Professional Documents
Culture Documents
1.EDITORIAL
2.ECONOMIE
Begroting Curaçao 2019
Bestemmingsheffingen een middel om financiële discipline en deugdelijk
bestuur te bevorderen?
Strategisch Plan CBCS 2018-2020
3.POSITIEF ECONOMISCH NIEUWS
4.RAPPORTEN
5.Nieuwe Wetgeving op sociaal-economisch gebied
6.ECONOMISCHE INDICATOREN
1.EDITORIAL
Curaçao en Sint Maarten vormen sinds 10-10-10 een monetaire unie. Afgesproken is dat
er een gemeenschappelijk munt ingevoerd zou worden. Acht jaar na dato heeft dit nog
niet plaatsgevonden.
In het Strategisch Plan van de CBCS 2018-2020 wordt door de directie van de bank
melding maakt dat zij de overheden adviseren om over te gaan tot introductie van de
“Caribische gulden” al dan niet in combinatie met invoering van een digitale munt.
De vraag rijst waarom het toentertijd genomen politiek besluit (nog) niet is uitgevoerd.
Wellicht heeft dit te maken met het feit dat vanwege de tijdsdruk weliswaar een besluit
genomen moest worden, doch dat er nog immer twijfel bestaat over de vraag welk
monetair stelsel het beste is voor de Curaçaose samenleving en economie: een eigen munt
of overstappen naar de USA dollar zoals de BES eilanden hebben besloten.
Niet vergeten moet worden dat vòòr 2010 een felle en intensieve maatschappelijke
discussie over dit vraagstuk is gevoerd. Een opmerkelijk feit in dit debat was dat de
voormalige Centrale Bank van de Nederlandse Antillen eerst tegen was en vervolgens
zich een fervente voorstander van dollarisatie getoond heeft.
1
Uit de discussies blijkt dat eind 2009 de voor-en nadelen van “dollarisatie” versus een
eigen munt kort samengevat als volgt waren:
Voordelen:
Elimineert betalingsbalanscrisis met kans op devaluatie
“Automatische” budgetdiscipline omdat monetaire financiering van
overheidstekorten niet langer mogelijk is
Het doen van financiële transacties (o.a. lenen) wordt gemakkelijker en wellicht
goedkoper mede vanwege verminderen van transactie en perceptiekosten.
Promoot soliditeit van de financiële sector en integratie met internationale
financiële markten
Geen kapitaalvlucht vanwege valutarisico
Vergemakkelijkt internationale handel en goedkoper vanwege wegvallen van
perceptiekosten
Grotere politieke autonomie ( minder inmenging en bemoeienis Nederland op
financieel gebied)
Verbetering van het vertrouwen in het algemeen en het investeringsklimaat in het
bijzonder.
Nadelen:
Verlies mogelijkheid om het monetaire beleid als instrument te gebruiken
“Lender of last resort functie” Centrale Bank komt te vervallen
Verlies inkomstenbron voor overheid ( deel inkomsten license fee, investeringen
van deviezenreserves en seigniorage uitgifte bankbiljetten)
Verlies inkomsten commerciële banken
De vraag welk monetair stelsel het beste is voor Curaçao staat nog altijd centraal en
zou als leidraad moeten dienen bij het nemen van het eindbesluit. Het is interessant
om te weten of het advies van de huidige directie van de CBCS om de “Caribische
Gulden” in te voeren op dit uitgangspunt is gebaseerd danwel dat het in 2010
genomen politiek besluit hiertoe de basis vormt.
Is het in het kader van het krijgen van een zo groot mogelijke draagkracht en
vertrouwen voor een dergelijk belangrijk besluit niet wijs om de samenleving te
raadplegen in vorm van bijvoorbeeld houden van een referendum of een professioneel
onafhankelijke enquête?
2
2.ECONOMIE
De begroting 2019 is (op papier) in evenwicht. Dit is ook het geval voor de jaren daarna.
In 2016 is een stelselwijziging doorgevoerd. Deze aanpassing hield in dat de baten en
lasten van de fondsen die door de Sociale Verzekeringsbank worden beheerd, bruto
worden opgenomen in de begroting. De motivering hierbij is om tot een betere financiële
aansturing van de sociale zekerheid aan te sturen.
Echter nu blijkt dat deze vorm van rapporteren in strijd is met algemene
verslaggevingsregels. De Stichting Overheidsaccountantsbureau (SOAB) heeft
aanbevolen om conform de definitie van het “system of national accounts” van de UN,
rechtspersonen van het land Curaçao die binnen de collectieve sector van Curaçao vallen,
3
netto in de begroting te verantwoorden. De in 2016 ingevoerde stelselwijziging met
betrekking tot de SVB is incorrect en dient daarom terug te worden gedraaid.
Op basis van het bovenstaande is Artikel 4, lid 1, van de Landsverordening
Comptabiliteit 2010 met ingang van de Begroting 2019 gewijzigd.
Het gevolg hiervan is dat de geraamde baten en lasten op de gewone dienst van de
Begroting 2019 en daarop volgende jaren substantieel lager zijn dan die van 2018.
Gewone dienst:
Hieronder volgt een “break-down” van de gewone dienst van begroting:
Baten:
Voor de periode 2019-2022 is de verwachting dat de baten zullen toenemen als gevolg
van stijging van de belastingenontvangsten. Waarop deze verwachting op gebaseerd is, is
onduidelijk omdat in de begroting ervan uit gegaan wordt dat in deze periode geen sprake
zal zijn van reële groei van de economie. De praktijk wijst uit dat het zelf veel erger is.
Zo is voor 2018 door het ministerie van financiën een reële economische groei van 0%
geprojecteerd terwijl het CBCS een krimp van 1,6% verwacht.
Lasten:
De lasten zullen in de periode 2019-2022 ook toenemen als gevolg van stijging van de
posten beloning personeel, interest en sociale zekerheid.
Uit de begroting 2019 blijkt dat het aantal werknemers in de publieke sector in de
komende jaren constant zal blijven op het niveau van 3479 (vide onderstaande tabel). De
personeelslasten gaan echter wel omhoog.
4
Bron: Begroting Curaçao 2019
Uitsplitsing belastingopbrengsten:
5
Personeelsaantallen
Kapitaaldienst:
De uitsplitsing van de kapitaaldienst ziet er als volgt uit:
6
Waaraan worden de belastinggelden besteed?
Indien het uitgaven categorie criterium wordt gehanteerd dan blijkt dat ongeveer 67% van
de totale begroting besteed wordt aan de volgende categorieën:
- Sociale zekerheid ( ANG 482 mln.)
- Beloning personeel (ANG 439 mln.);
- Overdrachten ( ANG 323 mln.);
Economische groei
Bij het opstellen van de begroting 2019 is de Regering uitgegaan van het volgende
meerjarige groei scenario:
7
Het begrotingstekort in 2017 en tegenslagen zoals orkanen en de sociaal-economische
crisis in Venezuela, hebben geleid tot aanhoudende economische stagnatie hetgeen een
risico inhoudt voor de overheidsfinanciën. De Regering is evenwel hoopvol gestemd dat
hierin verbetering gaat optreden en verwijst onder meer naar de nieuwe strategische
partner voor Inselair, de mogelijke toekomstige exploitant voor de raffinaderij, het
koeienproject, investeringen van Aqualectra in modernisering energiebedrijf en de
terugkeer van het CNSJF event.
Schuldpositie:
De staatsschuld neemt in de loop der jaren toe als gevolg van het financieren van de
kapitaaluitgaven. In 2010 bedroeg de schuldquote ongeveer 32%. In 2018 is deze
volgens de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten opgelopen naar 50% en de
verwachting is dat de schuldquote in de komende jaren eerder zal toe- dan afnemen.
Naar aanleiding hiervan heeft het Ministerie van Financiën haar cijfers aangepast en naar
boven bijgesteld.
Observeringen :
De begroting 2019 is evenals het jaar ervoor en de daarop volgende jaren op papier in
evenwicht. De praktijk is echter weerbarstiger. Zo was voor 2017 ook een evenwichtige
begroting gepresenteerd echter nu blijkt dat er sprake is van een tekort van meer dan
ANG 100 miljoen.
Voor het jaar 2018 vreest het CFT dat de begroting ook afstevent naar een tekort.
Halverwege het jaar 2018 is er sprake van tegenvallende belasting ontvangsten van ANG
30 mln, een achterstand van ANG 15 miljoen wat betreft bezuinigingen en een tekort
dividend van ANG 37 miljoen ( UTS). Daarnaast is het onduidelijk hoe het tekort 2017
gecompenseerd gaat worden. Als gevolg hiervan heeft het CFT de Rijksministerraad
8
hierover bericht. De Regering is echter van mening dat in de tweede helft van 2018 de
achterstanden weggewerkt zullen zijn en dat sprake zal zijn van evenwicht op de
begroting.
Wellicht dat de disputen en verschil van inzichten tussen het ministerie van financiën en
CFT minder zullen worden indien de jaarrekeningen tijdig worden ingediend en
behandeld.
De begroting 2019 omvat een aantal risico’s die zorgen baren. Onder andere betreft het
de navolgende onderdelen:
- De Regering rapporteert in de begroting dat het IMF adviseert om het eiland meer
concurrerend te maken en te werken aan economische groei. Zaken die hieraan
kunnen bijdragen volgens het IMF betreffen onder andere het flexibiliseren van
de arbeidsmarkt, het verbeteren van het investeringsklimaat en daarmee het
vertrouwen van de particuliere sector en het aantrekken van buitenlandse
investeringen (foreign direct investment). Volgens het IMF dient Curaçao via
structurele hervormingen de economie te stimuleren, zodat Curaçao het
groeipotentieel kan behalen. Het stagneren van de economie van de afgelopen
jaren is volgens het IMF vooral toe te rekenen aan een mix van lage productiviteit
gecombineerd met het niet flexibel zijn van de arbeidsmarkt en de hoge ‘cost of
doing business’.
Waarom wordt dit advies niet integraal door de Regering overgenomen en
geïmplementeerd temeer daar de Regering stelt dat duurzame economische groei
dringend noodzakelijk is en voorwaarde is voor gezonde overheidsfinanciën ?
- Het wederom aanpassen van de landsverordening Comptabiliteit 2010 (artikel 4,
lid 1) omdat in strijd gehandeld is met algemeen aanvaarde verslaggevingsregels
van de UN, getuigt niet van deugdelijk financieel beheer en sticht verwarring.
- Het is onduidelijk hoe bij een situatie van geen economische groei de (belasting)
inkomsten gaan toenemen. Met name is de toename van OB met ANG 40 miljoen
in 2019 opvallend.
- De toename van de lasten duidt erop dat in 2019 het instrument
“kostenbesparingen /bezuinigingen” niet overwogen wordt. Zo wordt onder
andere aangegeven dat het aantal werknemers bij de overheid niet zal toenemen
echter er is wel sprake van stijging van de personeelskosten.
- Het sociale zekerheidsgebeuren blijft een risicofactor gezien de economische
krimp ( minder premie inkomsten en toenemende vergrijzing ).
Ook rijst de vraag in hoeverre sprake is van “gebalanceerde fondsen” als de
overheid significante bijdragen moet leveren om deze in evenwicht te krijgen. Zo
dient voor het BVZ fonds in 2019 ANG 281 miljoen en voor het AOV fonds
ANG 15 miljoen (extra) door het land bijgedragen te worden om de fondsen in
stand (evenwicht) te houden.
9
Zou stelsel wijziging b.v. switch naar een kapitaaldekking stelsel voor de AOV en
invoering van een privaatrechtelijk ziektekostendekkingssysteem ter vervanging
van huidige BVZ stelsel danwel andere alternatieven niet overwogen moeten
worden?
- Het dividend gebeuren overheidsentiteiten , het HNO project en de sociale
woningbouw (FKP) vormen nog immer punten van bezorgdheid.
- Toenemende stijging van de schuldquote. De cijfers wijzen uit dat sprake is van
gestage toename van de schuldquote. Bedroeg deze in 2011 ongeveer 33%, in
2018 is deze volgens de CBCS gestegen naar 50%. Dit is hoger dan het
structureel houdbaar geacht niveau van 40% van het BBP welk het IMF
aanbeveelt. Verdere stijging zal ertoe leiden dat houdbare overheidsfinanciën
onder druk zal komen te staan. Ter voorkoming hiervan is het wellicht aan te
raden om het voorstel van het IMF om een staatsschuldquotenorm van 40% van
het BBP wettelijk in te voeren.
In 2010 (10-10-10) zijn in het kader van transformatie van Curaçao naar een zelfstandig
land in het Koninkrijk met Nederland afspraken gemaakt om de openbare financiën te
saneren. Nederland heeft voor een groot deel de schulden van Curaçao overgenomen. Het
bedrag was ongeveer ANG 3,5 miljard. De staatsschuld daalde toen van ongeveer 85%
naar 30% van het BBP.
In ruil hiervoor is een regime van financieel toezicht ( CFT) ingesteld met als (hoofd)
taken het bereiken van begrotingsdiscipline ( evenwichtige begrotingen ) en deugdelijk
financieel beheer.
Als de balans in 2018 wordt opgemaakt blijkt dat deze doelstellingen (nog) niet gehaald
zijn. De staatsschuld is stijgende en bedraagt per augustus 2018 ongeveer 50% vanwege
begrotingstekorten en van verantwoord financieel beheer kan (nog) niet worden
gesproken.
De hamvraag vraag is waarom het nog steeds niet lukt om tot een situatie van permanente
fiscale discipline en deugdelijk financieel beheer te komen. Deze vraag is niet eenduidig
te beantwoorden. Gezien de complexiteit is het aannemelijk om te veronderstellen dat een
groot aantal factoren hierbij een rol spelen o.a. politieke inzichten, opvattingen en
10
discipline, stand van de economie, de structuur en wijze waarop de overheidsfinanciën is
ingericht etc.
In dit stuk wordt de huidige inrichting en structuur van de overheidsfinanciën kort nader
belicht.
De vraag die hierbij aan de orde komt is of deze impact heeft op het vraagstuk “realisatie
van begrotingsdiscipline en deugdelijk financieel beleid”.
Uitgaven:
Lonen en Salarissen, Goederen en diensten, overdrachten en subsidies rente en overige
lasten
Anno september 2018 moet echter geconstateerd worden dat de politieke bestuurders
kennelijk veel meer heil zien in het “algemene pot model” getuige onder andere het
stopzetten van de fondsvorming Korpodeko, het opheffen van het wegenfonds,
vervangen van de logeerbelasting door de OB en fiscaliseren van de sociale fondsen.
Leidt deze ontwikkeling tot betere fiscale discipline en deugdelijk financieel beheer ?
11
Er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat sterkere centralisatie van de middelen in één
pot hiertoe leidt. Integendeel, gezien de toenemende overheidstekorten en nog immer
geen goedkeurende jaarrekeningen en late behandelingen hiervan door het parlement kan
(nog) niet gesproken worden van verantwoorde en optimale fiscale discipline en
deugdelijk financieel beheer.
Stelling:
Door de “Algemene Pot” minder “algemeen” te maken ontstaat minder ruimte voor
bovenstaande praktijken en worden hiermee voorwaarden gecreëerd voor effectievere
fiscale discipline en deugdelijk financieel beheer.
Hoe kan dit worden bewerkstelligd?
Door het “Bestemmingsheffing model” intensiever te gebruiken en toe te passen.
“Bestemmingsheffing model”:
Bestemmingsheffingen zijn belastingen waarvan de heffingsopbrengsten zijn geoormerkt.
Deze belastingen ondergaan niet meer het “politieke her-allocatie proces waar
belastingen die naar de algemene pot vloeien aan onderhevig zijn. Met een dergelijke
opzet wordt de kans op fiscale discipline en beter financieel beheer vergroot.
Bekende hier te lande bestemmingsheffingen zijn of waren de sociale fondsen (
AOV/AWW, ZV, OV, BVZ, AVBZ, Cessantiabijdrage), wegenfonds, logeerbelasting,
fondsvorming Korpodeko.
Ook retributie en leges kunnen gerekend worden tot bestemmingsheffingen vanwege het
feit dat tegenover betaling een (individuele) een door de overheid geleverde dienst staat.
Voordelen bestemmingsheffingen:
- Directe relatie met tussen belasting en profijt welke de compliance stimuleert
- Rechtvaardige kostenverdeling
- Kleinere kans op politiek gemarchandeer
- Bevorderd fiscale discipline en financieel beheer
Op basis van het bovenstaande zou het wellicht de moeite waard zijn om de inrichting en
structuur van de overheidsfinanciën zodanig op te zetten dat veel meer gebruikt gemaakt
wordt van bestemmingsheffingen. Op deze wijze worden attractievere voorwaarden
geschapen om te geraken tot effectievere fiscale discipline en deugdelijk financieel
beheer.
Op uitnodiging van de VBC heeft de President a.i. van de Central Bank van Curaçao en
Sint Maarten (CBCS) mevrouw Matroos-Lasten in het kader van de LB Smith lezingen
12
cyclus op 19 september een presentatie gegeven over het Strategisch Beleidsplan CBCS
2018-2020.
Visie:
CBCS gaat voor een “state of the art” Centrale Bank waarop kan worden vertrouwd.
Strategie:
De strategie voor de periode 2018-2020 zal gericht zijn op drie focus gebieden:
1. De monetaire stabiliteit van Curaçao en Sint Maarten;
2. Een stabiele en competitieve financiële sector; en
3. Een Centrale Bank met een klantvriendelijke en innovatieve organisatie.
13
Redactioneel commentaar:
Implementatie van dit ambitieus plan zal ongetwijfeld bijdragen tot herstel van het imago
van de CBCS en het vertrouwen. Als zodanig verdient dit plan dan ook ondersteuning.
De Curaçao North Sea Jazz Festival 2018 welke op 30, 31 en 1 september plaatsvond,
was onbetwist de meest positieve economische gebeurtenis van de maand.
Het was wederom een geweldig en fantastisch evenement. Alle lof en complimenten aan
Fundashon Bon Intenshon meer in het bijzonder de heer Gregory Elias die koste noch
moeite gespaard heeft dit grandioos festiviteit voor de achtste keer te organiseren met
ondersteuning van Mojo Concert.
Duizenden lokale muziekliefhebbers en toeristen hebben deelgenomen en genoten van dit
unieke evenement waar een groot aantal “grammy award winners” te bewonderen waren.
Fundashon Bon Intenshon heeft hiermee één van haar hoofddoeleinden te weten Curaçao
onder de aandacht brengen van de internationale gemeenschap ruimschoots gehaald.
Medewerkers van Fundashon Bon Intenshon in het algemeen en de heer Gregory Elias in
het bijzonder, hartelijk dank voor alle inspanningen en harde werken. Uitmuntend, jullie
hebben Curaçao een zeer grote (economische) dienst bewezen. Curaçao is jullie heel veel
dank verschuldigd.
14
De aankondiging dat Fundashon Bon Intenshon in 2019 de negende CNSJF festival zal
organiseren is aangenaam positief nieuws. Een ieder wordt opgeroepen dit voor Curaçao
ongeëvenaard muziekfeest te ondersteunen. Reikhalzend wordt hiernaar uitgekeken!.
4.RAPPORTEN
Venezuelans are living through one of the worst hyperinflation episodes ever recorded
since the end of World War Two
Prices have hit a new high in August, peaking at 65,000% a year, says Steve Hanke, a
professor of applied economics at Johns Hopkins University, Baltimore, and one of the
world's leading experts on hyperinflation.
Under President Nicolas Maduro, inflation stands at around 150% a month, says Prof
Hanke - hyperinflation is defined as when inflation rates are greater than 50% per month
and persist for more than 30 consecutive days.
Venezuela entered the Hanke‐Krus World Hyperinflation Table in November 2016 when
prices were rising by 219% a month and doubling every 18 days.
The situation has since worsened and amidst severe shortages of food and medicine,
citizens are now forced to pay for everyday basics with stacks of cash.
While Venezuela is currently the only country in the world experiencing hyperinflation,
there have been at least 58 episodes throughout history - here we examine the five worst
cases.
With prices doubling every 15 hours, whatever people had in their pockets in the morning
would be worth half as much by the evening. The country's highest denomination was the
100 quintillion pengo note.
World War Two had erased 40% of Hungary's wealth, 80% of its capital Budapest was
destroyed, railroads and roads had been bombed and the government was forced to pay
millions in compensation after the war.
15
The country made several attempts to bolster the currency, during which citizens stopped
referring to the notes by their value and instead differentiated them by their colour.
The situation was made worse by a costly involvement in the Congo War in 1998 and the
effects of US and European sanctions against Robert Mugabe's government in 2002.
As the decade rolled on, prices began to rise. By November 2008, inflation had reached
79,000,000,000% a month.
Shops increased prices several times a day. The collapsing economy meant people had to
live with frequent water and power-cuts, queues at banks and petrol stations, and severe
shortages of food in supermarkets.
Many crossed into South Africa or Botswana to buy basic goods, and the US dollar and
the South African rand became de facto currencies.
In 2009, the Reserve Bank of Zimbabwe abandoned its currency and adopted the US
dollar and the South African rand as the main means of exchange.
Yugoslavia was a country formed after World War One by the union of Bosnia and
Herzegovina, Croatia, Macedonia, Montenegro, Serbia, and Slovenia.
But economic and political crises in the 1980s led to civil wars which ended with the
break-up of the country back into its constituent republics, and by 1992 only Serbia and
Montenegro remained together.
16
Drained by the conflict and the loss of an internal market, the government started printing
money to fill its coffers. Uncontrolled public spending, inefficiency, corruption and UN
sanctions in 1992 and 1993 worsened the problem.
In early 1994, prices were rising by 313,000,000% each month. People rushed to spend
their money as soon as they got paid - many in Serbia bought their supplies in
neighbouring Hungary. Discouraged by attempts at price controls, farmers halted
production. Black market trade in German Deutsche marks and the US dollars took off.
As a way to curb social discontent and negotiate an end to UN sanctions the Serbian
leader, Slobodan Milosevic, eventually agreed to adopt a new currency - the "new dinar"
- backed by gold and hard currency reserves.
After World War One ended in 1918 Germany was left with high debts and reparation
costs. The government started printing money in the national currency, the mark, in order
to buy hard currency and pay for the debt.
As more marks were printed, they quickly lost value. But the worst of the crisis came
after Germany missed payments in 1923, prompting French and Belgian troops to occupy
the Ruhr Valley, Germany's industrial heartland, to demand payments in hard assets. This
led to strikes and halted production.
In October 1923, inflation had spiralled to 29,500% a month - with prices doubling every
three-four days. A loaf of bread, which cost 250 marks in January that year, had risen to
200,000,000,000 marks in November. People collected their wages in suitcases.
Anecdotal stories from the crisis illustrate the drama: one person left their suitcase
unattended to later find out that a thief had stolen the suitcase but not the money; a father
set out for Berlin to buy a pair of shoes, but when he got there found he could only afford
a cup of coffee and the bus fare home.
Later that year, the government introduced a new currency, the rentenmark, backed by
agricultural land. Prices stabilised and later Germany's creditors agreed to restructure war
payments.
17
Greece's economy suffered a great deal during the occupation by Axis countries in World
War Two. It had already felt the impact of several attacks in late 1940 before being
overwhelmed in the spring of 1941.
The occupiers took raw materials, livestock and food, and the puppet government was
forced to shoulder the costs of occupation.
A drop in agricultural production led to severe shortages of food in the main cities and a
period known as the Great Famine. Dwindling tax collection contributed to rising
inflation, which reached a peak of 13,800% a month in November 1944.
5.(Nieuwe)Wetgeving
18
6.ECONOMIC INDICATORS
19
Jan- March 2018 Jan-March 2017
Cargo movements, metric tons
Unloaded 147,869 149,573
Loaded 52,953 53,611
Source: Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Central Bureau of Statistics,
Curaçao Tourism Development Foundation, Curaçao Port Authority, MEO,
CHATA, Chamber of Commerce Curaçao
20