacht is besteed aan de externe veiligheid. Tevens is
niet te beoordelen of is geanticipeerd op de verwachte toename van de hoeveelheid ge-
vaarlijke stoffen die per spoor vervoerd worden
b. Aan het aspect Railverkeerslawaai is geen aandacht besteed. Verzocht wordt in de toelich-
ting hier aandacht aan te besteden.
Overwegingen
a. In het bestemmingsplan zal het externe veiligheidsbeleid worden verwerkt.
b. Er behoeft geen aandacht besteed te worden aan het aspect Railverkeerslawaai aange-
zien er geen nieuwe (bedrijfs)woningen gebouwd worden.
Conclusie
- In het bestemmingsplan zal het externe veiligheidsbeleid worden verwerkt.
4. Zeeuwse Milieufederatie
Overlegreactie
a. Aan de noordkant is de overgang van het agrarisch gebied naar het bedrijventerrein sto-
rend. Aan deze kant is de landschappelijke inpassing echter onvoldoende.
b. Corridor vorming langs de A58 is niet gewenst. Een enkelvoudige groensingel langs de
A58 als landschappelijk inpassing is daarom onvoldoende. Gepleit wordt om als land-
schappelijke inpassing te kiezen voor een aarden wal met streekeigen beplanting in plaats
van enkelvoudige beplanting als landschappelijke inpassing.
c. Gepleit wordt voor een gezamenlijk parkeerterrein op bijvoorbeeld overhoeken of in com-
binatie met groenvoorzieningen.
Overwegingen
a. De bestaande situatie aan de noordzijde kan niet worden veranderd, omdat in de spoor-
zone geen beplanting kan worden aangebracht. Bij de uitbreidingen zal wel ruimte voor
landschappelijke inpassing worden gereserveerd.
b. Dit voorstel zal nader worden bekeken bij het opstellen van een plan voor de landschappe-
lijke inpassing.
c. Er wordt rekening gehouden met een gezamenlijk parkeerterrein op het bedrijventerrein.
Tevens kan bij de gronduitgifte voor grotere logistieke bedrijven gezocht worden naar ge-
combineerde parkeermogelijkheden. Deze suggestie zal bij de verdere planvorming wor-
den betrokken.
Conclusie
- Rekening wordt gehouden met de suggesties inzake de landschappelijke inpassing en ge-
zamenlijke parkeerterreinen.
5. DELTA N.V.
Overlegreactie
a. In het plangebied zijn diverse kabels en leidingen gelegen waaronder een 600 AC drinkwa-
ter transportleiding. Ten behoeve van deze leiding is een zakelijk recht gevestigd van 2
meter aan weerszijden van het hart van de leiding. Verzocht wordt deze planologische re-
levante leiding in het bestemmingsplan op te nemen.
b. Bij de “Bouwmogelijkheden in en rond de buisleidingenstrook” op bladzijde 30 van de toe-
lichting dient bij “woonwijken, flatgebouwen en bijzondere objecten categorie I” onder het
kopje buisleidingen “toegestaan” te worden gewijzigd in “niet toegestaan”.
c. Bij werkzaamheden door derden bij leggen van eventuele nieuwe leidingen is de veilig-
heidsafstand NEN 3650 van toepassing.
Overwegingen
a. De 600 AC-drinkwater transportleiding zal als planologische relevante leiding in het plan
worden opgenomen.
b. De tabel op bladzijde 30 wordt aangepast.
c. Kennis genomen wordt van deze reactie.
Conclusie
- De ligging van de 600 AC-drinkwatertransportleiding wordt op de plankaart vermeld en in
de toelichting wordt opgenomen dat naast de planologisch relevante leidingen in de buis-
leidingenstrook ook een 600 AC-drinkwater transportleiding in het plangebied gelegen is.
- De tabel “Bouwmogelijkheden in en rond de buisleidingenstrook” wordt aangepast.
Overwegingen
a. In dit gebied zijn geen specifieke ontwikkelingen voorzien.
b. In de uit te voeren Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) onderzoek zal deze lo-
catie worden meegenomen. Over de exacte ligging zal contact worden opgenomen met de
Stichting.
c. De toelichting zal naar aanleiding van de overlegreactie worden aangevuld met een para-
graaf omtrent archeologie in het kader van de vermelding van de onderzoeksresultaten in-
zake archeologie.
d. In overleg met de Stichting zal er een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) en
een waarderend onderzoek plaatsvinden.
Conclusie
- De toelichting zal naar aanleiding van de overlegreactie worden aangevuld met een para-
graaf omtrent archeologie wanneer ook de onderzoeksresultaten bekend zijn.
- In overleg met de Stichting zal er een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) en
een waarderend onderzoek plaatsvinden.
7. Ondernemersvereniging Smokkelhoek
Overlegreactie
Onduidelijk is hoe de uiteindelijke wegindeling en profielen worden.
Overwegingen
De wegbreedte wordt 7 meter met aan weerszijden 2 meter berm. Ter verduidelijking van de
aan te leggen infrastructuur zal in de toelichting een dwarsprofiel van de weg worden opgeno-
men.
Conclusie
- De wegbreedte wordt 7 meter met aan weerszijden 2 meter berm.
7.3. Inspraakreacties
Inspraakprocedure
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 19 juni tot en met 16 juli 2002 ter in-
zage gelegen. Gedurende deze periode zijn diverse inspraakreacties ingediend. Op 3 juli 2002
is er een inspraakbijeenkomst gehouden. Het verslag is als bijlage 8 toegevoegd.
Overwegingen
a. In verband met verbetering van de hoofdontsluiting en de verkeersveiligheid wordt ge-
streefd naar het op termijn afsluiten van de Middenweg voor vrachtverkeer van met name
Coroos en het verleggen van de hoofdontsluiting van de Middenweg naar de Fleerbosse-
weg. De aanleg van het Fleerbosseweegje als hoofdontsluitingsweg zal gelijktijdig plaats-
vinden met de ontwikkeling van de terreinen aan het Fleerbosseweegje. Op termijn zal er
voor autoverkeer een ontsluiting plaatsvinden van het bedrijventerrein via het Fleerbos-
seweegje en de Middenweg. Er is geen aanleiding om vast te houden aan een aansluiting
op de Middenweg, zeker niet omdat gestreefd wordt naar opheffing van de te zware
belasting van de Smokkelweg.
b. Door het verleggen van de hoofdontsluiting naar de Fleerbosseweg en alleen het terrein
van de Greenery wordt geen optimale interne ontsluitingsstructuur verkregen. De aanwe-
zige problematiek met betrekking tot haakse bochten in de huidige Kloosterweg blijft dan
immers aanwezig en de herontwikkeling van de zuidwesthoek wordt bemoeilijkt.
Conclusie
- Op termijn zal er voor autoverkeer een ontsluiting plaatsvinden van het bedrijventerrein via
het Fleerbosseweegje en de Middenweg.
Overwegingen
a. Zoals reeds in een eerdere fase is toegezegd, maar abusievelijk niet verwerkt, is de ligging
waterloop aan de noordzijde van Kloosterweg 10 thans wel aangepast.
b. De gronden waarop de uitbreiding zal plaatsvinden zijn direct bestemd voor Bedrijfs-
doeleinden. Gezien de toekomstige wegenstructuur is een noordelijk deel van het perceel
wel als zodanig bestemd. Hieromtrent zal overleg worden gevoerd.
c. Door het aanleggen van de nieuwe hoofdstructuur en het verbreden van de Fleerbosse-
weg zal de wegenstructuur worden verbeterd.
Conclusie
- De waterloop aan de noordzijde van Kloosterweg 10 is aangepast.
- De gronden waarop de uitbreiding zal plaatsvinden zijn direct bestemd voor Bedrijfs-
doeleinden.
- Door het aanleggen van de nieuwe hoofdstructuur en het verbreden van de Fleerbosse-
weg zal de wegenstructuur verbeteren.
Overwegingen
a. Sita is een afvalbewerkingsbedrijf, dat op dit moment bouw- en sloopafval en bedrijfsafval-
stoffen inzamelt, op- en overslaat binnen de inrichting. De bedrijfsafvalstoffen worden be-
werkt, zoals het shredderen van lege verontreinigde emballage, niet zijn de gevaarlijk af-
val. Tevens worden er levensmiddelen op- en overgeslagen en verwerkt alsmede straat-
kolkenslib en veegvuil ontwaterd. Bedrijven werkzaam in de op- en overslag alsmede sor-
teren van oud ijzer, schroot, puin en hout (excl. radioactief afval) zijn aan te merken als
categorie 3.2 bedrijven (SBI-code 51.57).
b. Slechts indien er zeer concrete uitbreidingsplannen aanwezig zijn kan hiermede rekening
worden gehouden. Hiervan is thans nog geen sprake. Het bestemmingsplan voorziet in de
gebruikelijke gebruiks- en bouwmogelijkheden.
Conclusie
- Bedrijven werkzaam in de op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, schroot, puin en
hout (excl. radioactief afval) zijn aan te merken als categorie 3.2 bedrijven (SBI-code
51.57).
- Slechts indien er zeer concrete uitbreidingsplannen aanwezig zijn kan hiermede rekening
worden gehouden. Hiervan is thans nog geen sprake.
4. Bolle Timmerbedrijf
Inspraakreactie
Gepleit wordt om een bedrijfswoning op de gronden Fleerbosseweg 1 toe te staan. Bij aankoop
van de grond is door de gemeente aangegeven dat de bouw van een dienstwoning toegestaan is.
Overwegingen
Aan het bestemmingsplan zal een vrijstellingsbevoegdheid worden toegevoegd voor bedrijfs-
woningen.
Conclusie
Voor nieuwe bedrijfswoningen zal een vrijstellingsbevoegdheid worden toegevoegd.
Overwegingen
a. In het kader van de herstructurering van het bestaande bedrijventerrein wordt gestreefd
naar verbetering van onder andere de inrichting en de presentatie. De betreffende gronden
vormen de entree van het bedrijventerrein en dienen derhalve een representatieve uitstra-
ling te hebben.
b. Met betrekking tot de hoofdontsluiting heeft op basis van voorstellen op hoofdlijnen overleg
plaatsgevonden met de provincie Zeeland (I&V). Tijdens de bespreking heeft de provincie
aangegeven geen ontsluiting van het bedrijventerrein op de Oude Rijksweg (N289) te wil-
len projecteren (uitsluitend op grotere afstand van het terrein). De provincie hanteert hierbij
de randvoorwaarden en normen volgens de inrichtingsprincipes van duurzaam veilig.
Conclusie
- De Leidingstrook behoudt de bestemming Groenvoorzieningen.
- In het kader van duurzaam veilig dient bij volledige ontwikkeling van het bedrijventerrein
een parallelweg aangelegd te worden met een rotonde bij de Smokkelhoekweg en de Vla-
kebrug
Overwegingen
Er dient een duidelijke scheiding aanwezig te blijven tussen het bedrijventerrein en de
bedrijfsvilla’s aan de Smokkelhoekweg. Het is echter niet noodzakelijk hier een groenvoorziening
te creëren met een breedte van 20 meter. Een groenvoorziening met een breedte van 10 meter
kan eveneens volstaan ervan uitgaande dat een aarden wal met beplanting wordt aangelegd.
Conclusie
De groenvoorziening tussen de Smokkelhoekweg en het bedrijventerrein blijft gehandhaafd echter
met dien verstande dat de breedte 10 meter zal bedragen.
Overwegingen
a. Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen is het beleid van de provincie in het kader duur-
zaam veilig gericht op het laten verdwijnen van dat individuele erfaansluitingen. Ontsluiting
kan slechts plaatsvinden via interne ontsluitingswegen. Het is wel zo dat de bestaande
aansluitingen niet zomaar worden opgeheven. Hieromtrent zal overleg worden gepleegd.
Daarnaast is van belang dat het bedrijf in de huidige situatie reeds gebruik maakt van
transportroutes over gronden van andere bedrijven. Aangenomen wordt dat die transport-
routes in de huidige en toekomstig situatie voldoen en worden gehandhaafd. De huidige
interne transporten zijn ook geregeld onderlinge afspraken tussen ondernemers. Hierin
wordt door het bestemmingsplan geen verandering in aangebracht.
b. Alvorens tot het dempen van de waterloop wordt overgegaan zal, na overleg met het wa-
terschap, eveneens overlegd worden met de aangrenzende grondeigenaren.
c. Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.
Het ligt in de bedoeling dat de groenvoorziening wordt aangelegd in het kader van alge-
hele herstructurering van deze zuidwesthoek van het bedrijventerrein.
Conclusie
- Erfaansluitingen mogen alleen via interne ontsluitingswegen plaatsvinden.
- Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor onderlinge afspraken over transportrou-
tes.
- Er zal tijdig overleg worden gevoerd over de ontwateringsproblematiek van individuele be-
drijven.
- Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.
Overwegingen
Voor de noodzakelijke verbetering van het bestaande bedrijventerrein en verdere ontwikkeling
hiervan is het perceel nodig. Hierover zal binnenkort met de grondeigenaar overleg worden ge-
voerd.
Conclusie
Op korte termijn wordt met de eigenaar van de gronden overleg gevoerd.
c. Indien de Kloosterweg verlegd wordt, wordt medewerking gevraagd voor het aanbrengen
van enkele deuren in de thans aanwezige blinde gevel, zodat er een directe ontsluiting
aanwezig is op de nieuw aan te leggen Kloosterweg.
Overwegingen
a. Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.
De groenvoorzieningen worden aangelegd in het kader van de algehele herstructurering
van dit gebied.
b. Alvorens tot het dempen van de waterloop wordt overgegaan zal, na overleg met het
waterschap, eveneens overleg worden met de aangrenzende grondeigenaren. Te nemen
maatregelen die strikt noodzakelijk zijn, ten einde de ontwatering van de percelen te ga-
randeren komen ten laste van de gemeente.
c. Hierover zal te zijner tijd nader overleg worden gevoerd.
Conclusie
- Op basis van het overgangsrecht kan de bestaande bedrijfsvoering worden gecontinueerd.
- Te nemen maatregelen die strikt noodzakelijk zijn, ten einde de ontwatering van de perce-
len te garanderen komen ten laste van de gemeente evenals noodzakelijke erfafscheidin-
gen.
Het bestemmingsplan is op 24 juni 2003 door de raad gewijzigd vastgesteld. Dit hoofdstuk be-
vat een overzicht van de aangebrachte wijzigingen en andere aspecten die relevant zijn inzake
de vaststelling van het bestemmingsplan.
Complexiteit bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek is zowel wat betreft proces en procedure
als inhoudelijk gecompliceerd. De planopgave is ambitieus en heeft belangrijke consequenties
voor de bestaande ruimtelijke structuur en uitstraling van het bedrijventerrein, de ruimtelijk-eco-
nomische structuur van de gemeente Kapelle en financiële middelen van diverse partijen,
waaronder de gemeente. Daarnaast heeft een langdurig en intensief planproces gezorgd voor
complicaties tijdens de planvoorbereiding.
Thans kan worden geconstateerd dat er een belangrijk en breed draagvlak bestaat bij de be-
trokken partijen. Tevens blijkt dat de belangrijkste knelpunten van het bedrijventerrein kunnen
worden opgelost, gecombineerd met een beperkte uitbreiding. De financiële consequenties zijn
te overzien, wanneer belangrijke financiële middelen beschikbaar worden gesteld door ge-
meente, bedrijven, provincie en het Ministerie (TIPP-subsidie).
Basis bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is gebaseerd op inventarisatie, analyse, enquêtes bij bedrijven en ge-
sprekken met bedrijven en instanties (provincie Zeeland, Waterschap) over de knelpunten, kan-
sen en de ruimtelijke visie. In dat kader is door alle betrokkenen nadrukkelijk gesteld dat de ont-
sluiting van het bedrijventerrein aanzienlijk moet worden verbeterd. Hiervoor zijn recent aan-
vullende onderzoeken uitgevoerd en plannen voorbereid. Bijlage 1, 2 en 3 van het raadsvoor-
stel bevatten hiervan een overzicht. Deze onderdelen zijn ook in dit bestemmingsplan verwerkt.
Externe omstandigheden hebben veroorzaakt dat die onderzoeken en plannen in dit stadium
van de procedure aan het bestemmingsplan kunnen worden toegevoegd. Hiermee wordt ge-
doeld op de provinciale eis inzake de nieuwe hoofdontsluiting van het bedrijventerrein door
middel van een nieuwe weg parallel aan de Oude Rijksweg met onder meer een nieuwe ro-
tonde ter hoogte van de afslag Schore, zoals in 2002 in het kader van de TIPP-regeling is be-
sproken. De kosten waren zodanig dat er gerede twijfels bestonden of daarmee het gehele
project financieel uitvoerbaar zou zijn. Ter voorkoming van voorbarige investeringen zijn ver-
dere onderzoeken en planvorming uitgesteld naar de eerste helft van 2003. Inmiddels was im-
mers gebleken dat vooralsnog kan worden afgezien van het daadwerkelijk aanleggen van de
genoemde infrastructuur, op basis waarvan een aangepast plan is vervaardigd, dat thans wel is
voorzien van de benodigde onderzoeken en deelplannen. Essentieel is daarbij dat deze onder-
zoeken en plannen in de lijn liggen van eerder verrichte verkenningen die al wel in de planvor-
ming waren betrokken. Een en ander heeft ook geen betrekking op controversiële onderdelen
en er is geen sprake van belangrijke consequenties voor het bestemmingsplan.
Financiële consequenties
Aan het bestemmingsplan zijn belangrijke financiële consequenties verbonden. Voor de uitge-
voerde exploitatieberekening is relevant dat uitgegaan kan worden van een reële mogelijkheid
van te verwerven gronden. Voor fase 1 wordt uitgegaan van een looptijd van 1-1-2003/31-12-
2006. Voor de uitgifteprijzen is uitgegaan van een grondprijs van circa € 45 tot € 50 per m2 voor
zichtlocaties en € 40 tot € 45 per m2 voor andere locaties.
Er zijn drie exploitatiemodellen berekend. Hiervoor wordt verwezen naar bijlage 1 van het
raadsvoorstel en de in paragraaf 5.3 opgenomen passages. Duidelijk is dat alle modellen een
negatief exploitatiesaldo laten zien, ondanks de bijdrage van de gemeente van € 700.000,00.
Voor de dekking van dit bedrag zullen wij u voorstellen de reserve exploitatie bouwgrond te ge-
bruiken. Aanvullende financiële bijdragen van bedrijven, provincie en Ministerie zijn vereist.
Naar verwachting kunnen deze bijdragen worden verkregen anders zullen bij de realisering al-
ternatieven moeten worden gezocht in de sfeer van hogere uitgifteprijzen en andere subsidie-
mogelijkheden (uitkering provincie in het kader van realisering wegencategorisering) dan wel
fasering van aanleg van nieuwe hoofdontsluiting. Hiervan wordt thans niet op voorhand uitge-
gaan.
Besprekingen grondeigenaren
Met de grondeigenaren in het gebied ten behoeve van de uitbreiding zijn door de gemeente met
ondersteuning van Grontmij, een aantal gesprekken gevoerd over de bereidheid tot grondver-
koop. Door de gemeente is een bod gedaan op de aankoop van de agrarische gronden. Tussen
vraagprijs en bieding zit een gering verschil, dat niet onoverbrugbaar lijkt. Door 2 grondeigena-
ren is compenserende grond geëist en de 3e grondeigenaar wil wegens bedrijfsbeëindiging ook
de verkoop van de boerderij in de verkooptransactie meegenomen zien. Vooralsnog ziet de
gemeente hiervan af.
Ten behoeve van de realisatie van waterbergingen dient grond aangekocht te worden. In de in-
vesteringen is er van uitgegaan dat de gronden, nu in het bezit van het Waterschap en noodza-
kelijk voor aanleg van wegen, geruild zullen worden met de gronden noodzakelijk voor de aan-
leg van waterbergingen. Voorts worden met twee bedrijven op het bedrijventerrein onderhande-
lingen gevoerd inzake aankoop van twee overhoeken voor waterberging en aanleg van groen-
voorzieningen. Thans vinden onderhandelingen plaats. Tevens zijn gronden nodig voor aan-
passing van de hoofdontsluiting. Gelet op gevoerde besprekingen wordt ook hierbij uitgegaan
van de daadwerkelijke mogelijkheid overeenkomsten te sluiten.
Gedetailleerde onderzoeken
De meest relevante aspecten van het bestemmingsplan zijn tijdens de planvoorbereiding en
procedures reeds onderzocht of verkend. Als gevolg van de onzekerheid van het al dan niet
toegekend krijgen van de TIPP-subsidie in 2002 en de daarin opgenomen aanleg van een
hoofdontsluitingsweg parallel aan de Oude Rijksweg, was het echter niet verantwoord en deels
voorbarig om te grote voortvarendheid te betrachten inzake nog niet verrichte gedetailleerde
onderzoeken. Gelet op het aanzienlijke exploitatietekort waarvan sprake was, leek de mogelijk-
heid op daadwerkelijke realisering en daarmee vaststelling van het bestemmingsplan in die
vorm (inclusief een hoofdontsluitingsweg parallel aan de Oude Rijksweg met een nieuwe ro-
tonde) niet geheel aannemelijk. Fasering hiervan was ook verantwoord omdat op basis van ver-
kenningen een redelijk goed inzicht bestond in de daadwerkelijke mogelijkheden van de be-
oogde ontwikkelingen en alternatieven. Hiermee kon in het ontwerpbestemmingsplan vol-
doende rekening worden gehouden. Parallel aan de terinzagelegging van het ontwerpbestem-
mingsplan zijn inmiddels de benodigde onderzoeken, plannen en procedures uitgevoerd en ge-
volgd, zodat bij de vaststelling een en ander op een verantwoorde wijze evenwichtig kan wor-
den beoordeeld. De resultaten zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Een en ander heeft
overigens geen betrekking op controversiële onderdelen en er is geen sprake van belangrijke
consequenties voor het bestemmingsplan.
Voorschriften
De volgende wijzigingen zijn in de voorschriften aangebracht.
- Aan artikel 1 is een nieuw lid 31 toegevoegd met een begripsbepaling van archeologisch
deskundige.
- Aan artikel 3 is in lid 1 een nieuw sublid h toegevoegd inzake de nieuwe subbestemming
Btb voor een transportkoker en aan lid 3 een bijbehorend nieuw sublid g met hoogtebepa-
ling. In artikel 3 is in lid 1 onder 4 na “bouwperceel” toegevoegd “ten behoeve van bedrij-
ven als bedoeld onder 1”. In lid 3 is onder f.5 “50 meter” gewijzigd vastgesteld als
“40 meter”. In lid 3 is onder f.6 “4” vastgesteld als “3”. In het nieuwe lid 9B is een vrijstel-
lingsbevoegdheid opgenomen voor verhoging van de goothoogtemaat voor bedrijfsge-
bouwen naar 7 meter. Aan lid 11 is een nieuw sublid c toegevoegd inzake buitenopslag.
Aan lid 11 zijn nieuwe subleden toegevoegd inzake inrichting en ontsluiting van het voor-
terrein van bedrijfspercelen. In een nieuw sublid 12 is de bevoegdheid tot het stellen na-
dere eisen inzake beeldkwaliteit vastgesteld. In een nieuw sublid 13 is de bevoegdheid tot
het stellen van nadere eisen inzake oriëntatie van gebouwen en de situering van laad-
docks op de ontsluitingsstructuur en op de bestaande woningen rondom het bedrijventer-
rein vastgesteld.
- In artikel 6 is aan lid 1 een zinsnede toegevoegd inzake de nieuwe subbestemming Vtb
voor een transportkoker en aan lid 3 een bijbehorend nieuw sublid c met hoogtebepaling.
- Aan artikel 7 is een nieuw lid 3 toegevoegd voor parkeren ter plaatse van de groenstrook
aan de Oude Rijksweg toegevoegd.
- In artikel 10 is aan lid 1 een nieuw sublid f toegevoegd inzake behoud van het archeolo-
gisch waardevol gebied. In lid 2 onder h.1 en onder h.2 is “danwel …UVBI “ niet vastge-
steld. Aan lid 2 is een nieuw sublid j toegevoegd, aan het oorspronkelijke lid 6 een nieuw
sublid i, het oorspronkelijke lid 7 een nieuw sublid e, het oorspronkelijke lid 8 een nieuw
sublid j, lid 9 een nieuw sublid e, het oorspronkelijke lid 10 een nieuw sublid k inzake be-
houd en bescherming van archeologische waarden. Aan artikel 10 wordt een aanlegver-
gunningstelsel inzake archeologische waarden toegevoegd (nieuwe leden 10 t/m 14). De
leden 3 en 4 zijn niet vastgesteld. De oorspronkelijke leden 5 t/m 11 zijn vastgesteld als de
leden 3 t/m 9 met vernummering van uitwerkingsgebieden en verwijzingen naar leden. In
het oorspronkelijke lid 6 is onder a en b ”100 meter” vastgesteld als “70 meter”. In het oor-
spronkelijke lid 6 is “uitwerkingsgebied UBII; dit deel van het uitwerkingsgebied dient te
worden ontsloten via een weg tussen dit uitwerkingsgebied” gewijzigd vastgesteld als “het
agrarisch perceel aan de noordzijde van dit gebied; het bedoelde perceel moet al dan niet
nadat aan relevante voorwaarden is voldaan en ter plaatse bedrijfsontwikkeling via herzie-
ning of vrijstelling ingevolge artikel 19 WRO van dit plan mogelijk wordt gemaakt, kunnen
worden ontsloten via een weg tussen dit perceel”. In het oorspronkelijke lid 6 is aan het
bepaalde onder c toegevoegd “de bestemming mag binnen een afstand van 10 meter van
de noordgrens van het uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van
een groenstrook, bestaande uit een aarden wal met beplanting, indien er geen zicht is op
bedrijfsmatige ontwikkeling ter plaatse van het noordelijk aangrenzende perceel. Aan het
oorspronkelijke lid 8 is een nieuw sublid k toegevoegd en aan het oorspronkelijke lid 10 is
een nieuw sublid l inzake de hoogte van bedrijfsgebouwen langs de Oude Rijksweg. In lid
11 is na “lid 1” toegevoegd “, alsmede de leden 3, 5 en 7”.
- In artikel 11 zijn de leden 1 en 2 niet vastgesteld. De oorspronkelijke leden 3 t/m 7 zijn
vastgesteld als de leden 1 t/m 5 met vernummering van uitwerkingsgebieden en verwijzin-
gen naar leden. In het oorspronkelijke lid 7 wordt na “lid 1” toegevoegd “, alsmede lid 3 en
lid 5”. Aan het oorspronkelijke lid 5 is een nieuw sublid e toegevoegd en aan het oorspron-
kelijke lid 6 een nieuw sublid f inzake behoud en bescherming van archeologische waar-
den. Aan artikel 11 wordt een aanlegvergunningstelsel inzake archeologische waarden
toegevoegd (nieuwe leden 6 t/m 10).
- In artikel 12 is aan lid 2 een nieuw sublid d toegevoegd inzake het parkeren op de groen-
strook langs de Oude Rijksweg.
- In artikel 13 is lid 1 niet vastgesteld. Het oorspronkelijke lid 2 is vastgesteld als lid 1 met
vernummering van wijzigings- en uitwerkingsgebieden. In lid 4 zijn wijzigings- en uitwer-
kingsgebieden vernummerd. In een nieuw lid 2 is een wijzigingsbevoegdheid voor een re-
clamemast en parkeerplaatsen vastgesteld. Lid 3 is gewijzigd vastgesteld inzake het ver-
vallen van een aansluiting op de Oude Rijksweg. In de leden 4 en 5 is “planuitwerking”
gewijzigd vastgesteld als “planwijziging”.
- In artikel 14 lid 4 onder a.1 is “, het Fleerbosseweegje of via de gronden van Prisma Food”
vastgesteld als “en Fleerbosseweegje” en onder c.2 is “of gronden van Prisma Food” niet
vastgesteld.In lid 4 is onder b.1 “, Caravanhandel Smokkelhoek, Hoondert door samen-
voeging van bedrijfspercelen en“ niet vastgesteld.
- Aan hoofdstuk III is een nieuw artikel 18A toegevoegd inzake bestaande afstanden en an-
dere maten.
- Aan artikel 23 is een nieuw sublid d toegevoegd: “d. artikel 10 lid 10;”. Een nieuw sublid e
is toegevoegd: “e. artikel 11 lid 6;”.
Toelichting
Aan de toelichting wordt een tekstpassage toegevoegd inzake externe veiligheid van de spoor-
lijn, spoorweglawaai, afsluiting Hoekseweg, recente provinciaal beleid inzake leidingen, wegen-
plan en rioleringsplan, watertoets, archeologisch onderzoek, bodemonderzoek, beeldkwaliteits-
plan, de uitgangpunten inzake onderhoud, beheer en bewegwijzering, de m.e.r.-beoordelings-
plicht,geluidszone en akoestisch onderzoek, TIPP-aanvraag, ontwikkelingen tijdens en na terin-
zagelegging ontwerpbestemmingsplan, ontwikkelingen en besprekingen bedrijven en grondei-
genaren, financiële consequenties alsmede een toelichting op de wijzigingen op de plankaart, in
de voorschriften en de toelichting. In de toelichting is voorts de gewijzigde vaststelling nader
toegelicht zoals in het raadsvoorstel is aangegeven.
Hoofdstructuur
Het bedrijventerrein Smokkelhoek ligt tussen de Rijksweg A58 en de spoorlijn Bergen op Zoom-
Vlissingen. De locatie is op alle gebieden zeer divers.
- Het bedrijventerrein Smokkelhoek biedt plaats aan een diversiteit van bedrijven, zoals
conservenbedrijf Coroos, het distributiecentrum van Prisma Food, afvalverwerking Sita,
caravanhandel Smokkelhoek, detailhandel in keukens SSK, winkel- en kantoorinrichting Intra
alsmede productie van zonnehemels en skiboxen Hapro.
- In de noordwesthoek van het terrein zijn het conservenbedrijf Coroos en distributiecentrum
van Prisma Food gevestigd, in de zuidoosthoek The Greenery fruitveiling en in de
zuidwesthoek de firma Kole. Het tussengebied is hoofdzakelijk bij lokale bedrijvigheid in
gebruik (nagenoeg gerealiseerd). Er zijn uitermate grote en ook reguliere tot zeer kleine
bedrijven gevestigd. Een deel van de bedrijven is internationaal en nationaal georiënteerd.
Enkele bedrijven functioneren hoofdzakelijk op regionaal of lokaal niveau.
- Verspreid over het terrein liggen nog enkele onbebouwde gronden. De oude boomgaarden
die de fruitteelt op de Bevelanden kenmerken, zijn nog deels op het terrein aanwezig. Het
gebruik en het onbebouwde en bebouwde karakter zijn op het terrein derhalve divers.
- Naast de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein worden enkele bedrijven via een andere
weg ontsloten.
- De noordwesthoek van het bedrijventerrein bestaat ruim 30 jaar, de zuidoosthoek van het
terrein is van recentere datum en een deel is nog in ontwikkeling.
Uit het voorgaande volgt dat een duidelijker structuur in het gebied noodzakelijk is. Belangrijk is
dat, gelet op de historische gegroeide situatie, uitgegaan moet worden van handhaving van de
bestaande grootschalige bedrijven.
Omgeving
Ook de omgeving langs de randen van het bedrijventerrein en toekomstige uitbreiding (driehoekig
van vorm) is zeer divers van functie en inrichting. Tegelijkertijd vormen de spoorlijn, de Oude
Rijksweg en de Smokkelhoekweg duidelijke grenzen.
Westrand
De noodwestrand grenst direct aan de lintbebouwing van de Smokkelhoekweg. Daar staan
vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen op relatief kleinschalige percelen. Ten zuiden van de
Middenweg zijn enkele grotere woonpercelen gelegen met karakteristieke bebouwing,
afgewisseld door (voormalige) fruitpercelen. Er is een duidelijke tussenzone tussen de
Smokkelhoekweg en het bedrijventerrein. Uit de praktijk blijkt dat de tussenzone onder druk staat.
De zuidwesthoek is wel als bedrijventerrein ingericht en te ervaren.
Zuidrand
De zuidrand wordt gevormd door de zone tussen het bedrijventerrein en Rijksweg A58. Daar zijn
kleine agrarische percelen gelegen afgewisseld door voormalige boerderijen en burgerwoningen
op ruime woonpercelen. Het betreft veelal karakteristieke bebouwing (verbouwde agrarische
bebouwing). De agrarische percelen en de woonpercelen hebben een vergelijkbare omvang
waardoor sprake is van een herkenbare structuur. Het is een zone met een opvallende openheid.
Noordrand
De noordrand wordt gevormd door de spoorlijn die een duidelijke afschermende werking ofwel
barrièrewerking heeft. Hiermee wordt het gebied duidelijk begrensd en gescheiden van het
noordelijk gelegen agrarisch gebied met op grote afstand de Kapelse Moer. Tussen het
noordelijke en zuidelijk gebied bestaan geen relaties, afgezien van het aanwezige agrarische
gebruik aan weerszijden van de spoorlijn aan de oostzijde.
Conclusies
Het verdient de voorkeur een duidelijkere en duurzamere inrichting van de tussenzone tussen
de Smokkelhoekweg en het bedrijventerrein na te streven. Om de karakteristiek van de zuid-
zone te behouden is het wenselijk tot de Oude Rijksweg afstand aan te houden. Dit volgt ook uit
de ligging van een buisleidingzone ter plaatse (zie hierna). De noordrand heeft geen bepalende
invloed op de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Twee aspecten kunnen wel in beperkte
mate van invloed zijn: de gewenste landschappelijke inpassing van de noordrand en de voor-
delen van de ligging van een nieuw bedrijventerrein langs de spoorlijn. Daarbij is een hogere
maatstaf inzake de kwaliteit van de inrichting ten opzichte van het bestaande deel (noordwest-
hoek) een voorwaarde. Dit vormt voornamelijk een aspect voor het uitgiftebeleid.
Bereikbaarheid
Het Kanaal door Zuid-Beveland ligt op circa 2 kilometer ten oosten van het terrein en biedt aan
de bedrijven op Smokkelhoek goede mogelijkheden voor laden en lossen. De spoorlijn die de
locatie aan de noordzijde afgrenst, biedt echter geen mogelijkheden voor goederenvervoer om-
dat er geen overslagstation is. Smokkelhoek is per openbaar vervoer redelijk te bereiken door
het spoorwegstation te Kapelle. De bereikbaarheid over de weg is zeer goed. Het terrein heeft
een eigen aansluiting op de A58, dit wordt echter niet op ANWB-borden aangegeven. Met name
The Greenery is goed bereikbaar. De interne ontsluiting is door het ontbreken van een tweede
ontsluiting en een doorgaande weg, slecht. Uit het voorgaande volgt dat de externe en interne
bereikbaarheid verbetering behoeft als ook de bewegwijzering.
Milieukwaliteit
Uit onderzoek is gebleken dat er voor zover bekend, geen gevallen van bodemverontreiniging
zijn die eenduidig als ernstig kunnen worden aangemerkt. Eén geval is mogelijk ernstig. Ove-
rige overlast van emissies (geur, geluid) is niet of slechts in beperkte mate aanwezig, met dien
verstande dat Coroos als gevolg van de waterzuiveringsinstallatie een zogeheten geluidshin-
derlijke inrichting betreft.
Factoren
Positieve factoren
Op het bedrijventerrein zijn enkele belangrijke sterke bedrijven gevestigd, die zorgen voor een
positieve vitaliteit van het bedrijventerrein. De grote belangstelling bij lokale bedrijven voor
vestiging draagt hieraan zeker bij. Door de redelijke onderhoudstoestand van het openbaar
gebied en enkele moderne, nieuwe bedrijven is ook de gesteldheidsfactor positief. Een sterk punt
van Smokkelhoek is de eigen aansluiting op de Rijksweg A58 waarmee Smokkelhoek over een
uitstekende externe ontsluiting beschikt.
Negatieve factoren
Een belangrijk te verbeteren knelpunt is de interne structuur. Dit wekt de indruk dat het
bedrijventerrein zonder samenhang is ontwikkeld. Er bestaat geen relatie tussen het oude en het
recent ontwikkelde gedeelte. Door de wijze van verkaveling is het terrein weinig overzichtelijk.
Enkele bedrijfspanden vormen door de matige onderhoudstoestand een probleem voor het
terrein. Dit wordt verergerd door de inrichting en het gebruik van (voor)terrein voor rommelige
opslag.
Voor het opstellen van het toekomstperspectief voor het bedrijventerrein Smokkelhoek zijn de
beschikbare onderzoeken en de bedrijvenenquête belangrijke basisgegevens. Aan de hand
hiervan kunnen de kansen en knelpunten van het huidige en het toekomstige bedrijventerrein
worden beoordeeld. Deze analyse resulteert in uitgangspunten voor de ruimtelijke visie.
Knelpunten
- Slechte interne wegenstructuur
- Ontbreken samenhang
- Weinig overzichtelijke verkaveling
- Matige onderhoudstoestand enkele panden
Maatregelen
- Eenvoudige maatregelen
- verbetering bewegwijzering
- promoten naamsbekendheid in samenwerking met Kamer van Koophandel
- gezamenlijke aanpak verouderde delen
- Herstructureringsmaatregelen
- aanleg ontsluitende weg
- verplaatsing bedrijven vanuit noordwesthoek
- vestiging regionaal opererende (transport)bedrijven op open plekken
- Beleidsmaatregelen
- opstellen stedenbouwkundig plan gericht op verbetering verkeersstructuur en samen-
hang
- marktverkenning lokale en regionale bedrijventerrein behoefte.
Vestigingslocatie
De belangrijkste tekortkomingen en problemen van Smokkelhoek als vestigingslocatie die wor-
den genoemd zijn:
- de ontsluiting;
- de wegen zijn te smal en de bochten zijn te scherp;
- bewegwijzering;
- er zijn geen vluchtwegen voor o.a. brand;
- het aanzien van Smokkelhoek (rommelig).
De maatregelen die hierbij worden genoemd zijn:
- meer groen;
- (tweede) ontsluiting, bijvoorbeeld via de Middenweg;
- verbetering van de wegen (o.a. weg langs Prisma): verbreden; ruimere bochten; asfalte-
ren;
- meer zichtlocaties;
- onderscheid wegen: weg The Greenery–openbare weg, Smokkelhoek I–Smokkelhoek II;
- duidelijke bewegwijzering/naamaanduiding (o.a. op Oude Rijksweg);
- surveillance en straatverlichting;
- vergroten van de toegankelijkheid en verkeersveiligheid.
Bedrijfssituatie
- Negen bedrijven geven aan belangstelling te hebben voor extra gronden. Enkele bedrijven
(3) geven aan plannen te hebben voor verplaatsing.
- Tien bedrijven zijn bereid te overleggen om een deel van de gronden af te staan of geheel
te verplaatsen voor de verbetering van de structuur van Smokkelhoek.
- Elf bedrijven staan positief tegenover het treffen van maatregelen voor verbetering van de
inrichting/uitstraling van Smokkelhoek, ook indien dit consequenties heeft voor het be-
drijfsperceel.
- Van de geënquêteerde bedrijven hebben er zes een bedrijfswoning. Vier bedrijven hebben
plannen om een dienstwoning te realiseren. Drie bedrijven worden negatief beïnvloed door
de aanwezigheid van bedrijfswoningen.
Interne bereikbaarheid
Met name de bereikbaarheid per openbaar vervoer en het parkeren op de openbare weg wordt
grotendeels als ‘slecht’ beoordeeld. Voorts wordt de bewegwijzering naar het terrein, de inrich-
ting van de wegen en de vormgeving van kruisingen/splitsingen grotendeels als ‘redelijk’ tot
‘slecht’ beoordeeld. Door een aantal bedrijven wordt de bereikbaarheid per fiets als ‘slecht’ be-
oordeeld. Dit dient te worden bezien in het licht van het ontbreken van een interne hoofdontslui-
tingsstructuur.
De belangrijkste tekortkomingen en problemen met betrekking tot de interne bereikbaarheid van
Smokkelhoek zijn:
- inrichting van de wegen: te smal en bochten te scherp;
- parkeren/laden/lossen op openbare weg door vrachtwagens;
- bewegwijzering.
Maatregelen die hierbij worden genoemd zijn:
- versterken interne ontsluitingsstructuur;
- meer ruimte parkeren/laden/lossen eigen terrein; parkeerverbod op openbare weg; extra
parkeerruimte;
- verduidelijken bewegwijzering.
Externe bereikbaarheid
Met name de externe bereikbaarheid van Smokkelhoek per openbaar vervoer wordt als ‘slecht’
beoordeeld. Daarnaast wordt de externe bereikbaarheid per vrachtauto en per fiets door be-
paalde bedrijven als ‘slecht’ beoordeeld.
De toegangsroute per vrachtauto wordt vanuit Kapelle en Biezelinge grotendeels negatief erva-
ren. Voorts zijn er enkele bedrijven die aangeven ook de route vanuit Vlissingen slecht te vin-
den. De toegangsroute per personenauto wordt vanuit Kapelle en Biezelinge door bepaalde be-
drijven negatief ervaren.
De tekortkomingen en problemen die worden genoemd ten aanzien van de externe bereikbaar-
heid zijn de volgende:
- toegangsweg:
- maar één toegangsweg;
- zicht;
- geen rondleidende/doorgaande weg;
- structuur;
- geparkeerde vrachtwagens (m.n. chaotisch bij entree);
- gevaarlijke wegen;
- bochten;
- bebording The Greenery–Smokkelhoek;
- geluidsoverlast omwonenden.
Maatregelen die hierbij worden genoemd zijn:
- tweede hoofdontsluiting;
- meer parkeerruimte;
- verduidelijken bewegwijzering.
Vijf bedrijven geven aan een tweede toegangsweg te willen.
Veiligheid
Met name de veiligheid van de fietsers en de verkeersveiligheid wordt door bepaalde bedrijven
negatief ervaren.
Tekortkomingen en problemen die worden genoemd ten aanzien van de veiligheid zijn de vol-
gende:
- toegang;
- smalle wegen;
Hierbij worden de volgende maatregelen genoemd:
- meer toegangswegen;
- verbreding wegen.
Ruimtelijke structuur
De infrastructuur/ontsluiting, de parkeergelegenheid en de groenvoorzieningen worden groten-
deels als ‘redelijk’ tot ‘slecht’ beoordeeld.
De tekortkomingen en problemen die ten aanzien van de ruimtelijke structuur worden genoemd
zijn:
- kleinschalige opzet;
- versterken ontsluitingsstructuur.
Maatregelen hierbij zijn:
- grootschaliger opzet;
- toegangsweg via The Greenery doortrekken tot Coroos/Prisma Food;
- wegbewijzering.
Reacties klanten
Specifieke en of vaker voorkomende reacties die worden genoemd zijn, of gaan over het vol-
gende:
- slechte bereikbaarheid;
- slechte aanduiding bedrijven;
- onduidelijke structuur;
- gevaarlijk weggebruik (parkeren, hard rijden).
Conservenbedrijf Coroos
- Coroos heeft voornemens voor uitbreiding van het kantoorgedeelte van het bedrijf (naar
voren).
- Dit gaat gepaard met herinrichting van het voorterrein en verplaatsing van ontsluiting en
parkeren. De watergang langs de Middenweg kan en moet hiervoor worden gedempt. Voor
het parkeren is een boomgaard aan de overzijde van de weg aangekocht.
- Verplaatsing is onmogelijk gezien de investeringen die zijn gedaan.
- Door Coroos zijn gronden aangekocht ten oosten van het Fleerbosseweegje en zuidelijk van
de Middenweg.
- Een voorkeur bestaat voor verlegging van de hoofdontsluiting van de Middenweg naar het
Fleerbosseweegje (opgewaardeerd) in verband met verkeersveiligheid.
Kole
- Kole heeft belangstelling voor upgrading van het zuidwestelijk deel van het bedrijventerrein.
- Er is grote behoefte aan realisering van een kantoorpand ten behoeve van BFI.
- Er bestaan plannen voor het realiseren van een volwaardige aansluiting op Smokkelhoek ter
vervanging van de huidige aansluiting.
- Voornemens bestaan voor realisering van bedrijfsgebouwen (waaronder een
bedrijfsverzamelgebouw) en een tankstation ten noorden van het huidige bedrijfsperceel. De
benodigde gronden zijn in eigendom.
- Het bedrijf is bereid mee te denken bij initiatieven die resulteren in een verbetering van de
uitstraling en het gebruik van de zuidwesthoek van het bedrijventerrein.
The Greenery
- Er zijn geen plannen voor intensivering van het gebruik van het complex.
- Er bestaan geen plannen voor uitbreiding van het huidige gebouw.
- De omliggende gronden worden mogelijk op termijn afgestoten, voornamelijk ten behoeve
van agribusiness-bedrijvigheid.
- Over aanpassing van de ontsluitingsstructuur kan worden gesproken.
Inzake de actuele ontwikkelingen wordt verwezen naar hoofdstuk 7.
Archeologische waarden
In aansluiting op het verdrag van Malta streeft de provincie Zeeland naar een versterking van de
relatie ruimtelijke ordening en archeologie. Concreet betekent dit dat de bescherming van het
archeologisch erfgoed vastgelegd dient te worden en dat bij ruimtelijke afwegingen rekening
gehouden wordt met archeologische waarden.
Ter effectuering van dit beleid zijn de Archeologische Monumenten Kaart Zeeland (AMK) en de
Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), door Gedeputeerde Staten in mei 2001
vastgesteld als toetsingskader bij beoordeling van ruimtelijke plannen en projecten. Op de AMK
staan alle thans bekende terreinen in Zeeland die archeologisch van belang zijn. Er komen geen
AMK-locaties of gebieden in dit plangebied voor.
De IKAW geeft de plaatsen aan waar sprake is van een trefkans of verwachtingswaarde op
aanwezigheid van archeologische resten in de bodem. Op de IKAW is voor het buitengebied van
toepassing de aanduiding hoge trefkans en middelhoge trefkans op aanwezigheid van
Conclusies op structuurniveau
- Structuur bedrijventerrein
- verbetering samenhang
- overzichtelijker verkaveling
- meer zichtlocaties
- minder bebouwing, meer parkeer-, laad- en losgelegenheid.
- Verkeersstructuur
- aanleg tweede ontsluitende weg op Oude Rijksweg
- aanleg interne hoofdstructuur
- bepalen vluchtwegen voor o.a. brand
- reservering extra parkeergelegenheid
- Profilering van infrastructuur
- verbreding wegen
- verruiming bochten
- meer ruimte voor parkeren
- Inbreiding, herstructurering, uitbreiding
- verplaatsing bedrijven vanuit noordwesthoek is geen optie
- stimuleren vestiging regionaal opererende (transport)bedrijven op open plekken
Concrete maatregelen
- Beheer en gebruik van het bedrijventerrein
- verbeteren parkeersituatie
- verbeteren uitstraling bedrijfspercelen en bedrijfsgebouwen
- Onderhoud wegen en groenvoorzieningen
- verduidelijken of verbeteren onderhoudssysteem
- stringenter behoud openbare ruimte bewaken
- Toegankelijkheid bedrijventerrein
- aanpassen en aanvullen externe en interne borden/bewegwijzering;
- promoten naamsbekendheid in samenwerking met kamer van koophandel
Archeologie
Er dient onderzoek te worden verricht naar de archeologische waarden.
Ontwikkelingsmogelijkheden Smokkelhoek
Basisgegevens
Uit de bedrijvenenquête blijkt dat diverse bedrijven plannen hebben voor uitbreiding of
verplaatsing. Tevens hebben zich bij de gemeente enkele bedrijven gemeld die duidelijk
hebben aangegeven belangstelling te hebben voor verplaatsing of nieuwvestiging op het
bedrijventerrein Smokkelhoek. Voorts heeft op regionaal niveau onderzoek plaatsgevonden. In
het kader van de Regiovisie vindt ook overleg plaats omtrent bedrijvenvestiging waarbij
rekening wordt gehouden met het agribusinessaccent voor het bedrijventerrein Smokkelhoek.
Vestigingscriteria
Bij de beoordeling van de daadwerkelijk te faciliteren behoefte aan bedrijventerrein is belangrijk
dat voldaan wordt aan vestigingscriteria en dat derhalve het terrein bedoeld is voor:
- agribusinessverwante bedrijvigheid, waaronder wordt verstaan:
- bedrijvigheid op het gebied van verpakking, koeling en opslag
- bedrijven die zijn gelieerd aan groothandel in en transport van agrarische producten
- kleinschalige verwerkende industrieën (binnen het kader van agribusiness)
- lokale bedrijven, waartoe ook diverse binnengemeentelijke bedrijvigheid behoren die qua
aard en omvang passen binnen het verzorgingsgebied van de gemeente, maar de kernen
ontgroeid zijn.
Capaciteit
Deze behoefte kan voor een deel worden ondergebracht op het bestaande bedrijventerrein, met
name waar het gaat om het faciliteren van de uitbreidingsbehoefte van enkele bestaande
bedrijven (6,0 ha). Overige bedrijven kunnen worden gesitueerd ten noorden van de gronden
van Kole en aan de oostzijde van The Greenery (13 ha).
Conclusie
Voor de mogelijkheden die bestaan voor inbreiding, herstructurering en uitbreiding bestaat
voldoende behoefte om het gebied binnen een vijftal jaren geheel te ontwikkelen als
bedrijventerrein. Gezien de behoefte dient gestreefd te worden naar een zorgvuldige uitgifte
alsmede zo intensief mogelijk ruimtegebruik. Het vorenstaande wordt hierna uitgewerkt en
toegelicht.
Uit het vorenstaande blijkt dat de bestaande grote bedrijven, met uitzondering van The
Greenery, substantieel uitbreiden en investeren in de toekomst op het bedrijventerrein en vanuit
de huidige vestigingslocatie. Dit resulteert in versterking van de functie en het duurzaam
karakter van het bedrijventerrein. De uitbreiding omvat in totaal 4,5 tot 7 ha. Dit is geheel binnen
de bestaande contouren van het bedrijventerrein te realiseren. Daarnaast is
capaciteitsvergroting voor andere bedrijven denkbaar wanneer verwerving van aangrenzende
bedrijfspercelen tot de mogelijkheden behoort. Met name biedt de uitbreiding ten noorden van
Kole vestigingsmogelijkheden voor lokale bedrijven, bijvoorbeeld in een
bedrijfsverzamelgebouw.
Het betreft lokale bedrijven en bedrijven die verwantschap vertonen met de agrarische sector.
De mogelijkheden voor vestiging zijn gelegen nabij het perceel van Kole of ter plaatse van de
oostelijke uitbreiding. De ruimte ter plaatse van het perceel nabij van Kole is circa 2,5 ha groot,
met dien verstande dat hiervan naar verwachting 1,5 ha voor andere doeleinden
(herstructurering) zal zijn gereserveerd. De uitbreiding aan de oostzijde heeft een omvang van
circa 13 ha. Er is derhalve een extra capaciteit nodig van 6,7 ha. Hiervoor is ruimte in de
oostelijke uitbreiding.
Inleiding
In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld
aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven
en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in
een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieu-
zonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieu-
aspecten van belang:
- geluid;
- geur;
- stof;
- gevaar (met name brand- en explosiegevaar).
De hier gebruikte lijst deelt de bedrijven in zes gewone categorieën (waarbij twee categorieën
nog zijn onderverdeeld in subcategorieën) en drie A-categorieën. Categorie 1 heeft betrekking
op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 6 op zeer zware industrie.
De drie A-categorieën (categorieën 4.1A/4.2A, 5A en 6A) bevatten de inrichtingen die in belang-
rijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhin-
der.
Gebruikte bronnen
Als belangrijkste bron bij het opstellen van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebruikgemaakt
van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten van 1999. In deze lijst worden voor een groot aantal bedrijfstypen
en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven. Daarbij is ervan
uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en / of gevaar die technieken toepassen,
die thans als de meest gebruikelijke worden beschouwd.
De lijst is ten behoeve van de Staat van Bedrijfsactiviteiten met behulp van andere bronnen en
praktijkervaringen verder verfijnd (o.a. differentiatie naar grootte). De Staat van Bedrijfsactivi-
teiten wijkt dus op een aantal punten af van de lijst van bedrijfstypen van de VNG.
In deze Staat van Bedrijfsactiviteiten is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, net
als in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993.
Met name bij bedrijven uit categorie 3.1 is er van uitgegaan dat bij de inrichting van het terrein
(wijze van ontsluiting, situering van bebouwing) voldoende rekening wordt gehouden met mo-
gelijke hinder in de directe omgeving. Dit kan in voorkomende gevallen worden afgedwongen
door middel van de in de voorschriften opgenomen bevoegdheid om nadere eisen te stellen aan
onder meer de situering van de bebouwing.
De bedrijven uit categorieën 4.1A/4.2A, 5A en 6A komen voor wat betreft de mate van hinder en
gewenste afstand overeen met de categorieën 4.1/4.2, 5 en 6 maar zijn alleen toelaatbaar als
op het betreffende terrein een geluidszone ex artikel 41 en verder respectievelijk 53 en verder
van de Wet geluidhinder wordt vastgesteld.
Flexibiliteit
De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder
door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk
dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deel-
activiteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroor-
zaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In het bedrijvenartikel van de
planvoorschriften is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders een dergelijk bedrijf via
een vrijstelling een categorie lager kunnen indelen (dus bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2 of
van categorie 4 naar 3); bij de categorieën met een onderverdeling in subcategorieën wordt
daarbij bedoeld dat vrijstelling tot de laagste van de subcategorieën mogelijk is (dus van cate-
gorie 4 naar maximaal 3.1). Om een vrijstelling te kunnen verlenen moet worden aangetoond
dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de
desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient zich te richten op de in de staat aan-
gegeven maatgevende milieuaspecten.
Voor de bedrijven uit de A-categorieën is alleen maar een vrijstelling mogelijk voor de indeling
in een lagere A-categorie.
Bij sommige bedrijfsactiviteiten is bij de indeling uitgegaan van een continue bedrijfsvoering,
waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de staat aangegeven met
een "C" in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu
werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via bovengenoemde vrijstel-
lingsmogelijkheid een categorie lager in te delen.
Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten niet
zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft
milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegelaten
bedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een vrijstelling worden verleend.
Smokkelhoekweg Eenheid
Maatgevend jaar 2013 ---
Etmaalintensiteit 5.750 mvt/etm
Maatgevende uurintensiteit 402,4 mvt/uur
Maatgevende periode 07-19 uur ---
Aantal rijlijnen 1 ---
Maatgevende waarneemhoogte ,5 meter
Hoogte wegdek 0 meter
Bodemfactor automatisch in model ---
Objectfractie automatisch in model ---
Snelheid voertuigen 50 km/uur
Aantal lichte motorvoertuigen 376,3 mvt/uur
Aantal middelzware motorvoertuigen 20,5 mvt/uur
Aantal zware motorvoertuigen 3,6 mvt/uur
Aantal motorrijwielen 2,0 mvt/uur
Type wegdek fijn asfalt ---
De vraag is wat bedoeld wordt met het opnemen van een specificatie van leidingen in de
voorschriften.
In de praktijk doet zich de ontwikkeling voor dat door het plaatsen van tussenstations, de druk van
leidingen op een verantwoorde wijze kan worden verhoogd. Door het vastleggen van de huidige druk
kan dit belemmerend werken voor deze capaciteitsverhoging binnen de risicocontour. Er dient derhalve
te worden bepaald tot welke druk een leiding mag worden gebruikt, als basis voor de
bestemmingslegging.
Het is de vraag of de ligging van een risicocontour van een individuele buisleiding in het
bestemmingsplan kan worden geregeld.
Zoals in de Nota reeds wordt aangegeven is de ligging van de risicocontour van een leiding afhankelijk
van het gebruikte materiaal, de diepteligging en de kwaliteit van bijvoorbeeld afsluiters. Dit zal, naar wij
aannemen, in de buurt van de bebouwde kom resulteren in een andere risicocontour dan in het (deels
onbebouwde) buitengebied. De gemeente heeft geen expertise die dergelijke berekeningen kan
verzorgen. Zoals ook bekend is die expertise bij de overheid uitsluitend bij Rijk en provincie beschikbaar.
Hiermee dient in de Nota rekening te worden gehouden.
Voor een individuele leiding is het noodzakelijk dat de bestemming wordt toegekend aan de
leiding en aan weerszijden aan een gebied van 5 meter ter plaatse waarvan bebouwing voor
andere bestemmingen in beginsel is uitgesloten en een aanlegvergunningplicht voor met
name het graven, kan worden opgenomen.
Het niet aanhouden van de zakelijk rechtstrook is op zich juist, maar in plaats daarvan moet in het belang
van de leiding wel een gebied direct grenzend aan de leiding worden bestemd.Hiermee wordt het bouwen
en graven direct naast de leiding van een regeling voorzien. De in de Nota gemaakte opmerking gaat aan
de noodzaak hiervan voorbij.
Of een nieuwe leiding binnen de buisleidingenstrook toelaatbaar is blijkt niet direct uit de
voorschriften.
De toelaatbaarheid blijkt immers uit de vergelijking van de risicocontour van de nieuwe leiding met de
risicocontour van de buisleidingenstrook. In de voorschriften wordt voor het overige niets bepaald. Bij
planvorming voor de aanleg van de leiding dient een en ander te worden onderzocht.
Alle inspecties van leidingen dienen tijdig te worden uitgevoerd en niet uitsluitend als
beheersmaatregel ter beperking van de risicocontour.
Het betreft naar wij aannemen een omissie dat inspecties tijdig worden uitgevoerd als beheersmaatregel
ter beperking van de risicocontour, zodanig dat de nieuwe leiding wel binnen de leidingenstrook kan
worden gelegd. Aangenomen wordt dat inspecties altijd tijdig worden uitgevoerd.
Het is onmogelijk in de voorschriften die leidingen te noemen die zonder meer niet in een
leidingenstrook kunnen worden gelegd.
Het is niet wenselijk, mogelijk en noodzakelijk om in de voorschriften een bepaling op te nemen welke
leidingen niet toelaatbaar zijn in verband met een te grote risicocontour. Hiertoe ontbreekt immers de
benodigde expertise. Aangezien de buisleidingenstrook een provinciaal belang is en de provincie wel
kennis heeft van deze technische zaken, zou dit ook in de Nota moeten worden opgenomen. Desondanks
lijkt ons dit niet haalbaar.
Vastlegging zou ook een beoordeling van de huidige situatie zijn zonder dat rekening kan worden
gehouden met technische ontwikkelingen. Daarnaast is onbekend welke maatregelen in specifieke
situaties zijn te treffen. Niet alle stoffen per buisleiding zijn thans bekend. De lijst kan dan ook niet
limitatief zijn terwijl bij voorschriften wel bepalend is. Het is onmogelijk om alle stoffen en varianten
hierin te benoemen.
Inleiding
Wethouder Burger heet een ieder welkom en geeft aan dat er in eerste instantie een toelichting
zal worden gegeven op het bestemmingsplan Smokkelhoek door de heer R. Louwes van Ad-
viesbureau RBOI uit Middelburg. Na de toelichting bestaat de mogelijkheid tot het stellen van
vragen en het maken van opmerkingen. De heer Louwes krijgt vervolgens het woord en geeft
een toelichting op het bestemmingsplan. (Bij het verslag zijn de sheets gevoegd).
De heer Tiliroe
Als de huidige ontsluiting op de Oude Rijksweg verdwijnt, zal dit het einde van zijn bedrijf bete-
kenen.
Antwoord
Alle ontsluiting op de Oude Rijksweg moeten verdwijnen, maar dit zal niet gebeuren voordat er
en nieuwe ontsluiting op de parallelweg dan wel naar het bedrijventerrein gerealiseerd is. Even-
eens zal er een duidelijke bewegwijzering naar de afzonderlijke bedrijven komen.
De heer Rijn
Voor het verleggen van de Fleerbosseweg zijn gronden nodig waarop thans een loods staat.
Antwoord
De te verleggen Fleerbosseweg zal over de bestaande watergang gelegd worden. De watergang
dient hiervoor ergens anders te worden aangelegd (noordzijde plangebied).
De heer Oostrom
Hoeveel voertuigbewegingen worden per dag verwacht en levert dit qua geluidsbelasting geen
problemen op?
Antwoord
Er zullen circa 10.000 voertuigbewegingen per dag plaatsvinden. Met betrekking tot de ge-
luidsbelasting zijn er geen problemen te verwachten aangezien het bedrijventerrein wat betreft
de Wet geluidhinder gezoneerd is.
De heer Hoondert
Verdwijnt door de herinrichting van het bestaande Bedrijventerrein ook het draaiplateau?
Antwoord
Het draaiplateau zal geen afzonderlijke bestemming krijgen maar past binnen de bestemming
Wegen en Bedrijven. Het draaiplateau kan derhalve vooralsnog gehandhaafd blijven. Wanneer
herstructurering van de zuidwesthoek plaatsvindt, zal dit met de bedrijven worden overlegd.
De heer Henkemans
De watergang nabij zijn bedrijf is foutief op de kaart aangegeven, hiervoor aandacht. De huidige
ligging is problematisch bij eventuele uitbreiding van zijn bedrijf. Kan de watergang verlegd
worden? Ook informeert hij naar de ligging van de Groenstrook parallel aan de Fleerbosseweg.
Antwoord
De watergangen worden in beginsel gehandhaafd. Deze zijn noodzakelijk voor de waterafvoer
en berging. Onderzoek heeft uitgewezen dat verplaatsing te kostbaar is in verband met een on-
dergrondse waterleiding. De groenstrook, langs onder andere de Fleerbosseweg, kan gereali-
seerd worden tussen de Fleerbosseweg en de bedrijven op gronden van de gemeente.
De heer Henkemans
Geïnformeerd wordt naar de bestemming UB.
Antwoord
Dit is een uit te werken gebied. Zodra er meer duidelijkheid is omtrent de mogelijkheden van het
veilingterrein zal dit verder worden uitgewerkt. De bedoeling is dat hier een weg aangelegd zal
worden om het circuit van wegen te complementeren. De bestemming UB is gedeeltelijk op ei-
gendom van de heer Henkemans gelegen. Dit houdt een beperking van de uitbreidingsmoge-
lijkheden in.
De heer Eekelen
Is er al duidelijkheid over de verdeling van de gronden.
Antwoord
De exacte verdeling van de gronden is nog niet besproken. Wel zal er sprake zijn van een bun-
deling van grootte en soort bedrijven.
De heer Oostrom
Geconstateerd is dat er een groenstrook langs het spoor gelegen is bij de overgang van de
Middenweg. Waarom is deze groenstrook niet aan de voorkant van het bedrijventerrein gele-
gen.
Antwoord
Het betreft driehoekige percelen die moeilijk te bebouwen zijn, maar in het kader van efficiënt
grondgebruik uitstekend kunnen functioneren voor bijvoorbeeld waterberging, hetgeen niet mo-
gelijk is op de leidingstrook. Het beheer en onderhoud van de groenstroken komt bij de ge-
meente.
De heer Kooman
Bedrijfsvilla’s zijn gesitueerd aan de Smokkelhoekweg. Hierop zal ook de ontsluiting geschie-
den. Is dit in verband met de aanwezigheid van het fietspad wel wenselijk?
Antwoord
Het verschil is gelegen in de verkeersintensiteit die Coroos en Prisma Food veroorzaken en die
de nieuwe kleinschalige bedrijven veroorzaken. Problemen worden niet verwacht.
De heer Paauwe
Er is slechts ruimte voor 4 bedrijfsvilla’s. De behoefte aan een bedrijfswoning zal echter groter
zijn. Zijn er mogelijkheden voor meer bedrijfswoningen?
Antwoord
Een bedrijfswoning dient noodzakelijk te zijn voor de continuïteit van het bedrijf. Indien dit niet
het geval is, zal GS geen goedkeuring verlenen aan het bestemmingsplan. Daarnaast kunnen
bedrijfswoningen een belemmering vormen voor (uitbreiding van) nabijgelegen bedrijven. Ge-
zien deze punten is het aantal bedrijfswoningen beperkt tot 4 en alleen tot de zone aan de
Smokkelhoekweg.
De heer Rijn
Met wie kan overleg gevoerd worden voor eventuele uitbreiding en/of verplaatsing van een be-
drijf?
Antwoord
In eerste instantie graag onderling overleggen. Indien er overeenstemming is kan met mede-
werkers van de gemeente bekeken worden of uitvoering mogelijk is.
De heer Dagevos
Geconstateerd is dat de parallelweg niet doorgetrokken is tot aan de rotonde in de Smokkel-
hoekweg.
Antwoord
Voor een extra aansluiting op deze rotonde is geen ruimte.
Aanwezigen
I. Bolle, De Klinker 32, 4421 KC Biezelinge
W. de Jager, Fleerbosseweg 2, 4421 RR Kapelle
J. Vermaire (Hoondert), Kloosterweg 9-11, 4420 Aa Kapelle
A.W.J. Hoondert, Moertjesdijk 1, 4433 RR Hoedekenskerke
R. Dagevors, Manneeweg 2, 4481 NB Kloetinge
M.R. van Eekelen, Noordstraat 18, 4421 JV Kapelle
C.H. Slabbekoorn, Everdijkseweg 18c, 4421 RC Kapelle
M. Zonder, Fleerbosseweg 15, 4421 RR Kapelle
J.D. Zonder, Fleerbosseweg 15, 4421 RR Kapelle
Prisma Food Retails B.V., Middenweg 6, 4421 JG Kapelle
G. Oostrom, Middenweg 1, 4421 JG Kapelle
M. in ’t Anker, Schoorse Bredeweg 1, 4423 PA Schore
D. Kooman, Biezelingsestraat 78, 4421 BT Kapelle
C. van Liere, Kloosterweg 2, 4421 PV Kapelle
H. Rijn, p/a Rijksweg 3, 4421 JJ Kapelle
B.M. Kole, Rijksweg 3a, 4421 JJ Kapelle
M. Tilroe, p/a Rijksweg 3, 4421 JJ Kapelle
J. Pauwe, Waardekenshoekplein 5, 4421 KH Biezelinge
P. Kloosterman, Rijksweg 5, 4421 JJ Biezelinge
C.J. de Vrieze, Steenweg 38, 4423 AM Schore
J.P.C. van Hoven, Smokkelhoekweg 1b, 4421 JH Biezelinge
H.J. Hersman, Postbus 3, 4453 ZG ’s Heerenhoek
R. Henkemans, Postbus 73, 4420 AC Kapelle
Artikel 1 Begripsbepalingen 3
Artikel 2 Wijze van meten 6
Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Inhoud van de voorschriften 2
Adviesbureau RBOI
000708.5094.02
Middelburg
3
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
1. het plan
het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek van de gemeente Kapelle, vervat in de kaart
en deze voorschriften.
2. de kaart
de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan
begrepen gronden zijn aangewezen.
3. bestemmingsvlak
een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.
4. bestemmingsgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
5. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk.
6. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats
van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect
steun vindt in of op de grond.
7. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
9. bouwvlak
een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn
toegelaten.
10. bouwgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.
11. bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
12. hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel
gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
13. bijgebouw
een vrijstaand afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te
onderscheiden gebouw.
Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Inleidende bepalingen 4
15. voorgevel-/achtergevellijn
de op de plankaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het
verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de
weg afgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.
16. peil
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die
weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
in andere gevallen en voor andere bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende
afgewerkte maaiveld.
18. groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verko-
pen en/ of leveren van goederen, aan wederverkopers, danwel aan instellingen of personen ter
aanwending in enige bedrijfsactiviteit.
19. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/ of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detail-
handel wordt mede verstaan het uitoefenen van aanverwante, dienstverlenende bedrijven, zo-
als reisbureaus, uitzendbureaus, kapsalons, bankfilialen en wasserettes, maar niet horecabe-
drijven.
23. bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden
van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein,
noodzakelijk is.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Inleidende bepalingen 5
25. horecabedrijf
een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
- het verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken;
- het exploiteren van zaalaccommodatie;
- het verstrekken van nachtverblijf.
26. seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-
pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaron-
der tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
28. risicocontour
10-6 iso-risicocontour voor het individuele risico per jaar.
30. milieudeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie
van deskundigen op het gebied van milieu.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Inleidende bepalingen 6
7. afstanden
tussen de dichtst bij elkaar gelegen punten van bouwwerken onderling of van bouwwerken en
perceelsgrenzen.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
7
Hoofdstuk II Bestemmingen en gebruik
Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de (sub)bestemmingen uitsluitend worden ge-
bouwd:
a. bedrijfsgebouwen, niet zijnde voor bewoning bestemde gebouwen;
b. bedrijfswoningen en bedrijfsvilla’s;
c. overkappingen;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Bestemmingen en gebruik 8
e. op de gronden met de nadere aanwijzing (z) mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebou-
wen zijnde worden gebouwd;
f. in aanvulling en afwijking van het vorenstaande gelden voor de gronden met de subbe-
stemming bedrijfsvilla’s de volgende bepalingen:
1. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen per bouwperceel mag ten hoog-
ste 50% bedragen van de oppervlakte van het bouwperceel;
2. bedrijfsvilla’s zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van deze gronden;
3. de inhoud van een bedrijfsvilla inclusief bijbehorende uitbouwen en aangebouwde bij-
gebouwen, mag ten hoogste 1.000 m3 bedragen;
4. bedrijfsvilla’s dienen te worden gesitueerd binnen 40 meter van de westrand van het
bestemmingsvlak;
5. de afstand tussen andere bedrijfsgebouwen dan bedrijfsvilla’s tot de westrand van het
bestemmingsvlak dient ten minste 50 meter te bedragen;
6. er zijn ten hoogste 3 bedrijfsvilla’s toegestaan;
7. bedrijfsgebouwen zonder een bedrijfsvilla zijn niet toegestaan;
g. ter plaatse van de gronden met de bestemming Btb is een transportkoker toegestaan
waarvan de hoogte niet minder mag bedragen dan 4 meter.
Vrijstellingsbevoegdheid
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a. lid 1 sub a voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 3.2, 4.1 en 4.2 van de bij dit
plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de
omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub a zijn toege-
laten;
b. lid 1 sub d voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten, dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 4.1 en 4.2 van de bij dit plan
behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de omge-
ving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub d zijn toegestaan.
c. lid 1 sub g voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten, dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 4.2 en 5 van de bij dit plan
behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de omge-
ving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub g zijn toegestaan;
d. lid 1 sub h voor de vestiging van bedrijven die niet genoemd zijn in de Staat van Bedrijfs-
activiteiten, dan wel bedrijven voorkomende in de categorieën 5 van de bij dit plan beho-
rende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die gelet op de aard en de invloed op de omgeving ge-
lijkgesteld kunnen worden aan bedrijven, die ingevolge lid 1 sub h zijn toegestaan;
e. voordat vrijstelling wordt verleend wordt de milieudeskundige schriftelijk advies gevraagd
omtrent de toelaatbaarheid van het bedrijf.
5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder indien het een bedrijf betreft dat elders in de gemeente Kapelle is gevestigd en waarvan
verplaatsing met het oog op een goede ruimtelijke ordening gewenst is.
6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder i.1 tot ten hoogste 20%, indien en voor zover een groter bedrijfsperceel noodzakelijk is
voor een doelmatige bedrijfsvoering, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 1
onder i.2. Afwijking van het percentage kan worden toegestaan op voorwaarde dat onverkort
sprake dient te zijn van een lokaal bedrijf.
Vrijstelling kan slechts worden verleend na ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van
Gedeputeerde Staten.
7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder i.2 indien en voor zover het een lokaal bedrijf betreft dat past binnen de aard en schaal
van de gemeente Kapelle, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 1 onder i.1.
Vrijstelling kan slechts worden verleend na ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van
Gedeputeerde Staten.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 9
8. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1
onder i.3 inzake detailhandelsbedrijven, teneinde de vestiging van perifere detailhandel te kun-
nen toestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
a. de te vestigen perifere detailhandelsbedrijven dienen te passen in de aard, schaal en func-
tie van de kern Kapelle;
b. uit een daartoe ingesteld onderzoek dient te blijken dat mag worden verwacht dat te vesti-
gen perifere detailhandelsbedrijven naar aard en/of omvang niet passen in het centrumge-
bied van Kapelle, dat geen ernstige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren
van de aanwezige distributieve structuur in het centrumgebied en dat geen geschikte of
gelijkwaardige locatie beschikbaar is;
c. vrijstelling wordt niet verleend, alvorens schriftelijk advies in te winnen bij de economisch
deskundige omtrent het voldoen aan voorwaarden als bedoeld onder a en b;
d. vrijstelling mag uitsluitend worden verleend, indien is aangetoond dat een verantwoorde
verkeersafwikkeling mogelijk is; hieronder wordt in ieder geval begrepen voldoende par-
keerruimte alsmede een ontsluitingswijze die past in het gemeentelijke verkeersbeleid;
e. bij voorkeur dient vrijstelling betrekking te hebben op gronden in aansluiting op bestaande
perifere detailhandelsvestigingen, ter hoogte van de zuidelijke hoofdontsluitingsweg;
f. vrijstelling wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken.
9. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3 onder c
indien gebleken is dat er een bedrijfsvoering noodzakelijk is, met dien verstande dat dit uitslui-
tend is toegestaan ter plaatse van bedrijfspercelen die worden ontsloten op de Fleerbosseweg.
Bijzondere gebruiksbepaling
11. Het is verboden:
a. de onbebouwde gronden die zijn gelegen vóór de voorgevel van gebouwen en /of langs de
interne ontsluitingsstructuur en/ of langs de randen van het bedrijventerrein te gebruiken
voor de opslag van goederen en materialen;
b. de gronden te gebruiken voor de opslag van goederen ter plaatse van onbebouwde gron-
den tot een gezamenlijke hoogte van meer dan 4 meter;
c. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van een perceel groter dan 5.000 m2
de bedoelde opslag uitsluitend niet toegestaan binnen 10 meter van een ontsluitingsweg
aan één zijde van het perceel, en in afwijking van het bepaalde onder b mag op de hier-
voor bedoelde percelen de gezamenlijke hoogte niet meer bedragen dan de goot- of boei-
bordhoogte van gebouwen;
d. het onbebouwde deel van de gronden gelegen tussen het hoofdgebouw en de voorste per-
ceelsgrens voor meer dan 50% anders te gebruiken dan voor groenvoorzieningen;
e. bedrijfspercelen, smaller dan 50 meter, te ontsluiten door meer dan 1 uitrit;
f. bedrijfspercelen, breder dan 50 meter, te ontsluiten door meer dan 2 uitritten; bij een hoek-
perceel worden de twee zijden als afzonderlijke zijden berekend;”.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 10
Nadere eisen
12. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de dak- of kapvorm
ten behoeve van het bereiken van samenhang tussen de afdekking van gebouwen in gebieden
die door een weg worden omsloten overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein
Smokkelhoek.
13. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen inzake de oriëntatie van
gebouwen en de situering van laaddocks op de ontsluitingsstructuur en op de bestaande wo-
ningen rondom het bedrijventerrein, zodanig dat de situering van laaddocks niet plaatsvindt aan
de hoofdontsluitingsstructuur en zodanig plaatsvindt dat hiermee de geluidsbelasting voor de
bedoelde woningen zo veel mogelijk wordt beperkt, overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan
Bedrijventerrein Smokkelhoek.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 11
Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. hoofdgebouwen inclusief uitbouwen;
b. bijgebouwen;
c. andere bouwwerken.
goot(- of bouwhoogte
boeibord)hoogte
Vrijstellingsbevoegdheden
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 12
e. ten hoogste 30% van het vloeroppervlak mag, met een maximum van 50 m2, van de woning
inclusief bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik
zijn;
f. geen vrijstelling mag worden verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de
werking van de Wet milieubeheer valt;
g. vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 13
Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
a. niet voor bewoning bestemde gebouwen;
b. bouwwerken, geen gebouwen en mestopslag zijnde.
Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. bushokjes en andere abri's;
b. andere bouwwerken;
c. ter plaatse van de gronden met de bestemming Vtb is een transportkoker toegestaan
waarvan de hoogte niet minder mag bedragen dan 4 meter.
Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd.
Wijzigingsbevoegdheid
3. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming ter plaatse van gronden grenzend en
parallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van situering van parkeervoorzieningen voor be-
drijven indien dit landschappelijk wordt ingepast en dit noodzakelijk is voor een doelmatiger be-
drijfsvoering, zuiniger en efficiënter ruimtegebruik alsmede voor het kunnen realiseren van een
meer aaneengesloten (bebouwings)wand. Bij planwijziging dient te worden voldaan aan het be-
paalde in artikel 9. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 14
Bouwvoorschriften
2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de
waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers en bruggen worden gebouwd.
Artikel 9 Leidingen
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Leidingen zijn primair bestemd voor:
a. ter plaatse van de subbestemming Leidingenstrook: de aanleg en instandhouding van
ondergrondse buisleidingen zodanig dat is aangetoond dat de risicocontour van de be-
treffende leidingen ligt binnen 55 meter van de bestemmingsgrens Buisleidingenstrook; in-
dien op kortere afstand woonwijken/of zogeheten bijzonder objecten categorie I (bejaar-
dentehuizen, verpleeginrichtingen, scholen en winkelcentra, hotels en kantoorgebouwen
voor meer dan 50 personen) aanwezig zijn, dan dient de veiligheidsafstand van de betref-
fende leidingen binnen die kortere afstand te liggen;
b. ter plaatse van de subbestemming drinkwatertransportleiding en binnen 2 meter aan
weerszijden hiervan: een drinkwatertransportleiding met een diameter van 600 mm.
Vrijstellingsbevoegdheid
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3
met dien verstande dat vrijstelling niet wordt verleend indien daardoor de instandhouding van
de leiding (leidingbelang) onevenredig wordt geschaad.
Adviesprocedure
5. Alvorens vrijstelling als bedoeld in lid 4 te verlenen, winnen burgemeester en wethouders
schriftelijk advies in van de leidingbeheerder omtrent de toelaatbaarheid van verlening van vrij-
stelling.
Aanlegvergunningen
6. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in lid 1 zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende wer-
ken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
b. het bodemverlagen, afgraven of ophogen van de gronden;
c. het beplanten van gronden met houtgewassen;
d. het indrijven van voorwerpen.
7. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6 zijn slechts toelaatbaar, indien en voorzo-
ver het leidingenbelang hierdoor niet onevenredig wordt of kan worden behandeld. Normale
(agrarische) onderhouds- en beheerswerkzaamheden vallen niet onder de aanlegvergunning.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 15
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven I (UBI) zijn
bestemd voor:
a. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
b. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een conservenbedrijf, behorend tot categorie
4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrichtin-
gen, met dien verstande dat op deze gronden alleen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die
gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijfsacti-
viteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactivi-
teiten;
c. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
d. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
e. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
f. behoud van archeologisch waardevol gebied.
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.
Uitwerkingsregels
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 11 meter van de westgrens van het
uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontsluitingsweg
als doorgaande verbinding tussen de Fleerbosseweg en de Middenweg; voor de
hoofdontsluitingsweg wordt een profiel aangehouden bestaande uit een weg met een
breedte van tenminste 7 meter met aan weerszijden bermen met ieder een breedte van
tenminste 2 meter; de bestemming van dit deel van het uitwerkingsgebied, voor zover
gelegen binnen 140 meter van de noordwestpunt van het uitwerkingsgebied, mag worden
uitgewerkt ten behoeve van bedrijfsvestiging indien aangetoond is dat zekerheid bestaat
omtrent een andere ligging van de hoofdontsluitingsweg aan de westzijde van dit
uitwerkingsgebied als bedoeld in de bestemming UVBI;
b. de bestemming van de oosthoek van het uitwerkingsgebied, de gronden gelegen binnen de
noord-zuid georiënteerde lijn op een afstand van ten minste 100 meter uit de uiterste punt
aan de oostzijde van dit uitwerkingsgebied, mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve
van de landschappelijke inpassing van dit deel van het bedrijventerrein;
c. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de
vereiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
d. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 7 meter bedragen;
e. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrenzen van de bedrijfspercelen aan de noord-
west- en zuidzijde van het uitwerkingsgebied dient ten minste 10 meter te bedragen;
f. er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
g. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan niet
in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van de
waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aansluitend;
h. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van de
onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied ten behoeve
van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van de
onder a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied ten behoeve
van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofdontsluitingsstructuur
van het bedrijventerrein;
i. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 16
Uitwerkingsgebied II
Doeleindenomschrijving
3. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven II (UBII) zijn
bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfs-
activiteiten in combinatie met daarbij behorende bedrijfsvilla’s;
b. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Be-
drijfsactiviteiten;
c. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
d. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
e. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
f. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.
Uitwerkingsregels
4. Burgemeester en wethouders werken de in lid 3 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 70 meter van de westgrens van het uit-
werkingsgebied uitsluitend worden uitgewekt ten behoeve van situering van bedrijfsactivi-
teiten met bijbehorende bedrijfsvilla’s; de afstand van gebouwen tot de westgrens van het
uitwerkingsgebied dient ten minste 20 meter te bedragen; er zijn ten hoogste
3 bedrijfsvilla’s toegestaan; de ontsluiting van de bedrijfsgebouwen mag plaatsvinden via
het onder c bedoelde deel van het uitwerkingsgebied; voldaan dient te worden aan de
bouwbepalingen zoals ten aanzien van de subbestemming bedrijfsvilla’s zoals opgenomen
in artikel 3;
b. de bestemming van een strook met een breedte van ten minste 10 meter gelegen op een
afstand van 70 meter van de westgrens van het uitwerkingsgebied mag uitsluitend worden
uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, bestaande uit een aarden wal met beplan-
ting; deze strook mag worden doorsneden door ten hoogste twee al dan niet gezamenlijke
ontsluitingswegen van de onder a bedoelde bedrijfspercelen;
c. de bestemming van de niet onder a en b bedoelde gronden mag uitsluitend worden uitge-
werkt voor bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de
Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van deze gronden zijn geen bedrijfswoningen of
bedrijfsvilla’s toegestaan; ter plaatse van dit deel van het uitwerkingsgebied dient ruimte te
worden gereserveerd voor ontsluiting van het agrarisch perceel aan de noordzijde van dit
gebied; het bedoelde perceel moet al dan niet nadat aan relevante voorwaarden is vol-
daan en ter plaatse bedrijfsontwikkeling via herziening of vrijstelling ingevolge artikel 19
WRO van dit plan mogelijk wordt gemaakt, kunnen worden ontsloten via een weg tussen
dit perceel en het zuidelijk hiervan gelegen bedrijfsgebied; de bestemming mag binnen een
afstand van 10 meter van de zuidgrens van het uitwerkingsgebied, voor zover gelegen
tussen 40 en 100 meter van de westgrens van het uitwerkingsgebied, uitsluitend worden
uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, bestaande uit een aarden wal met beplan-
ting; de bestemming mag binnen een afstand van 10 meter van de noordgrens van het
uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een groenstrook, be-
staande uit een aarden wal met beplanting, indien er geen zicht is op bedrijfsmatige ont-
wikkeling ter plaatse van het noordelijk aangrenzende perceel;
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 17
d. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de ver-
eiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
e. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
f. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aansluitend;
g. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met herstructurering van de
zuidwesthoek van het bedrijventerrein in de vorm van verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit en het duurzaam gebruik van het betreffende gebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting tussen de Fleerbosseweg en oost-west georiënteerde Kloos-
terweg ten behoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
3. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting tussen de Fleerbosseweg en oost-west georiënteerde Kloos-
terweg ten behoeve van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofd-
ontsluitingsstructuur van het bedrijventerrein;
4. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met herstructurering van de
zuidwesthoek van het bedrijventerrein in de vorm van verbetering van de ruimtelijke
kwaliteit en het duurzaam gebruik van het betreffende gebied
5. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig of daarna plaats met het projecte-
ren aanleg van de onder 2 bedoelde hoofdontsluiting;
h. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
i. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van arche-
ologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waarden in
situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren maar op-
pervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel daar-
mee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwerking
worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel
zoals in dit artikel opgenomen; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden
beschermd maar ex situ, dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden
gehouden.
Uitwerkingsgebied III
Doeleindenomschrijving
5. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven III (UBIII) zijn
bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten;
b. landschappelijke inpassing van bedrijfspercelen en van het bedrijventerrein;
c. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
d. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
e. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.
Uitwerkingsregels
8. Burgemeester en wethouders werken de in lid 5 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 15 meter van de zuidgrens van het
uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewekt ten behoeve van landschappelijke inpas-
sing van bedrijfspercelen met ten hoogste één ontsluiting op de hoofdontsluitingsweg aan
de zuidzijde per perceel;
b. ter plaatse van het uitwerkingsgebied dient ruimte te worden gereserveerd voor twee ont-
sluitingswegen:
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 18
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 19
Uitwerkingsgebied IV
Doeleindenomschrijving
7. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor bedrijven IV (UBIV) zijn
bestemd voor:
a. bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten;
b. landschappelijke inpassing van bedrijfspercelen en van het bedrijventerrein;
c. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
d. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
e. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, 7, 8, 9 en 14.
Uitwerkingsregels
8. Burgemeester en wethouders werken de in lid 7 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag binnen een afstand van 15 meter van de zuidgrens van het oostelijk
deel van het uitwerkingsgebied uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van landschap-
pelijke inpassing van bedrijfspercelen met ten hoogste één ontsluiting op de hoofdontslui-
tingsweg aan de zuidzijde per perceel;
b. ter plaatse van het uitwerkingsgebied dient ruimte te worden gereserveerd voor een ont-
sluitingsweg in een lusvorm met aansluitingen op de hoofdontsluitingsweg als bedoeld in
de bestemmingen UVBI, UVBII en UBIII; deze weg hoeft niet te worden geprojecteerd in-
dien de behoefte ontbreekt wanneer met name grootschalige bedrijfspercelen worden uit-
gegeven met volwaardige en directe ontsluitingsmogelijkheden op de hoofdontsluitingswe-
gen;
c. de bestemming mag voor de gronden binnen 100 meter van de zuidgrens van het uitwer-
kingsgebied en voor de gronden binnen 50 meter van de noord- en oostgrens worden uit-
gewerkt voor bedrijfsactiviteiten die behoren tot categorie 1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten;
d. de bestemming van de gronden binnen 15 meter langs de oostgrens en noordgrens van
het uitwerkingsgebied, voor zover niet direct grenzend aan de bestemmingen B(4.2) of
UVBI, mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van de landschappelijke inpassing
van dit deel van het bedrijventerrein; landschappelijke inpassing aan de oostzijde hoeft niet
te worden geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een landschap-
pelijke inpassing aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, als bedoeld in de bestemming
UGRW;
e. toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid is op de eerste plaats bedoeld voor te verplaat-
sen bedrijven vanuit elders in het plangebied danwel vanuit andere delen van de ge-
meente Kapelle alsmede voor agribusinessbedrijven en hieraan gelieerde bedrijvigheid; op
de tweede plaats, indien zich geen concrete bedrijven zoals hiervoor bedoeld hebben ge-
meld, is planuitwerking mogelijk voor nieuwvestiging van lokale bedrijven; ter plaatse van
deze gronden zijn geen bedrijfswoningen of bedrijfsvilla’s toegestaan;
f. toepassing van de uitwerkingsbevoegdheid is toegestaan nadat bedrijfsvestiging heeft
plaatsgevonden of op korte termijn wordt gerealiseerd ter plaatse van de andere in dit arti-
kel opgenomen uitwerkingsgebieden; hiervan mag worden afgeweken indien door om-
standigheden de betreffende uitwerkingsgebieden niet beschikbaar zijn voor gronduitgifte;
deze omstandigheden dienen als zodanig te worden beoordeeld;
g. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de ver-
eiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
h. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 6 meter bedragen;
i. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de noord- en/of oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct
aansluitend;
i. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 20
1. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting in het verlengde van de oost-west georiënteerde Kloosterweg
ten behoeve van een volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig plaats met het projecteren van een
nieuwe hoofdontsluiting in het verlengde van de oost-west georiënteerde Kloosterweg
ten behoeve van de noodzakelijke verbetering en completering van de hoofdontslui-
tingsstructuur van het bedrijventerrein;
3. het projecteren van bedrijfspercelen vindt gelijktijdig of daarna plaats met het projecte-
ren van de onder 2 bedoelde hoofdontsluiting;
j. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
k. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van
archeologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waar-
den in situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren
maar oppervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel
daarmee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwer-
king worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een bouwverbod voor andere be-
stemmingen met een vrijstellingsbevoegdheid voor de situatie dat uit archeologisch onder-
zoek blijkt dat gebouwen, al dan niet onder nadere voorwaarden, wel aanvaardbaar zijn
alsmede daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel zoals in dit artikel opgeno-
men; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden beschermd maar ex situ,
dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden gehouden;
l. bij het projecteren van de bestemmingen mag worden bepaald dat de minimale hoogte van
gebouwen ten minste 10 meter bedraagt en dat een zo veel mogelijk aaneengesloten (be-
bouwings)wand wordt gerealiseerd parallel aan de Oude Rijksweg ten behoeve van het af-
schermen van geluid voor de woningen ten zuiden van het uitwerkingsgebied.
Voorlopig bouwverbod
9. Op de gronden met de in lid 1, alsmede de leden 3, 5 en 7 genoemde bestemming mag uit-
sluitend worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft
verkregen en krachtens de in een zodanig plan gestelde eisen.
Aanlegvoorschriften
10. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in de leden 1, 3, 5 en 7 zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken, voorzover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. grondwerkzaamheden dieper dan 60 cm,
b. aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt gerekend,
c. bodem verlagen of afgraven,
d. bebossen,
e. aanbrengen van oppervlakteverhardingen
f. graven van watergangen en vijvers
12. Het verbod als bedoeld in lid 10 is evenmin van toepassing op werken of werkzaamheden
die:
a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
13. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10 zijn slechts toelaatbaar voorzover de ar-
cheologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
14. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemees-
ter en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 21
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 22
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven I
(UVBI) zijn bestemd voor:
a. een hoofdontsluitinsgweg;
b. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1 van de Staat
van Bedrijfsactiviteiten;
c. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een conservenbedrijf, behorend tot categorie
4.1A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en met inbegrip van geluidshinderlijke inrichtin-
gen, met dien verstande dat op deze gronden alleen bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan die
gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden aan bedrijfsacti-
viteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactivi-
teiten;
d. bedrijfsactiviteiten die deel uitmaken van een constructiebedrijf, behorend tot categorie 4.1
van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat op deze gronden alleen be-
drijfsactiviteiten zijn toegestaan die gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkge-
steld kunnen worden aan bedrijfsactiviteiten die voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en
3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
e. landschappelijke inrichting van het bedrijventerrein;
f. bijbehorende verkeers-, groen- en watervoorzieningen;
g. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 en de artikelen 6, 7, 8 en 14.
Uitwerkingsregels
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontsluitings-
weg als doorgaande verbinding tussen het westelijk en oostelijk van het uitwerkingsgebied
gelegen bedrijventerrein; voor de hoofdontsluitingsweg wordt een profiel aangehouden be-
staande uit een weg met een breedte van tenminste 7 meter met aan weerszijden bermen
met aan één zijde een breedte van tenminste 2 meter en aan de andere zijde een breedte
van tenminste 5 meter alsmede aan die zijde een watergang met een breedte van tenmin-
ste 10 meter; de watergang hoeft niet te worden geprojecteerd indien aangetoond is dat
zekerheid bestaat omtrent handhaving van de bestaande watergangenstructuur danwel
een andere ligging van de watergang;
b. voor de gronden die niet nodig zijn voor de hoofdontsluitingsweg en het daarbij aangege-
ven profiel, mag de bestemming in afwijking van het bepaalde onder a, worden uitgewerkt
overeenkomstig de bedrijfsbestemmingen die zijn opgenomen voor de aangrenzende
gronden; de milieucategorie wordt bij de uit te werken bestemming overgenomen;
c. bij het projecteren van bouwmogelijkheden dient rekening te worden gehouden met de ver-
eiste afstanden tot watergangen als bedoeld in de Keur van het Waterschap;
d. de goot- en/of boeibordhoogte van gebouwen mag ten hoogste 7 meter bedragen;
e. de afstand van gebouwen tot de voorste perceelsgrenzen van de bedrijfspercelen dient ten
minste 10 meter te bedragen;
f. er zijn geen bedrijfswoningen toegestaan;
g. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de oostzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aansluitend;
h. de uitwerkingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast voor de onder b bedoelde
bestemming indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. aangetoond dient te zijn dat zekerheid bestaat omtrent gelijktijdige aanleg van de onder
a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied, ten behoeve van een
volwaardige ontsluiting van dit uitwerkingsgebied;
2. aangetoond dient te zijn dat zekerheid bestaat omtrent gelijktijdige aanleg van de onder
a bedoelde hoofdontsluiting ter plaatse van dit uitwerkingsgebied, ten behoeve van de
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 23
Uitwerkingsgebied UVBII
Doeleindenomschrijving
3. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor verkeer en bedrijven II
(UVBII) zijn bestemd voor:
a. een hoofdontsluitingsweg;
b. groen- en watervoorzieningen;
c. agrarische doeleinden;
d. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
e. behoud van archeologisch waardevol gebied;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 en de artikelen 6, 7, 8 en 14.
Uitwerkingsregels
4. Burgemeester en wethouders werken de in lid 3 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. de bestemming mag uitsluitend worden uitgewerkt ten behoeve van een hoofdontsluitings-
weg als doorgaande verbinding tussen de westelijk gelegen hoofdontsluiting, de verlenging
van de oost-west georiënteerde Kloosterweg, en de nieuwe aansluiting van het bedrijven-
terrein ter hoogte van de aansluiting van de lokale wegen vanuit Schore op de Oude
Rijksweg; het profiel dient aan te sluiten op het profiel zoals in het provinciale wegencate-
goriseringsplan is opgenomen;
b. omtrent de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg dient overeenstemming te be-
staan wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoerbaarheid; indien
de hoofdontsluiting op een andere wijze wordt gerealiseerd, zoals bedoeld met de wijzi-
gingsbevoegdheid voor wijzigingsgebied III, en al dan niet tijdelijk, mag de bestemming
worden uitgewerkt ten behoeve van agrarisch gebruik, water- en groenvoorzieningen,
maar niet voor bedrijfspercelen;
c. in het gebied dient voldoende ruimte te worden gereserveerd voor waterberging, al dan
niet in combinatie met de landschappelijke inpassing; waterberging hoeft niet te worden
geprojecteerd indien aangetoond is dat zekerheid bestaat omtrent een andere ligging van
de waterberging aan de noordzijde van het uitwerkingsgebied, al dan niet direct aanslui-
tend;
d. rekening dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming
Leidingenstrook;
e. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
f. planuitwerking mag plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de aanwezigheid van
archeologische waarden; indien deze waarden aanwezig zijn wordt bepaald of deze waar-
den in situ dienen te worden beschermd door ter plaatse geen gebouwen te realiseren
maar oppervlakteverharding, ophogen van het maaiveld en/of groenvoorzieningen dan wel
daarmee vergelijkbare functies worden geprojecteerd; in die situatie kan bij de planuitwer-
king worden bepaald dat de gronden ter plaatse tevens zijn bestemd voor behoud van het
waardevol archeologisch gebied met daaraan gekoppeld een bouwverbod voor andere be-
stemmingen met een vrijstellingsbevoegdheid voor de situatie dat uit archeologisch onder-
zoek blijkt dat gebouwen, al dan niet onder nadere voorwaarden, wel aanvaardbaar zijn
alsmede daaraan gekoppeld een aanlegvergunningenstelsel zoals in dit artikel opgeno-
men; indien blijkt dat de waarden niet ter plaatse moeten worden beschermd maar ex situ,
dan hoeft hiermee bij de planuitwerking geen rekening te worden gehouden.
Voorlopig bouwverbod
5. Op de gronden met de in lid 1, alsmede lid 3 en lid 5 genoemde bestemming mag uitsluitend
worden gebouwd in overeenstemming met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft verkre-
gen en krachtens de in een zodanig plan gestelde eisen.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 24
Aanlegvoorschriften
6. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in de leden 1 en 3 zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende
werken, voorzover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. grondwerkzaamheden dieper dan 60 cm,
b. aanleg van ondergrondse leidingen, waartoe ook drainage wordt gerekend,
c. bodem verlagen of afgraven,
d. bebossen,
e. aanbrengen van oppervlakteverhardingen
f. graven van watergangen en vijvers
8. Het verbod als bedoeld in lid 6 is evenmin van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6 zijn slechts toelaatbaar voorzover de ar-
cheologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
10. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemees-
ter en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of
door de voorgenomen werken en werkzaamheden de archeologische belangen niet onevenre-
dig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 25
Doeleindenomschrijving
1. De gronden op de kaart aangewezen voor Uit te werken gebied voor groenvoorzieningen en
waterberging (UGRW) zijn bestemd voor:
a. landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein;
b. waterberging ten behoeve van het bedrijventerrein al dan niet gecombineerd met waterber-
ging ten behoeve van het oplossen van een tekortkoming in de waterhuishoudingsstruc-
tuur ten zuiden van Rijksweg A58;
c. verbetering van de ruimtelijke structuur van het bedrijventerrein;
een en ander met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 7, 8 en 14.
Uitwerkingsregels
2. Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 bedoelde bestemming nader uit, met
inachtneming van het de volgende bepalingen:
a. aangetoond dient te zijn dat een volwaardige landschappelijke inpassing van het bedrij-
venterrein wordt gerealiseerd;
b. rekening dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming
Leidingenstrook;
c. bij planuitwerking wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd;
d. bij het projecteren van bestemmingen mogen, mede ten behoeve van de landschappelijke
inpassing van het bedrijventerrein en verbetering van de ruimtelijke structuur van het be-
drijventerrein, ter plaatse van de gronden parkeervoorzieningen voor bedrijven worden ge-
projecteerd indien dit landschappelijk wordt ingepast en dit noodzakelijk is voor een doel-
matiger bedrijfsvoering, zuiniger en efficiënter ruimtegebruik alsmede voor het kunnen rea-
liseren van een meer aaneengesloten (bebouwings)wand, overeenkomstig het beeldkwa-
liteitsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek. Bij planwijziging dient te worden voldaan aan het
bepaalde in artikel 9. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure ge-
volgd.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 26
Wijzigingsgebied II
2. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied II wijzigen ten
behoeve van aanleg van parkeerplaatsen en een reclamemast. Het projecteren van
parkeerplaatsen is toegestaan ten behoeve van parkeergelegenheid van het westelijk hiervan
gevestigde bedrijf waarbij de verkeersveiligheid, gelet op het karakter van het doorgaande verkeer
op de ontsluitingsweg, gewaarborgd dient te worden. De reclamemast dient zodanig te worden
gesitueerd, uitgevoerd en vorm te zijn gegeven dat het een markering vormt van de toegang van
het bedrijventerrein en promotie van de gevestigde en te vestigen bedrijven, met name gelet op
het accent inzake agribusinessbedrijven. De hoogte van de reclamemast mag niet meer bedragen
dan 22 meter. Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de reclamemast
dient te worden aangetoond dat de reclamemast past in het provinciaal beleid. Bij planwijziging
wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.
Wijzigingsgebied III
3. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied III wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd in
de bestemming Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen proce-
dure gevolgd.
Wijzigingsgebied IV
4. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen ten
behoeve van de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein op de Oude Rijksweg indien omtrent
de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg als bedoeld in de bestemming UVBII geen
overeenstemming wordt bereikt wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uit-
voerbaarheid. Omtrent de wijze van aanleg van de hoofdontsluitingsweg dient overeenstem-
ming te bestaan wat betreft de provinciale inzichten hieromtrent alsmede de uitvoerbaarheid.
Rekening dient te worden gehouden met het leidingbelang als bedoeld in de bestemming Lei-
dingenstrook. Bij planwijziging wordt de in artikel 20 opgenomen procedure gevolgd.
Wijzigingsgebied V
5. Burgemeester en wethouders mogen de bestemming voor wijzigingsgebied IV wijzigen indien
de betreffende aansluiting van de weg op de Oude Rijksweg komt te vervallen en hieromtrent
met de belanghebbenden overeenstemming is bereikt. De bestemming mag worden gewijzigd
in de bestemming Woondoeleinden en/of Groenvoorzieningen. Bij planwijziging wordt de in arti-
kel 20 opgenomen procedure gevolgd.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 27
Bestaande situatie
2. In de bestaande situatie doen zich de volgende tekortkomingen voor.
a. er ontbreekt samenhang tussen het noordelijk en zuidelijk deel van het bedrijventerrein;
b. er ontbreekt een samenhangende hoofdontsluitingsstructuur;
c. de aansluiting op de Middenweg voldoet niet en één aansluiting op de Oude Rijksweg is te
weinig;
d. de ruimtelijke situatie en kwaliteit van de zuidwesthoek is onvoldoende;
e. er ontbreken uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven;
f. er zijn geen uitgeefbare bedrijfspercelen beschikbaar.
Ontwikkelingen
4. De volgende concrete ontwikkelingen worden nagestreefd.
a. infrastructuur
1. aanleg van een hoofdontsluitingsweg ter plaatse van de Middenweg en het Fleerbosse-
weegje; voorwaarde is dat zekerheid moet worden verkregen omtrent de toekomstig
structuur van dit deel van het bedrijventerrein;
2. omlegging Kloosterweg (ter plaatse van waterberging tussen Hoondert en de bungalow
en aansluiting op de bestaande Kloosterweg);
3. aanleg hoofdontsluitingsweg in oostelijke richting voor uitbreiding van het bedrijventer-
rein (gekoppeld aan voortgang gronduitgifte).
b. herstructurering zuidwesthoek
1. herstructurering bedrijfscomplex Kole en ingrijpende vernieuwing van onbebouwde
ruimte en gebouwen en afsluiting afzonderlijke aansluitingen op de Oude Rijksweg;
2. uitbreiding van het bedrijventerrein aan de noordzijde van Kole, langs de Smokkelhoek-
weg (eerst een strook met bedrijfsvilla’s, aansluitend bedrijventerrein gescheiden door
een groene aarden wal);
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 28
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 29
2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te
laten gebruiken:
a. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
b. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en
machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of
brandstoffen;
c. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
d. als seksinrichting.
3. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen te gebruiken of te laten ge-
bruiken voor:
a. seksinrichtingen;
b. speelautomatenhallen;
c. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen vallende onder de
Opiumwet.
5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte
toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door
dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Bestemmingen en gebruik 30
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
31
Hoofdstuk III Algemene bepalingen
Dubbeltelbepaling
2. Gronden welke in aanmerking zijn genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het
toestaan van een meldingplichtig bouwwerk, waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blijven
bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17 Hoogteaanduidingen
1. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer, niet
geplaatst tussen haakjes, geeft – tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele
vrijstelling – de maximaal toelaatbare goothoogte van gebouwen in meters aan, dan wel –
voorzover een platte afdekking wordt toegepast – de maximaal toelaatbare hoogte van het
boeibord van het platte dak.
Adviesbureau RBOI
000708.005094.02
Middelburg
Algemene bepalingen 32
2. In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van be-
staande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de
Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedra-
gen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als
minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd – tenzij op grond van hoofdstuk II terzake reeds
vrijstelling kan worden verleend – vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:
a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b. overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een
technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks
noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen
mogen echter niet meer dan 3.00 m bedragen en geen vergroting van bestemmings- of
bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
c. de bouw van andere bouwwerken die ten behoeve van nutsvoorzieningen dan wel om
waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, mits deze voorzieningen
van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn; de bouwhoogte van voorzieningen ten
behoeve van telecommunicatie mag niet meer dan 15.00 m bedragen;
d. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van
nutsvoorzieningen: de inhoud van deze gebouwtjes mag ten hoogste 50 m3 en de
bouwhoogte ten hoogste 3.00 m bedragen;
e. bij verlening van deze vrijstellingsbevoegdheid wordt de in artikel 16 opgenomen procedure
doorlopen.
Op de voorbereiding van een besluit tot vrijstelling, wijziging of uitwerking van een
bestemmingsplan op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de in afdeling
3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan
rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet.
2. Wijziging van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, indien hierdoor de bestaande
afwijkingen van het plan naar aard en/of intensiteit niet worden vergroot.
3. Het bepaalde in lid 1 en 2 is niet van toepassing op gebruik, dat reeds in strijd was met het
voorheen tot dat tijdstip geldende plan – daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat
plan – en waartegen wordt of alsnog kan worden opgetreden.
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Algemene bepalingen 33
1. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan afwijkt
van het plan en dat is of wordt gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de
Woningwet, mag, mits de bestaande afwijkingen niet worden vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet gegaan, mits de
bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten
behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 15%
van de oppervlakte respectievelijk hoogte.
Artikel 23 Strafbepaling
Artikel 24 Titel
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
Algemene bepalingen 34
Adviesbureau RBOI
Middelburg 000708.005094.02
bijlagen bij de voorschriften
Staat van Bedrijfsactiviteiten
behorende bij de voorschriften van
het bestemmingsplan Smokkelhoek
van de gemeente Kapelle
000708.005094.02
SBI 93/voll.
maart 2002
Inhoudsopgave 1
1/2/3 Industrie
05 Visserij- en visteeltbedrijven 3
15 Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 3
16 Verwerking van tabak 5
17 Vervaardiging van textiel 5
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont 6
19 Vervaardiging van leer en lederwaren (excl. kleding) 6
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet en vlechtwerk
(excl. meubels) 6
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren 6
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media 6
23 Aardolie- en steenkoolverwerkende industrie 7
24 Vervaardiging van chemische producten 7
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof 8
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten 8
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm 10
28 Vervaardiging van producten van metaal 10
29 Vervaardiging van machines en apparaten 11
30 Vervaardiging van kantoormachines en computers 12
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden 12
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en
-benodigdheden 12
33 Vervaardiging van medische apparaten/instrumenten, orthopedische artikelen e.d.,
precisie- en optische instrumenten en uurwerken 12
34 Vervaardiging van auto's, aanhangwagens en opleggers 12
35 Vervaardiging van transportmiddelen (excl. auto's, aanhangwagens en opleggers) 12
36 Vervaardiging van meubels en overige goederen n.e.g. 13
37 Voorbereiding tot recycling 13
4 Bouwnijverheid
45 Bouwnijverheid 14
05 VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
05.1 - Zeevisserijbedrijven 3.2 Gr/G C
- Binnenvisserijbedrijven 3.1 Gr/G C
05.2 Vis- en schaaldierkwekerijen
- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven 3.2 Gr/G C
- visteeltbedrijven 3.1 Gr/G C
15.83 Suiker
- algemeen 5 Gr C
- vervaardiging van suiker uit suikerbieten met een 5A Gr C
capaciteit van 2.500 ton/dag of meer
15.84 Verwerking van cacaobonen en vervaardiging van
chocolade en suikerwerk
- cacao en chocolade 5 Gr -
- indien vervaardigen van chocoladewerken met een 3.2 Gr -
maximaal oppervlak van de bedrijfsbebouwing van
2.000 m²
- idem, met een maximaal oppervlak van de 2 Gr -
bedrijfsbebouwing van 200 m²
- suikerbranden 4.2 Gr -
- suikerwerk 3.2 Gr -
- idem, indien met een maximaal oppervlak van de 2 Gr -
bedrijfsbebouwing van 200 m²
15.85 Deegwaren 3.1 Gr -
15.86 Overige voedingsmiddelen
t/m - algemeen 4.1 Gr -
15.89 - theepakkerijen en soep(aroma)fabrieken zonder 3.2 Gr -
poederdrogen
- soep(aroma)fabrieken met poederdrogen 4.2 Gr -
- koffiebranderijen 5 Gr C
15.9 Vervaardiging van dranken
15.91 Distilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 Gr C
15.92 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting
- algemeen 4.1 G/Gr -
- indien de capaciteit voor het vervaardigen van gist 4.2A G/Gr C
5.000 ton/jaar of meer bedraagt
15.93/ Vervaardiging van overige alcoholische dranken 2 G C
15.94/ (exclusief bier)
15.95
15.96/ Bierbrouwerijen en mouterijen 4.2 Gr C
15.97
15.98 Vervaardiging van mineraalwater en frisdranken 3.2 G C
- idem, glazuren of emailles met een capaciteit van 5.000 4.2A G/Gr/R C
ton/jaar of meer
- formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1 G/R -
- verbandmiddelen 2 G -
24.2 Vervaardiging van landbouwchemicaliën
- algemeen 5 R C
- indien met een niet in een gebouw opgesteld motorisch 5A G/R C
vermogen van 1 MW of meer
24.3 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek 4.2 Gr/R C
24.5 Vervaardiging van zeep, was-, reinigings- en 4.2 Gr C
onderhoudsmiddelen, parfums en cosmetica
24.6 Vervaardiging van overige chemische producten
- algemeen 3.2 Gr/R -
- lijm en plakmiddelen met gebruik van dierlijke grondstoffen 5 Gr -
- vuurwerk, munitie en springstoffen 5 R -
- chemische kantoorbenodigdheden 3.1 G/Gr/R -
- chemische producten n.e.g.4) (24.66) 4.1 Gr/R C
24.7 Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels 4.2 G/Gr C
45 BOUWNIJVERHEID
45.1/ Bouwrijp maken van terreinen/
45.2 Burgerlijke en utiliteitsbouw; grond-, water- en wegenbouw (excl.
grondverzet)
- burgerlijke en utiliteitsbouw algemeen 3.1 G/R/S -
(aannemingsbedrijven), gemeentewerf
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 2 G/S -
bedraagt
- heiersbedrijven, betonijzervlechtbedrijven, slopersbedrijven 3.2 G/R/S -
en steigerbouwbedrijven
- grond-, water- en wegenbouwkundige bedrijven algemeen 3.2 G/S -
(aannemingsbedrijven)
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 5.000 m² 3.1 G/S -
bedraagt
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 2 G/S -
bedraagt
45.3 Bouwinstallatie
- loodgieters- en fitterswerk, installatie van centrale 2 G/R -
verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en sanitair,
isolatiewerkzaamheden
- indien met spuiterij 3.1 G/Gr/R -
- elektrotechnische installatie 2 G/R -
45.4 Afwerken van gebouwen
- schilderen, glaszetten, afwerken van vloeren en wanden, 3.1 G/Gr/R/S -
stukadoren en overige afwerking
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² 2 G/Gr/R/S -
bedraagt
- woningstoffeerderijen 1 - -
45.5 Verhuur van bouw- en sloopmachines met bedienend personeel
- algemeen 3.2 G/V C
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.500 m² bedraagt 3.1 G/V C
bedraagt
- detailhandel in auto's 2 G -
- detailhandel in vrachtauto's 3.1 G/Gr -
- autoreparatiebedrijven algemeen 2 G/R -
- reparatie van vrachtwagens 3.1 G/Gr -
- autoplaatwerkerijen 3.2 G -
- autospuit- en tectyleerinrichtingen 3.1 Gr -
- autobeklederijen 1 - -
- autowasserijen 2 G -
- sleepbedrijven van voertuigen 3.2 G C
50.3 Handel in auto-onderdelen en -accessoires
- groothandel 3.1 G -
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -
50.4 Handel in en reparatie van motorfietsen en onderdelen en
accessoires
- groothandel 3.1 G -
- idem, indien het oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -
- detailhandel 2 G -
- reparatie 2 G -
50.5 Benzineservicestations
- algemeen 3.1 G/Gr/R -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 200 m² bedraagt 2 G/Gr/R -
- indien verkoop LPG 3.2 R -
-
indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -
bedraagt
51.55 Chemische producten
- chemische grondstoffen en chemicaliën voor 3.2 R -
industriële toepassing algemeen
- op- of overslag van brandbare explosieve, sterk
prikkelende of giftige gassen: zie SBI-code 51.51
- opslag van niet-reactieve gassen (incl. zuurstof), 3.1 R -
gekoeld
- bestrijdingsmiddelen
. algemeen 5 R -
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 4.2 R -
minder dan 2.500 m² bedraagt
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 4.1 R -
300 t/m 1.000 m² bedraagt
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 3.2 R -
minder dan 300 m² bedraagt
. indien de oppervlakte van de opslagruimte 3.1 R -
minder dan 600 m² bedraagt en een
automatische gasblusinstallatie wordt
toegepast
. indien de opslagcapaciteit minder dan 10 ton 2 R -
bedraagt
- kunstmeststoffen 3.1 R/S -
- rubber 3.1 G/Gr -
51.56 Overige intermediaire goederen
- textielgrondstoffen en -halffabrikaten 3.1 Gr -
- papier en karton 3.1 G/R -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -
bedraagt
- overige 2 G -
51.57 Afval en schroot
- autosloperij 3.2 G -
- op- en overslag alsmede sorteren van oud ijzer, 3.2 G -
schroot, puin, glas en hout (excl. radioactief afval)
- idem, indien het opslagterrein kleiner is dan 3.1 G -
1.000 m²
- op- en overslag van dierlijk afval 4.2 Gr -
- overige 3.1 G/R -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2 G -
2.000 m² bedraagt
51.6 Groothandel in machines, apparaten en toebehoren
- machines voor de bouwnijverheid 3.2 G -
- overige 3.1 G -
- idem, indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² 2 G -
bedraagt
51.7 Overige gespecialiseerde groothandel en groothandel met
algemeen assortiment
- algemeen 3.1 G -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -
- professioneel vuurwerk (voor consumentenvuurwerk zie 5 R C
SBI-code 51.4)
64 POST EN TELECOMMUNICATIE
64.12 Koeriersdiensten
- algemeen 3.1 G C
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 1.000 m² bedraagt 2 - C
- algemeen 3.1 G -
- indien het bedrijfsoppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt 2 G -
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
73.1 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2 G/Gr/R -
75 OVERHEIDSDIENSTEN
75.25 Brandweerkazernes 3.1 G -
90 MILIEUDIENSTVERLENING
- afvalwaterinzameling en -behandeling
. rioolgemalen 2 Gr C
. rioolwaterzuiveringsinrichtingen 4.1 Gr C
. idem, indien inrichting met waterstraal- of 4.2A Gr C
oppervlaktebeluchters, met een capaciteit van 100.000
tot 300.000 i.e.
. idem, met een capaciteit van 300.000 i.e. of meer 5A Gr C
- afvalinzameling
. algemeen 3.1 G/S -
. vuiloverslagstations 4.2 G/S -
- afvalbehandeling (voor op- en overslag van afvalstoffen zie
SBI-code 51)
. vuilsortering 3.2 G/Gr -
. vuilverbranding, mechanische afvalscheiding 4.2 G/Gr C
. compostering in de open lucht 5 Gr -
. compostering in gesloten gebouwen 3.2 G/Gr -
. kabelbranderijen 3.2 Gr -
. verwerking van olie-achtige afval, terugwinning van 3.2 Gr C
oplosmiddelen
. verwerking fotochemisch en galvano-afval 2 G -
- verwerking van dierlijk afval: zie SBI-code 15.1/15.7
- grondreiniging algemeen 3.2 G/Gr/S/V -
93 OVERIGE DIENSTVERLENING
93.01 Reinigen van kleding en textiel
- wasserijen en linnenverhuur 3.1 G/Gr C
- tapijtreiniging 3.1 G -
- chemische wasserijen en ververijen 2 G/Gr/R -
- wasverzendinrichtingen 2 G -
- wassalons, wasserettes 1 - -
Omschrijving categorie