Professional Documents
Culture Documents
Eindrapport
Marlies Van Holm (VITO), Wouter Hilderson (PHP), Birgit Vandevelde (VITO), Erwin Mlecnik (PHP),
Stijn Verbeke (VITO) en Johan Cré (PHP)
Februari 2012
Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch
Onderzoek NV (“VITO”), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916 en bij Passiefhuis-Platform vzw (“PHP”), Gitschotellei 138,
BE-2600 Berchem, BTW BE 0478.995.007. De informatie zoals verstrekt in dit document is vertrouwelijke informatie van VITO en PHP. Zonder de
voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO en PHP mag dit document niet worden gereproduceerd of verspreid worden noch geheel of
gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor reclame of antireclame en ten behoeve
van werving in meer algemene zin aangewend worden
Verspreidingslijst
VERSPREIDINGSLIJST
I
Samenvatting
SAMENVATTING
Deze studie concentreert zich rond de vraagstelling hoe we een toename van het aantal
doorgedreven energetische woningrenovaties kunnen stimuleren, ter versterking van het
voorloperstraject richting bijna-energieneutrale gebouwen binnen het actieplan van het Vlaams
Energieagentschap. Dit willen we doen door zicht te bieden op beschikbare en beproefde
instrumenten, methodes en strategieën voor doorgedreven energetische renovatie en op de wijze
waarop het gebruik en de impact van deze oplossingen in Vlaanderen kan worden verhoogd.
Startend vanuit een inventarisatie van deze instrumenten, methodes en strategieën voor
doorgedreven energetische renovatie, de zogeheten “oplossingen” in het kader van deze studie,
gebeurde vervolgens een analyse van veelbelovende oplossingen. Vanuit deze analyse werden vier
krachtlijnen voor gebundelde actie rond doorgedreven energetische woningrenovatie uitgewerkt
die werden vertaald naar concrete gewenste acties voor verschillende doelgroepen zoals
belangengroepen, opleidingscentra, financiële instanties, bouwmaterialenproducenten,... Dit werd
tot slot vertaald in een communicatieconcept voor een centraal informatieplatform rond de
veelbelovende oplossingen richting de vele en diverse actoren betrokken bij de problematiek van
woningrenovatie. Door diverse actoren tot structurele en gebundelde actie aan te sporen, wil deze
studie met andere woorden, naast het versterken van het voorloperstraject, ook een brug slaan
tussen de huidige voorlopers en het gros van de bouwmarkt in Vlaanderen.
De analyse toont aan dat goede oplossingen steeds werkzaam zijn op meerdere thema’s. Het
merendeel van de behandelde oplossingen zijn dus thema-overschrijdende oplossingen. Vanuit de
analyse komen 23 actieterreinen aan het licht waar de verschillende oplossingen die werden
behandeld onder resorteren. Daarnaast illustreren de veelbelovende oplossingen heel duidelijk het
belang van structurele samenwerkingen tussen allerlei actoren betrokken bij doorgedreven
energetische renovaties. Ook komen bijkomende ontwikkelnoden voor Vlaanderen aan het licht op
diverse terreinen. In het vervolg van de studie werden vanuit de analyse van de oplossingen vier
krachtlijnen uitgewerkt, die we vervolgens vertaalden naar acties voor de verschillende
doelgroepen. Hierbij werd bekeken welke rollen en taken de verschillende actoren kunnen
opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te brengen en te ondersteunen.
- Krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering
- Krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
- Krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
- Krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie
II
Samenvatting
III
Inhoud
INHOUD
Verspreidingslijst ______________________________________________________________ I
Samenvatting________________________________________________________________ II
Inhoud _____________________________________________________________________ IV
IV
Inhoud
Referenties _________________________________________________________________ 88
V
Inhoud
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 120
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 124
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen ________________________________________________________ 128
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 136
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 142
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen ________________________________________________________ 152
VI
Lijst van tabellen
VII
Lijst van figuren
VIII
Lijst van grafieken
IX
Lijst van afkortingen
X
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
HOOFDSTUK 1. ONDERZOEKSAANPAK
1.1. INLEIDING
Deze studie van VITO en Passiefhuis-Platform vzw richt zich op zogenaamde doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen. Dit zijn renovaties tot hoge energie-efficientie,
waarbij de energievraag sterk is verminderd en waarbij in de mate van het mogelijke de resterende
vraag wordt ingevuld met hernieuwbare energie. De laatste jaren is de regelgeving omtrent
energieprestaties van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Veel van de bestaande woningen
presteren daarentegen erg slecht op energetisch gebied, met hoge energiekosten en een laag
comfortniveau in de woning tot gevolg. Woningeigenaars of –huurders kunnen dus een sterke
energiebesparing en comfortverhoging realiseren door aanpassingen aan de gebouwschil of door
vernieuwing van de technische installaties. Ook in het kader van middellange en langetermijn
klimaatdoelstellingen vormt het terugdringen van het energieverbruik in bestaande gebouwen één
van de grote uitdagingen waar we gezamenlijk voor staan. Dit aangezien wellicht om en bij de 60%
van het gebouwenpark in Vlaanderen in 2050 er vandaag al staat en dateert van voor de invoering
van de energieprestatie-eisen.
Dit willen we doen door zicht te bieden op beschikbare en beproefde instrumenten, methodes en
strategieën voor doorgedreven energetische renovatie en op de wijze waarop het gebruik en de
impact van deze oplossingen in Vlaanderen kan worden verhoogd. We werken in de studie dan ook
een communicatiestrategie uit rond de veelbelovende oplossingen richting de vele en diverse
1
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
actoren betrokken bij de problematiek van woningrenovatie. Deze studie wil met andere woorden
ook een brug te slaan tussen de huidige voorlopers en het gros van de bouwmarkt in Vlaanderen.
• Onderzoeksaanpak
1
• Inventarisatie van bronnen en oplossingen
2
• Analyse van oplossingen
3
• Vertaling naar krachtlijnen voor doelgroepen
4
• Communicatieconcept
5
De kern van deze studie ligt bij de knelpunten en bijbehorende oplossingen voor het stimuleren en
realiseren van kwalitatieve doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen. Gezien de
veelheid aan problemen die opduiken bij doorgedreven energetische renovaties, hebben we deze
voor de overzichtelijkheid ondergebracht in verschillende thema’s :
• Technische aspecten
• Kennisbasis
• Kwaliteitsbewaking
• Financiële aspecten
2
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
• Samenwerkingsvormen
• Wetgevende en beleidsmatige aspecten
We maken in deze studie een onderscheid tussen enerzijds het doelpubliek en anderzijds de
doelgroepen betrokken bij energetische woningrenovaties. Het doelpubliek behelst de vele actoren
die rechtstreeks betrokken zijn bij een renovatieproject, zoals bijvoorbeeld architecten, aannemers
en bouwheren. Als actoren in de eerste lijn zullen zij de concrete energiezuinige
renovatieprojecten plannen en uitvoeren. De communicatiestrategie die we in deze studie voor het
Vlaams Energieagentschap uitwerken richt zich echter niet rechtstreeks tot deze eerste
lijnsactoren. Om dit doelpubliek te bereiken worden concrete doelgroepen aangesproken, welke
allen een welomlijnd deel van dit doelpubliek vertegenwoordigen, ondersteunen en bereiken.
Daarbij denken we aan beroepsfederaties, belangengroepen, beleidsorganen, technische centra,
kennisinstellingen, enzovoort.
Onderstaand schema geeft enerzijds een overzicht van de beschouwde doelgroepen of principiële
actoren die inwerken op de omvang en kwaliteit van het aandeel doorgedreven energierenovaties
in Vlaanderen. Daarnaast belicht het schema de verschillende eerste lijnsactoren, met name de
eindgebruikers en eindbetrokkenen in kader van concrete bouwprojecten. De in deze studie
geïnventariseerde oplossingen zullen worden vertaald naar een aantal krachtlijnen waaruit dan
specifieke gewenste acties per doelgroep worden afgeleid.
3
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak
organenOndersteunende
organen
Agentschap ondernemen,
IWT
Eerste lijnsactoren
Figuur
4 2: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
2.1.1. SELECTIECRITERIA
Een eerste type van bronnen waarin oplossingen voor knelpunten op vlak van energetische
renovatie van woongebouwen aan bod komen, zijn onderzoeksprojecten. We inventariseerden
onderzoeksprojecten met Europese, Belgische en Vlaamse focus. Het betreft zowel lopend als
reeds afgerond onderzoek. De selectie van de onderzoeksprojecten gebeurde op basis van het al
dan niet behandelen van knelpunten en bijbehorende oplossingen voor doorgedreven
energetische woningrenovatie. Deze specifieke focus op woningrenovaties gold als een bepalende
factor in de selectie. Ook een goede spreiding over de verschillende knelpuntthema’s toegelicht in
paragraaf 1.3, speelde mee in de selectie.
5
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
IEA
6
Europees - IEE
Europees - FP7
23
Europees - overig (Eracobuild,
Interreg)
20 Belgisch/Vlaams - Belspo
Belgisch/Vlaams - IWT
Belgisch/Vlaams - overig
4
1 2 2 2
Overig - EU-lidstaten
Een tweede type van bronnen waarin oplossingen voor knelpunten op vlak van energetische
renovatie van woongebouwen aan bod komen, zijn voorbeeldgebouwen. Wanneer we de term
voorbeelgebouwen hanteren, doelen we op werkelijk gerealiseerde voorbeelden van
woningrenovatie. De voorbeeldgebouwen moeten in de eerste plaats voldoen aan volgende
voorwaarden:
• Woningbouw
• Renovatie
• Focus op Belgische projecten, met mogelijk uitbreiding naar interessante cases in
naburige landen
6
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
2.2.1. SELECTIECRITERIA
Om uit de veelheid van gekende voorbeeldgebouwen diegenen te selecteren die het meest
relevant zijn in het kader van deze studie, worden alle voorbeeldgebouwen gewogen op basis van
volgende vragen:
• Werd de renovatie in één keer uitgevoerd (integraal), werd de renovatie in
verschillende stappen uitgevoerd (gefaseerd) of werd slechts een beperkt aantal
energiebesparende maatregelen uigevoerd?
• Zijn de geïmplementeerde maatregelen experimenteel, best beschikbare technologie
of beter dan gewoon, en op welke schaal worden ze toegepast?
• Werd gekeken naar netto energiebehoefte voor verwarming, primaire energiebehoefte
voor verwarming, of werd het totale primaire energieverbruik in rekening gebracht?
• Is het project gerealiseerd en wordt het opgevolgd?
• Werd gebruik gemaakt van innovatieve samenwerkingsvormen?
• Werd gebruik gemaakt van financiële innovatie?
• Hoe goed is het voorbeeldgebouw gedocumenteerd?
Onderstaand schema geeft een overzicht van de selectieprocedure en –criteria die we hanteerden
om voorbeeldgebouwen te selecteren voor opname in de database. Voor elk van de vragen werd
een score toegekend tussen 0 en 3, en op basis van hun som een totale score tussen 0 en 10.
Daarnaast werd ook gekeken of het project al dan niet in België gelegen is. Of de projecten al dan
niet geselecteerd en opgenomen werden in onze database hangt af van hun totale score. Deze
7
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
eerste selectie wordt daarna aangevuld met projecten die goed scoren op een van de deelvragen,
en met een voorkeur voor projecten die in Belgie zijn gelegen.
In een eerste fase werden 236 voorbeeldgebouwen onderworpen aan onze selectiecriteria. Hoewel
hierbij bij voorkeur gezocht werd naar Belgische voorbeeldgebouwen heeft het aantal buitenlandse
databases en onderzoeksprojecten een impact op de samenstelling. 84 projecten komen uit België,
152 uit het buitenland. In 186 projecten gaat het om integrale renovaties, in 48 projecten om
partiële renovatie en bij 2 projecten slechts om het renoveren van één component. 110 van deze
projecten waren appartementsgebouwen, van kleine tot grote schaal. 103 projecten betreffen
invidividuele woningen. 23 gebouwen zijn mengvormen van residentiële en niet-residentiële
functies, of overstijgen het gebouwniveau en beslaan de renovatie van een volledige wijk.
Hoogste score
3
3
Partiële renovaties uit
4 België
Innovatieve maatregelen
5
Monitoring
30
5 Samenwerking
Financiële aspecten
8
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
2.3.1. SELECTIECRITERIA
In het kader van onderzoek naar webplatformen werd gefocust op platformen die de aanbodzijde
en de vraagzijde voor integrale renovatie kunnen koppelen. De opzet van deze aanpak vloeide
voort uit de verwachting dat consumenten een antwoord dienen te krijgen op hun
renovatiebehoefte (type renovatie, type gebouw, enz.) en informatie over integrale renovatie,
terwijl marktspelers hun voorbeeldprojecten en innovaties moeten kunnen promoten. Bestaande
websites die het meest relevant waren in het kader van deze optiek, werden gewogen op basis van
volgende vragen:
• Welke actoren bieden reeds dergelijke platformen?
• Hoe wordt in de webplatformen omgegaan met integrale renovatie en innovatie?
• Bieden de websites potentieel om informatie over diverse types voorbeeldprojecten
toe te voegen?
• Begeleiden de websites potentiële klanten naar integrale renovatie-oplossingen en
verwijzen ze hen hierbij door naar relevante marktspelers? Met name, zorgen de
websites niet alleen voor het informeren van de klant, maar overtuigen ze ook tot de
aanvaarding van integrale renovatie als oplossing, tot de keuze van marktspelers, tot
implementatie en kwaliteitsgarantie?
Door bevraging van nationale en internationale onderzoekspartners werden 20 websites uit zeven
verschillende landen geanalyseerd, die een potentieel bieden als brede informatieplatformen over
integrale renovatie en voorbeeldprojecten (zie Tabel 2).
9
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
Tabel 2: Overzicht van onderzochte webplatformen (Bron: Mlecnik E. et al., Web Platforms
Integrating Supply and Demand for Energy Renovations, Passivhus Norden conference 2011)
Volgende kenmerken werden in kaart gebracht voor elk van de oplossingen in de database:
• Thema(’s) waarop de oplossing inwerkt – betreft het een technische of financiële
oplossing, een oplossing op vlak van kennisbasis, kwaliteitsbewaking,
samenwerkingsvormen, of een wetgevende/beleidsmatige oplossing?
• Status - bevindt de oplossing zich in conceptfase, testfase, werd ze reeds bewezen in een
pilootproject, of is ze marktrijp?
• Doelgroep(en) waarvoor de oplossing van belang is.
• Eerste lijnsactoren waarvoor de oplossing van belang is.
10
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen
THEMA’S THEMA’S
Technische aspecten, samenwerkingsvormen Financiële aspecten, kwaliteitsbewaking,
kennisbasis en wetgevende/beleidsmatige
aspecten
VRAAGZIJDE VRAAGZIJDE
Is de oplossing eenvoudig te implementeren, zonder Is de oplossing eenvoudig te implementeren,
veel complicaties? zonder veel complicaties?
Is de oplossing betaalbaar, m.a.w. heeft ze een Is de oplossing betaalbaar, m.a.w. heeft ze een
beperkte meerkost? beperkte meerkost?
Is er al interesse aan de vraagzijde voor deze Is er al interesse aan de vraagzijde voor deze
oplossing? oplossing?
AANBODZIJDE AANBODZIJDE
Is de oplossing marktrijp? Is de oplossing marktrijp?
Is de markt/ industrie vragende partij? Is de oplossing aangepast aan de Belgische
context?
Kan de markt/ industrie de oplossing aanbieden op Is de oplossing reeds actueel of wordt ze
aanzienlijke schaal? geactualiseerd?
ENERGIEBESPARING ENERGIEBESPARING
Is de financiële meerkost in verhouding met de Stimuleert de oplossing energiebesparingen?
gerealiseerde energiebesparing?
Levert de oplossing aanzienlijke energiebesparingen Biedt de oplossing garanties zoals certificaten, een
op? juridisch kader, … ?
Is de kans op het behalen van energiebesparingen Werkt de oplossing in op de gedefineerde
niet afhankelijk van onzekere factoren? knelpunten?
Tabel 3: Overzicht van de criteria voor de beoordeling van de relevantie van de oplossingen
11
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
In dit hoofdstuk gaan we nader in op de analyse van de oplossingen die de inventarisatie aan het
licht bracht. De oplossingen worden ingedeeld volgens de verschillende thema’s vastlegd in 1.3. De
oplossingen kunnen inwerken op knelpunten op technisch, financieel en wetgevend/beleidsmatig
vlak. Daarnaast worden ook oplossingen behandeld die verband houden met kwaliteitsbewaking,
kennisbasis en innovatieve samenwerkingsvormen bij renovatieprocessen voor woningbouw.
In totaal werden 180 oplossingen in kaart gebracht, waarvan 108 vanuit de onderzoeksprojecten
en 72 vanuit de voorbeeldgebouwen. Grafiek 3 geeft de thematische spreiding in focus van de
oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen weer. Het
merendeel van de oplossingen uit de geïnventariseerde projecten handelt over technische
knelpunten. Ook over knelpunten rond kwaliteitsbewaking en kennisbasis werd veel informatie
geïnventariseerd. De oplossingen op vlak van wetgevende/beleidsmatige aspecten en rond
samenwerkingsvormen zijn het minst voorkomend. Oplossingen uit onderzoeksprojecten en
voorbeeldgebouwen die op meerdere thema’s inwerken, werden bij elk van deze thema’s
meegeteld. Bekijken we de thematische spreiding afzonderlijk voor enerzijds de
onderzoeksprojecten en anderzijds de voorbeeldgebouwen, dan valt de overwegend technische
focus op bij de oplossingen die we vanuit de voorbeeldgebouwen in kaart brachten. Bij de
onderzoeksprojecten is een meer gelijkmatige spreiding waar te nemen.
31
Technische aspecten
26
107 Financiële aspecten
Kwaliteitsbewaking
68
Kennisbasis
Wetgevende en beleidsmatige
42 aspecten
Samenwerkingsvormen
78
12
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Financiële aspecten
29 02
6
52
Kwaliteitsbewaking 26 6
5
Kennisbasis 37
62
Wetgevende en
55
beleidsmatige aspecten
72
Samenwerkingsvormen
Veel van de problemen bij een doorgedreven energetisch renovatieproject zijn van technische
aard. Bestaande koudebruggen dienen vermeden te worden zonder er nieuwe te creëren. Ook het
aanbrengen van voldoende isolatie in de gebouwschil is niet altijd even eenvoudig omwille van de
randvoorwaarden die een bestaand gebouw oplegt. Zo is het aanbrengen van buitenisolatie bij een
geklasseerde gevel meestal onmogelijk. Ook is de technische installatie vaak aan vernieuwing toe,
maar vragen de nieuwe installatie en de bijhorende leidingen de nodige ruimte. De oplossingen uit
de geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen die antwoorden bieden op
dergelijke problemen worden hieronder verder toegelicht.
3.2.1. ONDERZOEKSPROJECTEN
Bij de onderzoeksprojecten die handelen over knelpunten rond technische aspecten, wordt een
verdere onderverdeling gemaakt tussen (1) innovatieve bouwproducten en technische installaties
enerzijds en (2) geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten anderzijds.
Veel van deze onderzoeksprojecten bieden een overzicht van de beschikbare producten en
technieken voor lage energierenovaties, al dan niet voor specifieke toepassingen zoals historische
gebouwen of appartementsgebouwen. Sommige van de geïnventariseerde innovatieve producten
en installaties worden momenteel nog onderzocht en verder ontwikkeld en veel van hen zijn voor
specifieke renovatietoepassingen bedoeld. De meeste producten, technieken en installaties die in
deze overzichten zijn opgenomen zijn echter al dermate ontwikkeld dat ze meteen kunnen
aangewend worden in het bouwproces.
13
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
• One Stop Shop: Catalogus met innovatieve producten en technieken voor lage energie
renovaties;
• CCEM SuRHiB: Producten voor de renovatie van historische gebouwen;
• CCEM Retrofit: Producten voor de energetische renovatie van appartementsgebouwen;
• Haus der Zukunft: Woningrenovatie naar passiefhuisstandaard m.b.v. VIP’s;
• EnOB ViBau: Vakuumisolation im Bauwesen;
• EnOB LowEx: Low-Exergy Technologies;
• Builddesk: Rendement van tapwatersystemen: blijven evalueren of duurzaam evolueren?;
• HiPTI - High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39. Vacuum Insulation in
the Building Sector. Systems and Applications.
14
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.2.2. VOORBEELDGEBOUWEN
Gezien de concreetheid van de voorbeeldgebouwen werden hier heel wat technische oplossingen
geïdentificeerd. De oplossingen bevinden zich zowel op het niveau van het ontwerp in de meest
ruime betekenis, op het niveau van de beschikbare tools, van de bouwproducten en technische
installaties als op het niveau van regeling en monitoring .
Wat zeker ook een rol speelt bij het bepalen van de doelstellingen voor de renovatie, is de
voorhanden zijnde technologie en de bijhorende kostprijs. Gezien de aard van de
voorbeeldgebouwen kan dit niet eenduidig worden aangetoond in de selectie. Wat wel wordt
aangetoond is de evolutie in de tijd. Een voorbeeld hiervan vinden we in de vergelijking tussen:
• Montreuil: renovatie met 10cm gevelisolatie en dubbel glas (Ug=1,7 – 1,9 W/m²K), 1998-
2000, Frankrijk.
• Ludwigshafen: renovatie met 30cm buitengevelisolatie en drievoudig glas (Ug < 0,8
W/m²K), 2006, Duitsland.
Elk ontwerp begint met de keuze over hoe ingrijpend de renovatie moet zijn, wat direct verband
houdt met het pakket van vooropgestelde eisen en verwachtingen. Dit heeft een rechtstreekse
impact op de haalbaarheid van energiezuinige maatregelen, en vormt zo een knelpunt voor het op
grote schaal introduceren van integrale energetisch doorgedreven renovaties.
15
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
bewoonbare oppervlakte. Comfort wordt als dusdanig mee “drager” van de energetische
maatregelen.
Isolatiesystemen
Een standaard onderdeel van een zeer energiezuinige renovatie is het isoleren van de gebouwschil.
Specifieke randvoorwaarden maken dit voor sommige schildelen echter niet voor de hand liggend.
16
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Bouwknopen vormen eveneens een grote uitdaging bij energetische renovaties. Zeker wanneer het
ambitieniveau hoog ligt, wordt hun invloed erg uitgesproken. Verschillende oplossingen werden
geïnventariseerd:
• De Pinte: alle bestaande dragende wanden werden onderkapt.
• Pettenbach: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een combinatie van
horizontaal en verticaal geplaatste randisolatie.
17
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
In alle voorbeeldgebouwen wordt aandacht besteed aan de luchtdichtheid, weliswaar met een
variatie in vooropgestelde luchtdichtheidsgraad. Voor de 14 renovatieprojecten naar passief werd
noodzakelijkerwijs vooraf een duidelijke doelstelling gedefinieerd, voor de (zeer) lage energie
voorbeeldgebouwen werd vaak gestreefd naar een verbetering, door de metingen voor en na
renovatie te vergelijken. Gezien het realiseren van de luchtdichtheid in situ wordt getest, komen
we hierop terug onder het hoofdstuk kwaliteitsbewaking.
18
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Daglichttoetreding en zomercomfort
Een belangrijk onderdeel van de gebruikte ontwerpstrategie is de kennis van het te renoveren
gebouw en zijn probleempunten. Vooral bij de voorbeeldgebouwen die in het kader van
wetenschappelijk onderzoek rond specifieke innovatieve oplossingen werden gerenoveerd, werd
voor de start van het ontwerpproces een grondige analyse gemaakt van de bestaande situatie.
Daarbij werd gebruik gemaakt van “state of the art” technologie zoals thermografie en zelfs 3D-
scanning, dit laatste in het kader van sterk doorgedreven prefabricage.
Tijdens het ontwerp maakten heel wat projecten gebruik van gedetailleerde analysetools. Voor
kleine projecten ging het dan vaak over een software die de energieprestatie van de renovatie
nauwkeurig kan berekenen, voor grotere projecten over dynamische simulatiesoftware om het
temperatuurverloop in verschillende zones van het gebouw te kunnen inschatten.
• Linz: om een goed beeld te krijgen van de probleempunten in de te renoveren gevels,
werden deze zeer grondig onderzocht met een thermografische camera.
• Montreuil: in de ontwerpfase werd aan de hand van dynamische simulaties een verdere
verfijning van het ontwerp en de keuze van de componenten doorgevoerd, waardoor het
energieverbruik verder met 25% werd verminderd.
19
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Naast onderzoek naar het bestaande gebouw, werd voornamelijk bij dezelfde projecten ook
gepeild naar de ervaringen van de bewoners met het bestaande gebouw, alsook naar hun
verwachtingen over de impact van de renovatie.
Ventilatie
In alle projecten wordt er uitgebreid aandacht geschonken aan het verbeteren van de
ventilatiestrategie, gezien in de bestaande toestand vaak slechts een natuurlijke ventilatie via de
ramen voorhanden was en in sommige gevallen een verouderde extractieventilatie. In de
meerderheid van de projecten wordt gekozen voor een mechanische ventilatie met
warmteterugwinning als te installeren systeem (4 projecten kiezen voor systeem A, 3 voor systeem
C en 43 voor systeem D). Het gebruik door de bewoners van deze ventilatiesystemen is een
belangrijk aspect, dit wordt verder behandeld in het hoofdstuk kennisbasis.
Het introduceren van een mechanisch ventilatiesysteem in een bestaand gebouw brengt echter
een aantal specifieke uitdagingen met zich mee, niet in het minst om de ventilatiekanalen te
integreren. Dit vormt een extra uitdaging als de bewoners tijdens de renovatie in de woningen
blijven wonen. Integratie in bestaande kanalen zoals oude schoorstenen, integratie in een nieuwe
(geprefabriceerde) gevel of decentrale ventilatie waarbij per kamer wordt verlucht zijn hierbij
toegepaste oplossingen.
• Anderlecht: om de relatieve vochtigheid op peil te houden in de winter en om
vorstbeveiliging en een condensafvoer op de WTW te vermijden, werd een warmtewiel
gebruikt in plaats van een platenwarmtewisselaar.
• Linz: decentrale ventilatie-eenheden die slechts één kamer ventileren om installatie van
kanalen te voorkomen.
20
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Verwarming
Voor wat betreft verwarming valt op dat de meeste voorbeeldgebouwen kiezen voor standaard
oplossingen. Heel wat buitenlandse voorbeeldgebouwen kunnen gebruik maken van voorhanden
zijnde stadsverwarming, anders wordt voor de grotere gebouwen meestal gebruik gemaakt van gas
of biomassa als energiebron, eventueel met warmtekrachtkoppeling voor de productie van
elektriciteit. Gezien de lage resterende energievraag worden een slecht ontwerp en een slechte
dimensionering van de installaties een knelpunt. Immers, indien ondergedimensioneerd zal dit
wegen op het verwachte comfort. Indien overgedimensioneerd, is de kans groot dat de installatie
inefficiënt zal werken, eventueel zelfs zal pendelen, waardoor de voorspelde besparing zal worden
verminderd of zelfs teniet gedaan. Een goede dimensionering van het systeem wordt dus
belangrijk, en houdt rekening met de resterende warmtevraag en de productie van sanitair warm
water.
Hernieuwbare energie
Veel voorbeeldgebouwen maken gebruik van een zonneboiler om de productie van sanitair warm
water voor een groot deel op te vangen. Deze zonnecollectoren worden dan voornamelijk voor
grote gebouwen geïntegreerd in de gevel of gebruikt als zonwering. Voor individuele woningen
worden ze meestal op het dak geplaatst. Sommige projecten wijzen wel op de noodzaak om de
performantie van deze zonnecollectoren te meten, dit komt terug in het onderdeel monitoring en
regeling. Ook een douchewarmtewisselaar wordt een enkele keer gebruikt.
21
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Door het aanzienlijk hogere comfort na de renovatie, en de indruk dat dit relatief kosteloos verder
kan worden verhoogd door de verwarming hoger te zetten, is er kans op een rebound-effect. Dit
vormt een duidelijk knelpunt. Meerdere collectieve woningbouwprojecten maken gebruik van
individuele monitoring van het energieverbruik per appartement. Belangrijkste reden hiervoor is de
mogelijkheid om de energiekosten nauwkeurig te kunnen berekenen, waardoor de bewoners ook
gesensibiliseerd worden over het eigen gedrag. Een bijkomend voordeel van deze monitoring is
ook dat de werking van de installaties verder kan worden geoptimaliseerd. Voor individuele
woningen gaat het dan om tellers die door de bouwheer worden opgevolgd, voor grote projecten
zien we een trend naar gebouwbeheersystemen die via internet van op afstand kunnen worden
aangestuurd en opgevolgd.
• Eco’Hom: door nauwgezette opvolging van de prestaties van de verwarming wordt dit
systeem zeer fijn afgesteld.
• Archiefstraat: er worden meters geplaatst op de zonnecollectoren, en op het
ventilatiesysteem om het stroomverbruik van de ventilatoren te meten.
• Graz: volledige monitoring en sturing gebeurt op afstand via internet.
• Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per
appartement bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners.
• Mommaerts: watermeters en energiemeters per appartement, alsook een centrale meter
op de warmteproductie.
• Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.
22
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.3. KENNISBASIS
3.3.1. ONDERZOEKSPROJECTEN
Vrijwel alle geïnventariseerde onderzoeksprojecten dragen bij tot het vergroten van de kennis van
een of meerdere doelgroepen. Ze dragen dus allen bij tot het verminderen van de knelpunten ten
gevolge van een beperkte kennis. De hier toegelichte onderzoeksprojecten gaan hierin een stap
verder gezien ze kennisoverdracht, informatieverstrekking, bewustmaking en opleiding als
specifieke focus hebben. Zo zijn er onderzoeksprojecten die zich tot doel stellen (1) de vele
beschikbare informatie te verzamelen, (2) inzicht te bieden in het huidig energieverbruik en de
mogelijke energiebesparing, (3) de kennis van de goede bouwpraktijk te verhogen, en tot slot, (4)
toegang te bieden tot deskundige uitvoerders.
Gezien de veelheid aan informatie die voorhanden is over doorgedreven energetische renovaties
en de veelheid aan partijen betrokken bij deze problematiek, heerst er een permanente nood aan
initiatieven die informatie kanaliseren en diverse actoren met elkaar in verbinding brengen in
kennisuitwisselingsplatformen. De voorbije jaren werden een aantal zeer succesvolle brede kennis-
en informatieplatformen opgericht.
Sommige van deze website hebben een specifieke focus op een bepaald segment van de
woningmarkt. Power House Europe is bijvoorbeeld een informatie- en uitwisselingsplatform voor
professionelen binnen de sociale en coöperatieve woningbouw. Het platform biedt tools aan die in
verschillende Europese onderzoeken werden ontwikkeld. Daarnaast komen voorbeeldprojecten
aan bod en vindt men er informatie over juridische, institutionele en financiële maatregelen bij
nieuwbouw of renovatie van sociale woningen,…
Uit de inventarisatie van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven
- de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog kunnen verbeterd worden
naar informatieverstrekking rond integrale renovatie en de integratie van BEN-innovaties. De
diverse onderzochte internationale webplatformen vertonen elk bijzondere sterktes, zoals
bijvoorbeeld: informatie over integraal renoveren, de doorverwijzing naar neutrale adviespartijen,
de koppeling met informatie over voorbeeldprojecten, de beschikbaarheid van overtuigende
simulatietools voor de consument, selectietools voor marktspelers, het aansturen van
kwaliteitslabels voor energierenovaties, enz. Idealiter worden al deze sterktes verenigd in een
23
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
integraal webconcept. Hiertoe wordt momenteel een ‘ideaal model’ ontwikkeld in het kader van
het Eracobuild-project “One Stop Shop. From demonstration projects towards volume market:
Innovations for sustainable renovation”, dat ondersteund wordt door IWT-Vlaanderen.
Een cruciale factor voor het bewerkstelligen van de energetische renovatie van het woningbestand
is de bewustmaking van gebouweigenaars en -gebruikers. Het is van belang dat bewoners zich
bewust zijn van het eigen energieverbruik en van hun mogelijkheden tot energiebesparing. Zo
bestaan er al veel “switch off”-campagnes die vooral gericht zijn op elektriciteitsverbruik.
Sensibiliseringscampagnes leiden tot een stimulans om het gebruikersgedrag te wijzigen en/of
(eenvoudige) energiebesparende maatregelen uit te voeren. Permanente opvolging van het
energieverbruik wordt mogelijk via monitoring en smart metering. Dit zijn oplossingen die ook al
aan bod kwamen bij de technische aspecten.
Voor beleidsmakers, maar evenzeer voor gebouwbeheerders, eigenaars of bewoners, is het van
groot belang om voldoende informatiebronnen ter beschikking te hebben die inzicht kunnen
bieden in de staat van de individuele woning of van het gehele woningpatrimonium dat men
beheert. Deze informatiebronnen moeten de energiebesparing en de comfortverhoging die
renovatiemaatregelen met zich mee zullen brengen verduidelijken. Ook is er nood aan het
verduidelijken van de concrete aan te raden verbetermaatregelen, hun kostprijs en impact op de
energiefactuur. Een aantal tools voor het individueel afwegen van strategische renovatiekeuzes bij
het thema financiële aspecten worden behandeld. Daarnaast zijn er beleidsgerichte modellen die
toelaten om de impact van verschillende scenario’s van beleidsmaatregelen te kwantificeren. Ze
laten toe om overheden te adviseren bij het uitwerken van een gericht woningrenovatiebeleid,
afhankelijk van het woningtype en de bouwperiode.
Daarnaast wordt ook onderzoek verricht naar mogelijkheden om via verbeteringen aan de huidige
energieprestatiecertificaten (EPC’s) een grotere aanzet tot renovatie tot stand te brengen. In het
kader van het REQUEST-project voeren 11 Europese partners pilootprojecten uit, onder andere
rond verbeterde EPC’s met een adviesluik dat inzicht biedt in de concreet te ondernemen
verbetermaatregelen inclusief kosten/batenanalyse.
Vele Europese onderzoeksprojecten die gericht zijn op het wegwerken van knelpunten met
betrekking tot energetische renovatie, bevatten een onderzoekscomponent met focus op opleiding
of training van bouwprofessionelen. In vele gevallen wordt opleidingsmateriaal ontwikkeld en
beschikbaar gesteld, opdat de opleiding op structurele basis en op ruime schaal kan aangeboden of
24
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
georganiseerd worden. Het spreekt voor zich dat de oplossingen die de kennis van goede
bouwpraktijk willen bevorderen eveneens een sterke link hebben met technische aspecten en met
het thema kwaliteitsbewaking.
AVASH staat voor Advanced Ventilation Approaches for Social Housing en heeft voor elk land
checklists opgesteld met de meest praktische en effectieve renovatie-ingrepen voor elk
woningtype in de sociale woningbouw. Hierbij wordt vooral de na-isolatie, luchtdichting en
ventilatie van de woningen in beschouwing genomen, rekening houdend met de specifieke
eigenschappen van het gebouw in de huidige toestand.
25
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Een grotere uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs.
Verschillende recente initiatieven richten zich op deze doelgroepen. In 2011 werd binnen het
programma Intelligent Energy Europe “BUILD UP Skills, the European Sustainable Building
Workforce Initiative” gelanceerd. Via dit programma biedt Europa financiering voor het realsieren
en uitwerken van een roadmap naar 2020 met focus op het creëren van capaciteit aan
vakbekwame arbeiders in de bouw, onder andere via voortgezette opleiding en bijscholing
specifiek naar energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Ook lokaal vergroot het
opleidingsaanbod voor aannemers, bijvoorbeeld door initiatieven van de Vlaamse Confederatie
Bouw en de Bouwunie, zoals de opleiding en het bijhorend kwaliteitslabel Energiebewuste
Aannemer (in opstart). De Vlaamse Confederatie Bouw is ook één van de partners in One Stop
Shop. Dit project stelt zich tot doel de kennisbasis bij installateurs en aannemers te verhogen en
betere samenwerkingsvormen uit te werken voor renovatieprocessen.
• BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE;
• One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
Een aantal onderzoeksprojecten richt zich ook expliciet op het overbruggen van barrières tussen de
vraag- en aanbodzijde bij energetische renovaties. Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders,
projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde
uitvoerders (aanbodzijde). T-ZERO Marketplace is een uitwisselingsplatform tussen actoren uit
vraag- en aanbodzijde dat precies de toegang tot deskundige aannemers wil vergemakkelijken. Ook
in het kader van One Stop Shop voorziet men om een dergelijk uitwisselingsplatform te lanceren. In
Portugal test ook het energieagentschap ADENE een webplatform uit waarop woningeigenaars via
hun EPC en de daarin verstrekte adviezen voor verbetermaatregelen in contact komen met
gekwalificeerde aannemers in hun regio. Daarnaast bieden certificeringsinstanties ook lijsten aan
van gecertificeerde uitvoerders, dit zijn eveneens oplossingen die de toegang tot deskundige
uitvoerders verzekeren (zie thema kwaliteitsbewaking).
• T-ZERO Marketplace
• One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
• REQUEST: ADENE EPC-webplatform
3.3.2. VOORBEELDGEBOUWEN
Alle voorbeeldgebouwen getuigen van het belang van een goede en brede kennisbasis bij het
realiseren van een energetische renovatie, en dit zowel voor de professioneel als voor de
particulier. Voor de professioneel is het grootste knelpunt een gebrek aan kennis van mogelijke
oplossingen, de toepasbaarheid van gekende oplossingen en best beschikbare technologie. De
impact hiervan is enerzijds een lager nagestreefd ambitieniveau en anderzijds een vaak hogere
kostprijs. Voor de particulier liggen belangrijke knelpunten bij de vrees voor het onbekende
enerzijds, en bij het correct gebruiken van de geïnstalleerde technologie anderzijds.
26
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Alle voorbeeldgebouwen dragen op een of andere manier bij tot de vergroting van de kennisbasis.
Eerst en vooral doen alle partijen die rechtstreeks bij een voorbeeldgebouw betrokken zijn ervaring
op en verruimen ze zo hun kennis. Daarnaast is bij een groot aantal voorbeeldgebouwen het
verspreiden van specifieke kennis naar andere professionelen een essentieel onderdeel van de te
realiseren doelstellingen, zeker indien gekoppeld aan het onderzoeken en ontwikkelen van
innovatieve oplossingen. Gezien dit echter steeds gaat over concrete technische informatie, wordt
dit vanuit het perspectief van het gebouw hier niet verder behandeld. Voor de ontwikkeling van
deze professionele kennisbasis kan worden vertrokken van de knelpunten en oplossingen zoals
geformuleerd in de overige hoofdstukken.
Bij het verspreiden van kennis richten een aantal voorbeeldgebouwen zich op specifieke
technologieën en oplossingen, andere projecten focussen meer op het verspreiden van het bredere
thema rond energetische renovatie. Daarbij wordt de werking en promotie rond het
voorbeeldproject van groot belang. Toegankelijkheid en participatie zijn hierbij van groot belang,
alsook een focus op de specifieke lokale situatie.
• Toronto: het voorbeeldproject staat centraal in een bewustmakingscampgane rond
energetische renovatie.
• Smethwick: het renovatieproject wordt permanent opengesteld als voorbeeld voor
professionelen en particulieren uit de buurt, en dient als inspiratiebron voor vergelijkbare
renovaties in de omgeving.
Net zoals bij de professionelen heeft kennis ook bij particulieren een impact op de keuze van het
ambitieniveau. Heel wat energiebesparende maatregelen zijn voor particulieren nieuw en
onbekend. Voldoende tijd voor de vragen van de bewoners, voldoende informatie voor de
bewoners en het zelf laten beleven zijn hierbij kernelementen om dit knelpunt op te lossen.
• Linz: om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken
aan vergelijkbare gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie.
Wat in de voorbeeldprojecten niet naar voor kwam, maar wat wel belangrijk is in de ontwikkeling
van energetische renovaties, is het laten doorstromen van de feedback van de bewoners na de
renovatie naar een breder professioneel publiek. De synergie met kwaliteitsbewaking is daarbij
groot, en opvolging nadien gebeurt ook daadwerkelijk in een aantal projecten. Minstens even
27
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
belangrijk is echter hoe deze informatie ook breder kan doorstromen, zodat anderen kunnen
voortbouwen op de onvermijdelijke fouten van hun voorgangers.
28
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.4. KWALITEITSBEWAKING
De kwaliteit van uitvoering van de renovatie is essentieel voor het besparen van energie, het
vermijden van gezondheidsproblemen, bouwfysische problemen en om de marktverankering van
innovatieve ingerepen te realiseren. Opvolging van kwaliteit is een aandachtspunt dat doorheen
alle fases van het bouwproces en ook in de gebruiksfase van de woning doorwerkt. De kwaliteit van
de individuele bouwproducten die men toepast speelt een rol, maar evenzeer of zelfs nog in
grotere mate weegt de kwaliteit van de uitvoering door. De kennis van goede bouwpraktijk en de
samenwerking tussen de verschillende uitvoerders op de werf zijn hierbij van groot belang.
Bouwheren en architecten dienen bovendien bij aanvang de juiste strategische renovatiekeuzes te
maken. Dit kan op basis van de juiste beslissingstools. Daarnaast zijn monitoring en correcte
opvolging en onderhoud van belang om het comfort en de beoogde energiereductie blijvend te
garanderen.
3.4.1. ONDERZOEKSPROJECTEN
De hierboven geschetste aandachtspunten kwamen ook reeds aan bod onder de andere thema’s.
We merken dat het apsect kwaliteitsbewaking overlapping vertoont met andere thema’s.
Hieronder worden enkele specifieke bijkomende aspecten op vlak van kwaliteitsbewaking
toegelicht. Ze houden allen verband met kwaliteitsgarantie op goede uitvoering. Globaal kan
gesteld worden dat de laatste jaren een zekere verschuiving optreedt van focus op de
implementatie van energieprestatie-eisen, over kennisverspreiding en opleiding omtrent
energiezuinig bouwen naar een meer “ harde” kwaliteitsgarantie onder de vorm van vrijwillige
certificering voor producten, uitgevoerde werken en bouwpartijen. Dit geeft consumenten de
garantie op het nut van hun investering. Dergelijke certificering komt zowel voor voor het (al dan
niet geplaatste) bouwproduct, voor de betrokken bouwprofessionelen (architecten, aannemers,
installateurs,…), maar wordt evenzeer in diverse Europese lidstaten ontwikkeld voor het
gerenoveerde bouwproject -de energetische woningrenovatie- op zich. We behandelen in
volgende paragrafen (1) certificaten en kwaliteitskaders en daarnaast (2) technische specificaties
en richtlijnen.
Certificaten en kwaliteitskaders
Bouwschil:
• CIGA Cavity Insulation Guarantee - UK
• Licensing Scheme for Thermal Insulation of Buildings (TSUS) - Slovakia
• Quality CasaClima Windows - Italy
• ENERGOOkno (product rating - energy properties of windows and doors) and SLOVOKNO
(installation rating assessment of windows/doors properties including installation work) -
Slovakia
29
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Technische installaties:
• QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie
• Microgeneration Certification Scheme -UK
• Renewables in time 2008-2023 - Portugal
De Cavity Insulation Guarantee Agency werd opgericht met de steun van de overheid in de UK om
consumenten een onafhankelijk en betrouwbaar garantiesysteem aan te bieden tegen
materiaalgebreken en plaatsingsgebreken bij de plaatsing van isolatie. Er wordt een garantie van
25 jaar geboden op spouwisolatie geplaatst door erkende aannemers. In bepaalde gevallen worden
ook gunstige leningsvoorwaarden of subsidies gekoppeld aan het behalen van dergelijke vrijwillige
certificaten. In Vlaanderen werd recent een regeling uitgewerkt inzake spouwmuurisolatie (STS).
Door de sector werd het QUEST-bedrijfslabel opgericht met ondersteuning van de Vlaamse
overheid, om de kwaliteit en betrouwbaarheid van installaties voor hernieuwbare energie te
garanderen. QUEST heeft dit jaar de eerste warmtepompen en installateurs van fotovoltaïsche
systemen erkend die aan de gestelde kwaliteitsvoorwaarden voor hernieuwbare energie voldoen.
Binnenkort worden de eerste installatiebedrijven van zonneboilers en van warmtepompen erkend.
• Label energiebewust architect
• Label energiebewuste aannemer
• QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie
• CEPH: Certified European Passive House Designer
Recent zien we een toename van onderzoeksprojecten en initiatieven voor de ontwikkeling van
kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen.
• KlimaHaus/CasaClima - Italy
• ICMQ Label Sistema Edificio - Italy
• REQUEST Quality Framework
• One Stop Shop: Quality Framework
• Passive House certification
• EnerPHit – Passive House Institute
Het passiefhuiscertificaat bestaat al enkele jaren in België. EnerPHit is echter een certificaat van het
Passive House Institute specifiek bestemd voor renovatieprojecten. De criteria voor dit certificaat
zijn enigszins aangepast omwille van de moeilijkheid om bij renovatie aan de passiefhuiscriteria
voor nieuwbouw te voldoen. Casaclima (KlimaHaus, Klimahouse) is een Italiaans energielabel dat
garant staat voor hoge isolatiegraad, compactheid, kwalitatieve uitvoering en hoge graad van
comfort. In geval van het CasaClima plus label, worden niet enkel eisen opgelegd voor
energiebesparende maatregelen, maar wordt ook het gebruik van ecologische bouwmaterialen en
een minimum aandeel aan hernieuwbare energieproductie opgelegd. Het label is ook van
30
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
In kader van het project REQUEST wordt een kwaliteitsstandaard voor doorgedreven energetische
woningrenovaties ontwikkeld door 11 Europese partners. Het Duitse energieagentschap Dena zal
deze kwaliteitsstandaard als eerste REQUEST-partner daadwerkelijk in de praktijk invoeren. Zowel
certificering van uitgevoerde integrale renovaties, als certificaten voor de betrokken uitvoerders
worden in dit kader momenteel uitgetest. Ook het project One Stop Shop onderzoekt
mogelijkheden voor uitbouw van een kwaliteitskader voor energetische renovaties. Beide
projecten beogen een kwalitatieve integrale renovatieketen met betere onderlinge afstemming
tussen de verschillende betrokken partijen. In die zin bieden zij ook oplossingen op het vlak van
samenwerkingsvormen.
• dena Quality Gütesiegel Energieausweis en Gütesiegel Efficient Homes - Germany
Dena beheert daarnaast nog twee andere relevante kwaliteitszegels. Het kwaliteitszegel voor EPC’s
biedt de consument zekerheid over de kwaliteit van het uitgevoerde EPC en de betrokken
energiedeskundige. Het kwaliteitszegel voor Efficient Homes garandeert daarenboven een gunstige
energieprestatie van het gebouw op basis van de EPC-score.
Voor de Vlaamse context bereiden Ugent en WTCB, als uitloper van het TETRA-project over Na-
isolatie van Bestaande Spouwmuren een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren
voor. Dit kan ook leiden tot een certificeringssysteem voor na-isoleerders/uitvoerders. Ook op vlak
van luchtdichtheidseisen onderzoekt het Vlaams Energieagentschap welke mechanismen kunnen
ingezet worden om een verhoogde kwaliteit van uitvoering bij EPB-plichtige werken te garanderen.
• IWT TETRA-project 70127. Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit
en geschiktheid van materialen en uitvoeringstechnieken.
31
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
partijfinanciering, die eveneens worden besproken bij het financiële luik, houden ook een zekere
garantie in naar energiebesparingen. Daarnaast bieden ook PPS-formules als DBMF- en DBFMO-
overeenkomsten op indirecte wijze een kwaliteitsgarantie. De contractnemer neemt immers de
kosten in de gebruiksfase op zich. Dit kan zowel gelden voor onderhouds- als energiekosten.
3.4.2. VOORBEELDGEBOUWEN
Kwaliteitsbewaking speelt in alle projecten een rol, en dit voor aanvang van het renovatieproces,
tijdens, zowel als na renovatie.
In veel projecten begint dit reeds voor de opmaak van de eerste plannen met een grondige
controle in situ van de bestaande toestand. Daarbij wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van
thermografisch onderzoek en wordt daarnaast ook vaak de luchtdichtheid gemeten en worden de
luchtlekken opgespoord.
• Hofheim: voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch
onderzoek verricht om alle aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.
Het bereiken van een goede luchtdichtheid wordt in de voorbeeldgebouwen niet gezien als een
technologische uitdaging waarvoor innovatieve oplossingen moeten worden bedacht, maar veel
eerder als een uitdaging op het vlak van kwaliteitsbewaking, waarbij over de goede uitvoering van
de luchtdichtheidswerken wordt gewaakt. Dit vertaalt zich in de fiches en rapporten die over deze
projecten worden geschreven. Wanneer het gaat over luchtdichtheid, gaat het zelden over
concrete oplossingen, maar steeds over de resultaten van een of meerdere pressurisatieproeven.
• Hofheim: tijdens de werken werden verschillende luchtdichtheidstesten uitgevoerd, allen
volgens meetmethode B, waarbij de luchtdichtheid van afzonderlijke componenten kon
worden getest, en deze waar nodig bijgestuurd of verbeterd werden.
Kwaliteitsbewaking op de werf beperkt zich echter niet tot louter luchtdichtheid. Ook hier is
prefabricage een zeer efficiënte manier om kwaliteit te garanderen, gezien de gecontroleerde
opbouw van de elementen in het atelier, in gecontroleerde omstandigheden. Een goede
bouwkwaliteit schuilt voor een groot stuk in een goede communicatie tussen alle betrokken
partijen op de werf, een gedeeld beeld van de doelstellingen en hoe deze te bereiken. Hiervoor
wordt in enkele grotere voorbeeldgebouwen gebruik gemaakt van een mock-up, waarbij
voorgestelde oplossingen door alle betrokken partijen tesamen in realiteit worden getest en verder
verfijnd. Dit kan ook geklasseerd worden als een samenwerkingsvorm.
• Graz: opbouw in atelier van prefabwanden, een droge bouwwijze en een snelle “foutloze”
montage.
• Zeepziederij: bij de renovatie van dit historisch industrieel pand werd eerst een testwand
opgebouwd waarop alle benodigde ingrepen met alle betrokken partijen werden
geëvalueerd.
Bij renovaties op wijkniveau, waarbij grote aantallen identieke of vergelijkbare woningen worden
gerenoveerd, bestaat de mogelijkheid om verschillende scenario’s te testen tijdens de renovatie
van enkele testwoningen, waarbij nadien de resulterende kwaliteit kan worden gemeten en
vergeleken, en de resultaten teruggekoppeld worden naar de totale renovatie. Bovendien maakt
deze oplossing het mogelijk voor zowel de uitvoerders als de bewoners om het toekomstige
resultaat te beleven.
32
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Figuur 11: Een van de drie testwoningen van project De Kroeven, Roosendaal
Ook in de eindfase van de werken is een controle op de uitvoeringskwaliteit belangrijk. Dit zowel
voor afwerking als bij de definitieve oplevering. Ook hier gaat het bij de controle van de
gebouwschil voornamelijk over enerzijds thermografisch onderzoek en anderzijds het testen van de
luchtdichtheid. Daarnaast werd er bij het behandelen van de techische aspecten reeds op gewezen
dat ook monitoring na de oplevering een belangrijke factor is om de kwaliteit van voornamelijk de
technische installaties te garanderen.
• Hofheim: zowel voor als na de installatie van het ETICS isolatiesysteem werd een
thermografisch onderzoek uitgevoerd.
• Eupen: na het afronden van de luchtdichtheidswerken maar voor de plaatsing van de
afwerkingslaag werd een luchtdichtheidstest uitgevoerd. Deze test diende enkel voor de
controle van de werken aan de gebouwschil, gezien de binnenmuren nog niet bepleisterd
waren en dus aanzienlijke luchtlekken hadden.
• Deurne:, na uitvoering van de isolatiewerken aan de achtergevel werden de werken
gecontroleerd met een thermische camera. Ondanks de zorg in uitvoering bleek een
vroeger bevestigingspunt van de stelling niet geïsoleerd en dus een koudebrug.
33
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Veel knelpunten die opduiken bij een doorgedreven energetische renovatie zijn van financiële
aard. Bij woningeigenaars en bewoners is er nochtans een toenemend bewustzijn over de
noodzaak en de financiële voordelen van energie-efficiëntie op langere termijn. Vaak spelen er
echter een of meerdere financiële belemmeringen om over te gaan tot een doorgedreven
energetische renovatie. Deze knelpunten kunnen worden opgedeeld in vier grote hoofdgroepen:
(1) de grootte van het beschikbare budget,
(2) de totale kosten en opbrengsten van de renovatie,
(3) de problematiek rond huurwoningen,
(4) beleidsgerelateerde knelpunten rond fiscaliteit en subsidiëring.
Beschikbaar budget:
- Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging
neemt, geeft inzicht in de investeringskosten en baten op langere termijn. Vaak vindt de
particulier onvoldoende de weg naar tools om dergelijke analyses uit te voeren.
- Doordat het moeilijk is om de aard en grootte van de werken zeer nauwkeurig in te
schatten bij renovatie, is het ook moeilijk om op voorhand een nauwkeurige kostprijs te
bepalen voor de renovatie.
- Naast de baten in de vorm van daling in energiekost, stijgt de waarde van het pand onder
invloed van de positieve impact van de renovatiemaatregelen (verhoging van het comfort
in de woning, verbetering van de staat van de woning). Het begroten van deze financiële
meerwaarde is van belang.
- Bepaalde renovatiemaatregelen hebben erg hoge terugverdientijden. Bij
terugverdientijden boven de 20 jaar is er echter niet langer voldoende financiële incentive
om te renoveren. Gedegen kennis met betrekking tot de financiële rentabiliteit van
renovatieingrepen is noodzakelijk om de juiste beleidsmaatregelen uit te werken.
- Recent geïmplementeerde matige oplossingen staan bij renovatie het gebruik van meer
geavanceerde oplossingen in de weg, en bezitten het potentieel om ook andere
maatregelen af te remmen.
34
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
- De problematiek van de renovatie van huurwoningen vraagt een eigen, specifieke aanpak.
Zeker wat de private huurmarkt betreft zijn de belemmeringen om te investeren erg groot,
zowel aan de zijde van de huurder als verhuurder.
- Gerichte maatregelen op maat van de doelgroep van de sociaal zwakken (meestal
huurders) zijn noodzakelijk om een te grote discrepantie te vermijden.
Fiscaliteit en subsidiëring
- De subsidies en fiscale gunstmaatregelen zijn meestal goed bekend bij het grote publiek.
Het subsidiebeleid en de fiscale aftrek voor energiebesparende maatregelen zijn echter
onderhevig aan wijzigingen doorheen de tijd en aan de financiële conjunctuur. De
onzekerheid over de geldingstermijn en evolutie van de criteria verbonden aan subsidies
en fiscale maatregelen heeft een verstarrend effect op marktinnovatie.
- Daarnaast is er een belangrijk onderscheid tussen subsidies gericht op specifieke
maatregelen en subsidies voor een integrale renovatie. De eerste aanpak heeft als
voordeel dat ze zeer gericht innovatie kan ondersteunen, maar daardoor bestaat het risico
dat andere oplossingen worden verdrongen.
- Er is nood aan fiscale mechanismes die aanzetten tot energierenovatie. Nu worden de
fiscale lasten, successierechten, registratierechten,… veelal hoger ingeval men
energiebesparende maatregelen doorvoert aangezien het comfort in de woning en de
waarde van het pand stijgen.
3.5.1. ONDERZOEKSPROJECTEN
De inventarisatie van onderzoeksprojecten bracht financiële oplossingen aan het licht op vlak van
(1) strategische renovatiekeuzes en financiële beslissingstools, (2) kostenefficiëntie van het
bouwproces, (3) kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken, (4) financieringsmodellen
op basis van spreiding van initiële kosten en (5) samenaankoop van energiebesparende
maatregelen.
35
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
zodat deze doelgroep snel een ruw idee kan krijgen van de mogelijke energiebesparingen die ze
kunnen realiseren door een doorgedreven energetische renovatie. De tools voor ontwerpers en
studiebureaus vereisen echter meestal meer uitgebreide en precieze informatie om zo te komen
tot meer gedetailleerde resultaten. Veel tools gaan de impact van mogelijke maatregelen
inrekenen en de resultaten daarvan voorleggen aan de gebruiker, maar daarnaast begroten ze
eveneens of het financieel wel zinvol is om over te gaan tot een doorgedreven energetische
renovatie.
Een van de meer uitgebreide tools die werd geïnventariseerd in kader van deze studie is de
Zwitserse CCEM Retrofit Advisor. Deze tool bevat zowel een vereenvoudigde modus voor de
beheerder/eigenaar als een gedetailleerde modus voor de gebruik door ontwerpers. De EnPROVE-
tool die momenteel ontwikkeld wordt, zal bovendien toelaten om aan de hand van
monitoringgegevens de energiebesparingen gekoppeld aan renovatiemaatregelen te begroten en
zou dus een meer accurate voorspelling van de energiebesparing moeten opleveren.
De ROSH: Audit and advice tool-kit biedt een overzicht van een groot aantal tools (zowel software,
methodieken, handleidingen...) voor ondersteuning en advies bij de energetische renovatie van
meergezinswoningen (bij uitbreiding: energiebewust bouwen en verbouwen). De tool-kit
behandelt zowel tools voor ontwerp en ondersteuning, beheer en financiële aspecten,
kwaliteitscontrole en monitoring.
Het onderzoek SUDEN Factor 4, (de naam wijst op het nastreven van een broeikasgasreductie met
een factor 4 tegen 2050) resulteerde in de ontwikkeling van een tool op maat van eigenaars van
sociale woningen. De meeste bestaande tools richtten zich voornamelijk op studiebureaus en
adviseurs en zijn daardoor weinig toegankelijk voor woningeigenaars. Om die reden werden de
meest geschikte bestaande tools aangepast aan de beoogde doelgroep van woningeigenaars en
vervolledigd met enkele ontbrekende bestaande energie-efficiënte technologieën uit de betrokken
partnerregio’s. De resulterende tool hanteert een levenscyclusbenadering, zowel op vlak van
energieverbruik, milieu-impacten en financiële kosten.
36
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Veel van de oplossingen die aan bod komen onder andere thema’s, hebben ook hun voordelen op
vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Het betreft oplossingen die de technische
efficiëntie en kwaliteitsbewaking binnen het bouwproces verhogen zoals geïntegreerde
bouwtoepassingen als prefabricatie, geïntegreerde renovatiebenaderingen, het gebruik van de
juiste bouwmanagementtools, het werken met bouwteamformules,… Dergelijke oplossingen
betekenen een verhoogde zekerheid voor de woningeigenaar of –huurder naar de uiteindelijke
investeringskost van de renovatie.
Een veelbelovend onderzoeksproject dat zich momenteel nog in conceptfase bevindt, is Annex 56
van ECBCS. Het onderzoeksproject heeft als doel beleidsinstrumenten en richtlijnen voor
kosteneffectieve renovatie tot bijna-nulenergiewoningen te ontwikkelen. De meeste bestaande
regelgeving is geënt op nieuwbouw en houdt onvoldoende rekening met de beperkingen bij
bestaande gebouwen, waardoor de huidige vereisten vaak leiden tot dure maatregelen en
complexe procedures. De te ontwikkelen standaarden moeten dus wel tegemoetkomen aan de
financiële en praktische beperkingen. De instrumenten in ontwikkeling kunnen dienen als
onderlegger voor toekomstige standaarden in kader van regelgevingen voor kosteneffectieve
renovaties.
De inventarisatie bracht een aantal oplossingen aan het licht rond kredietverstrekking door
banken. Het betreft oplossingen die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan criteria voor de
behaalde energiereductie en voor de kwaliteit van uitvoering: verplichte betrokkenheid van
erkende energieadviseurs, technische ondersteuning, premies voor kwaliteitscontrole bij grote
renovatieprojecten, criteria betreffende de bepaalde energiereductie of betreffende de kwaliteit
en prestaties van de gebruikte bouwmaterialen en technische installaties,…
De KfW bank, in eigendom van de Duitse staat, is de grootste “klimaatbank” in Duitsland. De bank
richt zich op duurzame investeringen die ten goede komen aan de ontwikkeling van de economie,
maar ook ecologische en sociale meerwaarde creëren. De bank beheert een aantal programma’s
rond energierenovatie (Loyens & Loeff, 2011):
• De KfW Bank verleent kredietverstrekking via een doorgeefsysteem, de bank leent geld uit
aan gunstige voorwaarden aan de reguliere banken, die op hun beurt een
kredietovereenkomst aangaan met de consument in het kader van energiebesparende
maatregelen.
• KfW heeft daarnaast ook een Infocentrum dat meer dan een miljoen vragen per jaar
behandelt met betrekking tot renovatie-ingrepen. Daarnaast is er een netwerk van
financiële adviseurs en financiert KfW adviezen van erkende energieadviseurs tot 80%.
• KfW heeft specifieke programma’s gericht op energie- efficiëntie renovatie. Dit programma
kent 5 niveaus van steun, vastgelegd in normeringen, met name in de
‘Energiesparverordnung’: KfW Efficiency House 55, KfW Efficiency House 70, KfW Efficiency
37
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
House 85, KfW Efficiency House 100, KfW Efficiency House 115. De cijfers duiden op de
limietwaarde voor het primair energieverbruik na renovatie. De lening –aan gunstige
voorwaarden- kan bij een reguliere bank worden aangevraagd, subsidies worden direct
door de KfW Bank verstrekt.
• KfW bank biedt een premie van 1.000 Euro in geval de kwaliteitscontrole bij grote
renovatieprojecten voldoet aan gestelde voorwaarden.
In Kroatië werd in 2010 het CROPSSF financieringsprogramma opgestart via de bankensector. Dit
programma voorziet eveneens in technische ondersteuning voor investeerders en
gebouweigenaars, daarnaast worden criteria opgelegd voor bouwmaterialen en technische
installaties, en worden de bereikte energiebesparing en reductie in CO2-uitstoot geëvalueerd.
Het Griekse Energy Saving at Home (in opstart in 2010) stelt eveneens kwaliteitscriteria voorop als
voorwaarde om in aanmerking te komen voor kredietverstrekking. De kredietaanvrager moet een
EPC voorleggen, uitgevoerd door een erkende deskundige, inclusief advies op vlak van
energiebesparingsmaatregelen en een daaraan verbonden kosten-batenanalyse. Na uitvoering van
de renovatiemaatregelen dient men een geactualiseerd EPC voor te leggen, dat een verbetering
van de energieprestatie aantoont met 1 categorie. Er wordt een kwaliteitscontrole op de
afgeleverde EPC’s uitgevoerd. Een gedeelte van de lening komt slechts vrij na de renovatiewerken
indien aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. De kosten voor het opstellen van de EPC’s
worden integraal gesubsidieerd.
Vele onderzoeksprojecten die inspelen op financiële knelpunten behandelen het topic van de
derde partijfinanciering:
38
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Deze derde partijfinanciering gebeurt vaak met Energy Services Companies of ESCO’s als derde
partij, waarbij gewerkt wordt met prestatiecontracten, de zogenaamde
energieperformantiecontracten. Bij energieperformantiecontracten worden de toekomstige
minderkosten (de uitgespaarde energiekosten na renovatie) aangewend om de initiële meerkosten
te dekken. De initiële investering wordt terugbetaald doordat de gebruiker van de woning jaarlijks
dezelfde energiekosten zal betalen als voor de renovatie, hoewel het eigenlijke energieverbruik
lager ligt. Vaak wordt echter een kleine verhoging van deze jaarlijkse bijdrage toegepast om de
contracttermijn te beperken. Deze kleine verhoging kan dan beschouwd worden als een soort
bijdrage voor het extra comfort en de verhoogde waarde van het gebouw. Na het beëindigen van
de contracttermijn betaalt de eigenaar of huurder dan gewoon terug het werkelijke verbruik, wat
een stuk lager zal liggen dan voor de renovatie.
Het principe van derde partijfinanciering door ESCO’s wordt in België al toegepast, onder andere
voor overheidsgebouwen. Zo was er in september 2005 de oprichting van FEDESCO die instaat voor
de financiering van energie-efficiënte projecten in federale overheidsgebouwen i.s.m. de federale
Regie der Gebouwen. Sinds 2010 zijn bovendien twintig publieke en private organisaties actief in
de sector rond energiediensten gegroepeerd in BELESCO, een initiatief van FEDESCO en Energy
Magazine. Doel van BELESCO is een uitwisselingsplatform te creëren voor de voornaamste spelers
op de markt in de hoop dat deze markt zo kan groeien. BELESCO beoogt een grotere bekendheid
van derde partijfinanciering in combinatie met energieperformantiecontracten bij de
opdrachtgevers en de financiële instellingen. Banken zijn immers niet vaak geneigd om in een
dergelijk voorfinancieringstraject mee te stappen, vaak omwille van onvoldoende inzicht in de
risicocriteria.
De oprichting van het Vlaams Energiebedrijf werd in juli 2011 goedgekeurd door het Vlaams
Parlement. Een van de vooropgestelde taken van het Vlaams Energiebedrijf, of kortweg VEB, is het
uitbouwen van een onderneming die energiediensten aanbiedt. Het VEB zou via ESCO-diensten
voorfinanciering kunnen bieden voor de energetische renovatie van Vlaamse overheidsgebouwen,
maar ook van sociale woningen. De voorfinanciering van dakisolatie en zonne-energie zijn hiervan
39
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
voorbeelden. Ook de scholen van het Gemeenschapsonderwijs behoren tot het doelgebied van de
ESCO van het VEB.
Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) werd opgericht in 2006 en is een
dochtermaatschappij van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij. Het FRGE komt via
de lokale entiteiten op gemeentelijk vlak en in samenwerking met de OCMW’s, tussenbeide in de
financiering van en in het verstrekken van goedkope leningen voor energiebesparende
maatregelen. De focus ligt op particuliere woningen, waarbij kansarmen de doelgroep zijn waarop
het FRGE zich in de eerste plaats richt.
Duwolim is één van de lokale entiteiten voor het FRGE, actief in de provincie Limburg. Naast het
aanbieden van gunstige leenvoorwaarden, is Duwolim ook betrokken bij een derde
betalersexperiment in samenwerking met distributienetbeheerderskoepel Infrax. Hierbij sluit Infrax
een krediet af voor de energiebesparende maatregelen, waarbij dit verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Dergelijke oplossingen van derde partijfinanciering via de
netbeheerders wordt in meerdere onderzoeksbronnen behandeld en in meerdere proefprojecten
uitgetest in binnen- en buitenland.
Green Deal UK
De grootschalige Green Deal die de overheid op dit moment lanceert in het Verenigd Koninkrijk
spitst zich specifiek toe op energierenovatiemaatregelen voor woningen. De Green Deal wil
energierenovatiemaatregelen faciliteren voor een miljoen woningen, 7-14 miljard pond privaat
kapitaal aantrekken gedurende het volgende decennium (2012-2022) en 65.000-250.000 jobs
creëren in de isolatie- en constructiesector. Deze “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe.
Opnieuw wordt een constructie opgezet via de energieleveranciers en worden de kosten van de
renovatiemaatregelen gespreid teruggefactureerd via de energierekening. Ook hier dient het
advies van een erkend adviseur te worden ingewonnen over de te nemen renovatiemaatregelen.
Daarnaast onderzoekt de Britse Overheid om overheidskapitaal in te zetten om de Green Deal in
lanceringsfase te ondersteunen, bijvoorbeeld door een gedeeltelijke terugbetaling van de kost van
de renovatiemaatregelen, via belastingsvermindering, via verminderde registratiekosten,... Deze
overheidssteun zou zich toespitsen op de zwakkere sociale klassen en op die eigendommen die
specifieke renovatie-uitdagingen met zich meebrengen.
Deze Green Deal UK is een tweede geïnventariseerd voorbeeld waarbij ESCO- services uitgewerkt
worden voor de integrale renovatie van individuele woningen – naast het FRGE - Duwolim – Infrax
derdebetalersexperiment. In het geval van deze Green Deal zou dit principe op grote schaal
worden ontplooid.
40
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Naast derde partijfinanciering via ESCO’s kunnen privaat-publieke samenwerkingen via DBFM-
(design-build-finance-maintain) of DBFMO-constructies (design-build-finance-maintain-operate)
ook mogelijkheden bieden, voornamelijk voor grotere renovatieprojecten. Er werd op dit vlak
echter weinig informatie geïnventariseerd met specifieke focus op energetische woningrenovatie.
Het samenaankoopprincipe vindt de laatste jaren meer en meer ingang in de Vlaamse context. Zo
zijn er samenaankopen voor goedkopere groene energie, stookolie, zonnepanelen,… Het
mechanisme van samenaankoop heeft het gekende voordeel dat men gunstigere prijzen kan
bedingen omdat concurrentie tussen de marktspelers sterker speelt dan bij een individuele
aankoop. Daarnaast is een extra focus op een kwalitatieve uitvoering mogelijk.
In kader van het SUN-project werd een proefproject opgezet om een samenaankoop voor
energiebesparende maatregelen voor renovatie uit te werken specifiek gericht op kansarme
gezinnen. In Genk en Luik gingen meer dan 100 gezinnen in op een samenaankoop voor
verschillende energiebesparende maatregelen, zowel huurders als eigenaars-bewoners. Het
contact met deze gezinnen verliep via de sociale diensten, buurtwerkers, lokale organisaties. Een
tweede innovatief luik binnen dit proefproject draaide opnieuw rond de voorfinanciering van de
energetische renovatiemaatregelen voor deze gezinnen via het FRGE. Daarnaast bevat het
proefproject ook maatregelen op vlak van kwaliteitsbewaking. De financiering werd gekoppeld aan
de uitvoering van energieaudits. Daarnaast werd ook technische ondersteuning en begeleiding bij
het aanvragen van subsidies voorzien.
3.5.2. VOORBEELDGEBOUWEN
Het beschikbare budget voor de renovatie speelt mee in alle projecten. In een aantal projecten
worden daarom verschillende scenario’s naast elkaar gelegd en wordt op basis van de kostprijs een
keuze gemaakt. Een aantal projecten zoekt actief naar oplossingen om de kostprijs te reduceren of
te spreiden.
Een knelpunt dat daarnaast in verschillende voorbeeldgebouwen aan bod kwam, is de impact van
aanwezige relatief recente middelmatige oplossingen. Componenten die nog in goede staat zijn of
relatief recent vernieuwd werden, worden vanuit kostenoogpunt slechts zelden vervangen.
Een belangrijke tool om actief de toepassing van energiezuinige maatregelen te stimuleren bij
renovaties, is een gerichte subsidiepolitiek. Daarbij kunnen subsidies gericht naar energetische
renovaties worden opgedeeld in subsidies voor individuele innovatieve en/of energetische
technieken of doelstellingen enerzijds en bredere of integrale doelstellingen anderzijds. Alle 28
geselecteerde woningrenovaties streven naar een integrale doelstelling, zij het dat 3 projecten dit
doel gefaseerd bereiken. Alle 22 geselecteerde meergezinswoningen zijn integrale renovaties, op
één project na. Het grote aantal geselecteerde Brusselse “voorbeeldgebouwen” waarbij een
integrale renovatiebenadering voorop staat, illustreert de potentiële sturende werking van een
gerichte subsidie.
41
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Voor de grotere projecten brengt het beschikbare budget voor de renovatie een andere
problematiek mee. Wanneer het gebouw eigendom is van meerdere individuele bewoners, is heel
wat overleg nodig, want iedereen moet de beoogde renovatiemaatregelen mee goedkeuren en
betalen. Hier zullen ook de niet-energetische voordelen een belangrijke drijvende kracht worden
om alle bewoners te overtuigen om te kiezen voor een energetische eerder dan een standaard
renovatie.
• Montreuil: de renovatie van de buitengevel had een duidelijke impact op de visuele waarde
van het gebouw, en werd ook door de bewoners zeer positief onthaald.
De waarde van een gebouw kan stijgen door ofwel woningen toe te voegen die extra huurgeld
genereren of door de vloeroppervlakte van de bestaande appartementen te vergroten. Bij zeer
grondige renovaties wordt in een aantal projecten gekozen voor een ingrijpendere oplossing en
worden de vloerplannen volledig hertekend. Dit heeft een duidelijke impact op de huur- of
verkoopprijs, zelfs bij sociale woningbouwprojecten, zij het minder uitgesproken door de
aanwezige plafonds op de verhuurprijs.
• Tevestrasse: de indeling van de bestaande appartementen werd aangepast naar de huidige
comfortvereisten en de grootte van de appartementen werd gevarieerd. Daarnaast werd
het oude dak vervangen door een verdieping loft-appartementen.
• Ludwigshafen: de oude balkons werden mee opgenomen in het beschermd volume
waardoor de leefruimte groter werd, nieuwe vrijstaande balkons werden geïnstalleerd.
Doel was de opwaardering van het gebouw en een hogere huurprijs.
Een andere, tegengestelde oplossing reduceert de kosten door de ingrepen binnen in de woningen
of appartementen zo laag mogelijk te houden. Daarbij worden vooral oplossingen met
geprefabriceerde systemen gebruikt, waarbij de nieuwe technieken in de gevels worden
geïntegreerd. Daardoor wordt het mogelijk voor de bewoners om zelfs bij een zeer grondige
renovatie in de gebouwen te blijven wonen waardoor zij ook huur blijven betalen.
42
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Specifiek voor projecten die worden verhuurd, geldt dat de verhuurder de investering draagt
terwijl de huurders de vruchten hiervan plukken. In enkele projecten werd hiervoor een oplossing
gezocht door de huurder via een derde betalersregeling mee de energetische renovatie te laten
betalen. Hierbij betaalt de huurder een vast bedrag voor het energieverbruik aan de verhuurder,
dat hoger is dan het werkelijk verbruik, maar lager dan het verbuik was geweest zonder renovatie.
Essentieel hierbij is dus de berekening van dit laatste verbruik, alsook de inschatting van het
werkelijk verbruik na renovatie.
• Dynacité: de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de
huurders, via de zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door
het verminderd energieverbruik te verdelen tussen huurder en verhuurder.
43
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.6. SAMENWERKINGSVORMEN
Gezien de vele raakvlakken met de overige thema’s binnen dit onderzoek bracht de inventarisatie
van onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen dan ook weinig oplossingen aan het licht die als
zuivere samenwerkingsoplossingen gelden. Ook omgekeerd kan gesteld worden dat veel van de
eerder aangehaalde oplossingen afhangen van een betere samenwerking tussen de
belanghebbende partijen.
3.6.1. ONDERZOEKSPROJECTEN
De organisatie en coördinatie van een bouwproces is een complex gebeuren. Bij renovatie zijn er
bovendien nog bijkomende aspecten die het proces bemoeilijken: men moet rekening houden met
de bestaande context, er komen onvoorziene zaken aan het licht waarvoor men tijdens de werken
ad hoc oplossingen moet uitdenken. Bovendien verloopt de renovatie vaak erg versnipperd:
doorgaans is een keten aan verschillende aannemers betrokken, maar is er weinig interactie en
afstemming van de verschillende werken op elkaar. Dit alles kan leiden tot een gebrekkige kwaliteit
van de uitgevoerde werken, oplopende bouwkosten en langere uitvoeringstermijnen. Enkele van
de geïnventariseerde onderzoeksprojecten richten zich dan ook op het tot stand brengen van een
betere afstemming en samenwerking bij renovaties.
• SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS);
De oplossingen die we behandelden onder “Kwaliteitskaders voor geïntegreerde
renovatieprocessen” vertonen ook raakpunten met dergelijke geïntegreerde
renovatiebenaderingen. Ze zijn gericht op kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces
en op betrokkenheid van de hele renovatieketen, te starten bij het programma van eisen, ontwerp,
uitvoering, oplevering en ook gericht op de specifieke aandachtspunten tijdens de gebruiksfase
(monitoring, onderhoud,…).
44
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Innovatieve aannemingsvormen
Onderzoek naar cruciale factoren in bouwmanagement tonen het belang aan van een goede
visievorming vooraf, een heldere taakverdeling gedurende de projectuitvoering en een koppeling
met de exploitatieperiode (Van Beek et al., 2010). De voorbije decennia zagen we innovatieve
aannemingsvormen en samenwerkingsvormen tot stand komen die op deze cruciale factoren
inspelen. Voorbeelden van dergelijke innovatieve aannemingsvormen zijn bouwteamformules en
DFBM of DBFMO-overeenkomsten. De werkwijze van een bouwteam is vrij eenvoudig, hoewel het
in de praktijk brengen ervan vaak een hele uitdaging betekent. Een bouwteamformule gaat uit van
een gelijkwaardige samenwerking tussen alle partners betrokken in het bouwproces:
opdrachtgevers, ontwerpers, studiebureaus én aannemers. Al deze partijen worden betrokken in
het bouwproces en dit al vanaf de conceptfase.
De vernieuwende financiële oplossingen die eerder aan bod kwamen zijn in veel gevallen
gebaseerd op het creëren van win-win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen
met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Dit geldt zowel voor het
principe van de samenaankoop, maar evenzeer voor de financieringsvormen die beroep doen op
derde partijfinanciering en voor kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken. Dergelijke
oplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect,
aannemers) af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector,
kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen
in de praktijk ingang te doen vinden. In kader van dit onderzoek werden geen oplossingen
geïnventariseerd die zich op problemen bij samenwerking rond nieuwe financieringsvormen
richten. Op dit vlak kan de overheid dus een belangrijke faciliterende rol op zich nemen.
3.6.2. VOORBEELDGEBOUWEN
In de gemaakte selectie van voorbeeldgebouwen waren relatief weinig voorbeelden te vinden van
expliciete samenwerkingsvormen. Verschillende voorbeeldprojecten illustreren wel het belang van
een of meerdere actoren die een trekkende rol spelen op zich nemen. Hierin ligt een belangrijke
45
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Zeker bij een renovatie waar de bewoners in het te renoveren gebouw blijven wonen, is een
bemiddelaar tussen alle betrokken partijen noodzakelijk.
• Linz: er werd een renovatie moderator aangesteld, die bemiddelde tussen alle betrokken
partijen (aannemer, installateurs, bewoners).
46
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.7.1. ONDERZOEKSPROJECTEN
De inventarisatie van voorbeeldgebouwen bracht een aantal obstakels aan het licht waarvoor aan
wetgevende kant oplossingen uitgewerkt kunnen worden (zie verder). Een voorbeeld van een
wetgevende maatregel bedoeld om praktische knelpunten voor woningrenovatie weg te werken is
het Rooilijndecreet uit 2009. Het decreet biedt een oplossing voor het plaatsen van buitenisolatie
voor voorgevels. In vele steden is buitengevelisolatie evenwel nog steeds niet toegelaten en is het
aangewezen om verdere mogelijke oplossingen te overwegen.
Bouwen en renoveren vangt men pas aan na zorgvuldig overwegen en doet men voor een langere
termijn. In tijden van snel evoluerende maatschappelijke normen en wetgevende standaarden
betreffende duurzaam en energiezuinig bouwen is het van belang dat verbouwers voldoende
vooruit denken opdat de woning in de jaren na oplevering nog steeds zou voldoen aan de dan
geldende standaarden. De stimulans en de financiële incentives om daarna verdere renovaties uit
te voeren zijn vrijwel onbestaande. Tijden van snelle evolutie en innovatie kunnen ook leiden tot
een zekere inertie: men wacht met renoveren omdat de prijzen van innovatieve technologieën de
komende jaren misschien nog zullen dalen naargelang de marktvraag naar en marktrijpheid van de
technologie toeneemt. Ook onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en
fiscale steunmaatregelen kunnen leiden tot een dergelijke stand-still.
47
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Gericht doelgroepenbeleid
Sociale woningbouw maakt een aanzienlijk deel uit van het woningenbestand. Bovendien zijn de
bewoners ervan, gezien hun lage inkomens, extra gevoelig aan stijgende energieprijzen. Ook zijn de
bewoners meestal geen eigenaars van de woningen en is er tot op heden geen link tussen de
energetische performantie van de woningen en de huurprijs. Daardoor is het moeilijk voor sociale
huisvestingsmaatschappijen om investeringen voor doorgedreven energetische renovaties terug te
verdienen. Het ROSH-onderzoeksproject is een mooi voorbeeld van onderzoek naar knelpunten en
oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties bij sociale woningbouw.
• ROSH Retrofitting of Social Housing: handboeken “Sustainable retrofitting of social
housing”;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: audit and advice tool-kit;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: energy recovering refurbishment check-up for multi-
family dwellings;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: opleidingen voor investeerders en voor bewoners.
Het ROSH-onderzoeksproject focuste op geïntegreerde concepten voor duurzame en energie-
efficiëntie renovatie van sociale woningen. De huidige toestand in de verschillende partnerregio’s
werd geanalyseerd, onder andere via een bevraging naar de plaatselijke regelgeving en de
economische omstandigheden. Daaruit bleek onder meer dat het gebrek aan financiële middelen
een van de grootste obstakels vormt in het renovatieproces. Bijgevolg werd tijdens het verloop van
het ROSH-onderzoeksproject veel aandacht besteed aan financieringsmodellen. Tijdens het project
werd ook een inventarisatie van tools uitgevoerd. De meeste van die 56 geïnventariseerde tools
zijn bedoeld ter ondersteuning bij het ontwerp- en berekeningsproces, naast proces- en
kwaliteitsbewakingtools en financiële analysetools. Vanuit een bevraging betreffende de
opleidingsbehoefte van de bewoners werd ook informatie en opleidingsmateriaal uitgewerkt voor
bewoners/huurders, naast opleidingsmateriaal voor investeerders. Gezien de impact van het
gebruikersgedrag op de uiteindelijk bereikte energiebesparing is bewustmaking en betrokkenheid
van bewoners, zeker bij sociale huisvesting, een cruciale component.
De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot
aandeel KMO’s. Het betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage
innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor
doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Het is dan
ook van belang om een innovatieklimaat te creëren dat voorlopers ondersteuning biedt en dat
kennisdeling en samenwerking tussen de voorlopers bevordert. Overheden kunnen
voorlopersexperimenten financieel ondersteunen, maar evenzeer of nog belangrijker is de ruimere
faciliterende rol die overheden op dit vlak kunnen opnemen.
48
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Ook het rapport van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie biedt een onderbouwde
langetermijnvisie voor innovatie in de bouwsector (VRWI, 2012). Daarnaast is er in het kader van
doorgedreven energetische woningrenovatie ook nood aan ondersteuning en omkadering van
niche-experimenten. We inventariseerden twee Nederlandse initiatieven die precies vanuit die
optiek werden gelanceerd.
• Energiesprong.nl – SEV
De Nederlands Rijksoverheid lanceerde een “green deal” om burgers, bedrijven of andere actoren
te helpen bij het realiseren van duurzame initiatieven. Het gaat bijvoorbeeld over projecten rond
energiebesparingsmaatregelen of duurzamer waterbeheer. De Rijksoverheid neemt binnen deze
formule voornamelijk de rol van facilitator op zich, maar wil eveneens wetgevende obstakels
wegwerken. Voorbeelden die men aanhaalt zijn het aanpassen van wet- en regelgeving, het
ondersteunen van afzetmarkten voor nieuwe technologieën, zorgen voor goede
samenwerkingsverbanden en het verbeteren van de toegang tot de kapitaalmarkt.
3.7.2. VOORBEELDGEBOUWEN
Een belangrijke component van het juridische kader is de aansprakelijkheid, welke zeer nauw
verbonden is met de lokale juridische benadering van de bouw- en renovatiesector. Enerzijds
vragen energetische renovaties vaak ingrijpender en complexere oplossingen, anderzijds is de
graad van onzekerheid bij renovatie groter dan bij nieuwbouw.
Een eerste knelpunt hier vormt het isoleren van gevels, zeker in stedelijke context of indien gevels
beschermd zijn. De plaats om langs de buitenzijde isolatie te plaatsen is vaak beperkt, of
buitenisolatie is in het geheel niet wenselijk. De geïdentificeerde oplossingen omvatten een
maximale isolatieprestatie binnen de bestaande begrenzing, binnenisolatie of slechts gedeeltelijke
binnenisolatie. Dit laatste is echter alles behalve evident en brengt zijn eigen technische
knelpunten mee.
• Eupen: de oplossing met buitengevelisolatie werd niet aanvaard door de
stedebouwkundige dienst, daarom werd gekozen voor binnenisolatie, ondanks de
hogere kostprijs en technische complexiteit.
• Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom
gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP-isolatie.
49
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Figuur 13: Aansluiting van de buitengevelisolatie met het dak van de buren, Deurne
50
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
3.8. CONCLUSIE
3.8.1. 23 ACTIETERREINEN
De thematische analyse in de vorige paragrafen uit dit hoofdstuk bracht in totaal 23 actieterreinen
aan het licht waar de verschillende oplossingen die we behandelden onder resorteren. Deze 23
actieterreinen kwamen stelselmatig aan bod onder de 6 verschillende thema’s in dit hoofdstuk en
worden samengevat in Tabel 4.
De analyse toont aan dat goede oplossingen binnen die actieterreinen steeds werkzaam zijn op
verschillende van de thema’s. Het merendeel van de behandelde oplossingen zijn dus thema-
overschrijdende oplossingen. Vanuit die optiek is het zinvol om de strikte onderverdeling in
thema’s enigszins te verlaten en de problematiek van knelpunten en oplossingen voor
doorgedreven energetische woningrenovatie ook vanuit het perspectief van onderstaande 23
actieterreinen te benaderen.
51
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Er zijn veel gekende producten en technieken die goede oplossingen bieden voor doorgedreven
energetische renovaties. De belangrijkste noden liggen dus niet in technische innovatie maar op
niveau van communicatie en kennisverspreiding rond deze oplossingen en op niveau van de
koppeling met prestatie-eisen en kwaliteitsgaranties (zie verdere actieterreinen).
Vandaag blijft een energetische renovatieproject putten uit oplossingen op maat, eerder dan dat er
marktklare oplossingen voorhanden zijn. Gevolg hiervan is dat een energetische renovatie
doorgaans wordt uitgevoerd op zeer gefragmenteerde manier, met verschillende betrokken
aannemers en uitvoerders zonder voldoende overleg en met onvoldoende garantie op kwaliteit en
bereikte energiebesparing. Er heerst dan ook een nood aan geïntegreerde bouwtoepassingen die
met al deze aspecten rekening houden en specifiek geschikt zijn voor woningrenovatie op grote
schaal. Ook vanuit kostentechnisch oogpunt kunnen geïntegreerde oplossingen een antwoord
bieden op huidige financiële belemmeringen. De specifieke technische noden en opportuniteiten
omtrent geïntegreerde renovatietoepassingen, zoals voordelen en mogelijkheden van
prefabricatie, zijn verder te onderzoeken.
Vandaag zijn er reeds heel wat tools beschikbaar, gaande van toegankelijk maar rudimentair tot
zeer nauwkeurig maar complex. Om energetische renovaties op grote schaal mogelijk te maken, is
het noodzakelijk om bestaande tools verder te ontwikkelen zodat een goede toegankelijkheid op
grote schaal (gekoppeld aan de mogelijkheid tot handhaving) wordt gecombineerd met een
voldoende nauwkeurige berekening.
Slechts zelden zullen bouwheren louter op basis van energetische (en bij uitbreiding economische)
overwegingen kiezen voor een energetische renovatie. Ook heel wat andere aspecten zullen
worden meegenomen. Een verhoogd comfort is hierbij een belangrijk aspect. Daarnaast kunnen
52
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
ook andere drivers belangrijk zijn, zoals een aanpassing aan de nieuwe verwachtingen en een
hedendaags gebruik of een vergroting van de bewoonbare oppervlakte en dus ook een
gerealiseerde financiële meerwaarde. Zelfs het creëren of vergroten van een positief imago kan
een driver zijn, zowel voor vraag- als aanbodzijde.
Dit alles noemen we hier “niet-energetische voordelen”. Ze kunnen een rol spelen in de promotie
en ondersteuning van energetische renovaties, in de communicatie van nieuw ontwikkelde
diensten en samenwerkingsvormen, tot zelfs in het promoten van innovatie financiële producten.
Naarmate de doelstelling van een renovatie energiezuiniger wordt, zullen de geplaatste installaties
kleiner worden. Een gevolg daarvan is dat ook de marges en toleranties verminderen, waardoor
niet enkel een juiste dimensionering, maar ook een goede inregeling belangrijk wordt. Om dit te
realiseren is een opvolging van de installaties noodzakelijk, zeker de eerste jaren na de renovatie.
Daarnaast wordt ook de invloed van de gebruikers zeer belangrijk, en met name het zogenaamd
rebound-effect. Doordat de energetische renovatie resulteert in een situatie waar gemakkelijker
een hoger comfort kan worden bekomen, zullen de bewoners dit verhoogd comfort effectief
nastreven. De kans bestaat echter dat het gebruik doorschiet, en er in werkelijkheid nauwelijks nog
energie wordt bespaard. Ook daarom moet het verbruik worden opgevolgd en zo nodig naar de
bewoners gecommuniceerd.
Nieuwe technologieën zoals smart metering maken dit mogelijk. In enkele projecten werd dit op
kleine schaal reeds ingevoerd. Daarbij wordt vooral gefocust op de analysecomponent over het
geheel heen en op de communicatie naar de individuele bewoner. Toegepast op grote schaal is het
potentieel van smart metering echter zeer groot. Zo zouden bewoners hun verbruik kunnen
vergelijken met dat van andere woningen met vergelijkbare typologie, bouwjaar, grootte,... en kan
zelfs het verbruik van steden of gemeenten onderling worden vergeleken.
Er is een permanente en blijvende nood aan initiatieven die informatie kanaliseren en diverse
actoren met elkaar in verbinding brengen in kennisuitwisselingsplatformen. Uit de inventarisatie
van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven - de lokale
webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog ernstige zwaktes vertonen. De diverse
onderzochte internationale webplatformen vertonen elk bijzondere sterktes, zoals informatie over
integraal renoveren, doorverwijzingen naar neutrale adviespartijen, koppelingen met informatie
over voorbeeldprojecten, de beschikbaarheid van overtuigende simulatietools voor de consument,
selectietools voor marktspelers, het aansturen van kwaliteitslabels voor energierenovaties, enz.
Idealiter worden al deze sterktes verenigd in een integraal webconcept.
Een cruciale factor voor het bewerkstelligen van de energetische renovatie van het
woningenbestand is de bewustmaking van gebouweigenaars en -gebruikers. Er wordt al veel actie
ondernomen onder de vorm van “switch off”-campagnes. Er liggen echter grote mogelijkheden
open om eindgebruikers aan te sporen tot het bewust omspringen met energie, en dit door middel
van permanente opvolging van het energieverbruik via monitoring en smart metering.
53
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Via verdere optimalisatie aan de huidige energieprestatiecertificaten (EPC’s) kunnen deze in veel
hogere mate aanzetten tot woningrenovatie. Dit kan voornamelijk door inzicht te bieden in de
nodige verbetermaatregelen en in de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie. Het
REQUEST pilootproject en de beleidsdoelstelling om het EAP-maatwerkadvies en de EPC-
methodiek samen te smelten zijn sporen die aan de ontwikkeling van een verbeterd EPC bijdragen.
Daarnaast is kwaliteitsbewaking op de EPCs van belang. Een bijkomende cruciale factor is
bovendien het vergemakkelijken van de toegang tot deskundige uitvoerders (zie actieterrein 9 en
10).
De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot
aandeel KMO’s. Het betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage
innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor
doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Voortgezette
opleiding en training van bouwprofessionelen zijn vanuit dit oogpunt van groot belang.
De voorbije jaren werden met succes lokale initiatieven gelanceerd, zoals de opleiding tot
Energiebewust Architect en het bijhorende kwaliteitslabel. Deze koppeling van opleiding en
certificatie biedt een verhoogde garantie op de geleverde kwaliteit, vergemakkelijkt de toegang
voor woningeigenaars tot deskundige uitvoerders en biedt marktvoordeel voor de
bouwprofessioneel. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en
installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie, zoals
het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld
te worden met initiatieven vanuit het beleid. De inrichting van opleidingen en certificatie gaat
gepaard met het aanbieden van handboeken, checklists en informatiedatabases. Er zijn al heel wat
goede handboeken en overige informatiebronnen rond goede bouwpraktijk voor energetische
renovaties voorhanden. Deze dienen verzameld en beschikbaar gesteld te worden via de brede
kennis- en informatieplatformen (zie actieterrein 6).
54
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
vraag- en aanbodzijde (zie actieterrein 6), gekoppeld met acties op vlak van verbetering van het
EPC (actieterrein 7) en op vlak van certificaten en kwaliteitskaders (zie actieterrein 10).
Deze studie brengt het belang aan het licht van meer “harde” kwaliteitsgaranties: ze bieden
consumenten, investeerders en de bankensector verhoogde garanties op de geleverde kwaliteit en
een grotere investeringszekerheid. Daarnaast biedt certificering, gekoppeld aan een
praktijkgerichte opleiding, de bouwprofessioneel de nodige praktijkkennis en rechtstreeks
marktvoordeel.
Op vlak van certificering en kwaliteitsstandaarden is het van belang om te leren uit best practices
uit de buurlanden. We zien dat deze best practices certificering verbinden aan controle op
kwalitatieve uitvoering en gepaard gaan met opleiding en opvolging. Evenzeer wordt certificering
in de best practices gekoppeld aan geleverde garanties op vlak van energiebesparing. Ook is
certificering in bepaalde best practices een voorwaarde om in aanmerking te komen voor gunstige
financieringsvoorwaarden zoals groene leningen, fiscale gunstmaatregelen en subsidies,… Vanuit
die optiek komen duidelijk de gevaren van versnippering naar voor en de noodzaak aan
gekanaliseerd gemeenschappelijk initiatief (beleid, sectororganisaties, opleidings- en
certificeringsinstanties, in samenwerking met de financiële sector).
Voor innovatieve bouwproducten en -toepassingen die marktklaar zijn, heerst nood aan het
opstellen van technische specificaties en richtlijnen. Ook daar waar kwaliteitsproblemen in de
uitvoering aan het licht komen is dit het geval (o.a. op vlak van luchtdichteid, na-isolatie van
spouwmuren, …). Deze nieuwe technische specificaties kunnen geformaliseerd worden onder de
vorm van STS-en en ATG-keuringen en kunnen vervolgens leiden tot een certificeringssysteem voor
de toepassing en/of de uitvoerder.
Methodes om voor of tijdens het bouwproces de kwaliteit van het renovatieproces te verhogen
door gebruik te maken van proefopstellingen worden momenteel nog veel minder gebruikt. Een
aantal geïnventariseerde projecten maken gebruik van een testwand, waardoor de geplande
uitvoering kan worden doorgenomen en bijgestuurd. Door hierbij alle partijen te betrekken, en dan
vooral de uitvoerders, bevordert dit ook sterk de gedeelde kennis en visie, wat de kwaliteit sterk
ten goede komt. In grotere projecten kan dit worden opgeschaald door een of meerdere
testwoningen te renoveren en het resultaat grondig te analyseren.
55
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Er bestaan allerlei financiële tools met LCC-inslag en dit op maat van diverse doelgroepen.
Buitenlandse tools zijn echter in veel gevallen onvoldoende geschikt om zonder aanpassingen
ingezet te worden in de Belgische of Vlaamse context. Er is nood aan vrij eenvoudige financiële
LCC-beslissingstools om analyses van kosten en baten uit te kunnen voeren, het gewenste
ambitieniveau voor de energierenovatie vast te leggen, en de toekomstige energiekosten en
toekomstige waarde van het gebouw te begroten. Deze tools zijn van belang voor eigenaars,
beheerders, investeerders en banken.
Daarnaast is er ook nood aan meer gedetailleerde tools voor architecten en ingenieurs die toelaten
om de renovatiemaatregelen in detail te concretiseren en de gerelateerde kosten en baten te
begroten. In veel gevallen wordt hiervoor momenteel de EPB-software gebruikt om het
energieverbruik, de potentiële energiebesparing en de besparing in energiekosten te begroten.
Deze software geeft echter een karakteristiek theoretisch energieverbruik dat erg verschilt van het
werkelijk verbruik. In verschillende kennisinstellingen en universiteiten loopt onderzoek rond
methodieken en tools om het werkelijk energieverbruik te begroten en een meer accurate
voorspelling van de energiebesparing te kunnen maken, gebaseerd op monitoringgegevens, met
inrekening van rebound-effecten en met mogelijkheden tot verfijning op vlak van zonering,
bezetting en bewonersgedrag.
Veel van de oplossingen die onder andere actieterreinen aan bod komen en de praktisch-
technische efficiëntie en kwaliteitsbewaking binnen het bouwproces verhogen, hebben ook
rechtstreekse voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces.
Er blijft echter nood aan onderzoek naar mogelijheden voor kosteneffectieve renovatie tot bijna-
nulenergiewoningen, naar maatregelenpakketten op maat van verschillende woningtypes en met
terugverdientijden onder de 20 jaar (zie actieterrein 7). Deze kennis is cruciaal voor het uitbouwen
van een gericht energierenovatiebeleid.
56
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
In deze beide best practices wordt een constructie opgezet waarbij de energieleveranciers of -
distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid
verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het
principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige
leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt
het principe een uitkomst.
Het principe van de samenaankoop voor energielevering of voor levering van stookolie wordt al
regelmatig toegepast in Vlaanderen. Het principe biedt echter ook mogelijkheden in de context van
integrale doorgedreven energetische renovaties. In kader van het SUN-project werd een
proefproject opgezet om een samenaankoop voor energiebesparende maatregelen voor
renovaties uit te werken, specifiek gericht op kansarme gezinnen. In Genk en Luik gingen meer dan
100 gezinnen, zowel huurders als eigenaars-bewoners, in op een voorstel tot samenaankoop voor
verschillende energiebesparende maatregelen. Dergelijke samenaankoop biedt het voordeel dat
gunstiger prijzen afgedwongen kunnen worden. Daarnaast kan de samenaankoop gekoppeld
worden aan voorfinanciering via het FRGE of via de energieleveranciers en distributeurs. Opnieuw
dient de koppeling gemaakt te worden met kwaliteitsbewaking.
57
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Globaal kan gesteld worden dat de laatste jaren een zekere verschuiving merkbaar is van
technische noden, over vrijblijvende kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig
bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder de vorm van certificering en
kwaliteitsstandaarden voor producten, uitgevoerde werken en bouwpartijen. Een energetische
renovatie wordt doorgaans uitgevoerd op een zeer gefragmenteerde manier, met verschillende
betrokken aannemers en uitvoerders, met onvoldoende overleg, onvoldoende bewaking van het
eindresultaat en van de bereikte energiebesparing. Er is dan ook nood aan een geïntegreerde
aanpak en geïntegreerde oplossingen voor woningrenovatie. Deze oplossingen zijn sterk gestoeld
op verbetering van de samenwerking tussen de verschillende bouwpartijen. Ze zijn gericht op
kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces en op betrokkenheid van de hele keten aan
betrokken eerste lijnsactoren, te starten bij het programma van eisen, ontwerp, uitvoering,
oplevering, tot en met specifieke aandachtspunten tijdens de gebruiksfase, bijvoorbeeld op vlak
van monitoring en onderhoud (zie ook actieterrein 10).
De input en betrokkenheid van de bewoners bij het renovatieproces is een belangrijke succesfactor
, zoals aangetoond in meerdere buitenlandse voorbeeldprojecten. In België is deze input en
betrokkenheid vandaag nog relatief beperkt. Voor particuliere bouwheren die hun eigen
eengezinswoning renoveren is deze participatie vanzelfsprekend. Voor grotere collectieve
projecten zien we twee scenario’s: ofwel beslist de eigenaar om over te gaan tot ingrijpende
renovatie en moeten de bewoners hun appartement of woning verlaten, ofwel wordt gekozen voor
een oppervlakkige renovatie met weinig impact op de leefomstandigheden tijdens de renovatie.
Om woningen met meerdere eigenaars/bewoners ook tot meer doorgedreven renovatie te
bewegen, wordt de participatie van deze bewoners van cruciaal belang. Zij moeten zelf input
kunnen geven en daarnaast ook grondig geïnformeerd worden. Niet in het minst helpt dit om
verkeerd gebruik van het gerenoveerde gebouw te voorkomen.
Het verzamelen van feedback van bewoners bij uitgevoerde renovaties is bovendien een rijke bron
van kennis die vaak nog te weinig wordt aangeboord. Zeker bij toepassing van nieuwe oplossingen
is het belangrijk deze ervaringen mee te nemen.
58
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
Stellen we ons specifiek de vraag welke rol de overheid op wetgevend-beleidsmatig vlak kan
opnemen om doorgedreven energetische woningrenovaties maximaal te ondersteunen, dan
komen we in de eerste plaats uit bij het wegwerken van specifieke wetgevende belemmeringen
(bv. Rooilijndecreet en buitengevelisolatie). Om die rol op zich te kunnen nemen, dient de overheid
voldoende op de hoogte te zijn van de concrete belemmeringen die de eerste lijnsactoren ervaren.
Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld het aanbieden van een meldpunt/emailcontact,
regelmatige stakeholderbevraging, betrokkenheid van de overheid in pilootprojecten voor
woningrenovatie en in innovatie-ondersteuning,… (zie actieterrein 23).
Tijden van snelle evolutie en innovatie kunnen ook leiden tot een zekere inertie: woningeigenaars
wachten met renoveren omdat de prijzen van innovatieve technologieën de komende jaren, als de
marktvraag en marktrijpheid van de technologie toenemen, misschien nog zullen dalen. Ook
onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen
kunnen leiden tot een dergelijke stand-still. Het plots stopzetten van steunmaatregelen leidt tot
het ineenstorten van innovatieve markten en tot verstarring van het innovatieklimaat. Om een
innovatieklimaat te creëren zijn duidelijke uitgezette beleidslijnen voor de middellange termijn dan
ook van groot belang.
Daarnaast merken we dat de uitdagingen richting doorgedreven energetische renovatie van het
woningpatrimonium op bepaalde vlakken een gericht en specifiek doelgroepenbeleid vereisen.
Wat betreft de sociale huisvesting, de doelgroep van kansarme gezinnen en de problematiek van
energiearmoede is een specifiek beleid afgesteld op de problemen die zich in deze context stellen
onontbeerlijik. Ook de huurwoningenmarkt vraagt om een gerichte aanpak op maat vanuit het
beleid.
Gezien de traditionele inslag van de bouwsector is het van groot belang om een innovatieklimaat te
creëren dat voorlopers ondersteuning biedt en dat kennisdeling en samenwerking tussen de
voorlopers bevordert. Overheden kunnen voorlopersexperimenten financieel ondersteunen, maar
evenzeer of nog belangrijker is de bredere faciliterende rol die overheden op dit vlak kunnen
opnemen.
59
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen
De analyse van veelbelovende oplossingen bracht het belang van structurele samenwerkingen
tussen allerlei actoren betrokken bij doorgedreven energetische renovaties aan het licht. De
persitente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de
Vlaamse bouwpraktijk liggen eerst en vooral in de traditionele aard van de sector. De bouwsector is
van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot aandeel KMO’s. Het
betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage innovatiegraad. Dit
geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven
energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. In dit verband werd
duidelijk dat het beleid een belangrijke rol heeft in het creëren van een innovatieklimaat en het
formuleren van afgelijnde beleidsprioriteiten.
De analyse van oplossingen bracht vele best practices en bijkomende ontwikkelnoden voor
Vlaanderen aan het licht op diverse terreinen. Kernachtige samengevat komen we tot de volgende
vier prioriteiten:
- Innovatie richting geïntegereerde technische oplossingen
- Verankering van kwaliteitsvolle renovatieprocessen in de huidige bouwpraktijk
- Gecoördineerd initiatief rond financiering en financieringmodellen
- Gecoördineerd initiatief rond communicatie en kennisuitwisseling
60
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
61
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
62
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt
in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Naast hoger comfort, de meerwaarde
van de woning is het financiële besparingspotentieel een belangrijke factor die aanzet tot
renoveren. Eens deze partijen op de hoogte zijn van de financiële voordelen is het van belang dat
ze begeleid worden om de juiste strategische renovatiekeuzes te maken en dat zij de weg kunnen
vinden naar de mogelijke financieringsmechanismen.
De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste
samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden
reeds enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en
kleinschalige wijze. Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken,
investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW, sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en
energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke initiatieven opzetten rond financiering.
Figuur 15: Schematisch overzicht van krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering
4.1.2. ACTIETERREINEN
63
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
We vertalen deze krachtlijn rond financieringsoplossingen in deze paragraaf naar gewenste acties
per doelgroep:
64
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
geschikte LCC-tools;
- Het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen
(EPC) kan verder uitgewerkt worden tot een adviesinstrument dat naast een
weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige
verbeteringsmaatregelen en de financiële voordelen verbonden aan een
energierenovatie illustreert.
65
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
66
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Een tweede grote krachtlijn situeert zich rond de ondersteuning van technische innovatie voor
energetische woningrenovaties. Er blijft nood aan de bijkomende innovatie rond technische
oplossingen voor de energetische renovatie van woongebouwen. Vooral op het vlak van
geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen, versnellen en goedkoper
maken, is er nog veel potentieel voor innoverende bedrijven en kennisinstellingen. Naast nieuwe
innovatieve oplossingen, zijn er ook verdere ontwikkelingen gewenst rond waardevolle gekende
en ingeburgerde renovatietechnieken. We toonden reeds aan dat de ondersteuning van de juiste
technische oplossingen leidt tot winsten zowel op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak
van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Opdat de technieken succesvol toegepast zouden
worden in de praktijk dienen ze bovendien geflankeerd te worden door de nodige
kennisverspreiding/opleiding rond goede praktijk en vereisen ze de gepaste samenwerking tussen
de bouwpartijen. Het uitwerken van bijhorende technische specificaties en van een bijhorende
certificering (bv. een certificaat of label “BEN-renovatie”) kunnen eveneens als hefboom dienen om
ervoor te zorgen dat deze waardevolle technische oplossingen opgepikt worden door de markt.
Figuur 16: Schematisch overzicht van krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor
woningrenovatie
4.2.2. ACTIETERREINEN
67
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van
nieuwe en verbeteren van bestaande technische oplossingen
Betrokken actoren Bouwmaterialenproducenten, kennisinstellingen, technische centra,
innovatiefacilitatoren
Toelichting Verschillende van de geïnventariseerde oplossingen bieden een antwoord op
technische knelpunten, er blijft echter nog steeds een bijkomende nood aan
verfijning van de technische oplossingen. In het bijzonder is er nog heel wat
potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van
geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door
doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen
afnemen.
Inspiratie - Verdere stimulans voor onderzoek rond nieuwe technologieën zoals VIP’s,
integratie van PV- of zonthermische panelen in de gebouwschil, … ;
- Geprefabriceerde gevelelementen voor ‘box around box’-renovatie met een
zeer korte uitvoeringstermijn voor reeksen woningen;
- Innovatieve systemen voor verwarming en sanitair warm water productie,
bv. centrale WKK met decentrale buffering.
68
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
69
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
70
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Een derde krachtlijn situeert zich in het verankeren van kwaliteit in energie-efficiënte renovaties.
Kwaliteit schept het benodigde vertrouwen bij de actoren in de eerste lijn om tot ingrijpende
renovaties over te gaan en faciliteert zo een verdere transitie. Bovendien is kwaliteit belangrijk om
de vooropgestelde doelstellingen naar energie-efficiëntie ook in de praktijk te behalen. Een
kwalitatieve uitvoering beperkt zich daarbij niet tot de werffase, maar omvat de volledige
renovatieketen voor, tijdens en na uitvoering.
In de fase voor aanvang van de uitvoering wordt de uiteindelijke kwaliteit sterk bepaald door de te
maken keuzes. Hiervoor is er nood aan kwaliteitsvolle kennis, ondersteund door de benodigde
instrumenten. Kennis omvat daarbij zowel kennis over de kwaliteit van het bestaande gebouw,
over beschikbare oplossingen en deskundige uitvoerders, over toepassingsmodaliteiten en kosten
van oplossingen, als over de wensen en verwachtingen van de bewoners. Ook de terugkoppeling
met vorige realisaties is hier van belang. Onder tools verstaan we ontwerp- en analysetools die
keuzes voor kwaliteitsvolle oplossingen faciliteren, tools om kwaliteitsvolle oplossingen te
valideren en te communiceren, waaronder kwaliteitskaders en richtlijnen enerzijds en
informatieplatformen en opleidingen anderzijds.
Ook in de fase van de uitvoering speelt kennis een belangrijke rol, hier dan voornamelijk gericht op
de toepassingsmodaliteiten. Dit begint bij specificaties en richtlijnen met aandacht voor bestaande
en innovatieve oplossingen, en handelt niet enkel over individuele componenten maar ook over
geïntegreerde toepassingen. Deze informatie stroomt door tot bij de uitvoerders via gerichte
kennis- en informatieplatformen en opleidingen, dit laatste eventueel gekoppeld aan een
kwaliteitskader (die kennis en kwalitatieve uitvoering valoriseert). Een veelbelovende oplossing is
het gebruik van een mock-up of het realiseren van een testwoning. Om de kwaliteit van de
uitvoering tijdens de werf te controleren, zijn verschillende testmethodes beschikbaar.
Tot slot worden samenwerkingsvormen belangrijk die niet enkel de onderlinge interactie maar ook
de verantwoordelijkheden vastleggen, eventueel aangestuurd door een coördinerende actor.
Een kwaliteitsvolle uitvoering omvat ook de fase na de eigenlijke werken. Enerzijds kan het
resultaat worden gevalideerd door concrete tests, wat zich dan kan vertalen in een kwaliteitslabel
op gebouwniveau. Anderzijds vormt het opvolgen en verfijnen van de werking van de technische
installaties een belangrijk aandachtspunt, evenals de inspraak van de bewoners/gebruikers. Deze
informatie zou moeten worden teruggekoppeld naar de betrokken partijen, maar ook breder naar
het volledige doelpubliek. Zeker bij het gebruik van innovatieve diensten of producten is dit
belangrijk.
71
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
4.3.2. ACTIETERREINEN
72
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Actiepunt 3.2 Valorisatie van kwaliteit via een certificeringskader voor kwaliteitsvolle
uitvoering
Betrokken actoren Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen,
certificeringsinstanties, beleidsactoren
Toelichting Globaal kunnen we stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving
opmerken van technische noden, over kennisverspreiding en opleiding
omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder
de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van
producten, is er de nood van valorisatie van een kwalitatieve uitvoering via
een kwaliteitslabel of certificaat voor renovatieprocessen en betrokken
bouwprofessionelen. Dit geeft consumenten en investeerders concrete
investeringsgaranties en garanties omtrent de expertise van de ontwerper of
uitvoerder. Kwaliteitskaders kunnen tevens een belangrijke hefboom zijn om
kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren door een rechtstreeks
marktvoordeel te bieden aan de bouwprofessioneel. Bij de uitbouw van deze
certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de bouwprofessionelen feedback
kan worden verstrekt. Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de
sectororganisaties (NAV, VCB, Bouwunie) en opleidingscentra de
mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label voor doorgedreven
energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BEN-
architect en BEN-aannemer). Integratie van bestaande initiatieven in dit
73
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
74
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
75
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
voorbeeldprojecten.
- Opvolgen van het energiegebruik in diverse voorbeeldprojecten.
76
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Vanuit de inventarisatie blijkt dat er reeds veel communicatiekanalen voorhanden zijn die
informatie aan eerste lijnsactoren (bouwheren, architecten, advisuers, aannemers, …) verstrekken.
Uit de inventarisatie van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven
- de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog sterk verbeterd kunnen
worden. De veelheid aan informatie en informatiekanalen (brochures, webfora, commerciële
informatie, handboeken, opleidingen, websites, onderzoeksrapporten ,…) zorgt echter voor een
grote versnippering van kennis en geeft weinig houvast aan betrokkenen die op zoek zijn naar
betrouwbare en relevante informatie. Er is dus nood aan een gecoördineerd communicatiebeleid
dat de juiste informatie naar de juiste actoren kan brengen.
Specifiek voor de problematiek van doorgedreven energetische renovaties is hierbij extra aandacht
nodig voor het onder de aandacht brengen van succesvolle voorbeeldprojecten en beloftevolle
oplossingen. De acties rond kennisopbouw en communicatie dienen niet enkel vanuit de overheid
te gebeuren, maar zijn een taak voor alle betrokken actoren. Vooral de actoren van de tweede lijn
zoals sectororganisaties zijn bijzonder goed geplaatst om als intermediaire speler informatie over
energetische renovaties te bundelen in opleidingen en gerichte communicatie naar hun leden. De
overheid kan deze acties ondersteunen, in het bijzonder door het opzetten van een centraal
informatieplatform waarop de grote hoeveelheid aan informatie overzichtelijk wordt aangeboden
aan alle spelers en door het versterken van de informatiecampagnes naar bouwheren.
4.4.2. ACTIETERREINEN
77
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
78
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
79
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
80
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
We stellen vast dat in vergelijking met naburige landen er een innovatieklimaat onvoldoende
aanwezig is. Er is vanuit die optiek nood aan een innovatieondersteunend en gericht
renovatiebeleid met duidelijke beleidsprioriteiten voor de lange termijn. Een dergelijk
innovatieklimaat kan voorlopers ondersteuning bieden en de kennisdeling en samenwerking tussen
deze voorlopers bevorderen. Bekijken we de initiatieven vanuit de doelgroepen, dan valt de
versnippering in het Vlaamse landschap op, net zoals het ontbreken van structurele innovatie-
experimenten op vlak van financiering, kwaliteit, geïntegreerde technische oplossingen en
dergelijke. Er is in dit verband, naast het verbeteren van het innovatieklimaat, dus evenzeer nood
aan gekanaliseerd gemeenschappelijk initiatief en het opzetten van structurele
samenwerkingsverbanden.
Figuur 19: Schematisch overzicht van de 4 krachtlijnen met centraal de taak van beleid en
structurele samenwerkingsverbanden voor het stimuleren van een innovatieklimaat
Concreet zijn volgende acties aangewezen om een innovatieklimaat vanuit beleidsacties en vanuit
initiatieven voor structurele samenwerkingen tot stand te brengen:
81
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
beleidsmakers
Toelichting Gezien de vele raakvlakken tussen de krachtlijnen en de diverse
verantwoordelijkheden van de actoren is een intensieve samenwerking tussen
alle betrokken partijen rond oplossingen voor doorgedreven energetische
woningrenovaties van groot belang. Via structureel en gebundeld initiatief
komen we van versnipperde kleinschalig acties tot een brede implementatie
van de veelbelovende oplossingen. De overheden en innovatiefacilitatoren
kunnen hier de rol van intermediair opnemen. Daarnaast kunnen overheden
procesmatige of financiële ondersteuning bieden en wetgevende knelpunten
die innovatie belemmeren wegwerken.
Inspiratie - Energiesprong.nl – SEV;
- Green Deal – Rijksoverheid NL;
- Suggestie: Samenwerking tussen VEA en de Transitiearena Duurzaam
Wonen en Bouwen om initiatieven rond doorgedreven energetische
renovaties in kaart te brengen en initiatiefnemers bijeen te brengen om te
komen tot samenwerkingsovereenkomsten.
82
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
83
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen
Ondersteunende
CommunicatieplatformenCom Innovatiefacilitatoren
municatieplatformen Agentschap ondernemen,
IWTInnovatiefacilitatoren
Actoren tweede
Eerste lijnsactoren
VraagzijdeVraagzijde Aanbodzijde – “bouwprofessionelen”Aanbodzijde –
“bouwprofessionelen”
Particulier Professioneel Ontwerpers Adviseurs Uitvoerders
Individuele woningeigenaars Vastgoedbeheerders Architecten Energieadviseurs Aannemers
en huurders Projectontwikkelaars Ontwerpers StudiebureausAd InstallateursUit
Collectieve HuisvestingmaatschappijenP Architecten viseurs voerders
Figuur 20: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties
84
HOOFDSTUK 5 CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM
Uit de inventarisatie en studie van bestaande webplatformen blijkt dat – in vergelijking met
internationale initiatitieven - de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog
verbeterd kunnen worden voor wat betreft de informatieverstrekking rond integrale renovatie en
innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties. Hoewel in hoofdstuk 3 en 4
ook de nood aan een uitwisselingsplatformen tussen de eerste lijnsactoren aan vraag- en
aanbodzijde aan bod kwam, vormt dit niet de hoofdfocus van deze studie. In deze studie ligt de
focus in de eerste plaats op informatieverstrekking naar actoren in tweede lijn, ondersteunende
partijen als communicatie- en innovatiespelers en daarnaast naar beleidsmakers. We hebben deze
actoren in kader van deze studie benoemd als “doelgroepen” waarvoor in hoofdstuk 4 gewenste
acties werden aangegeven, gekoppeld aan de vier uitgewerkte krachtlijnen. In dit hoofdstuk wordt
een voorstel tot communicatieconcept uitgewerkt voor een centraal informatieplatform rond
doorgedreven energetische renovaties dat in de eerste plaats gericht is op deze doelgroepen.
Het centraal informatieplatform zal de 180 oplossingen, of een selectie van de meest waardevolle
oplossingen, voor doorgedreven energetische woningrenovaties presenteren. Dit kan gerangschikt
volgens de thema’s (technisch, kennisbasis, kwaliteit,…) of volgens de 23 actieterreinen. Er kan een
filter geïnstalleerd worden die de oplossingen filtert naargelang de doelgroep waartoe de bezoeker
van het webplatform behoort. Een andere benadering om het centraal informatieplatform te
structureren, bestaat erin te vertrekken van de krachtlijnen en de acties per doelgroep, waarna pas
de concrete oplossingen die hieraan gelinkt zijn in beeld komen, inclusief de onderzoeksbron of het
voorbeeldgebouw waarin deze oplossing werd toegepast. In elk geval vormt de structuur
uitgewerkt in deze studie (bronnen, oplossingen, 6 thema’s, 23 actieterreinen, 4 krachtlijnen,
concrete acties per doelgroep) de gepaste ruggegraat om deze veelheid aan informatie helder te
presenteren en voldoende in beeld te brengen welke acties de verschillende doelgroepen kunnen
ondernemen om doorgedreven energetische woningrenovaties beter ingang te doen vinden in de
bouwpraktijk in Vlaanderen.
Het webplatform kan uitgebreid worden tot een participatieve website waarop ook externen
nieuwe bronnen en oplossingen kunnen toevoegen. We denken bijvoorbeeld aan fabrikanten van
bouwmaterialen en –componenten. Bij een dergelijke participatieve en aangroeiende website is
85
HOOFDSTUK 5 CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM
het noodzakelijk de relevantie van de extern toegevoegde informatie te controleren (via een
beheerder). Ook in het licht van de verwachte verdere evolutie van nieuwe innovatieve
oplossingen is het aangewezen om te voorzien in een permanent beheer van het centraal
informatieplatform zodat de informatie actueel kan gehouden worden. Een uitbreiding naar
oplossingen voor niet-residentiële doorgedreven energetisch renovatie behoort eveneens tot de
mogelijkheden.
Een voorbeeld van een dergelijke participatieve website is Emis, een initiatief van de Vlaamse
overheid, uitgevoerd door VITO. Emis is het Energie- en MilieuInformatieSysteem van het Vlaamse
Gewest en is te bereiken via http://emis.vito.be. Organisaties kunnen een profiel aanmaken op de
website en zo ook zelf informatie toevoegen.
In het kader van het door IWT-Vlaanderen ondersteunde Eracobuild-project ‘One-stop-Shop’ wordt
momenteel gewerkt aan een model voor een uitwisselingsplatform tussen de eerste lijnsactoren
aan vraag- en aanbodzijde. Hierin kan een link met de hier ontwikkelde kennis van
voorbeeldprojecten worden opgenomen. In navolging van de resultaten van het One Stop Shop-
project, verwacht midden 2012, kan bekeken worden om bovenstaand concept voor een centraal
informatieplatform te linken aan de plannen voor het One Stop Shop-verbindingsplatform tussen
actoren aan vraag- en aanbodzijde.
86
HOOFDSTUK 6 Besluit
HOOFDSTUK 6. BESLUIT
Uit dit rapport blijkt dat goede oplossingen voor doorgedreven energetische woningrenovaties in
veel gevallen werkzaam zijn op meerdere thema’s. Het merendeel van de behandelde oplossingen
zijn dan ook thema-overschrijdende oplossingen. Uit de analyse werden23 actieterreinen
geselecteerd waar de verschillende oplossingen onder ressorteren. Daarnaast illustreren de
veelbelovende oplossingen heel duidelijk het belang van structurele samenwerkingen tussen
allerlei actoren betrokken bij doorgedreven energetische renovaties. Ook komen bijkomende
ontwikkelnoden voor Vlaanderen aan het licht op diverse terreinen. In hoofdstuk 4 werkten we
vanuit de analyse van oplossingen vier krachtlijnen uit, die we vervolgens vertaalden naar acties
voor de verschillende doelgroepen. We bekeken welke rollen en taken de verschillende actoren
kunnen opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te brengen en te ondersteunen.
- Krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering
- Krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
- Krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
- Krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie
87
Referenties
REFERENTIES
EPBD 2010, Directive 2010/31/EU of the European Parliament and of the Council of 19 May 2010
on the energy performance of buildings (Recast).
Van Beek et al., Integraal bouwen, beheren en bekostigen. Rapport over de voor- en nadelen van
geïntegreerd contracteren (DBFMO) van zorgvastgoedontwikkeling. TNO-rapport, 2010
88
Bijlage A –Gebruik van de databank
Bronnen
Bij elke geïnventariseerde bron worden de verwijzingen naar de bron en de bijhorende bijlages
opgelijst. Afhankelijk van het type bron, onderzoeksproject of voorbeeldgebouw, is andere
informatie beschikbaar.
Voor elk onderzoeksproject wordt aangegeven welk type project het is. Dit heeft voornamelijk
betrekking op de financieringskanalen (IEE, FP7, BELSPO,…) en de geografische focus van het
project (EU, BE, overige landen,…). Ook wordt aangegeven of het project nog lopende is of al
afgerond werd.
Bij de voorbeeldgebouwen wordt aangegeven of het een individueel of een collectief bouwproject
betreft. Ook de eigendomsstructuur wordt meer gedetailleerd uitgewerkt. Zo kan de eigenaar een
individu zijn dat de woning bewoont of verhuurt, kan het voorbeeldgebouw eigendom zijn van een
woningpatrimonium en bestemd zijn voor verkoop of verhuur of is een sociale
huisvestingsmaatschappij de eigenaar van het voorbeeldgebouw dat opnieuw bestemd kan zijn
voor verkoop of verhuur. Indien bekend, wordt de ligging (stedelijk of landelijk) aangegeven,
gecombineerd met meer praktische informatie zoals het adres van het voorbeeldgebouw. Ook het
woningtype (appartement, rijwoning, halfopen bebouwing of vrijstaand) is mee opgenomen in de
databank.
Oplossingen
Aan de oplossingen worden in de databank ook bijlagen gekoppeld die tijdens de inventarisatiefase
werden verzameld. Deze bijlagen betreffen bestaande beschikbare informatie
(onderzoeksrapporten, brochures, weblinks) horend bij de oplossing. Een bijlage bij een oplossing
bevat dus een weblink, ofwel een bijgevoegd bestand. De bron waaruit de oplossing afkomstig is,
wordt eveneens aangegeven.
89
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
90
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
91
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
93
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
94
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
Green Deal – UK
Doelstelling: Verlenen van financiële overheidsstimulatie voor energetische
renovaties.
Partners: Project van de Britse overheid.
http://www.greendealuk.org/
Haus der Zukunft
Doelstelling: ontwikkelen van innovatieve concepten voor nieuwbouw en
renovatie, voortbouwend op het passiefhuisconcept, solaire lage
energieconcepten en gebruik van ecologische en/of hernieuwbare
grondstoffen.
Partners: het project maakt deel uit van het Oostenrijkse 'Impulsprogramm
Nachhaltig Wirtschaften' in opdracht van het Bundesministerium für
Verkehr, Innovation und Technologie (Oostenrijk).
http://www.hausderzukunft.at/
HiPTI: High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39
Doelstelling: Onderzoek naar performantere isolatiematerialen om de
wettelijke isolatiestandaard voor nieuwe gebouwen te verhogen, de hoge
kost van dikke isolatie (zeker in verhouding tot het verlies aan netto-
oppervlakte) te beperken, lage-energie bouwconcepten aan te moedigen,
plaatsbeperkingen bij renovatie te omzeilen en CO2-emissies te beperken.
Partners: Canada, France, Germany, Netherlands, Sweden, Switzerland
http://www.ecbcs.org/annexes/annex39.htm
iPHA: International Passive House Association
Doelstelling: Wereldwijd verspreiden van de Passiefhuis Standaard en zijn
intrinsieke kwaliteiten, door het oprichten van een globaal netwerk met
onder meer architecten, onderzoekers, leveranciers, aannemers,
promotoren en ontwikkelaars.
Partners: Initiatief van het Passive House Institute
http://www.passivehouse-international.org/
IWT TETRA-project 70127: Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren:
analyse van kwaliteit en geschiktheid van materialen en
uitvoeringstechnieken
Doelstelling: creëren van richtlijnen en informatie die bijdragen tot de
kwaliteitsvolle toepassing van na-isolatie in bestaande spouwmuren met het
oog op een grootschalige thermische renovatie van woningen
Partners: Het project is een samenwerking van UGent met Hogeschool voor
Wetenschap en Kunst, Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent, WTCB en
Isolatieraad VZW
http://www.innovatienetwerk.be/projects/1253
95
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
96
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
97
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
http://www.powerhouseeurope.eu/
98
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
99
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
100
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten
101
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Eengezinswoningen
Anderlecht, België
Individueel appartement in een oude pand, massieve constructie,
renovatie 2009,
integrale renovatie, binnenisolatie met cellulose, toevoeging
verdieping, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Archiefstraat, België
Bel-etagewoning, massieve constructie,
bouwjaar jaren 60, renovatie 2010,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, mechanische ventilatie,
monitoring, passief.
app.leefmilieubrussel.be
Chaumont-Gistoux, België
Vrijstaande woning, massieve constructie,
bouwjaar 1916, renovatie 2005,
integrale renovatie, binnenisolatie voorgevel, buitengevelisolatie
achtergevel, natuurlijke ventilatie, laag energie.
www.lehr.be
Crockstraat, België
Rijwoning, massieve constructie,
renovatie 2011,
integrale renovatie, binnenisolatie aan voorgevel, vernieuwde en
uitgebreide dakverdieping, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Denys, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1888, renovatie 2008,
integrale renovatie, voorgevel gedeeltelijk geïsoleerd,
ventilatiekanalen in oude schoorstenen, zeer laag energie.
www.lehr.be
De Pinte, België
Halfopen bebouwing, massieve constructie,
bouwjaar jaren 30, renovatie 2008,
integrale renovatie, buitenisolatie, vervanging dak, mechanische
ventilatie, passief.
www.lehr.be
Deurne, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1938, start renovatie 2002,
gefaseerde renovatie, achtergevel en dak geïsoleerd,
mechanische ventilatie, PV, doel is nulenergie.
www.lehr.be
102
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Drogisterij, België
Rijwoning met voormalige drogisterij, massieve constructie,
renovatie 2010,
integrale renovatie, isolatie buitengevel, vervangen achterbouw,
dak en ramen, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Eco’Hom, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1905, renovatie 2005
integrale renovatie, waardevolle gevel met binnenisolatie,
koudebrugarm, renovatie dak, beter dan standaard nieuwbouw.
www.lehr.be
Engelandstraat, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1934, renovatie 2011,
integrale renovatie, buitengevelisolatie achteraan, vernieuwd en
uitgebreid dak, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Eupen, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar eind 19de eeuw, renovatie 2006,
integrale renovatie, binnenisolatie, vernieuwd dak en uitbouw,
balansventilatie, passief.
www.lehr.be
Faesstraat, België
Oud industrieel pand, massieve constructie,
renovatie 2009,
integrale renovatie, woning en atelier, doorgedreven isolatie,
stralingspanelen, laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Fleronlaan, België
Rijwoning, massieve constructie,
renovatie 2010,
integrale renovatie, nieuw schrijnwerk, gevelisolatie, extra
aandacht voor zomercomfort, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Hankar, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1895, renovatie 2010,
integrale renovatie, geklasseerde gevel, verdubbeling ramen
vooraan, buitengevelisolatie achteraan, laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
103
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Herselt, België
Vrijstaande langgevelhoeve, massieve constructie,
bouwjaar na 1918, renovatie 2000-2004
integrale renovatie, nieuw toegevoegd parement en
spouwisolatie, mechanische ventilatie, laag energie.
www.lehr.be
Hofheim, Duitsland
Halfopen bebouwing, massieve constructie,
bouwjaar 1927, renovatie 2006,
integrale renovatie, buitengevelisoltie, prefab wanden met VIP,
laag energie.
www.enob.info/de/sanierung
Hubertistraat, België
Rijwongin, massieve constructie,
renovatie 2010,
gefaseerde renovatie, isolatie van dak en vloer, vervangen
schrijnwerk, laatste isolatie, doel: passief.
app.leefmilieubrussel.be
Liedekerke, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1957, renovatie 2004
gefaseerde renovatie, dak- en vloerisolatie reeds uitgevoerd, en
nieuwe ramen geplaatst, buitengevelisolatie volgt, laag energie.
www.ecobouwers.be
Nysstraat, België
Oud industrieel pand, massieve constructie,
bouwjaar jaren 60, renovatie 2010,
integrale renovatie, buitengevelisolatie en nieuw schrijnwerk,
laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Oudenaarde, België
Vrijstaande woning, conversie van een loods, massieve
constructie,
bouwjaar 1965, renovatie 2007,
integrale renovatie, box in box in houtbouw, mechanische
ventilatie, passief.
www.lehr.be
104
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Pettenbach, Oostenrijk
Vrijstaande bungalow, massieve constructie,
bouwjaar 1962, renovatie 2005,
integrale renovatie, geprefabriceerde wanden en dak,
mechanische ventilatie, passief.
www.hausderzukunft.at
Roosendaal, Nederland
Halfopen en gesloten verbouwing, massieve constructie,
bouwjaar 1967, renovatie 2011,
integrale renovatie, geprefabriceerde wanden en dak,
mechanische ventilatie, passief.
www.iea-shc.org/task37
Silz, Oostenrijk
Vernacular vrijstaande woning, natuursteen,
bouwjaar vanaf 14de eeuw, renovatie 2006,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, vernieuwd dak,
wintertuin, laag energie.
www.hausderzukunft.at
Toronto, Canada
Vrijstaande woning, houtbouw,
bouwjaar 1946, renovatie 2007,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, ventilatie met
warmterecuperatie, laag energie.
www.iea-shc.org/task37
Zonnehuis, België
Vrijstaande woning, massieve constructie,
bouwjaar 1979, renovatie 2007,
integrale renovatie, isolatie dak (cellulose), PV en zonneboiler,
regenwaterrecuperatie, nulenergie.
www.ecobouwers.be
Zwevegem, België
Vrijstaande woning, massieve constructie,
bouwjaar 1936, renovatie 2011
integrale renovatie, dakisolatie, gedeeltelijk binnenisolatie,
drievoudig glas, zeer laag energie.
www.ecobouwers.be
105
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Meergezinswoningen
Brughof, Zwitserland
12 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1971, renovatie 1996
integrale renovatie, buitengevelisolatie, hoogrendementsglas,
vrijstaande balkons, laag energie.
www.iea-shc.org/task20
Dornbirn, Oostenrijk
54 appartementen, 5 blokken met 3 of 4 bouwlagen,
bouwjaar 1980, renovatie 2008,
integrale renovatie, balkons vervangen door wintertuinen,
buitengevelisolatie, passief.
www.iea-shc.org/task37
Dynacité, Frankrijk
14 appartementen, 3 bouwlagen
bouwjaar jaren 70, renovatie 2012,
integrale renovatie, bouwteam, energie prestatie garantie na
renovatie, laag energie.
www.powerhouseeurope.eu
Falun, Zweden
1058 appartementen, 2 tot 5 bouwlagen
bouwjaar jaren 70, renovatie 2010
partiële renovatie, vervanging van direct elektrische verwarming,
samenwerking, verlaagd primair energieverbruik.
www.powerhouseeurope.eu
Florair, België
92 appartementen, 13 bouwlagen,
bouwjaar 1958, renovatie 2011,
integrale renovatie, ventilatie met systeem C en D,
koudebrugarme bouwknopen, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be
Freyastrasse, Duitsland
12 rijwoningen uit 24 appartementen,
bouwjaar 1931, renovatie 2004,
integrale renovatie, ventilatie, passieve koeling, zeer laag energie
(drie-liter gebouw).
www.enob.info/de/sanierung
Gardsten, Zweden
255 appartementen, 3 tot 5 bouwlagen,
bouwjaar begin jaren 70, renovatie 1998-2003,
integrale renovatie, optimaliseren gebruik zonnewinsten door
orëntatie en zonneboiler, laag energie.
www.cep.ensmp.fr/trees
106
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Graz, Oostenrijk
204 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar tussen 1950 en 1970, renovatie 2007,
integrale renovatie, geprefabriceerde gevelelementen,
decentrale mechanische ventilatie, passief.
www.hausderzukunft.at
Karlsruhe, Duitsland
147 appartementen, 6 tot 12 bouwlagen,
bouwjaar 1969/1971, renovatie 2002,
integrale renovatie, ventilatie, biomassa,
warmtekrachtkoppeling, laag energie.
www.enob.info/de/sanierung
Kierling, Oostenrijk
24 + 6 appartementen, 4 +1 bouwlagen,
bouwjaar jaren 70, renovatie 2010,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, nieuwe vrijstaande
balkons, toevoeging van extra verdieping, passief.
www.iea-shc.org/task37
Linz, Oostenrijk
32 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1970, renovatie 2005,
integrale renovatie, focus op kwaliteit en ventilatie,
bewonerservaring, zeer laag energie.
www.hausderzukunft.at
Ludwigshafen, Duitsland
16 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1968, renovatie 2006,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, nieuwe externe balkons,
hernieuwbare energie, kostenefficiëntie, passief.
www.lehr.be
Mommaerts, België
15 appartementen, 6 bouwlagen,
bouwjaar 1931, renovatie 2010
integrale renovatie, beschermd gebouw, verbruiksopvolging, laag
energie.
app.leefmilieubrussel.be
Montreuil, Frankrijk
52 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1969, renovatie 2001
integrale renovatie, afgestemd op de bewoners, LCC studie,
ventilatie, laag energie.
www.cep.ensmp.fr/trees
107
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Pro-vélo, België
2 duplex en 2 triplex appartementen boven kantoren,
bouwjaar eind 19de eeuw, renovatie 2006,
integrale renovatie en toevoeging van extra verdiepingen,
waardevolle gevels, laag energie.
www.iea-shc.org/task37
Solanova, Hongarije
28 appartemente, 8 bouwlagen,
bouwjaar jaren 1970, renovatie2005,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, geprefabriceerde
betonnen platen voor renovatie, laag energie.
www.cep.ensmp.fr/trees
Speyer, Duitsland
46 appartementen, 5 bouwlagen,
bouwjaar 1888, renovatie 2010,
integrale renovatie, beschermde oude legerkazerne, binnengevel
isolatie, laag energie.
www.iea-shc.org/task37
Sterrenveld, België
61 appartementen, 12 bouwlagen,
bouwjaar 1959, renovatie 2004,
integrale renovatie, hertekende indeling, toevoeging van
wintertuin, hernieuwbare energie, laag energie.
www.lehr.be
Tevestrasse, Duitsland
60 appartementen in 3 lagen voor renovatie, 53 in 4 lagen erna,
bouwjaar 1950, renovatie 2005,
integrale renovatie, doorgedreven isolatie, balansventilatie,
toevoeging van lofts, passief.
www.iea-shc.org/task37
Ulm-Böfingen, Duitsland
3 appartementen boven kinderdagverblijf, 2 bouwlagen,
bouwjaar 1974, renovatie 2004,
integrale renovatie, VIP in de vloer van de appartementen, laag
energie.
www.iea-shc.org/task37
Wetstraat, België
5 nieuwe appartementen boven kantoren in 3 extra bouwlagen,
bouwjaar jaren 70, renovatie 2010,
integrale renovatie van de kantoren naar laag energie,
toevoeging van 3 verdiepingen, prefab, passief.
app.leefmilieubrussel.be
108
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen
Zeepziederij, België
42 appartementen, 5 bouwlagen,
bouwjaar variërend, industrieel, renovatie 2009
integrale renovatie, omvorming van industrieel pand tot laag
energie woningen en passieve lofts.
app.leefmilieubrussel.be
109
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
• One Stop Shop: Catalogus met innovatieve producten en technieken voor lage energie
renovaties;
• CCEM SuRHiB: Producten voor de renovatie van historische gebouwen;
• CCEM Retrofit: Producten voor de energetische renovatie van appartementsgebouwen;
• Haus der Zukunft: Woningrenovatie naar passiefhuisstandaard m.b.v. VIP’s;
• EnOB ViBau: Vakuumisolation im Bauwesen;
• EnOB LowEx: Low-Exergy Technologies;
• Builddesk: Rendement van tapwatersystemen: blijven evalueren of duurzaam evolueren?;
• HiPTI - High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39. Vacuum Insulation in
the Building Sector. Systems and Applications.
• CLIMAWIN: An intelligent window for optimal ventilation and minimum thermal loss;
• ECBCS Annex 50: Prefabricated building retrofit concepts and solutions;
• SHC Task 20: Solar Renovation Concepts & Systems.
110
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
• T-ZERO Marketplace
• One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
• REQUEST: ADENE EPC-webplatform
111
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
• Energiesprong.nl – SEV
• Green Deal – Rijksoverheid NL;
113
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
• Oudenaarde: een bestaande loods werd box in box gerenoveerd tot een gecertificeerde
passiefwoning, terwijl het buitenvolume en –aanzicht gelijk bleef.
• Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel
binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met
8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters.
• Deurne: in afwachting van een oplossing voor de voorgevel werd bij deze gefaseerede
renovatie de keuken zo geplaatst dat de mogelijkheid open blijft om nadien de gevel langs
binnen te isoleren.
• Pettenbach: de beschikbare paats voor vloerisolatie was erg beperkt, er werd gekozen voor
een isolatie met VIP-panelen.
• Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom
gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP isolatie.
• Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd
een “box around box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen.
• De Pinte: alle bestaande dragende wanden werden onderkapt.
• Pettenbach: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een combinatie van
horizontaal en verticaal geplaatste randisolatie.
• Roosendaal: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een verticaal
geplaatste randisolatie.
114
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
115
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein
• Falun: in dit project werd slechts gefocust op één component, en werd direct elektrische
verwarming vervangen door een wijkverwarmingsinstallatie.
• Engelandstraat: het dak werd aangepast zodat er een extra ruimte kon worden gecreëerd,
daarnaast werd sterk gewerkt op de verbetering van de leefkwaliteit en daglichttoetreding.
• De Pinte: het oude uitgeleefde dak werd verwijderd net als de aanbouwsels achteraan, en
vervangen door een groter en ruimer geheel met op de eerste verdieping één grote open
keuken en leefruimte.
• Montreuil: de renovatie van de buitengevel had een duidelijke impact op de visuele waarde
van het gebouw, en werd ook door de bewoners zeer positief onthaald.
• Tevestrasse: de indeling van de bestaande appartementen werd aangepast naar de huidige
comfortvereisten en de grootte van de appartementen werd gevarieerd. Daarnaast werd
het oude dak vervangen door een verdieping loft-appartementen.
• Ludwigshafen: de oude balkons werden mee opgenomen in het beschermd volume
waardoor de leefruimte groter werd, nieuwe vrijstaande balkons werden geïnstalleerd.
Doel was de opwaardering van het gebouw en een hogere huurprijs.
• Eco’Hom: door nauwgezette opvolging van de prestaties van de verwarming wordt dit
systeem zeer fijn afsteld.
• Archiefstraat: er worden meters geplaatst op de zonnecollectoren, en op het
ventilatiesysteem om het stroomverbruik van de ventilatoren te meten.
• Graz: volledige monitoring en sturing gebeurt op afstand via internet.
• Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per
appartement bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners.
• Mommaerts: watermeters en energiemeters per appartement, alsook een centrale meter
op de warmteproductie.
• Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.
• Hofheim: voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch
onderzoek verricht om alle aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.
• Hofheim: tijdens de werken werden verschillende luchtdichtheidstesten uitgevoerd, allen
volgens meetmethode B, waarbij de luchtdichtheid van afzonderlijke componenten kon
worden getest, en deze waar nodig bijgestuurd of verbeterd werden.
• Graz: opbouw in atelier van prefabwanden, een droge bouwwijze en een snelle “foutloze”
montage.
• Zeepziederij: bij de renovatie van dit historisch industrieel pand werd eerst een testwand
opgebouwd waarop alle benodigde ingrepen met alle betrokken partijen werden
geëvalueerd.
• Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs
onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en
in de volgende testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een
verregaande prefabricage.
• Hofheim: zowel voor als na de installatie van het ETICS isolatiesysteem werd een
thermografisch onderzoek uitgevoerd.
• Eupen: na het afronden van de luchtdichtheidswerken maar voor de plaatsing van de
afwerkingslaag werd een luchtdichtheidstest uitgevoerd. Deze test diende enkel voor de
controle van de werken aan de gebouwschil, gezien de binnenmuren nog niet bepleisterd
waren en dus aanzienlijke luchtlekken hadden.
• Deurne:, na uitvoering van de isolatiewerken aan de achtergevel werden de werken
gecontroleerd met een thermische camera. Ondanks de zorg in uitvoering bleek een
vroeger bevestigingspunt van de stelling niet geïsoleerd en dus een koudebrug.
• Linz: er werd een renovatie moderator aangesteld, die bemiddelde tussen alle betrokken
partijen (aannemer, installateurs, bewoners).
118
Bijlage E – Fiches
BIJLAGE E – FICHES
Om de krachtlijnen die in hoofdstuk 4 uitgewerkt werden uit te kunnen voeren, zijn er acties nodig
van alle actoren. De eerste lijnsactoren zoals bouwheren, architecten en aannemers zullen in de
praktijk de energetische renovaties moeten voorschrijven en uitvoeren. Om deze acties te kunnen
ondernemen dienen zij gestimuleerd en ondersteund te worden door diverse doelgroepen zoals
actoren in tweede lijn, de ondersteunende organen, en het beleid. In deze bijlage zijn fiches
opgenomen die per actor opsommen welke specifieke acties van hen verlangd worden. Tevens zijn
er enkele relevante projecten uit de inventarisatiefase toegevoegd ter inspiratie. De fiches kunnen
gebruikt worden als basis voor een intern discussiedocument voor elk van de betrokken actoren. Er
mag hierbij niet uit het oog verloren worden dat de acties zich niet beperken tot elk van de
actoren, maar dat ze moeten kaderen in een gezamenlijke en geoördineerde bijdrage tot de
verwezenlijking van de krachtlijnen uit hoofdstuk 4, waarbij een intensieve samenwerking tussen
alle actoren onontbeerlijk is.
119
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen
DE ROL VAN HET LOKALE BELEIDSNIVEAU BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN
ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in
functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor het lokale beleidsniveau.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
120
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in het kader van financiering. De lokale
overheden zijn daarbij belangrijke partners, via de intercommunales maar zeker ook via de OCMW’s.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Ook bij de ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen is een rol weggelegd voor het lokale beleidsniveau,
onder meer als mogelijk betrokken partij bij het aanbieden van derde partijfinanciering via ESCO’s. Daarnaast
kunnen ook PPS-constructies zoals DBFM- of DBFMO-formules verder worden onderzocht om vanuit het lokaal
beleidsniveau renovaties aan te kunnen bieden.
Inspirerende voorbeelden:
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
De rol van de lokale overheden bij het ondersteunen van technische innovatie is op zich eerder beperkt. Op
twee vlakken kunnen de lokale overheden echter wel een belangrijke faciliterende rol spelen.
Enerzijds kunnen de lokale overheden erover waken dat de eigen lokale regelgeving de toepassing van
innovatieve oplossingen niet verhindert. Hiervoor is ook structureel overleg nodig met alle betrokken spelers,
waarbij mogelijke knelpunten in de regelgeving worden gemeld en doorgespeeld aan het lokale niveau.
Anderzijds kunnen de lokale overheden ook een voortrekkersrol spelen in de eigen realisaties, door het gebruik
van innovatieve oplossingen net te stimuleren.
Inspirerende voorbeelden:
Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten om innovatie in de bouwsector te
stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr.
Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL);
Suggestie: oprichten van een centraal meldpunt of regelmatige stakeholderbevraging omtrent belemmeringen
in regelgeving, bv; de toepassing van rooilijnendecreet door lokale overheden.
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij een kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Lokale overheden kunnen zich engageren om samen te werken met gecertificeerde professionelen (suggestie:
een te ontwikkelen label voor ontwerpers en aannemers gespecialiseerd in bijna-energieneutrale-gebouwen),
en zo een belangrijke impuls geven aan de markt. In modelcontracten dienen clausules omtrent
kwaliteitscontroles bij oplevering en nazorg opgenomen te worden.
Inspirerende voorbeelden:
Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem voor uitvoerders van na-isolatie van
spouwmuren;
Suggestie: ontwikkeling BEN-label zowel voor BEN-renovaties als voor BEN-architecten en BEN-aannemers.
KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
121
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen
Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in
het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle
actoren.
Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren
De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële)
bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande
overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op
doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd.
Inspirerende voorbeelden:
Provinciale steunpunten duurzaam bouwen ondersteunen particuliere bouwheren;
Overheden kunnen een voortrekkersrol spelen in het voorschrijven van ambitieuze doelstellingen bij renovaties
van overheidspatrimonium.
122
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen
123
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de sociale
huisvestingssector.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
124
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
Inspirerende voorbeelden:
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
Dynacité, de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de
zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te
verdelen tussen huurder en verhuurder.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
De sociale huisvestingssector dient zich ontvankelijk op te stellen ten opzichte van nieuwe technische
producten en uitvoeringstechnieken zoals doorgedreven prefabricatie. Typebestekken dienen hiertoe
voldoende ruimte te laten.
Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen
Om nieuwe en bestaande technische oplossingen succesvol toe te passen is de nodige communicatie en
opleiding van groot belang. De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen als tussenpersoon mee instaan voor
de verspreiding van informatie naar aannemers, ontwerpers en gebouwbeheerders. In het bijzonder dient er
ook voldoende aandacht besteed te worden aan de voorlichting van de bewoners omtrent het juiste gebruik en
onderhoud van nieuwe technieken zoals balansventilatie.
Inspirerende voorbeelden:
Solanova, Deurne: de geïnstalleerde zonneboilers doen dienst als zonwering;
Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around
box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen.
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen zich engageren om samen te werken met gecertificeerde
professionelen (suggestie: een te ontwikkelen label voor ontwerpers en aannemers gespecialiseerd in bijna-
energieneutrale gebouwen) en zo een belangrijke impuls geven aan de markt. In modelcontracten dienen
clausules omtrent kwaliteitscontroles bij oplevering en nazorg opgenomen te worden.
Inspirerende voorbeelden:
Project ‘de Kroeven’ in Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs
onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en in de volgende
testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een verregaande prefabricage;
Hofheim, voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch onderzoek verricht om alle
aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.
125
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in
het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle
actoren.
Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen
Door het opstellen van typebestekken kan de sociale huisvestingssector bijdragen tot de bewustmaken van het
belang van doorgedreven energetische renovaties.
Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform
Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven) energetische renovaties van
(woon)gebouwen. De sociale huisvestingssector kan als intermediaire speler de relevante kennis helpen
bundelen, verder aanvullen met specifieke aandachtspunten voor de sociale huisvesting en vervolgens gericht
verspreiden naar de lidorganisaties, ontwerpers, gebouwbeheerders, etc.
Tevens dient een vertaalslag te gebeuren om bewoners van sociale woningen in klare taal te sensibiliseren over
energiebesparingen en te informeren over het juiste gebruik en onderhoud van hun woningen en installaties.
Inspirerende voorbeelden:
Eco’Hom organiseert jaarlijks een informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten;
Linz, om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken aan vergelijkbare
gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie;
TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is
om gebruikt te worden in architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale
woningpatrimonia.
126
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
127
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen
DE ROL VAN FINANCIËLE INSTANTIES BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN ENERGETISCHE
RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in
functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor financiële instanties.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
128
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen
De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste
samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden reeds
enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en kleinschalige wijze.
Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW,
sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke
initiatieven opzetten rond financiering.
Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde kwaliteit bij
woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële voorwaarden bieden of
bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak componenten die kwaliteit en resultaat
garanderen. Deze krachtlijn rond financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste
beleidsondersteuning en vereist een brede communicatie/disseminatie.
Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt
ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen
worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk
overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel
De bestaande energiebesparingscalculatoren en stragetische beslissingstools met LCC-inslag zijn weinig tot niet
gekend bij de bouwheren. De financiële sector kan in overleg met andere actoren de steun uitspreken voor één
enkele methode en deze verder ondersteunen en ontwikkelen.
Actiepunt 1.3 Leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties
Er dienen oplossingen uitgewerkt te worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties.
Een kwaliteitskader of certificaat biedt extra zekerheid omtrent de resulterende energiebesparing en omtrent
de toekomstige meerwaarde van een gebouw. Dankzij deze garanties kunnen gunstigere leenvoorwaarden
aangeboden worden, zoals een lagere rente of een hogere uitleencapaciteit. Bij voorkeur wordt er vanuit
overleg tussen overheid en financiële sector steun verleend aan een gezamenlijk kwaliteitskader dat door alle
financiële instellingen geaccepteerd wordt. Naast gunstige leenvoorwaarden bieden buitenlandse banken in
samenwerking met overheden ook andere financiële voordelen die de kwaliteit ten goede komen, zoals het
kostenloos verlenen van technische ondersteuning, premies voor deskundig energieadvies, voor
kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten,…
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Innovatieve financieringsmodellen kunnen een win-win situatie
creëren voor woningeigenaars en investeerders. Er is in het bijzonder nood aan de ontwikkeling van
financieringsmodellen die specifiek gericht zijn op de markt van huurwoningen. Initiatieven rond innovatieve
financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s (Energy Services Companies) of DBFM-
constructies zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en algemeen aangeboden te worden. Het Vlaams
EnergieBedrijf kan een voortrekkersrol spelen bij de ontwikkeling van ESCO-diensten, waarbij door middel van
energieperformantiecontracten de toekomstige minderkosten (de uitgespaarde energiekosten na renovatie)
aangewend worden om de initiële meerkosten te dekken. De initiële investering wordt terugbetaald doordat
de gebruiker van de woning jaarlijks dezelfde energiekosten zal betalen als voor de renovatie, hoewel het
eigenlijke energieverbruik lager ligt. Er zijn echter ook enkele bedenkingen te maken bij de
energieperformantiecontracten. Doordat dergelijke samenwerkingsverbanden slechts een relatief korte
duurtijd kennen, bestaat het gevaar dat de renovatie-investeringen eerder beperkt blijven. Op die manier
wordt enkel het laaghangend fruit geplukt en blijven doorgedreven energetische renovaties achterwege. De
haalbaarheid van derde partij financieringsmodellen met een langere duurtijd om renovaties naar bijna-
129
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen
energieneutrale woningen mogelijk te maken, dient verder onderzocht te worden. Daarnaast dienen ook het
FRGE (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost ) en de lokale entiteiten erbij betrokken te worden als
aanbieders van gunstige leenvoorwaarden voor zwakkere sociale klassen.
Inspirerende voorbeelden:
Green Deal - Department of Energy and Climate Change – UK. De grootschalige Green Deal die de overheid op
dit moment lanceert in het Verenigd Koninkrijk spitst zich specifiek toe op energierenovatiemaatregelen voor
woningen. De Green Deal wil energierenovatiemaatregelen faciliteren voor een miljoen woningen, 7-14 miljard
pond privaat kapitaal aantrekken gedurende het volgende decennium (2012-2022) en 65.000-250.000 jobs
creëren in de isolatie- en constructiesector. Deze “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe;
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
De KfW bank, in eigendom van de Duitse staat, is de grootste “klimaatbank” in Duitsland. De bank beheert een
aantal programma’s rond energierenovatie Low Carbon Modernisation of Buildings Programme en KfW
Efficiency House Programme. KfW bank biedt een premie van 1.000 Euro in geval de kwaliteitscontrole bij grote
renovatieprojecten voldoet aan gestelde voorwaarden;
In Kroatië werd in 2010 het CROPSSF financieringsprogramma opgestart via de bankensector. Dit programma
voorziet eveneens in technische ondersteuning voor investeerders en gebouweigenaars, daarnaast worden een
criteria opgelegd voor bouwmaterialen en technische installaties, en wordt de bereikte energiebesparing en
reductie in CO2-uitstoot geëvalueerd;
FRESH: Energy Performance Contract.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen. Deze krachtlijn is minder relevant voor de financiële sector.
130
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen
131
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor energieleveranciers en -
distributeurs.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
Inspirerende voorbeelden:
Green Deal Department of Energy and Climate Change – UK: De “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe.
Er wordt een constructie opgezet via de energieleveranciers en de kosten van de renovatiemaatregelen worden
gespreid teruggefactureerd via de energierekening;
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen. De rol van de energieproducenten en –leveranciers is in deze krachtlijn voornamelijk
ondersteunend.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische innovatie aan te wakkeren en te
faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan
beleidsmakers opdat deze de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of
innovatieve technieken kunnen wegwerken.
Inspirerende voorbeelden:
Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten om innovatie in de bouwsector te
stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr.
Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL);
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen: voor, tijdens en na de werken. Deze krachtlijn is minder relevant voor de
energieleveranciers en -producenten.
133
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
smart metering, waardoor heel wat mogelijkheden tot sensibilisering worden gecreëerd, gaande van
individuele benchmarking tot heuse “besparingswedstrijden” tussen straten, wijken en zelfs steden.
Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde
Energieleveranciers en –producenten kunnen ook sterk bijdragen tot het toegankelijk maken van het aanbod
aan energiezuinige oplossingen, gezien hun unieke positie ten opzichte van de bouwheer.
Inspirerende voorbeelden:
Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per appartement
bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners;
ManagEnergy: Smart-metering domestic energy saving.
134
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
135
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de kennisinstellingen en
technische centra.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
136
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen
veelheid aan partijen kan misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt
ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen
worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk
overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel
Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in
de investeringskosten en baten op langere termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en
stragetische beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren. Vanuit
gecoördineerd overleg tussen kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het beleid
haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een intensieve communicatiecampagne opzetten.
Er is zowel nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools voor
architecten en ingenieurs
Inspirerende voorbeelden:
Diverse universiteiten en kennisinstellingen in Vlaanderen werken aan geschikte LCC-tools;
Suggestie: Het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen (EPC) kan verder uitgewerkt
worden tot een adviesinstrument dat naast een weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige
verbetermaatregelen en in de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie illustreert.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
137
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen
138
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen
Inspirerende voorbeelden:
BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE;
QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering
doen toenemen;
Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen. De EPB, EPC en EAP software
worden sporadisch gebruikt door ontwerpers, maar door de vele defaultwaarden en de beperkte flexibiliteit
zijn deze niet ideaal om in te zetten als ontwerptool.
139
De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de onderwijsinstellingen
en opleidingscentra.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het vlak Ondersteuning van
van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
140
De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen
141
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de belangengroepen en
beroepsfederaties van bouwprofessionelen.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het vlak Ondersteuning van
van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
- Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en
verbeteren van bestaande technische oplossingen
- Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen
- Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Het is echter in het belang van de bouwprofessionelen om zich hier pro-actief op te stellen en mee te werken
aan de verdere ontwikkeling van technische innovaties voor woningrenovaties. De sectoren kunnen
waardevolle terugkoppeling leveren aan de onderzoeksinstellingen, fabrikanten en beleidsactoren, en zo
innovatie binnen hun sector bespoedigen. Een aantal ontwikkelingen kan ook rechtstreeks vanuit de
belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen geïnitieerd worden. In het bijzonder is er nog
heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor
renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen
afnemen.
Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen
Het actiepunt 2.4 – “Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen”– is van groot belang voor de
organisaties van bouwprofessionelen. Als centrale spil dienen zij via communicatie en opleidingen de leden
continu bij te scholen omtrent nieuwe technische ontwikkelingen voor woningrenovaties en het correcte
gebruik ervan. Deze communicatie en opleidingen mogen zich niet louter beperken tot de innovatieve
technlogieën, maar moeten een integrale aanpak huldigen waarbij ook voldoende aandacht besteed wordt aan
de juiste dimensionering en uitvoering van ‘goed gekende’ technieken (bijvoorbeeld goede uitvoering van
isolatieschil en aandacht voor luchtdichtheid en bouwknopen).
De communicatie kan zich zowel richten op actoren die de oplossingen moeten voorschrijven (adviseurs,
architecten), deze zullen toepassen (aannemers, installateurs), als op actoren die de vraag naar deze
oplossingen kunnen aanwakkeren (woningeigenaars, projectontwikkelaars, vastgoedbeheerders, …). Daarnaast
is ook in het kader van opleiding rond innovatieve oplossingen samenwerking van belang. Initiatieven vanuit de
sectororganisaties of opleidingsinstellingen dienen gekoppeld te worden aan initiatieven vanuit het beleid.
Inspirerende voorbeelden:
BUILD UP Skills programma;
Opleiding en communicatie rond ‘Energiebewust Architect’.
Suggestie: Training rond luchtdicht bouwen integreren in beroepsopleidingen en tevens aanbieden als
nascholing.
Actiepunt 3.2 Ontwikkelen van een certificeringskader voor kwaliteitsvolle professionelen
We kunnen globaal stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving opmerken van technische noden,
over kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties
onder de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van producten en gebouwen,
is er nu ook nood aan de ontwikkeling van een kwaliteitslabel of certificaat voor bouwprofessionelen. Dit geeft
consumenten en investeerders concrete garanties omtrent de expertise van de ontwerper of uitvoerder en kan
tevens een belangrijke hefboom zijn om kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren. Bij de
uitbouw van deze certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de bouwprofessionelen feedback kan worden
verstrekt via de betrokken actoren uit de doelgroep (belangengroepen en beroepsfederaties, producenten,
technische centra). Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de sectororganisaties (NAV, VCB,
Bouwunie) en opleidingscentra de mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label voor doorgedreven
energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BEN-architect en BEN-aannemer).
Integratie van bestaande initiatieven in dit nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering tegen te gaan
en gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen.
Inspirerende voorbeelden:
Label energiebewust architect;
QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
CEPH: Certified European Passive House Designer;
Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bijvoorbeeld keursysteem voor uitvoerders van na-
isolatie van spouwmuren;
Suggestie: ontwikkeling label BEN-architect en BEN-aannemer;
Suggestie: opzetten van uitwisselingsplatformen die de vraagzijde (woningeigenaars, patrimoniumbeheerders,
projectontwikkelaars) in contact brengen met de gekwalificeerde/gecertificeerde uitvoerders aan de
aanbodzijde. Voorbeeld: T-ZERO Marketplace; One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen
Uit de inventarisatie van de voorbeeldprojecten blijkt de noodzaak voor aangepaste tools die het ontwerp
ondersteunen en voor tools die een kwalitatieve uitvoering ondersteunen of controleren. Vooral bij de
voorbeeldgebouwen in het kader van wetenschappelijk onderzoek, werd gebruik gemaakt van state of the art
technologie zoals dynamische thermische simulatiesoftware, thermografische beelden en zelfs 3D-scanning.
Voor gebruik in een volumemarkt zijn vele van deze tools echter te complex en arbeidsintensief en ontbreekt
de nodige expertise bij ontwerpers en uitvoerders. Er is dus een nood aan de ontwikkeling van nieuwe,
toegankelijke en gebruiksvriendelijke evaluatietools, waarbij er over gewaakt wordt dat deze evaluatietools de
innovatie niet afremmen. Tevens dienen er richtlijnen uitgewerkt te worden en opleiding georganiseerd rond
het gebruik van bestaande tools, zoals controle van uitvoering met thermografische camera’s.
Inspirerende voorbeelden:
Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering
doen toenemen;
Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen. De EPB, EPC en EAP software
worden sporadisch gebruikt door ontwerpers, maar door de vele defaultwaarden en de beperkte flexibiliteit
zijn deze niet ideaal om in te zetten als ontwerptool.
Actiepunt 3.4 Uitdiepen van bestaande en ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen
De geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten en kwaliteitskaders voor geïntegreerde
renovatieprocessen die naar voor komen als veelbelovende oplossingen in kader van doorgedreven
energetische woningrenovatie zijn sterk afhankelijk van verbetering op vlak van samenwerking tussen
bouwpartijen. Een doorgedreven samenwerking moet gericht zijn op kwaliteitsbewaking doorheen het hele
renovatieproces en op betrokkenheid van de hele keten van eerste lijnsactoren. Dit start reeds bij het opstellen
van het programma van eisen, over ontwerp, uitvoering, oplevering tot en met de gebruiksfase (monitoring,
onderhoud, …). Een verbeterde samenwerking tussen alle bouwpartijen levert veelal ook rechtstreekse
voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Nog meer dan de louter verbeterde
samenwerking tussen verschillende partijen in een klassieke aannemingsvorm, zijn de innovatieve
aannemingsvormen en samenwerkingsvormen veelbelovend voor een marktverankering van kwalitatieve
uitvoering. Dit kan gaan van samenwerking tussen ontwerpers en uitvoerders in een bouwteam, DFBM of
144
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
DBFMO-overeenkomsten, tot clustering van bouwprofessionelen in een sleutel-op-de-deur concept dat zich
specifiek richt op kwalitatieve energetische renovatie. De organisaties voor bouwprofessionelen kunnen zich
inzetten om voorloperstrajecten rond deze nieuwe samenwerkingsvormen te stimuleren.
Inspirerende voorbeelden:
SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS);
Mock-ups om uitvoering te testen.
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Een belangrijke component van een kwaliteitsvolle gebouwrenovatie is de controle bij de oplevering en de
nazorg tijdens de gebuiksfase. Om dit te stimuleren, dient er bij de ontwikkeling van certificaten voor
kwaliteitsvolle renovaties expliciet aandacht besteed te worden aan een strikte controle bij de oplevering en
het vastleggen van afdwingbare eisen, bijvoorbeeld omtrent luchtdichtheid van de gebouwschil. Ook
monitoring na de oplevering is een belangrijke factor om de kwaliteit van voornamelijk de technische
installaties te garanderen. Enkele oplossingen werden reeds geïnventariseerd, maar een verdere uitdieping is
noodzakelijk. Daarbij zijn enerzijds concepten als smart metering van belang, maar anderzijds ook strategieën
die de conclusies uit de monitoring omzetten in concrete verbetering of verfijning van de werking.
Inspirerende voorbeelden:
Controle van luchtdichtheid en analyse met thermische camera in diverse onderzochte voorbeeldprojecten.
145
De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de
bouwmaterialenproducenten.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het vlak Ondersteuning van
van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
146
De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
Er zijn reeds heel wat oplossingen op de markt, toch blijft er nood aan nieuwe en/of verbeterde oplossingen
die een antwoord bieden op de technische knelpunten die ontstaan door een verhoogde aandacht voor
kwaliteit en een lager gewenst energieverbruik. In het bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder
ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door
doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen afnemen, en daarnaast een
hogere garantie kunnen bieden op het vlak van uitvoeringskwaliteit.
Inspirerende voorbeelden:
Geprefabriceerde gevelelementen voor ‘box around box’-renovatie met een zeer korte uitvoeringstermijn voor
reeksen woningen;
Innovatieve systemen voor verwarming en sanitair warm water productie, bv. centrale WKK met decentrale
buffering.
Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen
Bij de ontwikkeling en implementatie van innovatieve oplossingen is het belangrijk dat er een goede
wisselwerking ontstaat tussen de verschillende actoren en het beleidsniveau, zodat eventuele knelpunten in de
regelgeving kunnen worden geïdentificeerd en weggewerkt, waarbij de gerealiseerde kwaliteit van de
innovatieve oplossing centraal blijft staan.
147
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de normatieve en
certificeringsinstanties.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
148
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
149
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
aannemer). Integratie van bestaande initiatieven in dit nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering
tegen te gaan en gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen.
Inspirerende voorbeelden:
QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
CEPH: Certified European Passive House Designer;
Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem voor uitvoerders van na-isolatie van
spouwmuren.
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering
ondersteunen
Ook de tools die een kwaliteitsvolle uitvoering ondersteunen, vragen om een duidelijk kader waarbinnen ze
kunnen worden toegepast. Daarbij kan accreditatie een rol spelen, zoals dat vandaag reeds gebeurt voor de
berekenaars van Uf-waarden van raamkaders. Op dezelfde manier kan een kader worden uitgewerkt voor
bijvoorbeeld het testen van de luchtdichtheid, voor het uitvoeren van thermografisch onderzoek of voor lucht-
en lekdebietmetingen bij ventilatiesystemen.
150
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen
151
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen
SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de innovatiefacilitatoren
zoals Agentschap Ondernemen en IWT.
KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie
KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen
152
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen
De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste
samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden reeds
enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en kleinschalige wijze.
Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW,
sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke
initiatieven opzetten rond financiering.
Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde kwaliteit bij
woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële voorwaarden bieden of
bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak componenten die kwaliteit en resultaat
garanderen. Deze krachtlijn rond financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste
beleidsondersteuning en vereist een brede communicatie/disseminatie.
Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt
ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen
worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk
overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel
Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in
de investeringskosten en baten op langere termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en
stragetische beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren. Vanuit
gecoördineerd overleg tussen kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het beleid
haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een intensieve communicatiecampagne opzetten.
Er is zowel nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools voor
architecten en ingenieurs.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
Inspirerende voorbeelden:
Suggestie: het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen (EPC) kan verder uitgewerkt
worden tot een adviesinstrument dat naast een weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige
verbetermaatregelen en de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie illustreert;
FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
Dynacité, de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de
zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te
verdelen tussen huurder en verhuurder.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
153
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen
renovatie-ingrepen. Vooral op het vlak van geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen,
versnellen en goedkoper maken, is er nog veel potentieel. Innovatiefacilitatoren kunnen voorlopers in deze
sector actief ondersteunen. Het uitwerken van technische specificaties en van een bijhorende certificering (bv.
een certificaat of label “BEN-renovatie”) kunnen eveneens als hefboom dienen om ervoor te zorgen dat deze
waardevolle technische oplossingen opgepikt worden door de markt.
Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en
verbeteren van bestaande technische oplossingen
Verschillende van de geïnventariseerde oplossingen bieden een antwoord op technische knelpunten, er blijft
echter nog steeds een bijkomende nood aan verfijning van de technische oplossingen. In het bijzonder is er nog
heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor
renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen
afnemen.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische innovatie aan te wakkeren en te
faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan
beleidsmakers opdat deze de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of
innovatieve technieken kunnen wegwerken.
Inspirerende voorbeelden:
VIP’s;
Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around
box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen;
Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL: Overheden en innovatiefacilitoren zetten specifieke
programma’s op om innovatie in de bouwsector te stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten
financieel te ondersteunen en te faciliteren.
overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op
doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd.
Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de
communicatie over nieuwe financieringsvormen.
Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde
Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen
onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). Om de toegang tot deskundige
aannemers te vergemakkelijken zouden uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde
opgezet kunnen worden.
Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen
De bouwheer vertrouwt dikwijks op de expertise van een architect of studiebureau – of bij particuliere
renovaties veelal rechstreeks op de aannemer – om het ambitiniveau van een renovatieproject vast te leggen.
Het is dus belangrijk dat de actoren in eerste lijn bewust zijn van het belang van doorgedreven energetische
renovaties en dit met kennis van zaken kunnen voorschrijven. Onder meer beroepsfederaties kunnen hierbij
ondersteunend werk bieden, bijvoorbeeld door het opstellen van typebestekken en bouwknopenatlassen, of
het verstrekken van eerste lijnsadvies via een website en telefonisch advies.
Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform
Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven) energetische renovaties van
(woon)gebouwen. Onafhankelijke partijen zoals kennisinstellingen zijn goed geplaatst om een dergelijk
platform op te zetten, in samenwerking met bestaande onpartijdige communicatieactoren en met
ondersteuning vanuit de overheid. Het platform kan openstaan voor input van verschillende partijdige actoren
(beroepsfederaties, certificeringsinstanties, belangengroepen, onderwijsinstellingen, financiële instellingen, …).
Het platform kan zich richten op diverse actoren, waarbij de informatie wordt aangepast in functie van het
profiel van de gebruiker. In eerste instantie is er vooral nood aan het aanleveren van betrouwbare informatie
en veelbelovende voorbeelden aan bouwprofessionelen zoals promotoren, vastgoedbeheerders (vraagzijde
renovatiemarkt), daarnaast ook aan architecten, experten uit studiebureaus, energieadviseurs (voorschrijvers)
en tot slot aan uitvoerders van renovatiemaatregelen zoals aannemers en installateurs (aanbodzijde
renovatiemarkt). Feedback vanuit voorschrijvers en gebruikers van het platform is gewenst om de beheerders
van het platform en de beleidsmakers toe te laten om waar nodig bij te sturen.
155