You are on page 1of 167

Verspreiding: Beperkt

Eindrapport

Inventarisatie van doorgedreven energetische


renovaties van woongebouwen

Marlies Van Holm (VITO), Wouter Hilderson (PHP), Birgit Vandevelde (VITO), Erwin Mlecnik (PHP),
Stijn Verbeke (VITO) en Johan Cré (PHP)

Studie uitgevoerd in opdracht van het Vlaams Energieagentschap


2012/TEM/R/33

Februari 2012
Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch
Onderzoek NV (“VITO”), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916 en bij Passiefhuis-Platform vzw (“PHP”), Gitschotellei 138,
BE-2600 Berchem, BTW BE 0478.995.007. De informatie zoals verstrekt in dit document is vertrouwelijke informatie van VITO en PHP. Zonder de
voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO en PHP mag dit document niet worden gereproduceerd of verspreid worden noch geheel of
gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor reclame of antireclame en ten behoeve
van werving in meer algemene zin aangewend worden
Verspreidingslijst

VERSPREIDINGSLIJST

Maarten De Groote, VEA


Geert Flipts, VEA
Jens Franken, VEA
Wouter Hilderson, PHP
Erwin Mlecnik, PHP
Johan Cré, PHP
Irena Kondratenko, PHP
Marlies Van Holm, VITO
Birgit Vandevelde, VITO
Stijn Verbeke, VITO
Carolin Spirinckx, VITO
Xavier Loncour, WTCB

I
Samenvatting

SAMENVATTING

Deze studie concentreert zich rond de vraagstelling hoe we een toename van het aantal
doorgedreven energetische woningrenovaties kunnen stimuleren, ter versterking van het
voorloperstraject richting bijna-energieneutrale gebouwen binnen het actieplan van het Vlaams
Energieagentschap. Dit willen we doen door zicht te bieden op beschikbare en beproefde
instrumenten, methodes en strategieën voor doorgedreven energetische renovatie en op de wijze
waarop het gebruik en de impact van deze oplossingen in Vlaanderen kan worden verhoogd.
Startend vanuit een inventarisatie van deze instrumenten, methodes en strategieën voor
doorgedreven energetische renovatie, de zogeheten “oplossingen” in het kader van deze studie,
gebeurde vervolgens een analyse van veelbelovende oplossingen. Vanuit deze analyse werden vier
krachtlijnen voor gebundelde actie rond doorgedreven energetische woningrenovatie uitgewerkt
die werden vertaald naar concrete gewenste acties voor verschillende doelgroepen zoals
belangengroepen, opleidingscentra, financiële instanties, bouwmaterialenproducenten,... Dit werd
tot slot vertaald in een communicatieconcept voor een centraal informatieplatform rond de
veelbelovende oplossingen richting de vele en diverse actoren betrokken bij de problematiek van
woningrenovatie. Door diverse actoren tot structurele en gebundelde actie aan te sporen, wil deze
studie met andere woorden, naast het versterken van het voorloperstraject, ook een brug slaan
tussen de huidige voorlopers en het gros van de bouwmarkt in Vlaanderen.

Er werden in totaal 61 onderzoeksprojecten geïnventariseerd, variërend naar financieringskanalen


en geografisch bereik (focus op EU, België, Vlaanderen, overige EU-lidstaten,…). Daarnaast werd
ook een selectie van 50 voorbeeldgebouwen in de inventarisatie opgenomen, 30 integrale
renovatieprojecten waarvoor diverse informatie beschikbaar is, 5 aanvullende projecten waarin
innovatieve maatregelen toegepast werden, 5 aanvullende partiële renovaties uit België, 4
aanvullende renovaties waarvoor monitoringgegevens bestaan, 3 aanvullende projecten met
innovatieve samenwerkingsvormen en 3 met innovatieve financieringsaspecten. In totaal werden
vanuit deze bronnen 180 oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties in kaart
gebracht, werkzaam op één of meerdere van de volgende afgebakende thema’s: technische
aspecten, kennisbasis, kwaliteitsbewaking, financiële aspecten, samenwerkingsvormen en
wetgevende/beleidsmatige aspecten. Er werden 108 oplossingen geïnventariseerd vanuit de
onderzoeksprojecten en 72 vanuit de voorbeeldgebouwen.

De analyse toont aan dat goede oplossingen steeds werkzaam zijn op meerdere thema’s. Het
merendeel van de behandelde oplossingen zijn dus thema-overschrijdende oplossingen. Vanuit de
analyse komen 23 actieterreinen aan het licht waar de verschillende oplossingen die werden
behandeld onder resorteren. Daarnaast illustreren de veelbelovende oplossingen heel duidelijk het
belang van structurele samenwerkingen tussen allerlei actoren betrokken bij doorgedreven
energetische renovaties. Ook komen bijkomende ontwikkelnoden voor Vlaanderen aan het licht op
diverse terreinen. In het vervolg van de studie werden vanuit de analyse van de oplossingen vier
krachtlijnen uitgewerkt, die we vervolgens vertaalden naar acties voor de verschillende
doelgroepen. Hierbij werd bekeken welke rollen en taken de verschillende actoren kunnen
opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te brengen en te ondersteunen.
- Krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering
- Krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
- Krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
- Krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie

II
Samenvatting

Zoals blijkt uit de inventaristiefase, de analyse van oplossingen en de concretisering van de


krachtlijnen is een doorgedreven samenwerking tussen de vele actoren onontbeerlijk. De concrete
vertaling in bovenstaande paragrafen van de krachtlijnen naar actiepunten toont echter aan dat
elke actor evenwel specifieke acties dient te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats
die de actor heeft in de bouwketen. Er werden fiches opgesteld die voor elk van de betrokken
actoren de gewenste acties nogmaals samenvatten en verder toelichten met praktische
voorbeelden uit de inventarisatiefase. Deze fiches werden opgenomen als bijlage bij dit rapport.
Hoewel deze acties worden opgelijst voor individuele actoren, worden deze bij voorkeur
uitgevoerd als een gezamenlijke en gecoördineerde bijdrage tot de eerder besproken krachtlijnen,
om zo een maximale hefboomwerking te bekomen.

De persistente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de


Vlaamse bouwpraktijk liggen voor een groot deel in de traditionele aard van de sector. De
bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot aandeel
KMO’s. Het betreft met andere woorden een vrij versnipperde sector met een relatief lage
innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor
doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. In dit
verband blijkt duidelijk dat het beleid een belangrijke rol heeft in het creëren van een
innovatieklimaat en het formuleren van afgelijnde beleidsprioriteiten om op die manier verstarring
van de bouwpraktijk tegen te gaan.

Het concept voor een centraal informatieplatform rond doorgedreven energetische


woningrenovaties dat we op basis van de bevindingen uit deze studie uitwerkten, heeft als doel om
de waardevolle oplossingen naar de diverse doelgroepen te communiceren en hen aan te sporen
tot de gepaste gerichte en gezamenlijke structurele actie.

III
Inhoud

INHOUD

Verspreidingslijst ______________________________________________________________ I

Samenvatting________________________________________________________________ II

Inhoud _____________________________________________________________________ IV

Lijst van tabellen ____________________________________________________________ VII

Lijst van figuren _____________________________________________________________ VIII

Lijst van grafieken ____________________________________________________________ IX

Lijst van afkortingen __________________________________________________________ X

HOOFDSTUK 1. Onderzoeksaanpak _____________________________________________ 1


1.1. Inleiding 1
1.2. Hoofdstukken in dit rapport 2
1.3. Definiëren van knelpuntthema’s 2
1.4. Betrokken doelgroepen 3

HOOFDSTUK 2. Inventarisatie van bronnen en oplossingen __________________________ 5


2.1. Selectie van de onderzoeksprojecten 5
2.1.1. Selectiecriteria ______________________________________________________ 5
2.1.2. Resultaat van de selectie ______________________________________________ 5
2.2. Selectie van de voorbeeldgebouwen 6
2.2.1. Selectiecriteria ______________________________________________________ 7
2.2.2. Resultaat van de selectie ______________________________________________ 8
2.3. Selectie van de webplatformen 9
2.3.1. Selectiecriteria ______________________________________________________ 9
2.3.2. Resultaat van de selectie ______________________________________________ 9
2.4. In kaart brengen van oplossingen 10
2.4.1. Documenteren van de oplossingen _____________________________________ 10
2.4.2. Beoordeling van de relevantie van de oplossingen _________________________ 11

HOOFDSTUK 3. Analyse van oplossingen ________________________________________ 12


3.1. Thematische spreiding van de geïnventariseerde projecten 12
3.2. Technische aspecten 13
3.2.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 13
3.2.2. Voorbeeldgebouwen ________________________________________________ 15
3.3. Kennisbasis 23
3.3.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 23
3.3.2. Voorbeeldgebouwen ________________________________________________ 26
3.4. Kwaliteitsbewaking 29

IV
Inhoud

3.4.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 29


3.4.2. Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 32
3.5. Financiële aspecten 34
3.5.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 35
3.5.2. Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 41
3.6. Samenwerkingsvormen 44
3.6.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 44
3.6.2. Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 45
3.7. Wetgevende en beleidsmatige aspecten 47
3.7.1. Onderzoeksprojecten ________________________________________________ 47
3.7.2. Voorbeeldgebouwen_________________________________________________ 49
3.8. Conclusie 51
3.8.1. 23 actieterreinen ____________________________________________________ 51
3.8.2. Conclusies van de analyse van oplossingen per actieterrein __________________ 52
3.8.3. Algemene conclusie _________________________________________________ 60

HOOFDSTUK 4. Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen _____________________ 61


4.1. Krachtlijn 1: Innovatie op vlak van financiering 63
4.1.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 63
4.1.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 63
4.1.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 64
4.2. Krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie 67
4.2.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 67
4.2.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 67
4.2.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 68
4.3. Krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen 71
4.3.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 71
4.3.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 72
4.3.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 72
4.4. Krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie 77
4.4.1. Situering van de krachtlijn_____________________________________________ 77
4.4.2. Actieterreinen ______________________________________________________ 77
4.4.3. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 78
4.5. Stimuleren van innovatieklimaat door beleid en structurele samenwerkingen 81
4.5.1. Benodigde acties vanuit verschillende doelgroepen ________________________ 81
4.6. Overzicht voor de verschillende actoren 82

HOOFDSTUK 5. CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM _______________________________ 85

HOOFDSTUK 6. Besluit ______________________________________________________ 87

Referenties _________________________________________________________________ 88

Bijlage A –Gebruik van de databank _____________________________________________ 89

Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten ___________________ 90

V
Inhoud

Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen __________________ 102

Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein _________________ 110

Bijlage E – Fiches ___________________________________________________________ 119

De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 120

De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 124

De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen ________________________________________________________ 128

De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven


energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 132

De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 136

De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven


energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 140

De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 142

De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische


renovaties van woongebouwen _______________________________________________ 146

De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven


energetische renovaties van woongebouwen ____________________________________ 148

De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen ________________________________________________________ 152

VI
Lijst van tabellen

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1: Overzicht van de samenstelling van de geselecteerde voorbeeldgebouwen ____________ 9


Tabel 2: Overzicht van onderzochte webplatformen (Bron: Mlecnik E. et al., Web Platforms
Integrating Supply and Demand for Energy Renovations, Passivhus Norden conference 2011)
__________________________________________________________________________ 10
Tabel 3: Overzicht van de criteria voor de beoordeling van de relevantie van de oplossingen ____ 11
Tabel 4: 23 actieterreinen waarop de oplossingen inwerken______________________________ 51

VII
Lijst van figuren

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Verschillende hoofdstukken in dit rapport _____________________________________ 2


Figuur 2: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties 4
Figuur 3: Overzicht van de selectiecriteria voor de voorbeeldgebouwen _____________________ 7
Figuur 4: Gedeeltelijke binnenisolatie onder de ramen, Denys. ___________________________ 16
Figuur 5: Gebruik van VIP-panelen in geprefabriceerde wandelementen, Hofheim. ___________ 17
Figuur 6: Combinatie van horizontale en vertikale randisolatie, Pettenbach. _________________ 17
Figuur 7: Vloer en balken worden doorgezaagd, Eupen _________________________________ 18
Figuur 8 Thermografisch onderzoek op de bestaande toestand, Linz _______________________ 19
Figuur 9 Ventilatietoestel voor kamerverluchting, Linz __________________________________ 20
Figuur 10 Zonnecollector, Sterrenveld _______________________________________________ 21
Figuur 11: Een van de drie testwoningen van project De Kroeven, Roosendaal _______________ 33
Figuur 12: Derde partijfinanciering door. ESCO's (Bron: FEDESCO) _________________________ 39
Figuur 13: Aansluiting van de buitengevelisolatie met het dak van de buren, Deurne __________ 50
Figuur 14: Schematisch overzicht van de krachtlijnen ___________________________________ 62
Figuur 15: Schematisch overzicht van krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering_______ 63
Figuur 16: Schematisch overzicht van krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor
woningrenovatie____________________________________________________________ 67
Figuur 17: Schematisch overzicht van krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle
renovatieprocessen _________________________________________________________ 72
Figuur 18: Schematisch overzicht van krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie __________ 77
Figuur 19: Schematisch overzicht van de 4 krachtlijnen met centraal de taak van beleid en
structurele samenwerkingsverbanden voor het stimuleren van een innovatieklimaat _____ 81
Figuur 20: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties
_________________________________________________________________________ 84

VIII
Lijst van grafieken

LIJST VAN GRAFIEKEN

Grafiek 1: Overzicht van de onderzoeksprojecten per type ________________________________ 6


Grafiek 2: Samenstelling van de 50 geïnventariseerde voorbeeldgebouwen __________________ 8
Grafiek 3: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en
voorbeeldgebouwen _________________________________________________________ 12
Grafiek 4: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en
voorbeeldgebouwen _________________________________________________________ 13

IX
Lijst van afkortingen

LIJST VAN AFKORTINGEN

BEN Bijna EnergieNeutraal


BG Beter dan Gewoon
SA State of the Art
UE Uitzonderlijk/ Experimenteel
DBFM Design, Build, Finance and Maintain (geïntegreerde contractvorm)
DBFMO Design, Build, Finance, Maintain and Operate (geïntegreerde contractvorm)
ECBCS Energy Conservation in Buildings and Community Systems Programme
ESCO Energy Service Company
ETICS Buitengevelisolatie (External Thermal Insulation Composite System)
DENA Deutschen Energie-Agentur
KfW Kreditanstalt für Wiederaufbau
LCA Levenscyclusanalyse (Life Cycle Analysis)
LCC Levenscycluskost (Life Cycle Costing)
PPS Publiek-private Samenwerking
VEB Vlaams Energiebedrijf
VIP Vacuüm Isolatiepaneel (Vacuum Insulation Panel)
VMSW Vlaamse Maatschappij voor Sociale Woningbouw
WTW Warmteterugwinning

X
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak

HOOFDSTUK 1. ONDERZOEKSAANPAK

1.1. INLEIDING

De herschikte Europese richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen verplicht de


lidstaten om nationale plannen op te stellen om te zorgen voor een toename van het aantal bijna-
energieneutrale gebouwen (EPBD 2010). Het Vlaams Energieagentschap werkt tegen 2012 met
ondersteuning van de stakeholders een dergelijk actieplan voor Vlaanderen uit. Voor de pijler
“sensibilisatie en informatie” van dit actieplan, is het noodzakelijk dat bestaande kennis en ervaring
over bijna-energieneutrale (BEN) bouwtechnieken in kaart wordt gebracht en een aanpak wordt
uitgewerkt om deze kennis te laten doorvloeien naar de relevante doelgroepen. Daarnaast is het
binnen de pijler “innovatie” van het actieplan van belang om de realisatie van een groot aantal
demonstratieve BEN-gebouwen te stimuleren. Doelgerichte communicatie, informatieverspreiding
over beschikbare oplossingen en instrumenten en het sensibiliseren en mobiliseren van de juiste
actoren binnen de markt staan in dit kader dus centraal.

Deze studie van VITO en Passiefhuis-Platform vzw richt zich op zogenaamde doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen. Dit zijn renovaties tot hoge energie-efficientie,
waarbij de energievraag sterk is verminderd en waarbij in de mate van het mogelijke de resterende
vraag wordt ingevuld met hernieuwbare energie. De laatste jaren is de regelgeving omtrent
energieprestaties van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Veel van de bestaande woningen
presteren daarentegen erg slecht op energetisch gebied, met hoge energiekosten en een laag
comfortniveau in de woning tot gevolg. Woningeigenaars of –huurders kunnen dus een sterke
energiebesparing en comfortverhoging realiseren door aanpassingen aan de gebouwschil of door
vernieuwing van de technische installaties. Ook in het kader van middellange en langetermijn
klimaatdoelstellingen vormt het terugdringen van het energieverbruik in bestaande gebouwen één
van de grote uitdagingen waar we gezamenlijk voor staan. Dit aangezien wellicht om en bij de 60%
van het gebouwenpark in Vlaanderen in 2050 er vandaag al staat en dateert van voor de invoering
van de energieprestatie-eisen.

Door de beperkte renovatiegraad en de lange levensduur van gebouwen en gebouwcomponenten


is het voor integrale renovatieprojecten van groot belang, mits aan een aantal voorwaarden is
voldaan, vandaag al te renoveren volgens de standaard van morgen, dus richting bijna-
energieneutraal. Enkel zo kan vermeden worden dat een recent gerenoveerde woning over enkele
jaren al weer achterhaald is en niet meer voldoet aan gangbare marktverwachtingen. Dit doet
uiteraard geen afbreuk aan de verdiensten van punctuele energiebesparende ingrepen (bv. het
vervangen van enkel glas, het plaatsen van dakisolatie). Deze studie concentreert zich echter rond
de vraagstelling hoe we een toename van het aantal doorgedreven energetische woningrenovaties
kunnen stimuleren, ter versterking van het voorloperstraject richting bijna-energieneutrale
gebouwen binnen het actieplan van het Vlaams Energieagentschap.

Dit willen we doen door zicht te bieden op beschikbare en beproefde instrumenten, methodes en
strategieën voor doorgedreven energetische renovatie en op de wijze waarop het gebruik en de
impact van deze oplossingen in Vlaanderen kan worden verhoogd. We werken in de studie dan ook
een communicatiestrategie uit rond de veelbelovende oplossingen richting de vele en diverse

1
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak

actoren betrokken bij de problematiek van woningrenovatie. Deze studie wil met andere woorden
ook een brug te slaan tussen de huidige voorlopers en het gros van de bouwmarkt in Vlaanderen.

1.2. HOOFDSTUKKEN IN DIT RAPPORT

De structuur van dit rapport wordt samengevat in onderstaande figuur.

• Onderzoeksaanpak
1
• Inventarisatie van bronnen en oplossingen
2
• Analyse van oplossingen
3
• Vertaling naar krachtlijnen voor doelgroepen
4
• Communicatieconcept
5

Figuur 1: Verschillende hoofdstukken in dit rapport

In hoofdstuk 1 gaan we in op de vraagstelling, context en onderzoeksaanpak. Vertrekpunt voor


deze studie is een inventarisatie van nationale en internationale onderzoeksprojecten en van
concrete lokale en buitenlandse voorbeelden van doorgedreven energetische renovaties. Deze
inventarisatiefase wordt besproken in hoofdstuk 2. We analyseren deze geïnventariseerde
onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen vervolgens naar voorkomende oplossingen voor de
voornaamste knelpunten die zich voordoen bij doorgedreven energetische renovaties. Binnen deze
studie beperken we ons dus tot het naar voor brengen van bestaande oplossingen en worden geen
nieuwe oplossingen uitgewerkt. De analyse van oplossingen wordt behandeld in hoofdstuk 3. De
geïnventariseerde oplossingen worden vervolgens in hoofdstuk 4 vertaald naar krachtljinen voor de
verschillende actoren betrokken bij de renovatie van het bestaande woningenpark. Op basis van
deze krachtlijnen voor doelgroepen wordt tot slot in hoofdstuk 5 een communicatieconcept voor
een webplatform uitgewerkt om de geïnventariseerde kennis te laten doorvloeien tot bij de
relevante doelgroepen. Doestelling van deze gerichte communicatie is het sensibiliseren en
mobiliseren van de juiste actoren binnen de markt om een toename van het aantal doorgedreven
energetische woningrenovaties te realiseren.

1.3. DEFINIËREN VAN KNELPUNTTHEMA’S

De kern van deze studie ligt bij de knelpunten en bijbehorende oplossingen voor het stimuleren en
realiseren van kwalitatieve doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen. Gezien de
veelheid aan problemen die opduiken bij doorgedreven energetische renovaties, hebben we deze
voor de overzichtelijkheid ondergebracht in verschillende thema’s :

• Technische aspecten
• Kennisbasis
• Kwaliteitsbewaking
• Financiële aspecten

2
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak

• Samenwerkingsvormen
• Wetgevende en beleidsmatige aspecten

Ook de analyse van oplossingen in hoofdstuk 3 is gestructureerd volgens deze 6 thema’s.

1.4. BETROKKEN DOELGROEPEN

We maken in deze studie een onderscheid tussen enerzijds het doelpubliek en anderzijds de
doelgroepen betrokken bij energetische woningrenovaties. Het doelpubliek behelst de vele actoren
die rechtstreeks betrokken zijn bij een renovatieproject, zoals bijvoorbeeld architecten, aannemers
en bouwheren. Als actoren in de eerste lijn zullen zij de concrete energiezuinige
renovatieprojecten plannen en uitvoeren. De communicatiestrategie die we in deze studie voor het
Vlaams Energieagentschap uitwerken richt zich echter niet rechtstreeks tot deze eerste
lijnsactoren. Om dit doelpubliek te bereiken worden concrete doelgroepen aangesproken, welke
allen een welomlijnd deel van dit doelpubliek vertegenwoordigen, ondersteunen en bereiken.
Daarbij denken we aan beroepsfederaties, belangengroepen, beleidsorganen, technische centra,
kennisinstellingen, enzovoort.

Onderstaand schema geeft enerzijds een overzicht van de beschouwde doelgroepen of principiële
actoren die inwerken op de omvang en kwaliteit van het aandeel doorgedreven energierenovaties
in Vlaanderen. Daarnaast belicht het schema de verschillende eerste lijnsactoren, met name de
eindgebruikers en eindbetrokkenen in kader van concrete bouwprojecten. De in deze studie
geïnventariseerde oplossingen zullen worden vertaald naar een aantal krachtlijnen waaruit dan
specifieke gewenste acties per doelgroep worden afgeleid.

3
HOOFDSTUK 1 Onderzoeksaanpak

nen Vlaams beleid Doelgroepen


Lokaal beleid

organenOndersteunende
organen
Agentschap ondernemen,
IWT

lijnActoren tweede lijn

le ciële -distributeurs …Onderwijs- beroepsfedera-


huisvestings- instanties instellingen en ties van bouw-
sector VEB, Banken, opleidingscentra professionelen
VMSW, investerings- Universiteiten,
sociale maatschap- hogescholen,
diensten, pijen, ESCO’s beroepsonderwijs,
OCMW’s Syntra, VDAB, …

Eerste lijnsactoren

woningeigenaarsParticulier rofessioneel Energieadviseurs Aannemers


Individuele woningeigenaars Vastgoedbeheerders Studiebureaus Installateurs
en huurders Projectontwikkelaars
Collectieve woningeigenaars Huisvestingmaatschappijen

Figuur
4 2: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen

HOOFDSTUK 2. INVENTARISATIE VAN BRONNEN EN OPLOSSINGEN

De online database aangelegd tijdens de inventarisatiefase bevat onderzoeksprojecten,


voorbeeldgebouwen en webplatformen. Ze werden geselecteerd op basis van een set criteria die
als toetssteen fungeerden voor het al dan niet opnemen van een project in de database. In dit
hoofdstuk lichten we deze selectiecriteria en het resultaat van de selectie van
onderzoeksprojecten, voorbeeldgebouwen en webplatformen toe. Vanuit elk van de
geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen werden daarna oplossingen voor
vaak voorkomende knelpunten bij woningrenovaties in kaart gebracht. Deze oplossingen worden in
de database bedocumenteerd en beoordeeld op hun relevantie en kwaliteit. De bedocumenteerde
kenmerken, en ook de beoordelingsmethodiek voor de oplossingen komen eveneens in dit
hoofdstuk aan bod.

2.1. SELECTIE VAN DE ONDERZOEKSPROJECTEN

2.1.1. SELECTIECRITERIA

Een eerste type van bronnen waarin oplossingen voor knelpunten op vlak van energetische
renovatie van woongebouwen aan bod komen, zijn onderzoeksprojecten. We inventariseerden
onderzoeksprojecten met Europese, Belgische en Vlaamse focus. Het betreft zowel lopend als
reeds afgerond onderzoek. De selectie van de onderzoeksprojecten gebeurde op basis van het al
dan niet behandelen van knelpunten en bijbehorende oplossingen voor doorgedreven
energetische woningrenovatie. Deze specifieke focus op woningrenovaties gold als een bepalende
factor in de selectie. Ook een goede spreiding over de verschillende knelpuntthema’s toegelicht in
paragraaf 1.3, speelde mee in de selectie.

2.1.2. RESULTAAT VAN DE SELECTIE

Er werden 61 onderzoeksprojecten geïnventariseerd, waarvan 38 afgeronde en 23 nog lopende


projecten. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de types onderzoeksprojecten naar
financieringskanalen en geografisch bereik (focus op EU, België, Vlaanderen, overige EU-
lidstaten,…).

5
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen

IEA
6
Europees - IEE

Europees - FP7
23
Europees - overig (Eracobuild,
Interreg)
20 Belgisch/Vlaams - Belspo

Belgisch/Vlaams - IWT

Belgisch/Vlaams - overig
4
1 2 2 2
Overig - EU-lidstaten

Grafiek 1: Overzicht van de onderzoeksprojecten per type

2.2. SELECTIE VAN DE VOORBEELDGEBOUWEN

Een tweede type van bronnen waarin oplossingen voor knelpunten op vlak van energetische
renovatie van woongebouwen aan bod komen, zijn voorbeeldgebouwen. Wanneer we de term
voorbeelgebouwen hanteren, doelen we op werkelijk gerealiseerde voorbeelden van
woningrenovatie. De voorbeeldgebouwen moeten in de eerste plaats voldoen aan volgende
voorwaarden:
• Woningbouw
• Renovatie
• Focus op Belgische projecten, met mogelijk uitbreiding naar interessante cases in
naburige landen

De te onderzoeken voorbeeldgebouwen variëren van individuele woningtypologieën (vb. open,


halfopen of gesloten bebouwing, …) over grotere residentiële gehelen tot wijkniveau en omvatten
een variërende context (stedelijk, landelijk) en eigendomsstructuur (woningen in individuele
eigendom, in eigendom van eigenaars van woningpatrimonia, huurwoningen, sociale huisvesting,
…).

De voorbeeldgebouwen werden verzameld op basis van (inter)nationale databanken van


voorbeeldgebouwen van energetische renovaties, anderzijds kan het ook om pilootprojecten gaan
die gekoppeld zijn aan de geïnventariseerde Europese onderzoeksprojecten. Uit deze verzameling
wordt een selectie gemaakt die een zo ruim mogelijk palet aan knelpunten en oplossingen bevat.
De focus van deze selectie ligt dus op de diversiteit van de projecten en gebouwtypologieën, en op
de veelheid aan oplossingen, eerder dan op het samenstellen van een representatief monster van
de totale populatie gebouwen.

6
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen

2.2.1. SELECTIECRITERIA

Om uit de veelheid van gekende voorbeeldgebouwen diegenen te selecteren die het meest
relevant zijn in het kader van deze studie, worden alle voorbeeldgebouwen gewogen op basis van
volgende vragen:
• Werd de renovatie in één keer uitgevoerd (integraal), werd de renovatie in
verschillende stappen uitgevoerd (gefaseerd) of werd slechts een beperkt aantal
energiebesparende maatregelen uigevoerd?
• Zijn de geïmplementeerde maatregelen experimenteel, best beschikbare technologie
of beter dan gewoon, en op welke schaal worden ze toegepast?
• Werd gekeken naar netto energiebehoefte voor verwarming, primaire energiebehoefte
voor verwarming, of werd het totale primaire energieverbruik in rekening gebracht?
• Is het project gerealiseerd en wordt het opgevolgd?
• Werd gebruik gemaakt van innovatieve samenwerkingsvormen?
• Werd gebruik gemaakt van financiële innovatie?
• Hoe goed is het voorbeeldgebouw gedocumenteerd?

Onderstaand schema geeft een overzicht van de selectieprocedure en –criteria die we hanteerden
om voorbeeldgebouwen te selecteren voor opname in de database. Voor elk van de vragen werd
een score toegekend tussen 0 en 3, en op basis van hun som een totale score tussen 0 en 10.

Figuur 3: Overzicht van de selectiecriteria voor de voorbeeldgebouwen

Daarnaast werd ook gekeken of het project al dan niet in België gelegen is. Of de projecten al dan
niet geselecteerd en opgenomen werden in onze database hangt af van hun totale score. Deze

7
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen

eerste selectie wordt daarna aangevuld met projecten die goed scoren op een van de deelvragen,
en met een voorkeur voor projecten die in Belgie zijn gelegen.

2.2.2. RESULTAAT VAN DE SELECTIE

In een eerste fase werden 236 voorbeeldgebouwen onderworpen aan onze selectiecriteria. Hoewel
hierbij bij voorkeur gezocht werd naar Belgische voorbeeldgebouwen heeft het aantal buitenlandse
databases en onderzoeksprojecten een impact op de samenstelling. 84 projecten komen uit België,
152 uit het buitenland. In 186 projecten gaat het om integrale renovaties, in 48 projecten om
partiële renovatie en bij 2 projecten slechts om het renoveren van één component. 110 van deze
projecten waren appartementsgebouwen, van kleine tot grote schaal. 103 projecten betreffen
invidividuele woningen. 23 gebouwen zijn mengvormen van residentiële en niet-residentiële
functies, of overstijgen het gebouwniveau en beslaan de renovatie van een volledige wijk.

De uiteindelijke selectie van 50 voorbeeldgebouwen die werden opgenomen in de database en die


tijdens het vervolg van de studie geanalyseerd werden, ziet er uit als volgt:
• De 30 projecten met de hoogste totaalscores
• 5 aanvullende projecten met een top 10%-score op innovatieve maatregelen
• 5 aanvullende partiële renovaties uit België
• 4 aanvullende renovaties waarvoor monitoringgegevens bestaan
• 3 aanvullende projecten met een hoge score voor samenwerkingsvormen
• 3 aanvullendeprojecten met een hoge score voor financiële aspecten

Hoogste score
3
3
Partiële renovaties uit
4 België
Innovatieve maatregelen
5
Monitoring
30
5 Samenwerking

Financiële aspecten

Grafiek 2: Samenstelling van de 50 geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Dit levert volgende samenstelling op in de 50 geselecteerde voorbeeldgebouwen:

8
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen

Totaal aantal projecten 50

Schaal van renovatie één component 1 project


partieel 3 projecten
integraal 46 projecten
Innovatie gemiddelde score 1,9 punten
Top 10% score 13 projecten
Monitoring meetbaar? 24 projecten
Samenwerking innovatieve samenwerking 9 projecten
Financieel innovatieve financiering 10 projecten
Documentatie uitgebreid 35 projecten
Ligging België 25 projecten
buitenland 25 projecten
Typologie eengezinswoningen 28 projecten
meergezinswoningen 22 projecten

Tabel 1:overzicht van de samenstelling van de geselecteerde voorbeeldgebouwen

2.3. SELECTIE VAN DE WEBPLATFORMEN

2.3.1. SELECTIECRITERIA

In het kader van onderzoek naar webplatformen werd gefocust op platformen die de aanbodzijde
en de vraagzijde voor integrale renovatie kunnen koppelen. De opzet van deze aanpak vloeide
voort uit de verwachting dat consumenten een antwoord dienen te krijgen op hun
renovatiebehoefte (type renovatie, type gebouw, enz.) en informatie over integrale renovatie,
terwijl marktspelers hun voorbeeldprojecten en innovaties moeten kunnen promoten. Bestaande
websites die het meest relevant waren in het kader van deze optiek, werden gewogen op basis van
volgende vragen:
• Welke actoren bieden reeds dergelijke platformen?
• Hoe wordt in de webplatformen omgegaan met integrale renovatie en innovatie?
• Bieden de websites potentieel om informatie over diverse types voorbeeldprojecten
toe te voegen?
• Begeleiden de websites potentiële klanten naar integrale renovatie-oplossingen en
verwijzen ze hen hierbij door naar relevante marktspelers? Met name, zorgen de
websites niet alleen voor het informeren van de klant, maar overtuigen ze ook tot de
aanvaarding van integrale renovatie als oplossing, tot de keuze van marktspelers, tot
implementatie en kwaliteitsgarantie?

2.3.2. RESULTAAT VAN DE SELECTIE

Door bevraging van nationale en internationale onderzoekspartners werden 20 websites uit zeven
verschillende landen geanalyseerd, die een potentieel bieden als brede informatieplatformen over
integrale renovatie en voorbeeldprojecten (zie Tabel 2).

9
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen

Tabel 2: Overzicht van onderzochte webplatformen (Bron: Mlecnik E. et al., Web Platforms
Integrating Supply and Demand for Energy Renovations, Passivhus Norden conference 2011)

2.4. IN KAART BRENGEN VAN OPLOSSINGEN

Na de selectie van onderzoeks- en voorbeeldgebouwen geschikt voor opname in de database, werd


in een volgende fase in die geselecteerde projecten op zoek gegaan naar oplossingen die een
antwoord bieden op de voornaamste knelpunten die zich voordoen bij energetische renovaties van
woongebouwen. De geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen fungeren
hierbij als bronnen voor oplossingen. Soms werden meerdere oplossingen per bron
geïnventariseerd. Ook kan eenzelfde oplossing aan bod komen in verschillende bronnen (bv. de
toepassing van vacuümisolatiepanelen kan toegepast zijn in een concreet voorbeeldproject, maar
daarnaast ook behandeld worden in een onderzoeksproject).

2.4.1. DOCUMENTEREN VAN DE OPLOSSINGEN

Volgende kenmerken werden in kaart gebracht voor elk van de oplossingen in de database:
• Thema(’s) waarop de oplossing inwerkt – betreft het een technische of financiële
oplossing, een oplossing op vlak van kennisbasis, kwaliteitsbewaking,
samenwerkingsvormen, of een wetgevende/beleidsmatige oplossing?
• Status - bevindt de oplossing zich in conceptfase, testfase, werd ze reeds bewezen in een
pilootproject, of is ze marktrijp?
• Doelgroep(en) waarvoor de oplossing van belang is.
• Eerste lijnsactoren waarvoor de oplossing van belang is.

Daarnaast werd per oplossing de relevantie en kwaliteit beoordeeld. De gehanteerde methodiek


hiervoor, wordt in de volgende paragraaf verder toegelicht.

10
HOOFDSTUK 2 Inventarisatie van bronnen en oplossingen

2.4.2. BEOORDELING VAN DE RELEVANTIE VAN DE OPLOSSINGEN

De geïnventariseerde oplossingen worden beoordeeld op hun relevantie en kwaliteit via een


scoresysteem op basis van een multicriteria-analyse. Via 9 vragen wordt gepeild naar het
marktpotentieel en naar de impact op vlak van energiebesparing die de oplossing kan
verwezelijken op schaal van het bestaande woningpatrimonium. Elke geïnventariseerde oplossing
wordt getoest aan 3 criteria betreffende de vraagzijde: is er vraag/belangstelling in de markt voor
deze oplossing? Daarnaast worden 3 criteria betreffende de aanbodzijde afgetoest: is er een
huidige of potentiële aanbieder voor deze oplossing in de markt? Ook de impact op het
energieverbruik wordt nagegaan op basis van 3 criteria. De meest veelbelovende oplossingen
zullen een score van 9 op 9 behalen, de oplossingen met het minste potentieel zijn deze die 0/9
punten behalen.

Onderstaand schema biedt een overzicht van de gebruikte beoordelingscriteria.

THEMA’S THEMA’S
Technische aspecten, samenwerkingsvormen Financiële aspecten, kwaliteitsbewaking,
kennisbasis en wetgevende/beleidsmatige
aspecten
VRAAGZIJDE VRAAGZIJDE
Is de oplossing eenvoudig te implementeren, zonder Is de oplossing eenvoudig te implementeren,
veel complicaties? zonder veel complicaties?
Is de oplossing betaalbaar, m.a.w. heeft ze een Is de oplossing betaalbaar, m.a.w. heeft ze een
beperkte meerkost? beperkte meerkost?
Is er al interesse aan de vraagzijde voor deze Is er al interesse aan de vraagzijde voor deze
oplossing? oplossing?
AANBODZIJDE AANBODZIJDE
Is de oplossing marktrijp? Is de oplossing marktrijp?
Is de markt/ industrie vragende partij? Is de oplossing aangepast aan de Belgische
context?
Kan de markt/ industrie de oplossing aanbieden op Is de oplossing reeds actueel of wordt ze
aanzienlijke schaal? geactualiseerd?
ENERGIEBESPARING ENERGIEBESPARING
Is de financiële meerkost in verhouding met de Stimuleert de oplossing energiebesparingen?
gerealiseerde energiebesparing?
Levert de oplossing aanzienlijke energiebesparingen Biedt de oplossing garanties zoals certificaten, een
op? juridisch kader, … ?
Is de kans op het behalen van energiebesparingen Werkt de oplossing in op de gedefineerde
niet afhankelijk van onzekere factoren? knelpunten?

Tabel 3: Overzicht van de criteria voor de beoordeling van de relevantie van de oplossingen

11
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

HOOFDSTUK 3. ANALYSE VAN OPLOSSINGEN

In dit hoofdstuk gaan we nader in op de analyse van de oplossingen die de inventarisatie aan het
licht bracht. De oplossingen worden ingedeeld volgens de verschillende thema’s vastlegd in 1.3. De
oplossingen kunnen inwerken op knelpunten op technisch, financieel en wetgevend/beleidsmatig
vlak. Daarnaast worden ook oplossingen behandeld die verband houden met kwaliteitsbewaking,
kennisbasis en innovatieve samenwerkingsvormen bij renovatieprocessen voor woningbouw.

3.1. THEMATISCHE SPREIDING VAN DE GEÏNVENTARISEERDE PROJECTEN

In totaal werden 180 oplossingen in kaart gebracht, waarvan 108 vanuit de onderzoeksprojecten
en 72 vanuit de voorbeeldgebouwen. Grafiek 3 geeft de thematische spreiding in focus van de
oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen weer. Het
merendeel van de oplossingen uit de geïnventariseerde projecten handelt over technische
knelpunten. Ook over knelpunten rond kwaliteitsbewaking en kennisbasis werd veel informatie
geïnventariseerd. De oplossingen op vlak van wetgevende/beleidsmatige aspecten en rond
samenwerkingsvormen zijn het minst voorkomend. Oplossingen uit onderzoeksprojecten en
voorbeeldgebouwen die op meerdere thema’s inwerken, werden bij elk van deze thema’s
meegeteld. Bekijken we de thematische spreiding afzonderlijk voor enerzijds de
onderzoeksprojecten en anderzijds de voorbeeldgebouwen, dan valt de overwegend technische
focus op bij de oplossingen die we vanuit de voorbeeldgebouwen in kaart brachten. Bij de
onderzoeksprojecten is een meer gelijkmatige spreiding waar te nemen.

31
Technische aspecten
26
107 Financiële aspecten

Kwaliteitsbewaking

68
Kennisbasis

Wetgevende en beleidsmatige
42 aspecten

Samenwerkingsvormen
78

Grafiek 3: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en


voorbeeldgebouwen

12
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Technische aspecten Onderzoeksprojecten Voorbeeldgebouwen

Financiële aspecten
29 02
6
52
Kwaliteitsbewaking 26 6

5
Kennisbasis 37

62
Wetgevende en
55
beleidsmatige aspecten
72
Samenwerkingsvormen

Grafiek 4: Thematische spreiding in de oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten en


voorbeeldgebouwen

3.2. TECHNISCHE ASPECTEN

Veel van de problemen bij een doorgedreven energetisch renovatieproject zijn van technische
aard. Bestaande koudebruggen dienen vermeden te worden zonder er nieuwe te creëren. Ook het
aanbrengen van voldoende isolatie in de gebouwschil is niet altijd even eenvoudig omwille van de
randvoorwaarden die een bestaand gebouw oplegt. Zo is het aanbrengen van buitenisolatie bij een
geklasseerde gevel meestal onmogelijk. Ook is de technische installatie vaak aan vernieuwing toe,
maar vragen de nieuwe installatie en de bijhorende leidingen de nodige ruimte. De oplossingen uit
de geïnventariseerde onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen die antwoorden bieden op
dergelijke problemen worden hieronder verder toegelicht.

3.2.1. ONDERZOEKSPROJECTEN

Bij de onderzoeksprojecten die handelen over knelpunten rond technische aspecten, wordt een
verdere onderverdeling gemaakt tussen (1) innovatieve bouwproducten en technische installaties
enerzijds en (2) geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten anderzijds.

 Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie

Bij de inventarisatie van innovatieve producten, toepassingen en installaties werd abstractie


gemaakt van de reeds wijdverspreide producten en technieken zoals warmtepompen en dergelijke,
gezien deze reeds voldoende bekend zijn bij het grote publiek. Deze gekende producten en
technieken zijn allen waardevolle oplossingen voor technische knelpunten rond doorgedreven
energetische woningrenovatie.

Veel van deze onderzoeksprojecten bieden een overzicht van de beschikbare producten en
technieken voor lage energierenovaties, al dan niet voor specifieke toepassingen zoals historische
gebouwen of appartementsgebouwen. Sommige van de geïnventariseerde innovatieve producten
en installaties worden momenteel nog onderzocht en verder ontwikkeld en veel van hen zijn voor
specifieke renovatietoepassingen bedoeld. De meeste producten, technieken en installaties die in
deze overzichten zijn opgenomen zijn echter al dermate ontwikkeld dat ze meteen kunnen
aangewend worden in het bouwproces.

13
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• One Stop Shop: Catalogus met innovatieve producten en technieken voor lage energie
renovaties;
• CCEM SuRHiB: Producten voor de renovatie van historische gebouwen;
• CCEM Retrofit: Producten voor de energetische renovatie van appartementsgebouwen;
• Haus der Zukunft: Woningrenovatie naar passiefhuisstandaard m.b.v. VIP’s;
• EnOB ViBau: Vakuumisolation im Bauwesen;
• EnOB LowEx: Low-Exergy Technologies;
• Builddesk: Rendement van tapwatersystemen: blijven evalueren of duurzaam evolueren?;
• HiPTI - High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39. Vacuum Insulation in
the Building Sector. Systems and Applications.

VIP’s, of vacuümisolatiepanelen, vormen hierop een van de uitzonderingen. Dergelijke panelen


waarbij het vacuüm resulteert in een verhoogde isolatiewaarde lijken veelbelovend aangezien ze
een isolatiewaarde bereiken die tot 10 keer beter is dan die van de standaard isolatiematerialen (λ
≈ 0,004 W/mK). Dit biedt specifieke mogelijkheden voor gevel- en vloerisolatie in bestaande
woningen. Toch is er nog verder onderzoek nodig om de toepasbaarheid van VIP’s in de
bouwsector te vergroten. Ook de levensduur en lange termijnprestatie van de VIP’s moeten nog
verder onderzocht worden. Daarnaast ligt de kostprijs van VIP’s nog steeds erg hoog. Gezien VIP’s
moeilijk verwerkt kunnen worden op de werf, beperkt de toepassing ervan zich voorlopig
grotendeels tot prefabsystemen. Specifieke aandacht is nodig voor de koudebrugwerking aan de
rand van gevelpanelen. Ook moet het mogelijk gemaakt worden om een beschadigd paneel
makkelijk te vervangen, zonder daarbij een hele gevel te moeten demonteren. De
prefabgevelpanelen zijn al toegepast in enkele buitenlandse proefprojecten.

 Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten

Een aantal geïnventariseerde onderzoeksprojecten focussen niet zozeer op een innovatief


individueel bouwproduct, maar handelen over geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten.
• CLIMAWIN: An intelligent window for optimal ventilation and minimum thermal loss;
• ECBCS Annex 50: Prefabricated building retrofit concepts and solutions;
• SHC Task 20: Solar Renovation Concepts & Systems.
Een energetische woningrenovatie is een ingrijpende activiteit. Eerst en vooral dient men de
energie-efficiëntie van de buitenschil te verbeteren. Dit vraagt een correcte balancering van
transmissieverliezen en warmtewinsten door prestaties als thermische inertie, warmteweerstand,
geoptimaliseerde zonne-inval en zonnewering. De buitenschil dient ook in hoge mate luchtdicht te
zijn, en toch gecontroleerde toevoer- en afvoerventilatie toe te laten, via natuurlijke of
mechanische wijze. Daarnaast worden ook meer hernieuwbare energietechnologieën zoals PV of
zonthermische panelen in de buitenschil geïntegreerd.
Vandaag blijft een energetische renovatieproject putten uit oplossingen op maat, eerder dan dat er
marktklare oplossingen voorhanden zijn. Gevolg hiervan is dat een energetische renovatie
doorgaans wordt uitgevoerd op zeer gefragmenteerde manier, met verschillende betrokken
aannemers en uitvoerders, zonder voldoende overleg en met onvoldoende garantie op kwaliteit en
bereikte energiebesparing. Er heerst dan ook een nood aan geïntegreerde bouwtoepassingen die
met al deze aspecten rekening houden en specifiek geschikt zijn voor woningrenovatie op grote
schaal. Ook vanuit kostentechnisch oogpunt kunnen geïntegreerde oplossingen een antwoord
bieden op huidige financiële belemmeringen.
Ook recente Europese oproepen voor onderzoeksprojecten illustreren de blijvende nood aan
innovatieve geïntegreerde oplossingen voor efficiënte, meer betaalbare en kwalitatieve
woningrenovaties.

14
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.2.2. VOORBEELDGEBOUWEN

Gezien de concreetheid van de voorbeeldgebouwen werden hier heel wat technische oplossingen
geïdentificeerd. De oplossingen bevinden zich zowel op het niveau van het ontwerp in de meest
ruime betekenis, op het niveau van de beschikbare tools, van de bouwproducten en technische
installaties als op het niveau van regeling en monitoring .

De veelheid aan keuzes en bijhorende ambitieniveaus wordt in de voorbeeldgebouwen


weerspiegeld. Zelfs al zijn alle projecten renovaties gericht op energiezuinigheid, toch kan er geen
eenduidig ambitieniveau naar voor worden geschoven. De bereikte energieprestaties gaan van de
bouwstandaard voor nieuwbouw (3 projecten) over lage energie (22 projecten, netto
energiebehoefte kleiner of gelijk aan 60 en hoger dan 30 kWh/m² per jaar) en zeer lage energie (10
projecten, netto energiebehoefte kleiner of gelijk aan 30 en hoger dan 15 kwh/m² per jaar) tot
passief (14 projecten) en zelfs een nulenergie renovatie. Daarbij is er geen duidelijk verband te
vinden tussen de bereikte energieprestatie enerzijds en de gebouwtypologie, het bouwjaar of de
aanwezige knelpunten anderzijds.

Wat zeker ook een rol speelt bij het bepalen van de doelstellingen voor de renovatie, is de
voorhanden zijnde technologie en de bijhorende kostprijs. Gezien de aard van de
voorbeeldgebouwen kan dit niet eenduidig worden aangetoond in de selectie. Wat wel wordt
aangetoond is de evolutie in de tijd. Een voorbeeld hiervan vinden we in de vergelijking tussen:
• Montreuil: renovatie met 10cm gevelisolatie en dubbel glas (Ug=1,7 – 1,9 W/m²K), 1998-
2000, Frankrijk.
• Ludwigshafen: renovatie met 30cm buitengevelisolatie en drievoudig glas (Ug < 0,8
W/m²K), 2006, Duitsland.

Beide appartementsgebouwen hebben een zeer vergelijkbare typologie en knelpunten, waaronder


balkons op een continu doorlopende betonplaat. In beide projecten waren verbetering van het
comfort en een verlaging van het energieverbruik belangrijke drivers. In beide gevallen was de
kostprijs van de renovatie en het daarbij horende economische optimum een bepalend criterium.
Het resulterende ambitieniveau verschilt echter sterk door de grote evolutie in de markt die
plaatsvond tussen 1998 en 2006, zowel voor wat betreft de energieprijs als voor wat betreft
beschikbaarheid en betaalbaarheid van nieuwe oplossingen zoals drievoudig glas.

De geïdentificeerde knelpunten en bijbehorende oplossingen op ontwerpvlak strekken zich uit van


(1) het pakket van eisen rond energieverbruik en comfort na renovatie tot (2) geïntegreerde
bouwtoepassingen, (3) ontwerp- en analysetools, (4) specifieke oplossingen op het niveau van
bouwproducten en technische installaties en (5) oplossingen op niveau van monitoring en regeling.

 Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”

Elk ontwerp begint met de keuze over hoe ingrijpend de renovatie moet zijn, wat direct verband
houdt met het pakket van vooropgestelde eisen en verwachtingen. Dit heeft een rechtstreekse
impact op de haalbaarheid van energiezuinige maatregelen, en vormt zo een knelpunt voor het op
grote schaal introduceren van integrale energetisch doorgedreven renovaties.

De voorbeeldgebouwen formuleren hierop een antwoord met de zogenaamde “niet-energetische


voordelen”. Een verhoogd comfort vormt hierbij in alle projecten een belangrijke drijfveer, zij het
primair of secundair. Er is enerzijds een duidelijke link tussen een performante gebouwschil en een
goed thermisch comfort, maar hier wordt comfort veel ruimer gezien, van de introductie van
moderne technieken over akoestisch of visueel comfort tot de aanpassing of uitbreiding van de

15
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

bewoonbare oppervlakte. Comfort wordt als dusdanig mee “drager” van de energetische
maatregelen.

Zo wordt in 7 van de 28 woningen de zolderverdieping uitgebreid tot een volwaardige bewoonbare


ruimte, en worden in 7 van de 22 appartementen nieuwe balkons toegevoegd of oude balkons
eventueel opgenomen in het beschermd volume. In het eerste geval worden door de vervanging
van het dak veel lagere U-waarden haalbaar, in het tweede geval wordt een oplossing voor de
koudebruggen van bestaande balkons mogelijk, en kunnen nieuwe balkons koudebrugvrij worden
geplaatst.
• Engelandstraat: het dak werd aangepast zodat er een extra ruimte kon worden gecreëerd,
daarnaast werd sterk gewerkt op de verbetering van de leefkwaliteit en daglichttoetreding.
• De Pinte: het oude uitgeleefde dak werd verwijderd net als de aanbouwsels achteraan, en
vervangen door een groter en ruimer geheel met op de eerste verdieping één grote open
keuken en leefruimte.

 Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten

Isolatiesystemen

Een standaard onderdeel van een zeer energiezuinige renovatie is het isoleren van de gebouwschil.
Specifieke randvoorwaarden maken dit voor sommige schildelen echter niet voor de hand liggend.

In de voorbeeldprojecten worden voor dit knelpunt verschillende oplossingen gedetecteerd,


gaande van beperkte isolatie tot het gebruik van hoogtechnologisch materiaal zoals VIP’s.
Belangrijk bij gefaseerde renovatie is dat in de huidige toestand rekening wordt gehouden met
later te plaatsen isolatielagen.
• Oudenaarde: een bestaande loods werd box in box gerenoveerd tot een gecertificeerde
passiefwoning, terwijl het buitenvolume en –aanzicht gelijk bleef.
• Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel
binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met
8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters.

Figuur 4: Gedeeltelijke binnenisolatie onder de ramen, Denys.


• Deurne: in afwachting van een oplossing voor de voorgevel werd bij deze gefaseerede
renovatie de keuken zo geplaatst dat de mogelijkheid open blijft om nadien de gevel langs
binnen te isoleren.
• Pettenbach: de beschikbare paats voor vloerisolatie was erg beperkt, er werd gekozen voor
een isolatie met VIP-panelen.

16
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom


gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP isolatie.

Figuur 5: Gebruik van VIP-panelen in geprefabriceerde wandelementen, Hofheim.


• Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd
een “box around box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen.

Onder de buitenlandse voorbeeldgebouwen bevinden zich meerdere integrale oplossingen op basis


van verregaand geprefabriceerde schildelen (een woning, drie dubbelwoonsten, een volledige wijk
en een appartementsgebouw). De wanden worden dan zo goed als afgewerkt geplaatst, vaak
inclusief schrijnwerk en elektriciteit. Deze aanpak heeft grote voordelen naar kwaliteitsbewaking,
samenwerking en ook financieel. Dit wordt in de respectievelijke paragrafen verder uitgewerkt.

Bouwknopen: thermisch geoptimaliseerd en luchtdicht

Bouwknopen vormen eveneens een grote uitdaging bij energetische renovaties. Zeker wanneer het
ambitieniveau hoog ligt, wordt hun invloed erg uitgesproken. Verschillende oplossingen werden
geïnventariseerd:
• De Pinte: alle bestaande dragende wanden werden onderkapt.
• Pettenbach: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een combinatie van
horizontaal en verticaal geplaatste randisolatie.

Figuur 6: Combinatie van horizontale en vertikale randisolatie, Pettenbach.

• Roosendaal: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een verticaal


geplaatste randisolatie.

17
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Eupen: door gebruik te maken van binnengevelisolatie en isolatie in de roostering van de


vloer wordt een koudebrug vermeden.
• Solanova: buitengevelisolatie overlapt de raamprofielen aan de buitenzijde.
• De Pinte: om de koudebrug van de dakvlakvensters tegen te gaan wordt aan de binnenzijde
een tweede raam geplaatst.
• Solanova: om de koudebrug van de te plaatsen zonweringen te vermijden, werd deze
geïntegreerd in de buitenste laag van de drievoudige beglazing.
• Ludwigshafen, Graz, Kierling: de oude balkons worden opgenomen in het beschermd
volume.
• Eco’Hom: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen binnen- en buitenmuren een
koudebrug. Dit wordt opgelost door de isolatie met beperkte dikte over 1m breed door te
trekken over de binnenmuur.
• Eco’Hom, Eupen: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen de verdiepingsvloeren
en de gevel een koudebrug. Dit wordt opgelost door de vloer waar mogelijk los te koppelen
van de gevel.

Voor de funderingsaansluiting springt randisolatie eruit als kostenefficiënte en gemakkelijk


implementeerbare oplossing, in tegenstelling tot het onderkappen van de muur. Oplossingen voor
bouwknopen ter hoogte van de gevel bij binnenisolatie zijn mogelijk maar hebben vaak een grote
impact. Zeker het loskoppelen van de vloer met de gevel is niet altijd evident. Anderzijds heeft het
isoleren aan de binnenzijde wel een positief effect op de realiseerbaarheid van een performante
luchtdichtheid. Als alternatief kan worden geopteerd voor een luchtdichte laag aan de buitenzijde:
• Eupen: door het loskoppelen van de vloeren inclusief de steunbalken kan de luchtdichte
laag continu doorlopen bij de binnenisolatie. Het belang van een zeer goede luchtdichte
afwerking bij binnenisolatie is immers groot. Daarbij moet ook de impact op de stabiliteit
van het gebouw nauwkeurig worden onderzocht.

Figuur 7: Vloer en balken worden doorgezaagd, Eupen


• Deurne: luchtdichtheid aan de binnenzijde met leempleister, maar door slechte aansluiting
met de ramen (krimp en scheurvorming) is ook aan de buitenzijde het wind- en
vochtscherm volledig luchtdicht afgewerkt.

In alle voorbeeldgebouwen wordt aandacht besteed aan de luchtdichtheid, weliswaar met een
variatie in vooropgestelde luchtdichtheidsgraad. Voor de 14 renovatieprojecten naar passief werd
noodzakelijkerwijs vooraf een duidelijke doelstelling gedefinieerd, voor de (zeer) lage energie
voorbeeldgebouwen werd vaak gestreefd naar een verbetering, door de metingen voor en na
renovatie te vergelijken. Gezien het realiseren van de luchtdichtheid in situ wordt getest, komen
we hierop terug onder het hoofdstuk kwaliteitsbewaking.

18
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Daglichttoetreding en zomercomfort

In heel wat voorbeeldgebouwen worden ontwerpoplossingen geïntroduceerd voor een verbeterde


daglichttoetreding en zomercomfort. De invloed van beide maatregelen op het elektriciteitsverbuik
en dus op de primaire energiebehoefte van een gebouw is immers groot. Om de daglichttoetreding
te optimaliseren wordt een deel van de te vernieuwen gebouwschil opengemaakt en soms zelfs het
hele grondplan aangepast. Als zonwering wordt voornamelijk gebruik gemaakt van externe
zonwering.
• Crocqstraat: toevoegen van daklicht en openmaken van de onderliggende traphal.
• Sterrenveld: de vloerplannen werden volledig opnieuw ontworpen, met
doorzonappartementen en circulatieruimtes in de buitenruimte.
• Eupen: de oude ramen in de voorgevel met slechts 45% glasoppervlakte werden vervangen
door nieuwe grotere ramen die in de binnenisolatie werden geplaatst.
• Deurne: om de daglichttoetreding in de traphal te verbeteren, werd een “solar tube”
geïnstalleerd. Daarbij wordt daglicht ter hoogte van het dak via een koepel opgevangen en
via een koker, bestaand uit reflecterend materiaal, naar binnen geleid, waar het via een
speciaal plafondarmatuur in de ruimte wordt verstrooid.
• Solanova, Deurne: de geïnstalleerde zonneboilers doen dienst als zonwering.

 Ontwerp- en analysetools en –strategieën

Een belangrijk onderdeel van de gebruikte ontwerpstrategie is de kennis van het te renoveren
gebouw en zijn probleempunten. Vooral bij de voorbeeldgebouwen die in het kader van
wetenschappelijk onderzoek rond specifieke innovatieve oplossingen werden gerenoveerd, werd
voor de start van het ontwerpproces een grondige analyse gemaakt van de bestaande situatie.
Daarbij werd gebruik gemaakt van “state of the art” technologie zoals thermografie en zelfs 3D-
scanning, dit laatste in het kader van sterk doorgedreven prefabricage.

Tijdens het ontwerp maakten heel wat projecten gebruik van gedetailleerde analysetools. Voor
kleine projecten ging het dan vaak over een software die de energieprestatie van de renovatie
nauwkeurig kan berekenen, voor grotere projecten over dynamische simulatiesoftware om het
temperatuurverloop in verschillende zones van het gebouw te kunnen inschatten.
• Linz: om een goed beeld te krijgen van de probleempunten in de te renoveren gevels,
werden deze zeer grondig onderzocht met een thermografische camera.
• Montreuil: in de ontwerpfase werd aan de hand van dynamische simulaties een verdere
verfijning van het ontwerp en de keuze van de componenten doorgevoerd, waardoor het
energieverbruik verder met 25% werd verminderd.

Figuur 8 Thermografisch onderzoek op de bestaande toestand, Linz

19
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

 Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie

Naast onderzoek naar het bestaande gebouw, werd voornamelijk bij dezelfde projecten ook
gepeild naar de ervaringen van de bewoners met het bestaande gebouw, alsook naar hun
verwachtingen over de impact van de renovatie.

• Linz: er werd een uitgebreide bevraging georganiseerd, waarbij de wensen van de


bewoners in kaart werden gebracht.
• Montreuil: bewonersbevraging, bijvoorbeeld naar wenselijkheid om balkons te
transformeren in wintertuinen.

 Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie

De technische installatieoplossingen richten zich in de voorbeeldgebouwen op de eerste plaats op


ventilatie en verwarming, en daarnaast ook op de productie van sanitair warm water en
hernieuwbare energie, en in mindere mate ook op verlichting.

Ventilatie

In alle projecten wordt er uitgebreid aandacht geschonken aan het verbeteren van de
ventilatiestrategie, gezien in de bestaande toestand vaak slechts een natuurlijke ventilatie via de
ramen voorhanden was en in sommige gevallen een verouderde extractieventilatie. In de
meerderheid van de projecten wordt gekozen voor een mechanische ventilatie met
warmteterugwinning als te installeren systeem (4 projecten kiezen voor systeem A, 3 voor systeem
C en 43 voor systeem D). Het gebruik door de bewoners van deze ventilatiesystemen is een
belangrijk aspect, dit wordt verder behandeld in het hoofdstuk kennisbasis.

Het introduceren van een mechanisch ventilatiesysteem in een bestaand gebouw brengt echter
een aantal specifieke uitdagingen met zich mee, niet in het minst om de ventilatiekanalen te
integreren. Dit vormt een extra uitdaging als de bewoners tijdens de renovatie in de woningen
blijven wonen. Integratie in bestaande kanalen zoals oude schoorstenen, integratie in een nieuwe
(geprefabriceerde) gevel of decentrale ventilatie waarbij per kamer wordt verlucht zijn hierbij
toegepaste oplossingen.
• Anderlecht: om de relatieve vochtigheid op peil te houden in de winter en om
vorstbeveiliging en een condensafvoer op de WTW te vermijden, werd een warmtewiel
gebruikt in plaats van een platenwarmtewisselaar.
• Linz: decentrale ventilatie-eenheden die slechts één kamer ventileren om installatie van
kanalen te voorkomen.

Figuur 9 Ventilatietoestel voor kamerverluchting, Linz


• Graz: decentrale ventilatie-eenheden, waarbij de aan- en afvoerleidingen in de buitengevel
zijn geïntegreerd, achter de prefab voorzetwanden.

20
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Denys: de ventilatiekanalen worden geïnstalleerd in de oude schoorstenen.

Verwarming

Voor wat betreft verwarming valt op dat de meeste voorbeeldgebouwen kiezen voor standaard
oplossingen. Heel wat buitenlandse voorbeeldgebouwen kunnen gebruik maken van voorhanden
zijnde stadsverwarming, anders wordt voor de grotere gebouwen meestal gebruik gemaakt van gas
of biomassa als energiebron, eventueel met warmtekrachtkoppeling voor de productie van
elektriciteit. Gezien de lage resterende energievraag worden een slecht ontwerp en een slechte
dimensionering van de installaties een knelpunt. Immers, indien ondergedimensioneerd zal dit
wegen op het verwachte comfort. Indien overgedimensioneerd, is de kans groot dat de installatie
inefficiënt zal werken, eventueel zelfs zal pendelen, waardoor de voorspelde besparing zal worden
verminderd of zelfs teniet gedaan. Een goede dimensionering van het systeem wordt dus
belangrijk, en houdt rekening met de resterende warmtevraag en de productie van sanitair warm
water.

• Deurne: muurverwarming op lage temperatuur, om flexibiliteit in het plaatsen van de


meubels mogelijk te houden, worden meer circuits gelegd dan gebruikt in de wanden.
• Freyastrasse: een centrale verwarming met warmtekrachtkoppeling door middel van een
Stirlingmotor.

Hernieuwbare energie

Veel voorbeeldgebouwen maken gebruik van een zonneboiler om de productie van sanitair warm
water voor een groot deel op te vangen. Deze zonnecollectoren worden dan voornamelijk voor
grote gebouwen geïntegreerd in de gevel of gebruikt als zonwering. Voor individuele woningen
worden ze meestal op het dak geplaatst. Sommige projecten wijzen wel op de noodzaak om de
performantie van deze zonnecollectoren te meten, dit komt terug in het onderdeel monitoring en
regeling. Ook een douchewarmtewisselaar wordt een enkele keer gebruikt.

Fotovoltaïsche zonnepanelen komen voor in enkele, voornamelijk Belgische pilootprojecten. Indien


geplaatst op een bestaand dak, wordt gebruik gemaakt van lichtgewicht oplossingen. In enkele
grotere projecten wordt ook de sturing van de verlichting in de gemene delen beschouwd.
• Sterrenveld: op het dak worden verticaal geplaatste vacuüm zonnecollectoren
geïnstalleerd wegens plaatsgebrek, gekoppeld aan 3 buffervaten van 1000l elk.

Figuur 10 Zonnecollector, Sterrenveld


• Deurne: een douchewarmtewisselaar maakt een lager energieverbruik voor sanitair warm
water mogelijk.

21
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Sterrenveld: de circulatieruimten worden verlicht met spaarlampen die worden


aangestuurd met fotocellen of bewegingsdetectoren.
• Deurne: op het bestaande platte dak worden horizontale fotovoltaïsche cellen geplaatst
die geen ballast nodig hebben.

 Monitoring en (bij)sturing van installaties

Door het aanzienlijk hogere comfort na de renovatie, en de indruk dat dit relatief kosteloos verder
kan worden verhoogd door de verwarming hoger te zetten, is er kans op een rebound-effect. Dit
vormt een duidelijk knelpunt. Meerdere collectieve woningbouwprojecten maken gebruik van
individuele monitoring van het energieverbruik per appartement. Belangrijkste reden hiervoor is de
mogelijkheid om de energiekosten nauwkeurig te kunnen berekenen, waardoor de bewoners ook
gesensibiliseerd worden over het eigen gedrag. Een bijkomend voordeel van deze monitoring is
ook dat de werking van de installaties verder kan worden geoptimaliseerd. Voor individuele
woningen gaat het dan om tellers die door de bouwheer worden opgevolgd, voor grote projecten
zien we een trend naar gebouwbeheersystemen die via internet van op afstand kunnen worden
aangestuurd en opgevolgd.
• Eco’Hom: door nauwgezette opvolging van de prestaties van de verwarming wordt dit
systeem zeer fijn afgesteld.
• Archiefstraat: er worden meters geplaatst op de zonnecollectoren, en op het
ventilatiesysteem om het stroomverbruik van de ventilatoren te meten.
• Graz: volledige monitoring en sturing gebeurt op afstand via internet.
• Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per
appartement bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners.
• Mommaerts: watermeters en energiemeters per appartement, alsook een centrale meter
op de warmteproductie.
• Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.

22
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.3. KENNISBASIS

Hoewel de kennis rond doorgedreven energetische renovaties aanzienlijk is toegenomen de laatste


jaren, ontstaan er toch nog vaak problemen door een gebrek aan kennis bij een of meerdere
actoren in het bouwproces.

3.3.1. ONDERZOEKSPROJECTEN

Vrijwel alle geïnventariseerde onderzoeksprojecten dragen bij tot het vergroten van de kennis van
een of meerdere doelgroepen. Ze dragen dus allen bij tot het verminderen van de knelpunten ten
gevolge van een beperkte kennis. De hier toegelichte onderzoeksprojecten gaan hierin een stap
verder gezien ze kennisoverdracht, informatieverstrekking, bewustmaking en opleiding als
specifieke focus hebben. Zo zijn er onderzoeksprojecten die zich tot doel stellen (1) de vele
beschikbare informatie te verzamelen, (2) inzicht te bieden in het huidig energieverbruik en de
mogelijke energiebesparing, (3) de kennis van de goede bouwpraktijk te verhogen, en tot slot, (4)
toegang te bieden tot deskundige uitvoerders.

 Brede kennis- en informatieplatformen

Gezien de veelheid aan informatie die voorhanden is over doorgedreven energetische renovaties
en de veelheid aan partijen betrokken bij deze problematiek, heerst er een permanente nood aan
initiatieven die informatie kanaliseren en diverse actoren met elkaar in verbinding brengen in
kennisuitwisselingsplatformen. De voorbije jaren werden een aantal zeer succesvolle brede kennis-
en informatieplatformen opgericht.

• The BUILD UP initiative;


• ManagEnergy: interactief webplatform;
• IEe-library: tools and guidebooks on local/regional energy management;
• Power House Europe: The big green housing exchange;
• Klima:aktiv.at;
• Energiesprong.nl;
• BigEE. Bridging the Information Gap on Energy Efficiency in Buildings. Knowledge focused
towards the needs of investors and policy makers (in opstart).
• One Stop Shop: integraal webconcept (in opstart)

Sommige van deze website hebben een specifieke focus op een bepaald segment van de
woningmarkt. Power House Europe is bijvoorbeeld een informatie- en uitwisselingsplatform voor
professionelen binnen de sociale en coöperatieve woningbouw. Het platform biedt tools aan die in
verschillende Europese onderzoeken werden ontwikkeld. Daarnaast komen voorbeeldprojecten
aan bod en vindt men er informatie over juridische, institutionele en financiële maatregelen bij
nieuwbouw of renovatie van sociale woningen,…

Uit de inventarisatie van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven
- de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog kunnen verbeterd worden
naar informatieverstrekking rond integrale renovatie en de integratie van BEN-innovaties. De
diverse onderzochte internationale webplatformen vertonen elk bijzondere sterktes, zoals
bijvoorbeeld: informatie over integraal renoveren, de doorverwijzing naar neutrale adviespartijen,
de koppeling met informatie over voorbeeldprojecten, de beschikbaarheid van overtuigende
simulatietools voor de consument, selectietools voor marktspelers, het aansturen van
kwaliteitslabels voor energierenovaties, enz. Idealiter worden al deze sterktes verenigd in een

23
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

integraal webconcept. Hiertoe wordt momenteel een ‘ideaal model’ ontwikkeld in het kader van
het Eracobuild-project “One Stop Shop. From demonstration projects towards volume market:
Innovations for sustainable renovation”, dat ondersteund wordt door IWT-Vlaanderen.

 Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing

Een cruciale factor voor het bewerkstelligen van de energetische renovatie van het woningbestand
is de bewustmaking van gebouweigenaars en -gebruikers. Het is van belang dat bewoners zich
bewust zijn van het eigen energieverbruik en van hun mogelijkheden tot energiebesparing. Zo
bestaan er al veel “switch off”-campagnes die vooral gericht zijn op elektriciteitsverbruik.
Sensibiliseringscampagnes leiden tot een stimulans om het gebruikersgedrag te wijzigen en/of
(eenvoudige) energiebesparende maatregelen uit te voeren. Permanente opvolging van het
energieverbruik wordt mogelijk via monitoring en smart metering. Dit zijn oplossingen die ook al
aan bod kwamen bij de technische aspecten.

• ManagEnergy: Smart-metering domestic energy saving;

Voor beleidsmakers, maar evenzeer voor gebouwbeheerders, eigenaars of bewoners, is het van
groot belang om voldoende informatiebronnen ter beschikking te hebben die inzicht kunnen
bieden in de staat van de individuele woning of van het gehele woningpatrimonium dat men
beheert. Deze informatiebronnen moeten de energiebesparing en de comfortverhoging die
renovatiemaatregelen met zich mee zullen brengen verduidelijken. Ook is er nood aan het
verduidelijken van de concrete aan te raden verbetermaatregelen, hun kostprijs en impact op de
energiefactuur. Een aantal tools voor het individueel afwegen van strategische renovatiekeuzes bij
het thema financiële aspecten worden behandeld. Daarnaast zijn er beleidsgerichte modellen die
toelaten om de impact van verschillende scenario’s van beleidsmaatregelen te kwantificeren. Ze
laten toe om overheden te adviseren bij het uitwerken van een gericht woningrenovatiebeleid,
afhankelijk van het woningtype en de bouwperiode.

• Agentschap NL-SenterNovem: voorbeeldwoningen bestaande bouw;


• TABULA: Harmonized European Building typology;
• LEHR: Economical and environmental impact of low energy housing renovation;
• SuFiQuaD. Sustainale, financial and Quality Assessment of Dwellings – a.o. renovation case.
• SHC Task 37: Transition to low energy housing. Rapport over potentieel en
marktverspreiding van lage energierenovaties: transitie van voorbeeldprojecten naar grote
marktvolumes.

Daarnaast wordt ook onderzoek verricht naar mogelijkheden om via verbeteringen aan de huidige
energieprestatiecertificaten (EPC’s) een grotere aanzet tot renovatie tot stand te brengen. In het
kader van het REQUEST-project voeren 11 Europese partners pilootprojecten uit, onder andere
rond verbeterde EPC’s met een adviesluik dat inzicht biedt in de concreet te ondernemen
verbetermaatregelen inclusief kosten/batenanalyse.

• REQUEST: Increasing the uptake of EPC recommendations.

 Kennis van goede bouwpraktijk

Vele Europese onderzoeksprojecten die gericht zijn op het wegwerken van knelpunten met
betrekking tot energetische renovatie, bevatten een onderzoekscomponent met focus op opleiding
of training van bouwprofessionelen. In vele gevallen wordt opleidingsmateriaal ontwikkeld en
beschikbaar gesteld, opdat de opleiding op structurele basis en op ruime schaal kan aangeboden of

24
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

georganiseerd worden. Het spreekt voor zich dat de oplossingen die de kennis van goede
bouwpraktijk willen bevorderen eveneens een sterke link hebben met technische aspecten en met
het thema kwaliteitsbewaking.

De meeste van de Europese opleidingsoplossingen zijn rechtstreeks, of mits beperkte aanpassing,


ook inzetbaar in de Belgische context. Ook hier dient opgemerkt dat er de voorbije jaren vele
lokale, gelijkaardige initiatieven werden gelanceerd. Denken we maar aan de opleiding (met
bijhorend kwaliteitslabel) tot Energiebewust Architect. Van bijzonder belang is echter het
opleidingsmateriaal dat zich richt op specifieke doelgroepen, zoals investeerders, of met een
specifieke focus, bijvoorbeeld op sociale woningbouw.

TREES is een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is om gebruikt te worden in


architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale
woningpatrimonia. Deze focus wordt gehanteerd omdat deze partijen de grootste invloed hebben
op het beslissingsproces bij renovaties. Het lesmateriaal bestaat uit informatie over technieken,
tools en case studies met goede praktijkvoorbeelden van de beschreven technologieën.

• ManagEnergy: interactief webplatform;


• TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing;
• CEPH: Certified European Passive House Designer;
• ROSH: Opleiding voor investeerders;
• ROSH: Opleiding voor bewoners.

Naast de onderzoeksprojecten met focus op opleiding en training, werden ook handboeken,


checklists en databases geïnventariseerd die inzicht bieden in de goede bouwpraktijk rond
doorgedreven energetische renovaties. Deze zijn opnieuw in de eerste plaats gericht naar
bouwprofessionelen.

• Haus der Zukunft: Passivhaus-Sanierungsbauteilkatalog;


• LEHR: Technische praktijkgids: lage energierenovatie van woningen;
• ROSH: Handboeken “Sustainable retrofitting of social housing”;
• New4Old: Technical guidelines for building designers;
• Le Guide ABC. Amélioration Thermique des Bâtiments Collectifs construit de 1850 à 1974;
• SHC Task 37: Advanced and Sustainable Housing Renovation: a guide for designers and
planners;
• SUDEN Factor 4: Data base on energy efficiënt Technologies in Europe;
• EI-Education: Guidebook on energy efficient intelligent retrofitting;
• PASS-NET: European Passive House database.
• SEV: Energiesprong - Een huis vol energie: Inspiratie voor energieneutraal wonen.
• AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale woningen;

AVASH staat voor Advanced Ventilation Approaches for Social Housing en heeft voor elk land
checklists opgesteld met de meest praktische en effectieve renovatie-ingrepen voor elk
woningtype in de sociale woningbouw. Hierbij wordt vooral de na-isolatie, luchtdichting en
ventilatie van de woningen in beschouwing genomen, rekening houdend met de specifieke
eigenschappen van het gebouw in de huidige toestand.

Bovenstaande lijst met handboeken, checklists en databases over energie-efficiënt renoveren is


uiteraard niet limitatief. De geïnventariseerde handboeken verduidelijken bijna allemaal eerst
enkele algemene principes en gaan vervolgens dieper in op een of meerdere deelaspecten. Ze
richten zich hoofdzakelijk tot architecten en adviseurs in de bouw.

25
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Een grotere uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs.
Verschillende recente initiatieven richten zich op deze doelgroepen. In 2011 werd binnen het
programma Intelligent Energy Europe “BUILD UP Skills, the European Sustainable Building
Workforce Initiative” gelanceerd. Via dit programma biedt Europa financiering voor het realsieren
en uitwerken van een roadmap naar 2020 met focus op het creëren van capaciteit aan
vakbekwame arbeiders in de bouw, onder andere via voortgezette opleiding en bijscholing
specifiek naar energie-efficiëntie en hernieuwbare energie. Ook lokaal vergroot het
opleidingsaanbod voor aannemers, bijvoorbeeld door initiatieven van de Vlaamse Confederatie
Bouw en de Bouwunie, zoals de opleiding en het bijhorend kwaliteitslabel Energiebewuste
Aannemer (in opstart). De Vlaamse Confederatie Bouw is ook één van de partners in One Stop
Shop. Dit project stelt zich tot doel de kennisbasis bij installateurs en aannemers te verhogen en
betere samenwerkingsvormen uit te werken voor renovatieprocessen.

• BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE;
• One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.

 Toegang tot deskundige uitvoerders

Een aantal onderzoeksprojecten richt zich ook expliciet op het overbruggen van barrières tussen de
vraag- en aanbodzijde bij energetische renovaties. Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders,
projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde
uitvoerders (aanbodzijde). T-ZERO Marketplace is een uitwisselingsplatform tussen actoren uit
vraag- en aanbodzijde dat precies de toegang tot deskundige aannemers wil vergemakkelijken. Ook
in het kader van One Stop Shop voorziet men om een dergelijk uitwisselingsplatform te lanceren. In
Portugal test ook het energieagentschap ADENE een webplatform uit waarop woningeigenaars via
hun EPC en de daarin verstrekte adviezen voor verbetermaatregelen in contact komen met
gekwalificeerde aannemers in hun regio. Daarnaast bieden certificeringsinstanties ook lijsten aan
van gecertificeerde uitvoerders, dit zijn eveneens oplossingen die de toegang tot deskundige
uitvoerders verzekeren (zie thema kwaliteitsbewaking).

• T-ZERO Marketplace
• One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
• REQUEST: ADENE EPC-webplatform

3.3.2. VOORBEELDGEBOUWEN

Alle voorbeeldgebouwen getuigen van het belang van een goede en brede kennisbasis bij het
realiseren van een energetische renovatie, en dit zowel voor de professioneel als voor de
particulier. Voor de professioneel is het grootste knelpunt een gebrek aan kennis van mogelijke
oplossingen, de toepasbaarheid van gekende oplossingen en best beschikbare technologie. De
impact hiervan is enerzijds een lager nagestreefd ambitieniveau en anderzijds een vaak hogere
kostprijs. Voor de particulier liggen belangrijke knelpunten bij de vrees voor het onbekende
enerzijds, en bij het correct gebruiken van de geïnstalleerde technologie anderzijds.

Zowel voor de bouwprofessioneel als voor de particulier worden in de voorbeeldprojecten


oplossingen geformuleerd, waarbij wordt gefocust op (1) kennis van goede bouwpraktijk bij
professionelen en (2) inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijke energiebesparing bij
particulieren.

26
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

 Kennis van goede bouwpraktijk

Alle voorbeeldgebouwen dragen op een of andere manier bij tot de vergroting van de kennisbasis.
Eerst en vooral doen alle partijen die rechtstreeks bij een voorbeeldgebouw betrokken zijn ervaring
op en verruimen ze zo hun kennis. Daarnaast is bij een groot aantal voorbeeldgebouwen het
verspreiden van specifieke kennis naar andere professionelen een essentieel onderdeel van de te
realiseren doelstellingen, zeker indien gekoppeld aan het onderzoeken en ontwikkelen van
innovatieve oplossingen. Gezien dit echter steeds gaat over concrete technische informatie, wordt
dit vanuit het perspectief van het gebouw hier niet verder behandeld. Voor de ontwikkeling van
deze professionele kennisbasis kan worden vertrokken van de knelpunten en oplossingen zoals
geformuleerd in de overige hoofdstukken.

Bij het verspreiden van kennis richten een aantal voorbeeldgebouwen zich op specifieke
technologieën en oplossingen, andere projecten focussen meer op het verspreiden van het bredere
thema rond energetische renovatie. Daarbij wordt de werking en promotie rond het
voorbeeldproject van groot belang. Toegankelijkheid en participatie zijn hierbij van groot belang,
alsook een focus op de specifieke lokale situatie.
• Toronto: het voorbeeldproject staat centraal in een bewustmakingscampgane rond
energetische renovatie.
• Smethwick: het renovatieproject wordt permanent opengesteld als voorbeeld voor
professionelen en particulieren uit de buurt, en dient als inspiratiebron voor vergelijkbare
renovaties in de omgeving.

 Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing

Net zoals bij de professionelen heeft kennis ook bij particulieren een impact op de keuze van het
ambitieniveau. Heel wat energiebesparende maatregelen zijn voor particulieren nieuw en
onbekend. Voldoende tijd voor de vragen van de bewoners, voldoende informatie voor de
bewoners en het zelf laten beleven zijn hierbij kernelementen om dit knelpunt op te lossen.
• Linz: om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken
aan vergelijkbare gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie.

Daarnaast is de invloed van de gebruikers groot op de uiteindelijke energetische performantie van


het gebouw. Vooral als het gaat over verluchting, blijkt het moeilijk om oude gewoontes af te leren.
Dit beperkt zich niet tot balansventilatiesystemen, ook bij extractieventilatie speelt het al dan niet
correcte gebruik een belangrijke rol. De voorbeeldgebouwen tonen aan dat zeer toegankelijke en
gerichte communicatie hierbij belangrijk is. Ook een begrijpbare individuele afrekening van het
energieverbruik, bij voorkeur ook opgesplitst in de verschillende onderdelen, is een belangrijke tool
om de bewoners bewust te maken van hun impact. In deze zin is er hier een overlapping met het
onderdeel monitoring bij technische installaties.
• Karlsruhe: metingen tonen aan dat bewoners het ventilatiesysteem niet gebruiken zoals
het hoort en in de winter het raam blijven openzetten voor piekventilatie, een betere
communicatie is hier noodzakelijk.
• Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.
• Gardsten: installatie van afzonderlijke meters voor elektriciteit, verwarming en water.

Wat in de voorbeeldprojecten niet naar voor kwam, maar wat wel belangrijk is in de ontwikkeling
van energetische renovaties, is het laten doorstromen van de feedback van de bewoners na de
renovatie naar een breder professioneel publiek. De synergie met kwaliteitsbewaking is daarbij
groot, en opvolging nadien gebeurt ook daadwerkelijk in een aantal projecten. Minstens even

27
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

belangrijk is echter hoe deze informatie ook breder kan doorstromen, zodat anderen kunnen
voortbouwen op de onvermijdelijke fouten van hun voorgangers.

28
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.4. KWALITEITSBEWAKING

De kwaliteit van uitvoering van de renovatie is essentieel voor het besparen van energie, het
vermijden van gezondheidsproblemen, bouwfysische problemen en om de marktverankering van
innovatieve ingerepen te realiseren. Opvolging van kwaliteit is een aandachtspunt dat doorheen
alle fases van het bouwproces en ook in de gebruiksfase van de woning doorwerkt. De kwaliteit van
de individuele bouwproducten die men toepast speelt een rol, maar evenzeer of zelfs nog in
grotere mate weegt de kwaliteit van de uitvoering door. De kennis van goede bouwpraktijk en de
samenwerking tussen de verschillende uitvoerders op de werf zijn hierbij van groot belang.
Bouwheren en architecten dienen bovendien bij aanvang de juiste strategische renovatiekeuzes te
maken. Dit kan op basis van de juiste beslissingstools. Daarnaast zijn monitoring en correcte
opvolging en onderhoud van belang om het comfort en de beoogde energiereductie blijvend te
garanderen.

3.4.1. ONDERZOEKSPROJECTEN

De hierboven geschetste aandachtspunten kwamen ook reeds aan bod onder de andere thema’s.
We merken dat het apsect kwaliteitsbewaking overlapping vertoont met andere thema’s.
Hieronder worden enkele specifieke bijkomende aspecten op vlak van kwaliteitsbewaking
toegelicht. Ze houden allen verband met kwaliteitsgarantie op goede uitvoering. Globaal kan
gesteld worden dat de laatste jaren een zekere verschuiving optreedt van focus op de
implementatie van energieprestatie-eisen, over kennisverspreiding en opleiding omtrent
energiezuinig bouwen naar een meer “ harde” kwaliteitsgarantie onder de vorm van vrijwillige
certificering voor producten, uitgevoerde werken en bouwpartijen. Dit geeft consumenten de
garantie op het nut van hun investering. Dergelijke certificering komt zowel voor voor het (al dan
niet geplaatste) bouwproduct, voor de betrokken bouwprofessionelen (architecten, aannemers,
installateurs,…), maar wordt evenzeer in diverse Europese lidstaten ontwikkeld voor het
gerenoveerde bouwproject -de energetische woningrenovatie- op zich. We behandelen in
volgende paragrafen (1) certificaten en kwaliteitskaders en daarnaast (2) technische specificaties
en richtlijnen.

 Certificaten en kwaliteitskaders

Certificaten voor bouwproducten, in- of exclusief plaatsing

Bij de geïnventariseerde oplossingen vinden we enerzijds certificaten voor componenten van de


gebouwschil (isolatie, ramen en deuren) en voor technische installaties. Om een goede
uitvoeringskwaliteit te kunnen verbinden aan het certificaat, wordt in bepaalde gevallen niet het
bouwproduct op zich beschouwd, maar werkt men evenzeer plaatsingsvoorschriften uit en worden
systematische controles van de uitgevoerde werken ingebouwd als onderdeel van het
certificatieproces.

Bouwschil:
• CIGA Cavity Insulation Guarantee - UK
• Licensing Scheme for Thermal Insulation of Buildings (TSUS) - Slovakia
• Quality CasaClima Windows - Italy
• ENERGOOkno (product rating - energy properties of windows and doors) and SLOVOKNO
(installation rating assessment of windows/doors properties including installation work) -
Slovakia

29
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Technische installaties:
• QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie
• Microgeneration Certification Scheme -UK
• Renewables in time 2008-2023 - Portugal

De Cavity Insulation Guarantee Agency werd opgericht met de steun van de overheid in de UK om
consumenten een onafhankelijk en betrouwbaar garantiesysteem aan te bieden tegen
materiaalgebreken en plaatsingsgebreken bij de plaatsing van isolatie. Er wordt een garantie van
25 jaar geboden op spouwisolatie geplaatst door erkende aannemers. In bepaalde gevallen worden
ook gunstige leningsvoorwaarden of subsidies gekoppeld aan het behalen van dergelijke vrijwillige
certificaten. In Vlaanderen werd recent een regeling uitgewerkt inzake spouwmuurisolatie (STS).

Certificaten of andere kwaliteitssystemen voor bouwprofessionelen

In veel gevallen is een van de voorwaarden voor een certificatie op bouwproductniveau de


plaatsing door een erkende aannemer of installateur. Daarnaast bestaan er ook labels of
certificeringssystemen voor bouwprofessionelen, onafhankelijk van bouwproducten of
gerealiseerde bouwtoepassingen. We vermeldden reeds de labels Energiebewust Architect en
Energiebewuste Aannemer. De lijst van dergelijke labels in Europa is uiteraard erg uitgebreid.

Door de sector werd het QUEST-bedrijfslabel opgericht met ondersteuning van de Vlaamse
overheid, om de kwaliteit en betrouwbaarheid van installaties voor hernieuwbare energie te
garanderen. QUEST heeft dit jaar de eerste warmtepompen en installateurs van fotovoltaïsche
systemen erkend die aan de gestelde kwaliteitsvoorwaarden voor hernieuwbare energie voldoen.
Binnenkort worden de eerste installatiebedrijven van zonneboilers en van warmtepompen erkend.
• Label energiebewust architect
• Label energiebewuste aannemer
• QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie
• CEPH: Certified European Passive House Designer

Kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen

Recent zien we een toename van onderzoeksprojecten en initiatieven voor de ontwikkeling van
kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen.
• KlimaHaus/CasaClima - Italy
• ICMQ Label Sistema Edificio - Italy
• REQUEST Quality Framework
• One Stop Shop: Quality Framework
• Passive House certification
• EnerPHit – Passive House Institute

Het passiefhuiscertificaat bestaat al enkele jaren in België. EnerPHit is echter een certificaat van het
Passive House Institute specifiek bestemd voor renovatieprojecten. De criteria voor dit certificaat
zijn enigszins aangepast omwille van de moeilijkheid om bij renovatie aan de passiefhuiscriteria
voor nieuwbouw te voldoen. Casaclima (KlimaHaus, Klimahouse) is een Italiaans energielabel dat
garant staat voor hoge isolatiegraad, compactheid, kwalitatieve uitvoering en hoge graad van
comfort. In geval van het CasaClima plus label, worden niet enkel eisen opgelegd voor
energiebesparende maatregelen, maar wordt ook het gebruik van ecologische bouwmaterialen en
een minimum aandeel aan hernieuwbare energieproductie opgelegd. Het label is ook van

30
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

toepassing op woningrenovatie. Een tweede Italiaans energieprestatielabel voor gebouwen –ook


van toepassing op renovaties- is Sistema Edificio. Naast energieprestatie worden ook overige
kwaliteitsaspecten gecertificeerd (akoestisch comfort, verlichting en visueel comfort,
waterverbruik,…)

In kader van het project REQUEST wordt een kwaliteitsstandaard voor doorgedreven energetische
woningrenovaties ontwikkeld door 11 Europese partners. Het Duitse energieagentschap Dena zal
deze kwaliteitsstandaard als eerste REQUEST-partner daadwerkelijk in de praktijk invoeren. Zowel
certificering van uitgevoerde integrale renovaties, als certificaten voor de betrokken uitvoerders
worden in dit kader momenteel uitgetest. Ook het project One Stop Shop onderzoekt
mogelijkheden voor uitbouw van een kwaliteitskader voor energetische renovaties. Beide
projecten beogen een kwalitatieve integrale renovatieketen met betere onderlinge afstemming
tussen de verschillende betrokken partijen. In die zin bieden zij ook oplossingen op het vlak van
samenwerkingsvormen.
• dena Quality Gütesiegel Energieausweis en Gütesiegel Efficient Homes - Germany
Dena beheert daarnaast nog twee andere relevante kwaliteitszegels. Het kwaliteitszegel voor EPC’s
biedt de consument zekerheid over de kwaliteit van het uitgevoerde EPC en de betrokken
energiedeskundige. Het kwaliteitszegel voor Efficient Homes garandeert daarenboven een gunstige
energieprestatie van het gebouw op basis van de EPC-score.

In deze paragraaf worden bewust enkel kwaliteitskaders met prioritaire focus op de


energieprestatie belicht. De uitgebreidere beoordelingsmethodieken voor integrale duurzaamheid
als de Code for Sustainable Homes, Minergie, het Afwegingsinstrument Duurzaam Wonen en
Bouwen, … laten we buiten beschouwing gezien hun beperkte relevantie in het kader van deze
studie. Dit geldt ook voor BREEAM en Valideo.

 Technische specificaties en richtlijnen

Naast de certificeringssystemen voor bouwproducten of –toepassingen zijn ook technische


specificaties (STS), vrijwillige technische goedkeuringen (ATG) en Technische Voorlichtingen (TV’s)
van belang in het kader van kwaliteitsbewaking. Ze vormen een leidraad op
aanbestedingstechnisch vlak voor architecten en adviseurs bij het beschrijven van prestatie-eisen
in bestekken. Daarnaast bieden STS-en en TV’s richtlijnen voor een deskundige uitvoering en geldt
een ATG als een gunstige beoordeling van één bepaald bouwproduct van één fabrikant voor een
welbepaalde toepassing.

Voor de Vlaamse context bereiden Ugent en WTCB, als uitloper van het TETRA-project over Na-
isolatie van Bestaande Spouwmuren een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren
voor. Dit kan ook leiden tot een certificeringssysteem voor na-isoleerders/uitvoerders. Ook op vlak
van luchtdichtheidseisen onderzoekt het Vlaams Energieagentschap welke mechanismen kunnen
ingezet worden om een verhoogde kwaliteit van uitvoering bij EPB-plichtige werken te garanderen.
• IWT TETRA-project 70127. Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit
en geschiktheid van materialen en uitvoeringstechnieken.

In de context van kwaliteitsbewaking kunnen ook andere vormen van resultaatsverbintenissen


vermeld worden die aan bod komen onder de thema’s financiële aspecten en
samenwerkingsvormen. We vermeldden bij de certificaten voor bouwproducten reeds eerder de
voordelen, zowel voor overheden, bouwheren als kredietverstrekkers om kwaliteitsgaranties te
koppelen met leenformules en subsidies. Energieperformantiecontracten voor derde

31
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

partijfinanciering, die eveneens worden besproken bij het financiële luik, houden ook een zekere
garantie in naar energiebesparingen. Daarnaast bieden ook PPS-formules als DBMF- en DBFMO-
overeenkomsten op indirecte wijze een kwaliteitsgarantie. De contractnemer neemt immers de
kosten in de gebruiksfase op zich. Dit kan zowel gelden voor onderhouds- als energiekosten.

3.4.2. VOORBEELDGEBOUWEN

 Methodes voor kwaliteitsbewaking

Kwaliteitsbewaking speelt in alle projecten een rol, en dit voor aanvang van het renovatieproces,
tijdens, zowel als na renovatie.

In veel projecten begint dit reeds voor de opmaak van de eerste plannen met een grondige
controle in situ van de bestaande toestand. Daarbij wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van
thermografisch onderzoek en wordt daarnaast ook vaak de luchtdichtheid gemeten en worden de
luchtlekken opgespoord.
• Hofheim: voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch
onderzoek verricht om alle aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.

Het bereiken van een goede luchtdichtheid wordt in de voorbeeldgebouwen niet gezien als een
technologische uitdaging waarvoor innovatieve oplossingen moeten worden bedacht, maar veel
eerder als een uitdaging op het vlak van kwaliteitsbewaking, waarbij over de goede uitvoering van
de luchtdichtheidswerken wordt gewaakt. Dit vertaalt zich in de fiches en rapporten die over deze
projecten worden geschreven. Wanneer het gaat over luchtdichtheid, gaat het zelden over
concrete oplossingen, maar steeds over de resultaten van een of meerdere pressurisatieproeven.
• Hofheim: tijdens de werken werden verschillende luchtdichtheidstesten uitgevoerd, allen
volgens meetmethode B, waarbij de luchtdichtheid van afzonderlijke componenten kon
worden getest, en deze waar nodig bijgestuurd of verbeterd werden.

Kwaliteitsbewaking op de werf beperkt zich echter niet tot louter luchtdichtheid. Ook hier is
prefabricage een zeer efficiënte manier om kwaliteit te garanderen, gezien de gecontroleerde
opbouw van de elementen in het atelier, in gecontroleerde omstandigheden. Een goede
bouwkwaliteit schuilt voor een groot stuk in een goede communicatie tussen alle betrokken
partijen op de werf, een gedeeld beeld van de doelstellingen en hoe deze te bereiken. Hiervoor
wordt in enkele grotere voorbeeldgebouwen gebruik gemaakt van een mock-up, waarbij
voorgestelde oplossingen door alle betrokken partijen tesamen in realiteit worden getest en verder
verfijnd. Dit kan ook geklasseerd worden als een samenwerkingsvorm.
• Graz: opbouw in atelier van prefabwanden, een droge bouwwijze en een snelle “foutloze”
montage.
• Zeepziederij: bij de renovatie van dit historisch industrieel pand werd eerst een testwand
opgebouwd waarop alle benodigde ingrepen met alle betrokken partijen werden
geëvalueerd.

Bij renovaties op wijkniveau, waarbij grote aantallen identieke of vergelijkbare woningen worden
gerenoveerd, bestaat de mogelijkheid om verschillende scenario’s te testen tijdens de renovatie
van enkele testwoningen, waarbij nadien de resulterende kwaliteit kan worden gemeten en
vergeleken, en de resultaten teruggekoppeld worden naar de totale renovatie. Bovendien maakt
deze oplossing het mogelijk voor zowel de uitvoerders als de bewoners om het toekomstige
resultaat te beleven.

32
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs


onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en
in de volgende testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een
verregaande prefabricage.

Figuur 11: Een van de drie testwoningen van project De Kroeven, Roosendaal

Ook in de eindfase van de werken is een controle op de uitvoeringskwaliteit belangrijk. Dit zowel
voor afwerking als bij de definitieve oplevering. Ook hier gaat het bij de controle van de
gebouwschil voornamelijk over enerzijds thermografisch onderzoek en anderzijds het testen van de
luchtdichtheid. Daarnaast werd er bij het behandelen van de techische aspecten reeds op gewezen
dat ook monitoring na de oplevering een belangrijke factor is om de kwaliteit van voornamelijk de
technische installaties te garanderen.
• Hofheim: zowel voor als na de installatie van het ETICS isolatiesysteem werd een
thermografisch onderzoek uitgevoerd.
• Eupen: na het afronden van de luchtdichtheidswerken maar voor de plaatsing van de
afwerkingslaag werd een luchtdichtheidstest uitgevoerd. Deze test diende enkel voor de
controle van de werken aan de gebouwschil, gezien de binnenmuren nog niet bepleisterd
waren en dus aanzienlijke luchtlekken hadden.
• Deurne:, na uitvoering van de isolatiewerken aan de achtergevel werden de werken
gecontroleerd met een thermische camera. Ondanks de zorg in uitvoering bleek een
vroeger bevestigingspunt van de stelling niet geïsoleerd en dus een koudebrug.

33
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.5. FINANCIËLE ASPECTEN

Veel knelpunten die opduiken bij een doorgedreven energetische renovatie zijn van financiële
aard. Bij woningeigenaars en bewoners is er nochtans een toenemend bewustzijn over de
noodzaak en de financiële voordelen van energie-efficiëntie op langere termijn. Vaak spelen er
echter een of meerdere financiële belemmeringen om over te gaan tot een doorgedreven
energetische renovatie. Deze knelpunten kunnen worden opgedeeld in vier grote hoofdgroepen:
(1) de grootte van het beschikbare budget,
(2) de totale kosten en opbrengsten van de renovatie,
(3) de problematiek rond huurwoningen,
(4) beleidsgerelateerde knelpunten rond fiscaliteit en subsidiëring.

Beschikbaar budget:

- Vooral het initieel beschikbare verbouwingsbudget speelt op als beperkende factor. De


energiebesparende maatregelen verminderen de toekomstige uitgaven aan energiekosten,
maar ze brengen vrijwel geen directe inkomsten met zich mee. Men moet voldoende
kapitaalkrachtig zijn om de initiële investering aan te gaan en het terugverdienen van de
investering vraagt tijd.
- Wanneer men een lening wenst te bekomen bij een financiële instelling, is het zo dat deze
de verwachte meerwaarde van de woning en daling in energiekost doorgaans niet in
beschouwing neemt. De onzekerheid op de begrote energiebesparing speelt hierin een rol.
Een belangrijke factor bij een correcte begroting van energiebesparingen is het inrekenen
van het rebound-effect, te wijten aan wijziging in het gebruikersgedrag/comforteisen na
renovatie. Daarnaast is ook de kwaliteitsbewaking van de uitvoering van
renovatiemaatregelen van groot belang.
- De financieringsproblematiek voor grote woningrenovatieprojecten verschilt in grote mate
van de problematiek van financiering van individuele woningrenovatie.

Totale kosten en baten:

- Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging
neemt, geeft inzicht in de investeringskosten en baten op langere termijn. Vaak vindt de
particulier onvoldoende de weg naar tools om dergelijke analyses uit te voeren.
- Doordat het moeilijk is om de aard en grootte van de werken zeer nauwkeurig in te
schatten bij renovatie, is het ook moeilijk om op voorhand een nauwkeurige kostprijs te
bepalen voor de renovatie.
- Naast de baten in de vorm van daling in energiekost, stijgt de waarde van het pand onder
invloed van de positieve impact van de renovatiemaatregelen (verhoging van het comfort
in de woning, verbetering van de staat van de woning). Het begroten van deze financiële
meerwaarde is van belang.
- Bepaalde renovatiemaatregelen hebben erg hoge terugverdientijden. Bij
terugverdientijden boven de 20 jaar is er echter niet langer voldoende financiële incentive
om te renoveren. Gedegen kennis met betrekking tot de financiële rentabiliteit van
renovatieingrepen is noodzakelijk om de juiste beleidsmaatregelen uit te werken.
- Recent geïmplementeerde matige oplossingen staan bij renovatie het gebruik van meer
geavanceerde oplossingen in de weg, en bezitten het potentieel om ook andere
maatregelen af te remmen.

34
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Problematiek bij huurwoningen

- De problematiek van de renovatie van huurwoningen vraagt een eigen, specifieke aanpak.
Zeker wat de private huurmarkt betreft zijn de belemmeringen om te investeren erg groot,
zowel aan de zijde van de huurder als verhuurder.
- Gerichte maatregelen op maat van de doelgroep van de sociaal zwakken (meestal
huurders) zijn noodzakelijk om een te grote discrepantie te vermijden.

Fiscaliteit en subsidiëring

- De subsidies en fiscale gunstmaatregelen zijn meestal goed bekend bij het grote publiek.
Het subsidiebeleid en de fiscale aftrek voor energiebesparende maatregelen zijn echter
onderhevig aan wijzigingen doorheen de tijd en aan de financiële conjunctuur. De
onzekerheid over de geldingstermijn en evolutie van de criteria verbonden aan subsidies
en fiscale maatregelen heeft een verstarrend effect op marktinnovatie.
- Daarnaast is er een belangrijk onderscheid tussen subsidies gericht op specifieke
maatregelen en subsidies voor een integrale renovatie. De eerste aanpak heeft als
voordeel dat ze zeer gericht innovatie kan ondersteunen, maar daardoor bestaat het risico
dat andere oplossingen worden verdrongen.
- Er is nood aan fiscale mechanismes die aanzetten tot energierenovatie. Nu worden de
fiscale lasten, successierechten, registratierechten,… veelal hoger ingeval men
energiebesparende maatregelen doorvoert aangezien het comfort in de woning en de
waarde van het pand stijgen.

Hieronder gaan we nader in op de oplossingen die inwerken op deze knelpunten.

3.5.1. ONDERZOEKSPROJECTEN

De inventarisatie van onderzoeksprojecten bracht financiële oplossingen aan het licht op vlak van
(1) strategische renovatiekeuzes en financiële beslissingstools, (2) kostenefficiëntie van het
bouwproces, (3) kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken, (4) financieringsmodellen
op basis van spreiding van initiële kosten en (5) samenaankoop van energiebesparende
maatregelen.

 Strategische renovatiekeuzes - beslissingstools met LCC-inslag

Woningeigenaars hebben vaak onvoldoende kennis om de voordelen van een energetische


renovatie zelf te begroten en om de geschikte renovatiemaatregelen voor hun woning in kaart te
brengen. Om de financiële impact van een doorgedreven energetische renovatie correct in te
schatten, kan een levenscycluskostenbenadering gevolgd worden. Dit biedt inzicht in de optimale
verhouding tussen de (meer)investeringskost en de financiële besparing op de langere termijn. In
het kader van Europese studies werden reeds tal van hulpmiddelen ontwikkeld en geanalyseerd die
gebouwbeheerders en –eigenaars, en daarnaast ontwerpers en studiebureaus, kunnen bijstaan bij
het maken van strategische renovatiekeuzes. Er bestaan met andere woorden allerlei financiële
tools met LCC-inslag en dit op maat van de verschillende doelgroepen. Er blijft echter een nood aan
onderzoeksprojecten die oplossingen voor doorgedreven renovaties vanuit financieel oogpunt
analyseren, op zoek gaan naar integrale maatregelenpakketten met terugverdientijden onder de 20
jaar.

De gebruiksvriendelijkheid van de geïnventariseerde tools is meestal aangepast aan de beoogde


doelgroep. Zo zijn de tools voor gebouwbeheerders- en eigenaars meestal vrij eenvoudig opgesteld

35
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

zodat deze doelgroep snel een ruw idee kan krijgen van de mogelijke energiebesparingen die ze
kunnen realiseren door een doorgedreven energetische renovatie. De tools voor ontwerpers en
studiebureaus vereisen echter meestal meer uitgebreide en precieze informatie om zo te komen
tot meer gedetailleerde resultaten. Veel tools gaan de impact van mogelijke maatregelen
inrekenen en de resultaten daarvan voorleggen aan de gebruiker, maar daarnaast begroten ze
eveneens of het financieel wel zinvol is om over te gaan tot een doorgedreven energetische
renovatie.

• ECBCS Annex 56: Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting - Probability


Assessment of Performance & Cost;
• ROSH: Energy recovering refurbishment checkup for multi-family dwellings;
• SQUARE Quality Assurance System;
• AVASH: Energy and cost implications of different insulation, air-tightness and ventilation
strategies.
• E-RETROFIT-KIT: Passive House Retrofit Kit;
• Smart-e Buildings: Toolbox;
• Agentschap NL - SenterNovem: energiebesparingsverkenner voor onderhouds- en
renovatieprojecten en voor individuele woningen;
• TABULA: Harmonized European Building typology. brochures and webtool
• T-zero;
• EST Home Energy Check tool;
• SUDEN Factor 4: Life Cycle Energy Costing tool for social owners;
• CCEM Retrofit: Retrofit Advisor;
• EnPROVE: Software for energy consumption prediction in existing buildings.
• ROSH: Audit and advice tool-kit.

Een van de meer uitgebreide tools die werd geïnventariseerd in kader van deze studie is de
Zwitserse CCEM Retrofit Advisor. Deze tool bevat zowel een vereenvoudigde modus voor de
beheerder/eigenaar als een gedetailleerde modus voor de gebruik door ontwerpers. De EnPROVE-
tool die momenteel ontwikkeld wordt, zal bovendien toelaten om aan de hand van
monitoringgegevens de energiebesparingen gekoppeld aan renovatiemaatregelen te begroten en
zou dus een meer accurate voorspelling van de energiebesparing moeten opleveren.

De ROSH: Audit and advice tool-kit biedt een overzicht van een groot aantal tools (zowel software,
methodieken, handleidingen...) voor ondersteuning en advies bij de energetische renovatie van
meergezinswoningen (bij uitbreiding: energiebewust bouwen en verbouwen). De tool-kit
behandelt zowel tools voor ontwerp en ondersteuning, beheer en financiële aspecten,
kwaliteitscontrole en monitoring.

Het onderzoek SUDEN Factor 4, (de naam wijst op het nastreven van een broeikasgasreductie met
een factor 4 tegen 2050) resulteerde in de ontwikkeling van een tool op maat van eigenaars van
sociale woningen. De meeste bestaande tools richtten zich voornamelijk op studiebureaus en
adviseurs en zijn daardoor weinig toegankelijk voor woningeigenaars. Om die reden werden de
meest geschikte bestaande tools aangepast aan de beoogde doelgroep van woningeigenaars en
vervolledigd met enkele ontbrekende bestaande energie-efficiënte technologieën uit de betrokken
partnerregio’s. De resulterende tool hanteert een levenscyclusbenadering, zowel op vlak van
energieverbruik, milieu-impacten en financiële kosten.

36
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

 Kostenefficiëntie van het bouwproces

Veel van de oplossingen die aan bod komen onder andere thema’s, hebben ook hun voordelen op
vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Het betreft oplossingen die de technische
efficiëntie en kwaliteitsbewaking binnen het bouwproces verhogen zoals geïntegreerde
bouwtoepassingen als prefabricatie, geïntegreerde renovatiebenaderingen, het gebruik van de
juiste bouwmanagementtools, het werken met bouwteamformules,… Dergelijke oplossingen
betekenen een verhoogde zekerheid voor de woningeigenaar of –huurder naar de uiteindelijke
investeringskost van de renovatie.

Een veelbelovend onderzoeksproject dat zich momenteel nog in conceptfase bevindt, is Annex 56
van ECBCS. Het onderzoeksproject heeft als doel beleidsinstrumenten en richtlijnen voor
kosteneffectieve renovatie tot bijna-nulenergiewoningen te ontwikkelen. De meeste bestaande
regelgeving is geënt op nieuwbouw en houdt onvoldoende rekening met de beperkingen bij
bestaande gebouwen, waardoor de huidige vereisten vaak leiden tot dure maatregelen en
complexe procedures. De te ontwikkelen standaarden moeten dus wel tegemoetkomen aan de
financiële en praktische beperkingen. De instrumenten in ontwikkeling kunnen dienen als
onderlegger voor toekomstige standaarden in kader van regelgevingen voor kosteneffectieve
renovaties.

• ECBCS Annex 56: Beleidsinstrumenten en richtlijnen voor de kosteneffectieve renovatie tot


bijna-nulenergiewoning.

 Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken

De inventarisatie bracht een aantal oplossingen aan het licht rond kredietverstrekking door
banken. Het betreft oplossingen die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan criteria voor de
behaalde energiereductie en voor de kwaliteit van uitvoering: verplichte betrokkenheid van
erkende energieadviseurs, technische ondersteuning, premies voor kwaliteitscontrole bij grote
renovatieprojecten, criteria betreffende de bepaalde energiereductie of betreffende de kwaliteit
en prestaties van de gebruikte bouwmaterialen en technische installaties,…

• KfW Low Carbon Modernisation of Buildings Programme


• KfW Efficiency House Programme
• CROPSSF EBRD financing program
• Energy Saving at Home – Greece

De KfW bank, in eigendom van de Duitse staat, is de grootste “klimaatbank” in Duitsland. De bank
richt zich op duurzame investeringen die ten goede komen aan de ontwikkeling van de economie,
maar ook ecologische en sociale meerwaarde creëren. De bank beheert een aantal programma’s
rond energierenovatie (Loyens & Loeff, 2011):
• De KfW Bank verleent kredietverstrekking via een doorgeefsysteem, de bank leent geld uit
aan gunstige voorwaarden aan de reguliere banken, die op hun beurt een
kredietovereenkomst aangaan met de consument in het kader van energiebesparende
maatregelen.
• KfW heeft daarnaast ook een Infocentrum dat meer dan een miljoen vragen per jaar
behandelt met betrekking tot renovatie-ingrepen. Daarnaast is er een netwerk van
financiële adviseurs en financiert KfW adviezen van erkende energieadviseurs tot 80%.
• KfW heeft specifieke programma’s gericht op energie- efficiëntie renovatie. Dit programma
kent 5 niveaus van steun, vastgelegd in normeringen, met name in de
‘Energiesparverordnung’: KfW Efficiency House 55, KfW Efficiency House 70, KfW Efficiency

37
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

House 85, KfW Efficiency House 100, KfW Efficiency House 115. De cijfers duiden op de
limietwaarde voor het primair energieverbruik na renovatie. De lening –aan gunstige
voorwaarden- kan bij een reguliere bank worden aangevraagd, subsidies worden direct
door de KfW Bank verstrekt.
• KfW bank biedt een premie van 1.000 Euro in geval de kwaliteitscontrole bij grote
renovatieprojecten voldoet aan gestelde voorwaarden.

In Kroatië werd in 2010 het CROPSSF financieringsprogramma opgestart via de bankensector. Dit
programma voorziet eveneens in technische ondersteuning voor investeerders en
gebouweigenaars, daarnaast worden criteria opgelegd voor bouwmaterialen en technische
installaties, en worden de bereikte energiebesparing en reductie in CO2-uitstoot geëvalueerd.

Het Griekse Energy Saving at Home (in opstart in 2010) stelt eveneens kwaliteitscriteria voorop als
voorwaarde om in aanmerking te komen voor kredietverstrekking. De kredietaanvrager moet een
EPC voorleggen, uitgevoerd door een erkende deskundige, inclusief advies op vlak van
energiebesparingsmaatregelen en een daaraan verbonden kosten-batenanalyse. Na uitvoering van
de renovatiemaatregelen dient men een geactualiseerd EPC voor te leggen, dat een verbetering
van de energieprestatie aantoont met 1 categorie. Er wordt een kwaliteitscontrole op de
afgeleverde EPC’s uitgevoerd. Een gedeelte van de lening komt slechts vrij na de renovatiewerken
indien aan alle gestelde voorwaarden wordt voldaan. De kosten voor het opstellen van de EPC’s
worden integraal gesubsidieerd.

 Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten

Derde Partijfinanciering - energieperformantiecontracten

Vele onderzoeksprojecten die inspelen op financiële knelpunten behandelen het topic van de
derde partijfinanciering:

• FRESH: Energy Performance Contract;


• KEK Graz: Thermoprofit;
• De rol van ESCO’s bij het realiseren van warmtepompsystemen in woningbouwprojecten.
Conclusies uit een marktverkenning in opdracht van Agentschap NL;
• Agentschap NL: Financieringsmogelijkheden voor energiebesparing door eigenaar-
bewoners;
• Agentschap NL: Infoblad Financiering 'zeer energiezuinig tot energieneutraal bouwen';

38
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Deze derde partijfinanciering gebeurt vaak met Energy Services Companies of ESCO’s als derde
partij, waarbij gewerkt wordt met prestatiecontracten, de zogenaamde
energieperformantiecontracten. Bij energieperformantiecontracten worden de toekomstige
minderkosten (de uitgespaarde energiekosten na renovatie) aangewend om de initiële meerkosten
te dekken. De initiële investering wordt terugbetaald doordat de gebruiker van de woning jaarlijks
dezelfde energiekosten zal betalen als voor de renovatie, hoewel het eigenlijke energieverbruik
lager ligt. Vaak wordt echter een kleine verhoging van deze jaarlijkse bijdrage toegepast om de
contracttermijn te beperken. Deze kleine verhoging kan dan beschouwd worden als een soort
bijdrage voor het extra comfort en de verhoogde waarde van het gebouw. Na het beëindigen van
de contracttermijn betaalt de eigenaar of huurder dan gewoon terug het werkelijke verbruik, wat
een stuk lager zal liggen dan voor de renovatie.

Figuur 12: Derde partijfinanciering door. ESCO's (Bron: FEDESCO)

Het principe van derde partijfinanciering door ESCO’s wordt in België al toegepast, onder andere
voor overheidsgebouwen. Zo was er in september 2005 de oprichting van FEDESCO die instaat voor
de financiering van energie-efficiënte projecten in federale overheidsgebouwen i.s.m. de federale
Regie der Gebouwen. Sinds 2010 zijn bovendien twintig publieke en private organisaties actief in
de sector rond energiediensten gegroepeerd in BELESCO, een initiatief van FEDESCO en Energy
Magazine. Doel van BELESCO is een uitwisselingsplatform te creëren voor de voornaamste spelers
op de markt in de hoop dat deze markt zo kan groeien. BELESCO beoogt een grotere bekendheid
van derde partijfinanciering in combinatie met energieperformantiecontracten bij de
opdrachtgevers en de financiële instellingen. Banken zijn immers niet vaak geneigd om in een
dergelijk voorfinancieringstraject mee te stappen, vaak omwille van onvoldoende inzicht in de
risicocriteria.

De oprichting van het Vlaams Energiebedrijf werd in juli 2011 goedgekeurd door het Vlaams
Parlement. Een van de vooropgestelde taken van het Vlaams Energiebedrijf, of kortweg VEB, is het
uitbouwen van een onderneming die energiediensten aanbiedt. Het VEB zou via ESCO-diensten
voorfinanciering kunnen bieden voor de energetische renovatie van Vlaamse overheidsgebouwen,
maar ook van sociale woningen. De voorfinanciering van dakisolatie en zonne-energie zijn hiervan

39
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

voorbeelden. Ook de scholen van het Gemeenschapsonderwijs behoren tot het doelgebied van de
ESCO van het VEB.

Er zijn echter ook enkele bedenkingen te maken bij de energieperformantiecontracten. Doordat


dergelijke samenwerkingsverbanden slechts een relatief korte duurtijd kennen, bestaat het gevaar
dat de renovatie-investeringen eerder beperkt blijven. Op die manier wordt enkel het laaghangend
fruit geplukt en blijven doorgedreven energetische renovaties achterwege. De haalbaarheid van
derde partij financieringsmodellen met een langere duurtijd om renovaties naar bijna-
energieneutrale woningen mogelijk te maken, dient verder onderzocht te worden.

Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE)

Het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) werd opgericht in 2006 en is een
dochtermaatschappij van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij. Het FRGE komt via
de lokale entiteiten op gemeentelijk vlak en in samenwerking met de OCMW’s, tussenbeide in de
financiering van en in het verstrekken van goedkope leningen voor energiebesparende
maatregelen. De focus ligt op particuliere woningen, waarbij kansarmen de doelgroep zijn waarop
het FRGE zich in de eerste plaats richt.

• FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;

Duwolim is één van de lokale entiteiten voor het FRGE, actief in de provincie Limburg. Naast het
aanbieden van gunstige leenvoorwaarden, is Duwolim ook betrokken bij een derde
betalersexperiment in samenwerking met distributienetbeheerderskoepel Infrax. Hierbij sluit Infrax
een krediet af voor de energiebesparende maatregelen, waarbij dit verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Dergelijke oplossingen van derde partijfinanciering via de
netbeheerders wordt in meerdere onderzoeksbronnen behandeld en in meerdere proefprojecten
uitgetest in binnen- en buitenland.

Green Deal UK

• Green Deal Department of Energy and Climate Change - UK

De grootschalige Green Deal die de overheid op dit moment lanceert in het Verenigd Koninkrijk
spitst zich specifiek toe op energierenovatiemaatregelen voor woningen. De Green Deal wil
energierenovatiemaatregelen faciliteren voor een miljoen woningen, 7-14 miljard pond privaat
kapitaal aantrekken gedurende het volgende decennium (2012-2022) en 65.000-250.000 jobs
creëren in de isolatie- en constructiesector. Deze “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe.
Opnieuw wordt een constructie opgezet via de energieleveranciers en worden de kosten van de
renovatiemaatregelen gespreid teruggefactureerd via de energierekening. Ook hier dient het
advies van een erkend adviseur te worden ingewonnen over de te nemen renovatiemaatregelen.
Daarnaast onderzoekt de Britse Overheid om overheidskapitaal in te zetten om de Green Deal in
lanceringsfase te ondersteunen, bijvoorbeeld door een gedeeltelijke terugbetaling van de kost van
de renovatiemaatregelen, via belastingsvermindering, via verminderde registratiekosten,... Deze
overheidssteun zou zich toespitsen op de zwakkere sociale klassen en op die eigendommen die
specifieke renovatie-uitdagingen met zich meebrengen.

Deze Green Deal UK is een tweede geïnventariseerd voorbeeld waarbij ESCO- services uitgewerkt
worden voor de integrale renovatie van individuele woningen – naast het FRGE - Duwolim – Infrax
derdebetalersexperiment. In het geval van deze Green Deal zou dit principe op grote schaal
worden ontplooid.

40
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Naast derde partijfinanciering via ESCO’s kunnen privaat-publieke samenwerkingen via DBFM-
(design-build-finance-maintain) of DBFMO-constructies (design-build-finance-maintain-operate)
ook mogelijkheden bieden, voornamelijk voor grotere renovatieprojecten. Er werd op dit vlak
echter weinig informatie geïnventariseerd met specifieke focus op energetische woningrenovatie.

 Samenaankoop van energiebesparende maatregelen

Het samenaankoopprincipe vindt de laatste jaren meer en meer ingang in de Vlaamse context. Zo
zijn er samenaankopen voor goedkopere groene energie, stookolie, zonnepanelen,… Het
mechanisme van samenaankoop heeft het gekende voordeel dat men gunstigere prijzen kan
bedingen omdat concurrentie tussen de marktspelers sterker speelt dan bij een individuele
aankoop. Daarnaast is een extra focus op een kwalitatieve uitvoering mogelijk.

• SUN Sustainable Urban Neighbourhoods Energy Renovation

In kader van het SUN-project werd een proefproject opgezet om een samenaankoop voor
energiebesparende maatregelen voor renovatie uit te werken specifiek gericht op kansarme
gezinnen. In Genk en Luik gingen meer dan 100 gezinnen in op een samenaankoop voor
verschillende energiebesparende maatregelen, zowel huurders als eigenaars-bewoners. Het
contact met deze gezinnen verliep via de sociale diensten, buurtwerkers, lokale organisaties. Een
tweede innovatief luik binnen dit proefproject draaide opnieuw rond de voorfinanciering van de
energetische renovatiemaatregelen voor deze gezinnen via het FRGE. Daarnaast bevat het
proefproject ook maatregelen op vlak van kwaliteitsbewaking. De financiering werd gekoppeld aan
de uitvoering van energieaudits. Daarnaast werd ook technische ondersteuning en begeleiding bij
het aanvragen van subsidies voorzien.

3.5.2. VOORBEELDGEBOUWEN

Het beschikbare budget voor de renovatie speelt mee in alle projecten. In een aantal projecten
worden daarom verschillende scenario’s naast elkaar gelegd en wordt op basis van de kostprijs een
keuze gemaakt. Een aantal projecten zoekt actief naar oplossingen om de kostprijs te reduceren of
te spreiden.

Een knelpunt dat daarnaast in verschillende voorbeeldgebouwen aan bod kwam, is de impact van
aanwezige relatief recente middelmatige oplossingen. Componenten die nog in goede staat zijn of
relatief recent vernieuwd werden, worden vanuit kostenoogpunt slechts zelden vervangen.

 Ontwerp- en analysetools en –strategieën

Een belangrijke tool om actief de toepassing van energiezuinige maatregelen te stimuleren bij
renovaties, is een gerichte subsidiepolitiek. Daarbij kunnen subsidies gericht naar energetische
renovaties worden opgedeeld in subsidies voor individuele innovatieve en/of energetische
technieken of doelstellingen enerzijds en bredere of integrale doelstellingen anderzijds. Alle 28
geselecteerde woningrenovaties streven naar een integrale doelstelling, zij het dat 3 projecten dit
doel gefaseerd bereiken. Alle 22 geselecteerde meergezinswoningen zijn integrale renovaties, op
één project na. Het grote aantal geselecteerde Brusselse “voorbeeldgebouwen” waarbij een
integrale renovatiebenadering voorop staat, illustreert de potentiële sturende werking van een
gerichte subsidie.

41
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Liedekerke: de renovatie wordt uitgevoerd in verschillende fases. Eerst worden dak en


vloer geïsoleerd en worden nieuwe ramen geplaatst. In een volgende fase wordt
buitengevelisolatie aangebracht.
• Crockstraat: doordat dit project werd geselecteerd binnen de projectoproep
“voorbeeldprojecten” voor duurzaam bouwen van het Brussels Gewest, werd gekozen voor
een integrale renovatie tot zeer lage energie (netto energiebehoefte kleiner of gelijk aan 45
kWh/m².a).
• Hubertistraat: door de premieregeling in Brussel wordt het project uitgevoerd in fases,
vertrekkend van lage energie en eindigend bij de passiefstandaard.
• Falun: in dit project werd slechts gefocust op één component, en werd direct elektrische
verwarming vervangen door een wijkverwarmingsinstallatie.

 Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”

Voor de grotere projecten brengt het beschikbare budget voor de renovatie een andere
problematiek mee. Wanneer het gebouw eigendom is van meerdere individuele bewoners, is heel
wat overleg nodig, want iedereen moet de beoogde renovatiemaatregelen mee goedkeuren en
betalen. Hier zullen ook de niet-energetische voordelen een belangrijke drijvende kracht worden
om alle bewoners te overtuigen om te kiezen voor een energetische eerder dan een standaard
renovatie.
• Montreuil: de renovatie van de buitengevel had een duidelijke impact op de visuele waarde
van het gebouw, en werd ook door de bewoners zeer positief onthaald.

Voor gebouwen waarbij de eigenaar en de bewoner(s) verschillen, hebben deze niet-energetische


voordelen een andere impact. Hier staat niet de eigen beleving van de eigenaar centraal, maar wel
de beleving van de toekomstige eigenaars of huurders, de wijze waarop deze niet-energetische
voordelen zich vertalen in een meerwaarde van het vastgoed, en nog belangrijker in een stijging
van de huur- of verkoopsprijs. Vooral dit laatste levert een return on investment op, wat het
beschikbare budget kan verhogen.

De waarde van een gebouw kan stijgen door ofwel woningen toe te voegen die extra huurgeld
genereren of door de vloeroppervlakte van de bestaande appartementen te vergroten. Bij zeer
grondige renovaties wordt in een aantal projecten gekozen voor een ingrijpendere oplossing en
worden de vloerplannen volledig hertekend. Dit heeft een duidelijke impact op de huur- of
verkoopprijs, zelfs bij sociale woningbouwprojecten, zij het minder uitgesproken door de
aanwezige plafonds op de verhuurprijs.
• Tevestrasse: de indeling van de bestaande appartementen werd aangepast naar de huidige
comfortvereisten en de grootte van de appartementen werd gevarieerd. Daarnaast werd
het oude dak vervangen door een verdieping loft-appartementen.
• Ludwigshafen: de oude balkons werden mee opgenomen in het beschermd volume
waardoor de leefruimte groter werd, nieuwe vrijstaande balkons werden geïnstalleerd.
Doel was de opwaardering van het gebouw en een hogere huurprijs.

 Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces

Een andere, tegengestelde oplossing reduceert de kosten door de ingrepen binnen in de woningen
of appartementen zo laag mogelijk te houden. Daarbij worden vooral oplossingen met
geprefabriceerde systemen gebruikt, waarbij de nieuwe technieken in de gevels worden
geïntegreerd. Daardoor wordt het mogelijk voor de bewoners om zelfs bij een zeer grondige
renovatie in de gebouwen te blijven wonen waardoor zij ook huur blijven betalen.

42
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Pettenbach: de renovatie wordt uitgevoerd met grote verdiepingshoge prefab wanden,


waarin zoveel mogelijk elementen reeds zijn geïntegreerd.
• Graz: de impact van de renovatie op de bewoners wordt bewust minimaal gehouden, door
zoveel mogelijk ingrepen via de nieuwe geprefabriceerde buitenschil uit te voeren, inclusief
de nieuwe ventilatie met WTW.

 Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten

Specifiek voor projecten die worden verhuurd, geldt dat de verhuurder de investering draagt
terwijl de huurders de vruchten hiervan plukken. In enkele projecten werd hiervoor een oplossing
gezocht door de huurder via een derde betalersregeling mee de energetische renovatie te laten
betalen. Hierbij betaalt de huurder een vast bedrag voor het energieverbruik aan de verhuurder,
dat hoger is dan het werkelijk verbruik, maar lager dan het verbuik was geweest zonder renovatie.
Essentieel hierbij is dus de berekening van dit laatste verbruik, alsook de inschatting van het
werkelijk verbruik na renovatie.
• Dynacité: de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de
huurders, via de zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door
het verminderd energieverbruik te verdelen tussen huurder en verhuurder.

43
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.6. SAMENWERKINGSVORMEN

De geïnventariseerde projecten inzake samenwerkingsvormen behandelen voornamelijk de


organisatie en coördinatie van het renovatieproces en de samenwerkingsverbanden tussen de
verschillende partijen. Doel is om zo de efficiëntie van het renovatieproces te verbeteren en een
kwalitatief eindresultaat na te streven. De hier behandelde projecten spelen met andere woorden
eveneens in op knelpunten die te maken hebben met kwaliteitsbewaking en kennis van goede
bouwpraktijk. Ook bij de technische aandachtspunten kwam het belang van geïntegreerde
oplossingen voor woningrenovatie al aan bod. Daarnaast leidt een verbeterde samenwerking tot
hogere kosten- en tijdsefficiëntie. Deze oplossingen brengen dus eveneens financiële voordelen
met zich mee. Daarnaast merken we ook een koppeling met juridisch-beleidsmatige
aandachtspunten: nieuwe samenwerkingsvormen dienen conform te zijn aan het wetgevend kader
of, andersom kan het ook voorkomen dat aanpassingen aan het wetgevend kader zich opdringen
om nieuwe samenwerkingsvormen mogelijk te maken.

Gezien de vele raakvlakken met de overige thema’s binnen dit onderzoek bracht de inventarisatie
van onderzoeksprojecten en voorbeeldgebouwen dan ook weinig oplossingen aan het licht die als
zuivere samenwerkingsoplossingen gelden. Ook omgekeerd kan gesteld worden dat veel van de
eerder aangehaalde oplossingen afhangen van een betere samenwerking tussen de
belanghebbende partijen.

3.6.1. ONDERZOEKSPROJECTEN

We behandelen in onderstaande paragrafen oplossingen voor (1) samenwerking tussen


projectpartners bij concrete bouwprojecten, (2) samenwerking in kader van financiering en (3)
brede innovatieplatformen voor voorlopersexperimenten.

 Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren

Geïntegreerde renovatiebenaderingen voor klassieke aannemingsvormen

De organisatie en coördinatie van een bouwproces is een complex gebeuren. Bij renovatie zijn er
bovendien nog bijkomende aspecten die het proces bemoeilijken: men moet rekening houden met
de bestaande context, er komen onvoorziene zaken aan het licht waarvoor men tijdens de werken
ad hoc oplossingen moet uitdenken. Bovendien verloopt de renovatie vaak erg versnipperd:
doorgaans is een keten aan verschillende aannemers betrokken, maar is er weinig interactie en
afstemming van de verschillende werken op elkaar. Dit alles kan leiden tot een gebrekkige kwaliteit
van de uitgevoerde werken, oplopende bouwkosten en langere uitvoeringstermijnen. Enkele van
de geïnventariseerde onderzoeksprojecten richten zich dan ook op het tot stand brengen van een
betere afstemming en samenwerking bij renovaties.
• SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS);
De oplossingen die we behandelden onder “Kwaliteitskaders voor geïntegreerde
renovatieprocessen” vertonen ook raakpunten met dergelijke geïntegreerde
renovatiebenaderingen. Ze zijn gericht op kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces
en op betrokkenheid van de hele renovatieketen, te starten bij het programma van eisen, ontwerp,
uitvoering, oplevering en ook gericht op de specifieke aandachtspunten tijdens de gebruiksfase
(monitoring, onderhoud,…).

44
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Innovatieve aannemingsvormen

Onderzoek naar cruciale factoren in bouwmanagement tonen het belang aan van een goede
visievorming vooraf, een heldere taakverdeling gedurende de projectuitvoering en een koppeling
met de exploitatieperiode (Van Beek et al., 2010). De voorbije decennia zagen we innovatieve
aannemingsvormen en samenwerkingsvormen tot stand komen die op deze cruciale factoren
inspelen. Voorbeelden van dergelijke innovatieve aannemingsvormen zijn bouwteamformules en
DFBM of DBFMO-overeenkomsten. De werkwijze van een bouwteam is vrij eenvoudig, hoewel het
in de praktijk brengen ervan vaak een hele uitdaging betekent. Een bouwteamformule gaat uit van
een gelijkwaardige samenwerking tussen alle partners betrokken in het bouwproces:
opdrachtgevers, ontwerpers, studiebureaus én aannemers. Al deze partijen worden betrokken in
het bouwproces en dit al vanaf de conceptfase.

Privaat-publieke samenwerkingen kwamen reeds aan bod onder kwaliteitsbewaking en financiële


aspecten. DBMF- en DBFMO-overeenkomsten, twee specifieke vormen van PPS-constructies,
verhogen de integrale focus bij woningrenovaties, gezien de bouwpartners verenigd worden in één
projectteam dat zowel financiering, ontwerp, uitvoering als onderhoud en eventueel beheer op
zich neemt. Hoewel zowel bouwteamformules als PPS-overeenkomsten oplossingen bieden voor
knelpunten rond doorgedreven energetische renovaties van woningen, werden bij de
inventarisatie geen onderzoeksprojecten met specifieke focus op dit onderwerp gevonden.

 Samenwerking in kader van financiering

Zie financiële aspecten.

De vernieuwende financiële oplossingen die eerder aan bod kwamen zijn in veel gevallen
gebaseerd op het creëren van win-win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen
met andere woorden ook een belangrijke samenwerkingscomponent. Dit geldt zowel voor het
principe van de samenaankoop, maar evenzeer voor de financieringsvormen die beroep doen op
derde partijfinanciering en voor kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken. Dergelijke
oplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect,
aannemers) af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector,
kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen
in de praktijk ingang te doen vinden. In kader van dit onderzoek werden geen oplossingen
geïnventariseerd die zich op problemen bij samenwerking rond nieuwe financieringsvormen
richten. Op dit vlak kan de overheid dus een belangrijke faciliterende rol op zich nemen.

 Innovatieplatformen voor voorlopersexperimenten

Zie wetgevende en beleidsmatige aspecten.

3.6.2. VOORBEELDGEBOUWEN

 Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren

In de gemaakte selectie van voorbeeldgebouwen waren relatief weinig voorbeelden te vinden van
expliciete samenwerkingsvormen. Verschillende voorbeeldprojecten illustreren wel het belang van
een of meerdere actoren die een trekkende rol spelen op zich nemen. Hierin ligt een belangrijke

45
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

mogelijke oplossing om samenwerking, en bijgevolg ook de kwaliteit, te verhogen. Een bijkomende


vorm van samenwerking zit in de participatie van de bewoners bij het renovatieproces. Ook hier
kan een centrale actor de communicatie tussen de bewoners en de professionelen faciliteren.

Zeker bij een renovatie waar de bewoners in het te renoveren gebouw blijven wonen, is een
bemiddelaar tussen alle betrokken partijen noodzakelijk.
• Linz: er werd een renovatie moderator aangesteld, die bemiddelde tussen alle betrokken
partijen (aannemer, installateurs, bewoners).

46
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.7. WETGEVENDE EN BELEIDSMATIGE ASPECTEN

In onderstaande paragrafen willen we dieper ingaan op enkele specifieke wetgevende en


beleidsmatige knelpunten en oplossingen die niet vallen onder een van de andere thema’s. Elk
onderdeel, handelend over technische of financiële aspecten, over kwaliteitsbewaking, kennisbasis
of samenwerkingsvormen, heeft immers een juridische dimensie. De technische aspecten zijn nauw
verbonden met de lokale normering, de voorgeschreven rekenmethodiek, verplichte
minimumprestaties en voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid. De financiële
aspecten zitten ingebed in een juridische omkadering. Elke buitenlandse oplossing uit deze
categorieën zal bij de vertaling naar de Vlaamse renovatiemarkt moeten worden afgetoetst aan de
van toepassing zijnde lokale regelgeving. Dit geldt ook voor de aspecten rond kwaliteitsbewaking,
kennisbasis en samenwerking.

We spitsen ons hieronder toe op wetgevende en beleidsmatige knelpunten, en niet zozeer op


overige juridische aspecten. De inventarisatie bracht een aantal knelpunten aan het licht.
Oplossingen hiervoor zijn echter land per land, context per context, door beleidsmakers uit te
werken.

3.7.1. ONDERZOEKSPROJECTEN

Een eerste aandachtspunt zijn wetgevend-beleidsmatige knelpunten. Dergelijke knelpunten


belemmeren of bemoeilijken de uitvoering van doorgedreven energetische renovaties, maar
kunnen eventueel door aanpassing van de wetgeving worden weggewerkt. Verder stellen we ons
de vraag welke beleidsmatige maatregelen de gewenste condities kunnen creëren voor een
innovatieklimaat dat voorlopers maximaal kan ondersteunen.

 Wegwerken van wetgevende knelpunten

Specifieke wetgevende belemmeringen

De inventarisatie van voorbeeldgebouwen bracht een aantal obstakels aan het licht waarvoor aan
wetgevende kant oplossingen uitgewerkt kunnen worden (zie verder). Een voorbeeld van een
wetgevende maatregel bedoeld om praktische knelpunten voor woningrenovatie weg te werken is
het Rooilijndecreet uit 2009. Het decreet biedt een oplossing voor het plaatsen van buitenisolatie
voor voorgevels. In vele steden is buitengevelisolatie evenwel nog steeds niet toegelaten en is het
aangewezen om verdere mogelijke oplossingen te overwegen.

Nood aan lange termijnperspectief

Bouwen en renoveren vangt men pas aan na zorgvuldig overwegen en doet men voor een langere
termijn. In tijden van snel evoluerende maatschappelijke normen en wetgevende standaarden
betreffende duurzaam en energiezuinig bouwen is het van belang dat verbouwers voldoende
vooruit denken opdat de woning in de jaren na oplevering nog steeds zou voldoen aan de dan
geldende standaarden. De stimulans en de financiële incentives om daarna verdere renovaties uit
te voeren zijn vrijwel onbestaande. Tijden van snelle evolutie en innovatie kunnen ook leiden tot
een zekere inertie: men wacht met renoveren omdat de prijzen van innovatieve technologieën de
komende jaren misschien nog zullen dalen naargelang de marktvraag naar en marktrijpheid van de
technologie toeneemt. Ook onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en
fiscale steunmaatregelen kunnen leiden tot een dergelijke stand-still.

47
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Gericht doelgroepenbeleid

De specificiteit van sociale huisvesting en de specifieke knelpunten rond huurwoningen werden


beschreven onder het thema financiële aspecten. Een beleid op maat van specifieke doelgroepen
en gericht op specifieke problemen laat toe om adequate oplossingen uit te werken en barrières
weg te werken. In Vlaanderen bestaan dan ook gerichte beleidsinstanties die deze taak op zich
nemen.

Sociale woningbouw maakt een aanzienlijk deel uit van het woningenbestand. Bovendien zijn de
bewoners ervan, gezien hun lage inkomens, extra gevoelig aan stijgende energieprijzen. Ook zijn de
bewoners meestal geen eigenaars van de woningen en is er tot op heden geen link tussen de
energetische performantie van de woningen en de huurprijs. Daardoor is het moeilijk voor sociale
huisvestingsmaatschappijen om investeringen voor doorgedreven energetische renovaties terug te
verdienen. Het ROSH-onderzoeksproject is een mooi voorbeeld van onderzoek naar knelpunten en
oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties bij sociale woningbouw.
• ROSH Retrofitting of Social Housing: handboeken “Sustainable retrofitting of social
housing”;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: audit and advice tool-kit;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: energy recovering refurbishment check-up for multi-
family dwellings;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: opleidingen voor investeerders en voor bewoners.
Het ROSH-onderzoeksproject focuste op geïntegreerde concepten voor duurzame en energie-
efficiëntie renovatie van sociale woningen. De huidige toestand in de verschillende partnerregio’s
werd geanalyseerd, onder andere via een bevraging naar de plaatselijke regelgeving en de
economische omstandigheden. Daaruit bleek onder meer dat het gebrek aan financiële middelen
een van de grootste obstakels vormt in het renovatieproces. Bijgevolg werd tijdens het verloop van
het ROSH-onderzoeksproject veel aandacht besteed aan financieringsmodellen. Tijdens het project
werd ook een inventarisatie van tools uitgevoerd. De meeste van die 56 geïnventariseerde tools
zijn bedoeld ter ondersteuning bij het ontwerp- en berekeningsproces, naast proces- en
kwaliteitsbewakingtools en financiële analysetools. Vanuit een bevraging betreffende de
opleidingsbehoefte van de bewoners werd ook informatie en opleidingsmateriaal uitgewerkt voor
bewoners/huurders, naast opleidingsmateriaal voor investeerders. Gezien de impact van het
gebruikersgedrag op de uiteindelijk bereikte energiebesparing is bewustmaking en betrokkenheid
van bewoners, zeker bij sociale huisvesting, een cruciale component.

 Creëren van een innovatieklimaat

De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot
aandeel KMO’s. Het betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage
innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor
doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Het is dan
ook van belang om een innovatieklimaat te creëren dat voorlopers ondersteuning biedt en dat
kennisdeling en samenwerking tussen de voorlopers bevordert. Overheden kunnen
voorlopersexperimenten financieel ondersteunen, maar evenzeer of nog belangrijker is de ruimere
faciliterende rol die overheden op dit vlak kunnen opnemen.

Innovatieplatformen hebben als doel om de voorlopersniche te ondersteunen en innovatie in de


bouwsector aan te wakkeren. In Vlaanderen kennen we de Transitiearena Duurzaam Wonen en
Bouwen, in de eerste plaats opgericht als een kennisuitwisselingsplatform en een plek voor debat.

48
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Ook het rapport van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie biedt een onderbouwde
langetermijnvisie voor innovatie in de bouwsector (VRWI, 2012). Daarnaast is er in het kader van
doorgedreven energetische woningrenovatie ook nood aan ondersteuning en omkadering van
niche-experimenten. We inventariseerden twee Nederlandse initiatieven die precies vanuit die
optiek werden gelanceerd.

• Energiesprong.nl – SEV

Energiesprong.nl wil innovaties stimuleren door concrete projecten financieel of procesmatig te


ondersteunen. De focus ligt hierbij niet zozeer op de technische aspecten verbonden aan
energiezuinige nieuwbouw of renovatie, maar vooral op de procesinnovatie, nieuwe
samenwerkingsvormen en nieuwe concepten. Energiesprong richt zich zowel op de vraag- als op de
aanbodzijde van de markt: vastgoedeigenaars en -beheerders, particuliere woningeigenaars,
gemeentes, projectontwikkelaars, architecten-ontwerpers, aannemers en energieadviseurs.

• Green Deal – Rijksoverheid NL;

De Nederlands Rijksoverheid lanceerde een “green deal” om burgers, bedrijven of andere actoren
te helpen bij het realiseren van duurzame initiatieven. Het gaat bijvoorbeeld over projecten rond
energiebesparingsmaatregelen of duurzamer waterbeheer. De Rijksoverheid neemt binnen deze
formule voornamelijk de rol van facilitator op zich, maar wil eveneens wetgevende obstakels
wegwerken. Voorbeelden die men aanhaalt zijn het aanpassen van wet- en regelgeving, het
ondersteunen van afzetmarkten voor nieuwe technologieën, zorgen voor goede
samenwerkingsverbanden en het verbeteren van de toegang tot de kapitaalmarkt.

3.7.2. VOORBEELDGEBOUWEN

 Wegwerken van wetgevende obstakels

Een belangrijke component van het juridische kader is de aansprakelijkheid, welke zeer nauw
verbonden is met de lokale juridische benadering van de bouw- en renovatiesector. Enerzijds
vragen energetische renovaties vaak ingrijpender en complexere oplossingen, anderzijds is de
graad van onzekerheid bij renovatie groter dan bij nieuwbouw.

De specifieke juridische knelpunten die werden geïdentificeerd in de voorbeeldgebouwen kaderen


in de heersende stedebouwkundige voorschriften en in het al dan niet geklasseerd zijn van het te
renoveren gebouw of component.

Een eerste knelpunt hier vormt het isoleren van gevels, zeker in stedelijke context of indien gevels
beschermd zijn. De plaats om langs de buitenzijde isolatie te plaatsen is vaak beperkt, of
buitenisolatie is in het geheel niet wenselijk. De geïdentificeerde oplossingen omvatten een
maximale isolatieprestatie binnen de bestaande begrenzing, binnenisolatie of slechts gedeeltelijke
binnenisolatie. Dit laatste is echter alles behalve evident en brengt zijn eigen technische
knelpunten mee.
• Eupen: de oplossing met buitengevelisolatie werd niet aanvaard door de
stedebouwkundige dienst, daarom werd gekozen voor binnenisolatie, ondanks de
hogere kostprijs en technische complexiteit.
• Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom
gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP-isolatie.

49
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

• Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel


binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met
8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters.
Ook oude en waardevolle ramen vormen een beperking, waarbij de oplossing erin bestaat om een
extra raam te plaatsen achter het bestaande raam indien mogelijk.
• Hankar: de waardevolle ramen werden behouden en een tweede raamkader werd
geïntroduceerd in de binnenisolatie.
Een laatste geïdentificeerd knelpunt situeert zich ter hoogte van de zijmuur van een halfopen of
gesloten bebouwing die uitgeeft op het perceel van de buren, en waarbij buitenisolatie wordt
toegepast. Hiervoor moet toestemming worden gevraagd aan beide buren, wat best ook schriftelijk
wordt geregeld en officieel bekrachtigd.
• Deurne: de buitenmuren achteraan die uitgeven op de percelen van beide buren, werden
langs buiten geïsoleerd.

Figuur 13: Aansluiting van de buitengevelisolatie met het dak van de buren, Deurne

50
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.8. CONCLUSIE

3.8.1. 23 ACTIETERREINEN

De thematische analyse in de vorige paragrafen uit dit hoofdstuk bracht in totaal 23 actieterreinen
aan het licht waar de verschillende oplossingen die we behandelden onder resorteren. Deze 23
actieterreinen kwamen stelselmatig aan bod onder de 6 verschillende thema’s in dit hoofdstuk en
worden samengevat in Tabel 4.

De analyse toont aan dat goede oplossingen binnen die actieterreinen steeds werkzaam zijn op
verschillende van de thema’s. Het merendeel van de behandelde oplossingen zijn dus thema-
overschrijdende oplossingen. Vanuit die optiek is het zinvol om de strikte onderverdeling in
thema’s enigszins te verlaten en de problematiek van knelpunten en oplossingen voor
doorgedreven energetische woningrenovatie ook vanuit het perspectief van onderstaande 23
actieterreinen te benaderen.

1 Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie


2 Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten
3 Ontwerp- en analysetools en –strategieën
4 Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”
5 Monitoring en (bij)sturing van installaties
6 Brede kennis en informatieplatformen
7 Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing
8 Kennis van goede bouwpraktijk
9 Toegang tot deskundige uitvoerders
10 Certificaten en kwaliteitskaders
11 Technische specificaties en richtlijnen
12 Methodes voor kwaliteitsbewaking
13 Strategische renovatiekeuzes – beslissingstools met LCC-inslag
14 Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces
15 Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken
16 Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten
17 Samenaankoop van energiebesparende maatregelen
18 Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren
19 Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners
20 Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie
21 Samenwerking in kader van financiering
22 Wegwerken van wetgevende obstakels
23 Creëren van een innovatieklimaat

Tabel 4: 23 actieterreinen waarop de oplossingen inwerken

51
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.8.2. CONCLUSIES VAN DE ANALYSE VAN OPLOSSINGEN PER ACTIETERREIN

 1. Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie

Er zijn veel gekende producten en technieken die goede oplossingen bieden voor doorgedreven
energetische renovaties. De belangrijkste noden liggen dus niet in technische innovatie maar op
niveau van communicatie en kennisverspreiding rond deze oplossingen en op niveau van de
koppeling met prestatie-eisen en kwaliteitsgaranties (zie verdere actieterreinen).

Daarnaast is er uiteraard potentieel voor verdere innovatie en dienen innovatieve oplossingen


verder te worden doorontwikkeld tot ze praktisch inzetbaar en toepasbaar zijn. Ook dient
onderzocht of ze voldoende betaalbaar op de markt kunnen gezet worden. Zo is er bijvoorbeeld
verder onderzoek nodig om de toepasbaarheid van VIP’s in de bouwsector te vergroten. De grote
noden betreffende technische innovatie liggen voornamelijk op vlak van geïntegeerde oplossingen
die breed inzetbaar zijn in de markt (zie actieterrein 2).

 2. Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten

Vandaag blijft een energetische renovatieproject putten uit oplossingen op maat, eerder dan dat er
marktklare oplossingen voorhanden zijn. Gevolg hiervan is dat een energetische renovatie
doorgaans wordt uitgevoerd op zeer gefragmenteerde manier, met verschillende betrokken
aannemers en uitvoerders zonder voldoende overleg en met onvoldoende garantie op kwaliteit en
bereikte energiebesparing. Er heerst dan ook een nood aan geïntegreerde bouwtoepassingen die
met al deze aspecten rekening houden en specifiek geschikt zijn voor woningrenovatie op grote
schaal. Ook vanuit kostentechnisch oogpunt kunnen geïntegreerde oplossingen een antwoord
bieden op huidige financiële belemmeringen. De specifieke technische noden en opportuniteiten
omtrent geïntegreerde renovatietoepassingen, zoals voordelen en mogelijkheden van
prefabricatie, zijn verder te onderzoeken.

 3. Ontwerp- en analysetools en –strategieën

De complexiteit van doorgedreven energetische renovaties, in het spanningsveld tussen de


onzekerheden van het bestaande gebouw en de uitdagingen van de te nemen maatregelen,
onderstreept het belang van goede ontwerp- en analysetools in alle fases van het renovatieproces.
Voor aanvang van de werken gaat het over de analyse van het bestaande gebouw en tijdens het
ontwerp over tools die een betrouwbare afweging toelaten van verschillende maatregelen.

Vandaag zijn er reeds heel wat tools beschikbaar, gaande van toegankelijk maar rudimentair tot
zeer nauwkeurig maar complex. Om energetische renovaties op grote schaal mogelijk te maken, is
het noodzakelijk om bestaande tools verder te ontwikkelen zodat een goede toegankelijkheid op
grote schaal (gekoppeld aan de mogelijkheid tot handhaving) wordt gecombineerd met een
voldoende nauwkeurige berekening.

 4. Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”

Slechts zelden zullen bouwheren louter op basis van energetische (en bij uitbreiding economische)
overwegingen kiezen voor een energetische renovatie. Ook heel wat andere aspecten zullen
worden meegenomen. Een verhoogd comfort is hierbij een belangrijk aspect. Daarnaast kunnen

52
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

ook andere drivers belangrijk zijn, zoals een aanpassing aan de nieuwe verwachtingen en een
hedendaags gebruik of een vergroting van de bewoonbare oppervlakte en dus ook een
gerealiseerde financiële meerwaarde. Zelfs het creëren of vergroten van een positief imago kan
een driver zijn, zowel voor vraag- als aanbodzijde.

Dit alles noemen we hier “niet-energetische voordelen”. Ze kunnen een rol spelen in de promotie
en ondersteuning van energetische renovaties, in de communicatie van nieuw ontwikkelde
diensten en samenwerkingsvormen, tot zelfs in het promoten van innovatie financiële producten.

 5. Monitoring en (bij)sturing van installaties

Naarmate de doelstelling van een renovatie energiezuiniger wordt, zullen de geplaatste installaties
kleiner worden. Een gevolg daarvan is dat ook de marges en toleranties verminderen, waardoor
niet enkel een juiste dimensionering, maar ook een goede inregeling belangrijk wordt. Om dit te
realiseren is een opvolging van de installaties noodzakelijk, zeker de eerste jaren na de renovatie.

Daarnaast wordt ook de invloed van de gebruikers zeer belangrijk, en met name het zogenaamd
rebound-effect. Doordat de energetische renovatie resulteert in een situatie waar gemakkelijker
een hoger comfort kan worden bekomen, zullen de bewoners dit verhoogd comfort effectief
nastreven. De kans bestaat echter dat het gebruik doorschiet, en er in werkelijkheid nauwelijks nog
energie wordt bespaard. Ook daarom moet het verbruik worden opgevolgd en zo nodig naar de
bewoners gecommuniceerd.

Nieuwe technologieën zoals smart metering maken dit mogelijk. In enkele projecten werd dit op
kleine schaal reeds ingevoerd. Daarbij wordt vooral gefocust op de analysecomponent over het
geheel heen en op de communicatie naar de individuele bewoner. Toegepast op grote schaal is het
potentieel van smart metering echter zeer groot. Zo zouden bewoners hun verbruik kunnen
vergelijken met dat van andere woningen met vergelijkbare typologie, bouwjaar, grootte,... en kan
zelfs het verbruik van steden of gemeenten onderling worden vergeleken.

 6. Brede kennis- en informatieplatformen

Er is een permanente en blijvende nood aan initiatieven die informatie kanaliseren en diverse
actoren met elkaar in verbinding brengen in kennisuitwisselingsplatformen. Uit de inventarisatie
van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven - de lokale
webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog ernstige zwaktes vertonen. De diverse
onderzochte internationale webplatformen vertonen elk bijzondere sterktes, zoals informatie over
integraal renoveren, doorverwijzingen naar neutrale adviespartijen, koppelingen met informatie
over voorbeeldprojecten, de beschikbaarheid van overtuigende simulatietools voor de consument,
selectietools voor marktspelers, het aansturen van kwaliteitslabels voor energierenovaties, enz.
Idealiter worden al deze sterktes verenigd in een integraal webconcept.

 7. Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing

Een cruciale factor voor het bewerkstelligen van de energetische renovatie van het
woningenbestand is de bewustmaking van gebouweigenaars en -gebruikers. Er wordt al veel actie
ondernomen onder de vorm van “switch off”-campagnes. Er liggen echter grote mogelijkheden
open om eindgebruikers aan te sporen tot het bewust omspringen met energie, en dit door middel
van permanente opvolging van het energieverbruik via monitoring en smart metering.

53
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

Er is nood aan een gericht renovatiebeleid met duidelijke beleidsprioriteiten en strategieën op


maat van de verschillende fracties van het gebouwenpatrimonium. Er zijn beleidsgerichte modellen
die toelaten om de impact van verschillende scenario’s van beleidsmaatregelen te kwantificeren.
Dergelijke beleidsgerichte modellen laten toe om beleidsprioriteiten te bepalen voor de
energierenovatie van het woningpark: Welke fractie vertoont het hoogste besparingspotentieel via
energierenovatie aan de laagste investeringskost? Voor welke fractie van het woningbestand is
energetische renovatie niet rendabel en kan men beter inzetten op sloop? Welke specifieke
maatregelen zijn nodig voor de huurwoningen? Hoe kan men het subsidiebeleid en de fiscale
gunstmaatregelen afstemmen op de verschillende noden en strategieën per fractie/woningtype?

Via verdere optimalisatie aan de huidige energieprestatiecertificaten (EPC’s) kunnen deze in veel
hogere mate aanzetten tot woningrenovatie. Dit kan voornamelijk door inzicht te bieden in de
nodige verbetermaatregelen en in de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie. Het
REQUEST pilootproject en de beleidsdoelstelling om het EAP-maatwerkadvies en de EPC-
methodiek samen te smelten zijn sporen die aan de ontwikkeling van een verbeterd EPC bijdragen.
Daarnaast is kwaliteitsbewaking op de EPCs van belang. Een bijkomende cruciale factor is
bovendien het vergemakkelijken van de toegang tot deskundige uitvoerders (zie actieterrein 9 en
10).

 8. Kennis van goede bouwpraktijk

De bouwsector is van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot
aandeel KMO’s. Het betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage
innovatiegraad. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor
doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Voortgezette
opleiding en training van bouwprofessionelen zijn vanuit dit oogpunt van groot belang.

De voorbije jaren werden met succes lokale initiatieven gelanceerd, zoals de opleiding tot
Energiebewust Architect en het bijhorende kwaliteitslabel. Deze koppeling van opleiding en
certificatie biedt een verhoogde garantie op de geleverde kwaliteit, vergemakkelijkt de toegang
voor woningeigenaars tot deskundige uitvoerders en biedt marktvoordeel voor de
bouwprofessioneel. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en
installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie, zoals
het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld
te worden met initiatieven vanuit het beleid. De inrichting van opleidingen en certificatie gaat
gepaard met het aanbieden van handboeken, checklists en informatiedatabases. Er zijn al heel wat
goede handboeken en overige informatiebronnen rond goede bouwpraktijk voor energetische
renovaties voorhanden. Deze dienen verzameld en beschikbaar gesteld te worden via de brede
kennis- en informatieplatformen (zie actieterrein 6).

 9. Toegang tot deskundige uitvoerders

Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel


gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde).
Uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde stellen zich precies tot doel de
toegang tot deskundige aannemers te vergemakkelijken. Daarnaast bieden certificeringsinstanties
ook lijsten aan van de gecertificeerde uitvoerders, en kan het EPC het startpunt zijn om
woningeigenaars rechtstreeks op weg te zetten naar een woningrenovatie. Benodigde acties op dit
vlak stellen zich dus op vlak van het opzetten van een verbindingsplatform tussen actoren aan

54
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

vraag- en aanbodzijde (zie actieterrein 6), gekoppeld met acties op vlak van verbetering van het
EPC (actieterrein 7) en op vlak van certificaten en kwaliteitskaders (zie actieterrein 10).

 10. Certificaten en kwaliteitskaders

Deze studie brengt het belang aan het licht van meer “harde” kwaliteitsgaranties: ze bieden
consumenten, investeerders en de bankensector verhoogde garanties op de geleverde kwaliteit en
een grotere investeringszekerheid. Daarnaast biedt certificering, gekoppeld aan een
praktijkgerichte opleiding, de bouwprofessioneel de nodige praktijkkennis en rechtstreeks
marktvoordeel.

Op vlak van certificering en kwaliteitsstandaarden is het van belang om te leren uit best practices
uit de buurlanden. We zien dat deze best practices certificering verbinden aan controle op
kwalitatieve uitvoering en gepaard gaan met opleiding en opvolging. Evenzeer wordt certificering
in de best practices gekoppeld aan geleverde garanties op vlak van energiebesparing. Ook is
certificering in bepaalde best practices een voorwaarde om in aanmerking te komen voor gunstige
financieringsvoorwaarden zoals groene leningen, fiscale gunstmaatregelen en subsidies,… Vanuit
die optiek komen duidelijk de gevaren van versnippering naar voor en de noodzaak aan
gekanaliseerd gemeenschappelijk initiatief (beleid, sectororganisaties, opleidings- en
certificeringsinstanties, in samenwerking met de financiële sector).

 11. Technische specificaties en richtlijnen

Voor innovatieve bouwproducten en -toepassingen die marktklaar zijn, heerst nood aan het
opstellen van technische specificaties en richtlijnen. Ook daar waar kwaliteitsproblemen in de
uitvoering aan het licht komen is dit het geval (o.a. op vlak van luchtdichteid, na-isolatie van
spouwmuren, …). Deze nieuwe technische specificaties kunnen geformaliseerd worden onder de
vorm van STS-en en ATG-keuringen en kunnen vervolgens leiden tot een certificeringssysteem voor
de toepassing en/of de uitvoerder.

 12. Methodes voor kwaliteitsbewaking

Essentieel in de verspreiding van energiezuinige renovaties is de zorg voor een kwaliteitsvolle


uitvoering. Er is dan ook nood aan een voldoende breed palet van methodes om de
uitvoeringskwaliteit te bewaken. Methodes om de uitgevoerde kwaliteit in situ te bemeten zijn
ondertussen vrij goed geïntegreerd en zullen in de toekomst, op grote schaal toepasbaar zijn.
Hierbij denken we o.a. aan luchtdichtheidstesten of thermografieën.

Methodes om voor of tijdens het bouwproces de kwaliteit van het renovatieproces te verhogen
door gebruik te maken van proefopstellingen worden momenteel nog veel minder gebruikt. Een
aantal geïnventariseerde projecten maken gebruik van een testwand, waardoor de geplande
uitvoering kan worden doorgenomen en bijgestuurd. Door hierbij alle partijen te betrekken, en dan
vooral de uitvoerders, bevordert dit ook sterk de gedeelde kennis en visie, wat de kwaliteit sterk
ten goede komt. In grotere projecten kan dit worden opgeschaald door een of meerdere
testwoningen te renoveren en het resultaat grondig te analyseren.

55
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

 13. Strategische renovatiekeuzes - beslissingstools met LCC-inslag

Er bestaan allerlei financiële tools met LCC-inslag en dit op maat van diverse doelgroepen.
Buitenlandse tools zijn echter in veel gevallen onvoldoende geschikt om zonder aanpassingen
ingezet te worden in de Belgische of Vlaamse context. Er is nood aan vrij eenvoudige financiële
LCC-beslissingstools om analyses van kosten en baten uit te kunnen voeren, het gewenste
ambitieniveau voor de energierenovatie vast te leggen, en de toekomstige energiekosten en
toekomstige waarde van het gebouw te begroten. Deze tools zijn van belang voor eigenaars,
beheerders, investeerders en banken.

Daarnaast is er ook nood aan meer gedetailleerde tools voor architecten en ingenieurs die toelaten
om de renovatiemaatregelen in detail te concretiseren en de gerelateerde kosten en baten te
begroten. In veel gevallen wordt hiervoor momenteel de EPB-software gebruikt om het
energieverbruik, de potentiële energiebesparing en de besparing in energiekosten te begroten.
Deze software geeft echter een karakteristiek theoretisch energieverbruik dat erg verschilt van het
werkelijk verbruik. In verschillende kennisinstellingen en universiteiten loopt onderzoek rond
methodieken en tools om het werkelijk energieverbruik te begroten en een meer accurate
voorspelling van de energiebesparing te kunnen maken, gebaseerd op monitoringgegevens, met
inrekening van rebound-effecten en met mogelijkheden tot verfijning op vlak van zonering,
bezetting en bewonersgedrag.

 14. Kostenefficiëntie van het bouwproces

Veel van de oplossingen die onder andere actieterreinen aan bod komen en de praktisch-
technische efficiëntie en kwaliteitsbewaking binnen het bouwproces verhogen, hebben ook
rechtstreekse voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces.

Er blijft echter nood aan onderzoek naar mogelijheden voor kosteneffectieve renovatie tot bijna-
nulenergiewoningen, naar maatregelenpakketten op maat van verschillende woningtypes en met
terugverdientijden onder de 20 jaar (zie actieterrein 7). Deze kennis is cruciaal voor het uitbouwen
van een gericht energierenovatiebeleid.

 15. Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken

Vanuit nauw overleg tussen de bankensector, technische experten en beleidsmakers kunnen


oplossingen uitgewerkt worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan criteria die garanties
bieden wat betreft de werkelijk behaalde energiebesparing. Kwaliteitsgaranties zijn een cruciale
factor vanuit financieel oogpunt aangezien ze de investeringszekerheid vergroten door een betere
bewaking van de toekomstige besparing in energiekosten en van de toekomstige meerwaarde van
het gebouw. Best practices uit het buitenland steunen op elementen die inwerken doorheen het
hele renovatieproces. In de best practices worden gunstige leenvoorwaarden gekoppeld aan de
verplichte betrokkenheid van erkende energieadviseurs, aan criteria betreffende de te behalen
energiereductie, aan kwaliteitsstandaarden voor uitvoering en voor de prestaties van de gebruikte
bouwmaterialen en installatiecomponenten,… Naast gunstige leenvoorwaarden bieden
buitenlandse banken in samenwerking met overheden ook andere financiële voordelen die de
kwaliteit ten goede komen, zoals het kostenloos verlenen van technische ondersteuning, premies
voor deskundig energieadvies, voor kwaliteitscontrole bijvoorbeeld bij grote renovatieprojecten.
(zie ook actieterrein 10).

56
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

 16. Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten

Derde partijfinanciering wordt veelal toegepast om punctuele renovatiemaatregelen, zoals het


plaatsen van PV- of WKK-installaties voor grotere gebouwen, te financieren. De mogelijkheden van
derde partijfinancieringsmodellen met een langere duurtijd om renovaties naar bijna-
energieneutrale woningen mogelijk te maken, specifiek voor de particuliere woningmarkt, worden
echter uitgetest in diverse proefprojecten in binnen- en buitenland. De Green Deal UK en het FRGE
- Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment zijn geïnventariseerde best practices waarbij ESCO-
services uitgewerkt zijn voor de integrale renovatie van individuele woningen. In het geval van de
Green Deal zou dit principe in 2012 op grote schaal worden ontplooid. De Britse overheid verwacht
dat de Green Deal een aanzienlijke economische impuls voor de bouwsector zal genereren.

In deze beide best practices wordt een constructie opgezet waarbij de energieleveranciers of -
distributeurs een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid
verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het
principe betreft de hoge kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige
leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt
het principe een uitkomst.

In de geïnventariseerde best practices wordt opnieuw een koppeling gemaakt met


kwaliteitsbewakingsmechanismen, zoals verplichte uitvoering van een energieaudit en technische
ondersteuning. Gezien de economische impuls die dit principe kan genereren, kan deze vorm van
derde partijfinanciering ook gekoppeld worden aan financiering vanuit de overheden, bijvoorbeeld
door een gedeeltelijk terugbetaling van de kost van de renovatiemaatregelen, via
belastingsvermindering, via verminderde registratiekosten,... Vanuit de Britse overheid zou de
overheidssteun zich toespitsen op de sociaal zwakkere klassen en op de eigendommen die
specifieke renovatie-uitdagingen met zich meebrengen.

Naast derde partijfinanciering via ESCO’s kunnen privaat-publieke samenwerkingen via


bijvoorbeeld DBFM- (design-build-finance-maintain) of DBFMO-constructies (design-build-finance-
maintain-operate) ook mogelijkheden bieden, voornamelijk voor grotere renovatieprojecten. Er
werd op dit vlak echter weinig informatie geïnventariseerd met specifieke focus op energetische
woningrenovatie. Er is verder onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen
van PPS-constructies voor particuliere woningrenovatie en voor grotere renovatieprojecten
concreet in kaart te brengen.

 17. Samenaankoop van energiebesparende maatregelen

Het principe van de samenaankoop voor energielevering of voor levering van stookolie wordt al
regelmatig toegepast in Vlaanderen. Het principe biedt echter ook mogelijkheden in de context van
integrale doorgedreven energetische renovaties. In kader van het SUN-project werd een
proefproject opgezet om een samenaankoop voor energiebesparende maatregelen voor
renovaties uit te werken, specifiek gericht op kansarme gezinnen. In Genk en Luik gingen meer dan
100 gezinnen, zowel huurders als eigenaars-bewoners, in op een voorstel tot samenaankoop voor
verschillende energiebesparende maatregelen. Dergelijke samenaankoop biedt het voordeel dat
gunstiger prijzen afgedwongen kunnen worden. Daarnaast kan de samenaankoop gekoppeld
worden aan voorfinanciering via het FRGE of via de energieleveranciers en distributeurs. Opnieuw
dient de koppeling gemaakt te worden met kwaliteitsbewaking.

57
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

 18. en 19. Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners en samenwerking


tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten

Globaal kan gesteld worden dat de laatste jaren een zekere verschuiving merkbaar is van
technische noden, over vrijblijvende kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig
bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder de vorm van certificering en
kwaliteitsstandaarden voor producten, uitgevoerde werken en bouwpartijen. Een energetische
renovatie wordt doorgaans uitgevoerd op een zeer gefragmenteerde manier, met verschillende
betrokken aannemers en uitvoerders, met onvoldoende overleg, onvoldoende bewaking van het
eindresultaat en van de bereikte energiebesparing. Er is dan ook nood aan een geïntegreerde
aanpak en geïntegreerde oplossingen voor woningrenovatie. Deze oplossingen zijn sterk gestoeld
op verbetering van de samenwerking tussen de verschillende bouwpartijen. Ze zijn gericht op
kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces en op betrokkenheid van de hele keten aan
betrokken eerste lijnsactoren, te starten bij het programma van eisen, ontwerp, uitvoering,
oplevering, tot en met specifieke aandachtspunten tijdens de gebruiksfase, bijvoorbeeld op vlak
van monitoring en onderhoud (zie ook actieterrein 10).

 20. Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie

De input en betrokkenheid van de bewoners bij het renovatieproces is een belangrijke succesfactor
, zoals aangetoond in meerdere buitenlandse voorbeeldprojecten. In België is deze input en
betrokkenheid vandaag nog relatief beperkt. Voor particuliere bouwheren die hun eigen
eengezinswoning renoveren is deze participatie vanzelfsprekend. Voor grotere collectieve
projecten zien we twee scenario’s: ofwel beslist de eigenaar om over te gaan tot ingrijpende
renovatie en moeten de bewoners hun appartement of woning verlaten, ofwel wordt gekozen voor
een oppervlakkige renovatie met weinig impact op de leefomstandigheden tijdens de renovatie.
Om woningen met meerdere eigenaars/bewoners ook tot meer doorgedreven renovatie te
bewegen, wordt de participatie van deze bewoners van cruciaal belang. Zij moeten zelf input
kunnen geven en daarnaast ook grondig geïnformeerd worden. Niet in het minst helpt dit om
verkeerd gebruik van het gerenoveerde gebouw te voorkomen.

Het verzamelen van feedback van bewoners bij uitgevoerde renovaties is bovendien een rijke bron
van kennis die vaak nog te weinig wordt aangeboord. Zeker bij toepassing van nieuwe oplossingen
is het belangrijk deze ervaringen mee te nemen.

 21. Samenwerking in kader van financiering

De vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het


creëren van win-win situaties voor meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een
belangrijke samenwerkingscomponent. Dit geldt zowel voor het principe van de samenaankoop,
maar evenzeer voor de financieringsvormen die beroep doen op derde partijfinanciering en voor
kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken. Dergelijke oplossingen hangen niet enkel
af van de klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers), maar ook van
overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector, kwaliteitscontroleurs,
energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan
misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te
doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast
blijkt ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet
losgekoppeld kunnen worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is

58
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

het noodzakelijk overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met


technische experten.

 22. Wegwerken van wetgevende knelpunten

Stellen we ons specifiek de vraag welke rol de overheid op wetgevend-beleidsmatig vlak kan
opnemen om doorgedreven energetische woningrenovaties maximaal te ondersteunen, dan
komen we in de eerste plaats uit bij het wegwerken van specifieke wetgevende belemmeringen
(bv. Rooilijndecreet en buitengevelisolatie). Om die rol op zich te kunnen nemen, dient de overheid
voldoende op de hoogte te zijn van de concrete belemmeringen die de eerste lijnsactoren ervaren.
Mogelijkheden hiervoor zijn bijvoorbeeld het aanbieden van een meldpunt/emailcontact,
regelmatige stakeholderbevraging, betrokkenheid van de overheid in pilootprojecten voor
woningrenovatie en in innovatie-ondersteuning,… (zie actieterrein 23).

Tijden van snelle evolutie en innovatie kunnen ook leiden tot een zekere inertie: woningeigenaars
wachten met renoveren omdat de prijzen van innovatieve technologieën de komende jaren, als de
marktvraag en marktrijpheid van de technologie toenemen, misschien nog zullen dalen. Ook
onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen
kunnen leiden tot een dergelijke stand-still. Het plots stopzetten van steunmaatregelen leidt tot
het ineenstorten van innovatieve markten en tot verstarring van het innovatieklimaat. Om een
innovatieklimaat te creëren zijn duidelijke uitgezette beleidslijnen voor de middellange termijn dan
ook van groot belang.

Daarnaast merken we dat de uitdagingen richting doorgedreven energetische renovatie van het
woningpatrimonium op bepaalde vlakken een gericht en specifiek doelgroepenbeleid vereisen.
Wat betreft de sociale huisvesting, de doelgroep van kansarme gezinnen en de problematiek van
energiearmoede is een specifiek beleid afgesteld op de problemen die zich in deze context stellen
onontbeerlijik. Ook de huurwoningenmarkt vraagt om een gerichte aanpak op maat vanuit het
beleid.

 23. Creëren van een innovatieklimaat

Gezien de traditionele inslag van de bouwsector is het van groot belang om een innovatieklimaat te
creëren dat voorlopers ondersteuning biedt en dat kennisdeling en samenwerking tussen de
voorlopers bevordert. Overheden kunnen voorlopersexperimenten financieel ondersteunen, maar
evenzeer of nog belangrijker is de bredere faciliterende rol die overheden op dit vlak kunnen
opnemen.

Innovatieplatformen hebben als doel om de voorlopersniche te ondersteunen en innovatie in de


bouwsector aan te wakkeren. In dit project werden twee Nederlandse initiatieven geïnventariseerd
die precies vanuit die optiek werden gelanceerd. Zo wil Energiesprong.nl innovaties stimuleren
door concrete projecten financieel of procesmatig te ondersteunen. Daarnaast lanceerde de
Nederlands Rijksoverheid een “green deal” om burgers, bedrijven of andere actoren te helpen bij
het realiseren van duurzame initiatieven. De Rijksoverheid neemt binnen deze formule
voornamelijk de rol van facilitator op zich, maar wil eveneens wetgevende obstakels wegwerken.
Voorbeelden die men aanhaalt zijn het aanpassen van wet- en regelgeving, het ondersteunen van
afzetmarkten voor nieuwe technologieën, zorgen voor goede samenwerkingsverbanden en het
verbeteren van de toegang tot de kapitaalmarkt.

59
HOOFDSTUK 3 Analyse van oplossingen

3.8.3. ALGEMENE CONCLUSIE

De analyse van veelbelovende oplossingen bracht het belang van structurele samenwerkingen
tussen allerlei actoren betrokken bij doorgedreven energetische renovaties aan het licht. De
persitente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de
Vlaamse bouwpraktijk liggen eerst en vooral in de traditionele aard van de sector. De bouwsector is
van nature vrij traditioneel van inslag en wordt gekenmerkt door een groot aandeel KMO’s. Het
betreft een vrij versnipperde sector die bovendien kampt met een relatief lage innovatiegraad. Dit
geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven
energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. In dit verband werd
duidelijk dat het beleid een belangrijke rol heeft in het creëren van een innovatieklimaat en het
formuleren van afgelijnde beleidsprioriteiten.

De analyse van oplossingen bracht vele best practices en bijkomende ontwikkelnoden voor
Vlaanderen aan het licht op diverse terreinen. Kernachtige samengevat komen we tot de volgende
vier prioriteiten:
- Innovatie richting geïntegereerde technische oplossingen
- Verankering van kwaliteitsvolle renovatieprocessen in de huidige bouwpraktijk
- Gecoördineerd initiatief rond financiering en financieringmodellen
- Gecoördineerd initiatief rond communicatie en kennisuitwisseling

In hoofdstuk 4 worden vanuit de bovenstaande conclusies vier krachtlijnen uitgewerkt, die


vervolgens vertaald worden naar acties voor de verschillende doelgroepen. Daarbij wordt bekeken
welke rollen en taken de verschillende actoren kunnen opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te
brengen en te ondersteunen.

60
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

HOOFDSTUK 4. VERTALING NAAR KRACHTLIJNEN VOOR DE DOELGROEPEN

In hoofdstuk 3 kwamen vanuit de inventarisatie van oplossingen verschillende actieterrreinen


(punten) aan het licht waarop deze oplossingen actief inwerken. De analyse illustreerde al de vele
verbanden tussen deze actieterreinen. Meermaals bleek dat goede oplossingen inwerken op
verschillende thema’s. Goede oplossingen creëren zo een hefboomwerking: ze bieden zowel
technisch voordeel, maar evenzeer voordeel op financieel vlak, naar kwaliteitsgaranties en
bovendien vereisen ze een goede samenwerking tussen de betrokken partijen, net zoals kennis van
goede uitvoering. Vanuit deze verbanden werken we in dit hoofdstuk vier krachtlijnen uit. In dit
kader staan volgende vragen centraal:
- Welke oplossingen dienen gecommuniceerd te worden naar welke partijen, in de eerste of
tweede lijn, betrokken bij woningrenovaties?
- Welke koppelingen zijn noodzakelijk/aan te bevelen om de goede werking van de
oplossingen te garanderen en om de nodige hefboomwerking te verkrijgen (m.a.w om in te
werken op verschillende knelpuntthema’s tegelijk)?
- Welke acties worden van de verschillende partijen verwacht ter ondersteuning van de
geïnventariseerde oplossingen?
De inventarisatie en analyse uit hoofdstuk 2 en 3 worden nu vertaald naar vier krachtlijnen. Deze
krachtlijnen vormen strategische clusters van oplossingen die aan elkaar verwant zijn, elkaar
kunnen versterken en bij voorkeur gezamenlijk behandeld worden om de beoogde
hefboomwerking te vergroten. Om deze krachtlijnen tot uitvoering te brengen is een krachtdadige
ondersteuning door het beleid nodig en zal er tevens een structurele samenwerking tussen alle
actoren (inlusief de beleidsactoren) noodzakelijk zijn.
Krachtlijn 1. Innovatie op het vlak van financiering
Krachtlijn 2. Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
Krachtlijn 3. Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
Krachtlijn 4. Kennisopbouw en communicatie
Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen, is samenwerking tussen alle
betrokken actoren van groot belang. Drempels om deze structurele samenwerkingen op te zetten
behoren wellicht tot de belangrijkste belemmeringen om de veelbelovende oplossingen in
Vlaanderen in de praktijk te brengen. Overheden hebben hierbij een belangrijke rol als facilitator
en kunnen er in grote mate toe bijdragen dat er een innovatieklimaat gecreëerd wordt dat
voorlopers ondersteunt. In figuur 14 worden de krachtlijnen schematisch voorgesteld. De
belangrijke component van stimulering van het innovatieklimaat door overleg en structurele
samenwerking wordt hierin schematisch voorgesteld als de centrale spil die de 4 krachtlijnen
overkoepelt en aanstuurt.

61
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

Figuur 14: Schematisch overzicht van de krachtlijnen

In dit hoofdstuk worden de krachtlijnen gesitueerd en worden de gewenste acties en betrokken


actoren geïdentificeerd. Voor een vlotte communicatie naar de verschillende actoren zijn er fiches
opgemaakt die de acties die relevant zijn voor een specifieke doelgroep oplijsten en verder
illustreren.

62
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

4.1. KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP VLAK VAN FINANCIERING

4.1.1. SITUERING VAN DE KRACHTLIJN

De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt
in de bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Naast hoger comfort, de meerwaarde
van de woning is het financiële besparingspotentieel een belangrijke factor die aanzet tot
renoveren. Eens deze partijen op de hoogte zijn van de financiële voordelen is het van belang dat
ze begeleid worden om de juiste strategische renovatiekeuzes te maken en dat zij de weg kunnen
vinden naar de mogelijke financieringsmechanismen.

De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste
samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden
reeds enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en
kleinschalige wijze. Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken,
investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW, sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en
energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke initiatieven opzetten rond financiering.

Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde


kwaliteit bij woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële
voorwaarden bieden of bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak
componenten die kwaliteit en resultaat garanderen. Deze krachtlijn rond
financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste beleidsondersteuning en vereist
een brede communicatie/disseminatie.

Figuur 15: Schematisch overzicht van krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering

4.1.2. ACTIETERREINEN

Deze eerste krachtlijn is actief op volgende actieterreinen uit hoofdstuk 3:

4 Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”


7 Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing
6 Brede kennis en informatieplatformen
10 Certificaten en kwaliteitskaders
13 Strategische renovatiekeuzes – beslissingstools met LCC-inslag

63
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

15 Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken


16 Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten
17 Samenaankoop van energiebesparende maatregelen
21 Samenwerking in kader van financiering
22 Wegwerken van wetgevende obstakels
23 Creëren van een innovatieklimaat

4.1.3. BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN

We vertalen deze krachtlijn rond financieringsoplossingen in deze paragraaf naar gewenste acties
per doelgroep:

Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering


Betrokken actoren Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers,
energieleveranciers en -distributeurs
Toelichting Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen
gebaseerd op het creëren van win-win situaties in het belang van meerdere
partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de
klassieke betrokken partijen (eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af
van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de sociale sector,
kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de
betrokkenheid van deze veelheid aan partijen kan misschien net dé grote
belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk ingang te doen
vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van
financiering. Daarnaast blijkt ook uit de geïnventariseerde veelbelovende
oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen worden van
kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het
noodzakelijk overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering
uit te breiden met technische experten.
Inspiratie Het Vlaams Energieagentschap voert reeds gesprekken met de bankensector
omtrent financieringsoplossingen.

Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel


Betrokken actoren Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in
overweging neemt, geeft inzicht in de investeringskosten en baten op langere
termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en stragetische
beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de
bouwheren en dikwijls te complex. Vanuit gecoördineerd overleg tussen
kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het
beleid haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een
intensieve communicatiecampagne opzetten. Er is zowel nood aan vrij
eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools
voor architecten en ingenieurs.
Inspiratie - Diverse universiteiten en kennisinstellingen in Vlaanderen werken aan

64
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

geschikte LCC-tools;
- Het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen
(EPC) kan verder uitgewerkt worden tot een adviesinstrument dat naast een
weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige
verbeteringsmaatregelen en de financiële voordelen verbonden aan een
energierenovatie illustreert.

Actiepunt 1.3 Leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties


Betrokken actoren Financiële sector, beleidsmakers
Toelichting Er dienen oplossingen uitgewerkt te worden die gunstige leenvoorwaarden
koppelen aan prestatiegaranties. Een kwaliteitskader of certificaat biedt extra
zekerheid omtrent de resulterende energiebesparing en de toekomstige
meerwaarde van een gebouw. Dankzij deze garanties kunnen gunstigere
leenvoorwaarden aangeboden worden, zoals een lagere rente of een hogere
uitleencapaciteit. Bij voorkeur wordt er vanuit overleg tussen overheid en
financiële sector steun verleend aan een gezamenlijk kwaliteitskader dat door
alle financiële instellingen geaccepteerd wordt. Een belangrijk aandachtspunt
hierbij is dat het kwaliteitskeurmerk een goede indicator dient te vormen voor
de werkelijk optredende besparingen, rekening houdend met het rebound-
effect en variatie in energieprijzen.
Inspiratie - KfW Low Carbon Modernisation of Buildings Programme en KfW Efficiency
House Programme;
- Welke rol kan het Vlaams Energiebedrijf op dit gebied spelen? Daarnaast
dienen ook het FRGE en de lokale entiteiten hierbij betrokken te worden als
aanbieders van gunstige leenvoorwaarden voor sociaal zwakkere klassen;
- Naast gunstige leenvoorwaarden bieden buitenlandse banken in
samenwerking met overheden ook andere financiële voordelen die de
kwaliteit ten goede komen, zoals het kostenloos verlenen van technische
ondersteuning, premies voor deskundig energieadvies, voor
kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten, …

Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen


Betrokken actoren Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers,
energieleveranciers en -distributeurs
Toelichting Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het
ondernemen van financieel rendabele energetische woningrenovaties.
Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en
door het beleid ondersteund te worden. Het verdient aanbeveling om
constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs een
krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit
gespreid verrekend wordt naar de bewoner via de reguliere energiefactuur.
Een van de voordelen van het principe betreft de hoge kredietwaardigheid
van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen.
Ook voor de huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe
een uitkomst. Daarnaast is er verder onderzoek noodzakelijk om het

65
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere


woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te
brengen.
Inspiratie - Green Deal - Department of Energy and Climate Change – UK;
- FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
- Duitse Ontwikkelingsbank KfW;
- Nagaan welke rol het VEB kan opnemen op vlak van financiering en
coördinatie van financieringsmogelijkheden ;
- Ontwikkeling van financieringsmodellen die specifiek gericht zijn op de
markt van huurwoningen en op kansarme gezinnen.

66
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

4.2. KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE

4.2.1. SITUERING VAN DE KRACHTLIJN

Een tweede grote krachtlijn situeert zich rond de ondersteuning van technische innovatie voor
energetische woningrenovaties. Er blijft nood aan de bijkomende innovatie rond technische
oplossingen voor de energetische renovatie van woongebouwen. Vooral op het vlak van
geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen, versnellen en goedkoper
maken, is er nog veel potentieel voor innoverende bedrijven en kennisinstellingen. Naast nieuwe
innovatieve oplossingen, zijn er ook verdere ontwikkelingen gewenst rond waardevolle gekende
en ingeburgerde renovatietechnieken. We toonden reeds aan dat de ondersteuning van de juiste
technische oplossingen leidt tot winsten zowel op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak
van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen. Opdat de technieken succesvol toegepast zouden
worden in de praktijk dienen ze bovendien geflankeerd te worden door de nodige
kennisverspreiding/opleiding rond goede praktijk en vereisen ze de gepaste samenwerking tussen
de bouwpartijen. Het uitwerken van bijhorende technische specificaties en van een bijhorende
certificering (bv. een certificaat of label “BEN-renovatie”) kunnen eveneens als hefboom dienen om
ervoor te zorgen dat deze waardevolle technische oplossingen opgepikt worden door de markt.

Figuur 16: Schematisch overzicht van krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor
woningrenovatie

4.2.2. ACTIETERREINEN

De krachtlijn “Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie” is actief op volgende


actieterreinen uit hoofdstuk 3:

1 Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie


2 Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten
3 Ontwerp- en analysetools en –strategieën
4 Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”
5 Monitoring en (bij)sturing van installaties
6 Brede kennis en informatieplatformen
8 Kennis van goede bouwpraktijk
10 Certificaten en kwaliteitskaders
11 Technische specificaties en richtlijnen

67
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

12 Methodes voor kwaliteitsbewaking


14 Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces
22 Wegwerken van wetgevende obstakels
23 Creëren van een innovatieklimaat

4.2.3. BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN

Concreet zijn volgende acties aangewezen om de krachtlijn “Ondersteuning van technische


innovatie voor woningrenovatie” in de praktijk te brengen:

Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van
nieuwe en verbeteren van bestaande technische oplossingen
Betrokken actoren Bouwmaterialenproducenten, kennisinstellingen, technische centra,
innovatiefacilitatoren
Toelichting Verschillende van de geïnventariseerde oplossingen bieden een antwoord op
technische knelpunten, er blijft echter nog steeds een bijkomende nood aan
verfijning van de technische oplossingen. In het bijzonder is er nog heel wat
potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van
geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door
doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen
afnemen.
Inspiratie - Verdere stimulans voor onderzoek rond nieuwe technologieën zoals VIP’s,
integratie van PV- of zonthermische panelen in de gebouwschil, … ;
- Geprefabriceerde gevelelementen voor ‘box around box’-renovatie met een
zeer korte uitvoeringstermijn voor reeksen woningen;
- Innovatieve systemen voor verwarming en sanitair warm water productie,
bv. centrale WKK met decentrale buffering.

Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen


Betrokken actoren Kennisinstellingen, technische centra, certificeringsinstanties
Toelichting Bij de ontwikkeling van nieuwe bouwtechnieken en de uitwerking van
geïntegreerde oplossingen dienen er technische specificaties opgesteld te
worden en richtlijnen voor voorschrijvers en uitvoerders uitgewerkt te
worden. Ook voor gekende materialen en technieken kan het aangewezen zijn
om voorschriften op te stellen die specifiek van toepassing zijn bij renovaties.
Naast normen en certificering op productniveau valt het aan te bevelen om
ook voor geïntegreerde concepten en op gebouwniveau certificaten of labels
uit te werken.
Inspiratie - Procedures voor een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van
spouwmuren worden uitgewerkt en zijn ondertussen gekoppeld aan
Vlaamse premies;
- EnerPHit is een certificaat van het Passive House Institute specifiek bestemd
voor renovatieprojecten;
- Suggestie: ontwikkeling van een certificaat of label “BEN-renovatie”.

68
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving


Betrokken actoren Beleidsmakers, innovatiefacilitatoren
Alle actoren: melden van knelpunten
Toelichting Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische
innovatie aan te wakkeren en te faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en
bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan beleidsmakers opdat deze
de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of
innovatieve technieken kunnen wegwerken.
Inspiratie - In het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen
worden diverse innovatieve technieken niet of onvoldoende gevaloriseerd,
hetgeen een rem kan vormen op de toepassing ervan;
- Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten
om innovatie in de bouwsector te stimuleren door bijvoorbeeld
voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr.
Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL);
- Suggestie: oprichten van een centraal meldpunt of regelmatige
stakeholderbevraging omtrent belemmeringen in regelgeving, bv; de
toepassing van rooilijnendecreet door lokale overheden.

Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen


Betrokken actoren Communicatiekanalen, onderwijsinstellingen en opleidingscentra,
belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen
Toelichting Het is van belang dat bestaande (of nieuw op te richten)
communicatieplatformen de nodige communicatie en disseminatie rond de
waardevolle technische oplossingen voeren. Daarnaast moeten opleidingen
en handboeken rond kennis van goede bouwpraktijk de bouwprofessionelen
vertrouwd maken met deze oplossingen en met de bijhorende
plaatsingsvoorschriften. Deze communicatie en opleidingen mogen zich niet
louter beperken tot de innovatieve technologieën, maar moeten een integrale
aanpak huldigen waarbij ook voldoende aandacht besteed wordt aan de juiste
dimensionering en uitvoering van ‘goed gekende’ technieken (bijvoorbeeld
goede uitvoering van isolatieschil en aandacht voor luchtdichtheid en
bouwknopen).
De communicatie kan zich zowel richten op actoren die de oplossingen
moeten voorschrijven (adviseurs, architecten), deze zullen toepassen
(aannemers, installateurs), als op actoren die de vraag naar deze oplossingen
kunnen aanwakkeren (woningeigenaars, projectontwikkelaars,
vastgoedbeheerders, …). Daarnaast is ook in het kader van opleiding rond
innovatieve oplossingen samenwerking van belang. Initiatieven vanuit de
sectororganisaties of opleidingsinstellingen dienen gekoppeld te worden aan
initiatieven vanuit het energie- en onderwijsbeleid.
Inspiratie - BUILD UP Skills programma;
- Opleiding en communicatie rond ‘Energiebewust Architect’ en
‘Energiebewuste Aannemer’;
- TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; een
lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is om gebruikt te worden in

69
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van


sociale woningpatrimonia;
- Suggestie: uitbreiding van initiatieven gericht op specifieke doelgroepen,
zoals investeerders, of met een specifieke focus, bijvoorbeeld op sociale
woningbouw.

70
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

4.3. KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN

4.3.1. SITUERING VAN DE KRACHTLIJN

Een derde krachtlijn situeert zich in het verankeren van kwaliteit in energie-efficiënte renovaties.
Kwaliteit schept het benodigde vertrouwen bij de actoren in de eerste lijn om tot ingrijpende
renovaties over te gaan en faciliteert zo een verdere transitie. Bovendien is kwaliteit belangrijk om
de vooropgestelde doelstellingen naar energie-efficiëntie ook in de praktijk te behalen. Een
kwalitatieve uitvoering beperkt zich daarbij niet tot de werffase, maar omvat de volledige
renovatieketen voor, tijdens en na uitvoering.

Kwaliteit tijdens de ontwerpfase

In de fase voor aanvang van de uitvoering wordt de uiteindelijke kwaliteit sterk bepaald door de te
maken keuzes. Hiervoor is er nood aan kwaliteitsvolle kennis, ondersteund door de benodigde
instrumenten. Kennis omvat daarbij zowel kennis over de kwaliteit van het bestaande gebouw,
over beschikbare oplossingen en deskundige uitvoerders, over toepassingsmodaliteiten en kosten
van oplossingen, als over de wensen en verwachtingen van de bewoners. Ook de terugkoppeling
met vorige realisaties is hier van belang. Onder tools verstaan we ontwerp- en analysetools die
keuzes voor kwaliteitsvolle oplossingen faciliteren, tools om kwaliteitsvolle oplossingen te
valideren en te communiceren, waaronder kwaliteitskaders en richtlijnen enerzijds en
informatieplatformen en opleidingen anderzijds.

Kwaliteit tijdens de werffase

Ook in de fase van de uitvoering speelt kennis een belangrijke rol, hier dan voornamelijk gericht op
de toepassingsmodaliteiten. Dit begint bij specificaties en richtlijnen met aandacht voor bestaande
en innovatieve oplossingen, en handelt niet enkel over individuele componenten maar ook over
geïntegreerde toepassingen. Deze informatie stroomt door tot bij de uitvoerders via gerichte
kennis- en informatieplatformen en opleidingen, dit laatste eventueel gekoppeld aan een
kwaliteitskader (die kennis en kwalitatieve uitvoering valoriseert). Een veelbelovende oplossing is
het gebruik van een mock-up of het realiseren van een testwoning. Om de kwaliteit van de
uitvoering tijdens de werf te controleren, zijn verschillende testmethodes beschikbaar.

Tot slot worden samenwerkingsvormen belangrijk die niet enkel de onderlinge interactie maar ook
de verantwoordelijkheden vastleggen, eventueel aangestuurd door een coördinerende actor.

Kwaliteit tijdens de gebruiksfase

Een kwaliteitsvolle uitvoering omvat ook de fase na de eigenlijke werken. Enerzijds kan het
resultaat worden gevalideerd door concrete tests, wat zich dan kan vertalen in een kwaliteitslabel
op gebouwniveau. Anderzijds vormt het opvolgen en verfijnen van de werking van de technische
installaties een belangrijk aandachtspunt, evenals de inspraak van de bewoners/gebruikers. Deze
informatie zou moeten worden teruggekoppeld naar de betrokken partijen, maar ook breder naar
het volledige doelpubliek. Zeker bij het gebruik van innovatieve diensten of producten is dit
belangrijk.

71
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

Figuur 17: Schematisch overzicht van krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle


renovatieprocessen

4.3.2. ACTIETERREINEN

De krachtlijn “Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen” is actief op volgende


actieterreinen uit hoofdstuk 3:

1 Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie


2 Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten
3 Ontwerp- en analysetools en –strategieën
4 Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”
5 Monitoring en (bij)sturing van installaties
6 Brede kennis en informatieplatformen
8 Kennis van goede bouwpraktijk
9 Toegang tot deskundige uitvoerders
10 Certificaten en kwaliteitskaders
11 Technische specificaties en richtlijnen
12 Methodes voor kwaliteitsbewaking - blowerdoor, thermografie, ...
14 Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces
18 Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren
19 Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners
20 Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie
22 Wegwerken van wetgevende obstakels
23 Creëren van een innovatieklimaat

4.3.3. BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN

We vertalen deze krachtlijn rond martkverankering van kwaliteitsvolle renovatieprocessen


hieronder naar gewenste acties:

Actiepunt 3.1 Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces


Betrokken actoren Communicatiekanalen, onderwijsinstellingen en opleidingscentra,
belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen

72
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

Toelichting Een goede kennis van oplossingen en uitvoeringstechnieken is een eerste en


noodzakelijke voorwaarde bij het implementeren van kwaliteitsvolle
oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd,
maar schaalvergroting en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig.
Specifiek voor nazorg en controle van kwaliteit is het aanbod momenteel heel
beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject opgezet
moeten worden voor alle betrokken actoren.
De kennisverhoging begint bij de opleiding, maar moet ook daarna worden
voortgezet. Vooral voor uitvoerders is er nood aan continue bijscholing en
communicatie die sterk gericht is op de praktijk.
Inspiratie - BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders
HE & EE;
- AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale
woningen;
- Suggestie: Training rond luchtdicht bouwen integreren in
beroepsopleidingen en tevens aanbieden als nascholing;
- De bouwsector is, mede door het grote aandeel van de kleine KMO’s, een
vrij versnipperde sector met een relatief lage innovatiegraad. De grootste
uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en installateurs,
eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en
Bouwunie, zoals het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook
van groot belang en dienen gekoppeld te worden aan initiatieven vanuit het
beleid (bv. BEN-label). Het opstellen van handboeken, checklists en
databases met praktische informatie dient gekoppeld te worden aan de
BEN-opleidingen en certificatie.

Actiepunt 3.2 Valorisatie van kwaliteit via een certificeringskader voor kwaliteitsvolle
uitvoering
Betrokken actoren Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen,
certificeringsinstanties, beleidsactoren
Toelichting Globaal kunnen we stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving
opmerken van technische noden, over kennisverspreiding en opleiding
omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties onder
de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van
producten, is er de nood van valorisatie van een kwalitatieve uitvoering via
een kwaliteitslabel of certificaat voor renovatieprocessen en betrokken
bouwprofessionelen. Dit geeft consumenten en investeerders concrete
investeringsgaranties en garanties omtrent de expertise van de ontwerper of
uitvoerder. Kwaliteitskaders kunnen tevens een belangrijke hefboom zijn om
kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren door een rechtstreeks
marktvoordeel te bieden aan de bouwprofessioneel. Bij de uitbouw van deze
certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de bouwprofessionelen feedback
kan worden verstrekt. Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de
sectororganisaties (NAV, VCB, Bouwunie) en opleidingscentra de
mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label voor doorgedreven
energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BEN-
architect en BEN-aannemer). Integratie van bestaande initiatieven in dit

73
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering tegen te gaan en


gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen.
Inspiratie
- Label energiebewust architect;
- QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
- CEPH: Certified European Passive House Designer;
- Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem
voor uitvoerders van na-isolatie van spouwmuren;
- Suggestie: ontwikkeling BEN-label zowel voor BEN-renovaties als voor BEN-
architecten en BEN-aannemers;
- Suggestie: opzetten van uitwisselingsplatformen die de vraagzijde
(woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars) in
contact brengen met de gekwalificeerde/gecertificeerde uitvoerders aan de
aanbodzijde. Voorbeeld: T-ZERO Marketplace en One Stop Shop;
- Suggestie: BEN-label als voorwaarde om in aanmerking te komen voor
gunstige financieringsvoorwaarden zoals groene leningen, fiscale
gunstmaatregelen en subsidies,…;
- Suggestie: EPC als het startpunt om woningeigenaars rechtstreeks op weg te
zetten naar een woningrenovatie via verwijzing naar BEN-uitvoerders in
eigen streek.

Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en


uitvoering ondersteunen
Betrokken actoren Kennisinstellingen, technische centra, certificeringsinstanties, beleidsactoren
Toelichting Uit de inventarisatie van de voorbeeldprojecten blijkt de noodzaak aan
aangepaste tools die het ontwerp ondersteunen en tools die een kwalitatieve
uitvoering ondersteunen of controleren. Vooral bij de voorbeeldgebouwen in
het kader van wetenschappelijk onderzoek, werd gebruik gemaakt van state
of the art technologie zoals dynamische thermische simulatiesoftware,
thermografische beelden en zelfs 3D-scanning. Voor gebruik in een
volumemarkt zijn veel van deze tools echter te complex en te arbeidsintensief
en ontbreekt de nodige expertise bij ontwerpers en uitvoerders. Er is dus een
nood aan de ontwikkeling van nieuwe, toegankelijke en gebruiksvriendelijke
evaluatietools, waarbij er over gewaakt wordt dat deze evaluatietools de
innovatie niet afremmen. Tevens dienen er richtlijnen uitgewerkt en
opleiding georganiseerd te worden rond het gebruik van bestaande tools,
zoals controle van uitvoering met thermografische camera’s.
Inspiratie
- Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en
samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering doen toenemen;
- Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan
berekenen. De EPB-, EPC- en EAP-software worden sporadisch gebruikt
door ontwerpers, maar deze zijn niet ideaal als ontwerptool.

74
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

Actiepunt 3.4 Uitdiepen van bestaande en ontwikkeling van nieuwe


samenwerkingsvormen
Betrokken actoren Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, vraagzijde
(particuliere en professionele opdrachtgevers)
Toelichting De geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten en kwaliteitskaders voor
geïntegreerde renovatieprocessen die naar voor komen als veelbelovende
oplossingen in kader van doorgedreven energetische woningrenovaties, zijn
sterk afhankelijk van verbetering op het vlak van samenwerking tussen
bouwpartijen. Een doorgedreven samenwerking moet gericht zijn op
kwaliteitsbewaking doorheen het hele renovatieproces en op betrokkenheid
van de hele keten van eerste lijnsactoren. Dit start reeds bij het opstellen van
het programma van eisen, over ontwerp, uitvoering en oplevering tot en met
de gebruiksfase (monitoring, onderhoud, …). Een verbeterde samenwerking
tussen alle bouwpartijen levert veelal ook rechtstreekse voordelen op vlak
van kostenefficiëntie van het bouwproces.
Naast verbeterde samenwerking tussen de verschillende partijen in een
klassieke aannemingsvorm, bieden ook innovatieve aannemings- en
samenwerkingsvormen mogelijkheden voor een betere marktverankering van
kwalitatieve uitvoering. Dit kan gaan van samenwerking tussen ontwerpers en
uitvoerders in een bouwteam, DFBM of DBFMO-overeenkomsten, tot
clustering van bouwprofessionelen in een sleutel-op-de-deur concept dat zich
specifiek richt op kwalitatieve energetische renovatie. Bij innovatieve
samenwerkingsvormen kunnen er juridisch-beleidsmatige problemen
voorkomen. Het beleid dient zich hier pro-actief op te stellen en waar nodig
het wetgevend kader aan te passen om nieuwe samenwerkings-
overeenkomsten in de praktijk mogelijk te maken.
Inspiratie - SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS);
- Gebruik van mock-ups;
- One stop shop.

Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg


Betrokken actoren Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, sociale
huisvestingssector
Toelichting Een belangrijke component van een kwaliteitsvolle gebouwrenovatie is de
controle bij de oplevering en de nazorg tijdens de gebuiksfase. Om dit te
stimuleren, dient er bij de ontwikkeling van certificaten voor kwaliteitsvolle
renovaties expliciet aandacht besteed te worden aan een strikte controle bij
de oplevering en het vastleggen van afdwingbare eisen, bijvoorbeeld omtrent
de luchtdichtheid van de gebouwschil. Dit kan bijvoorbeeld via
prestatiegerichte bestekken. Ook monitoring na de oplevering is een
belangrijke factor om de kwaliteit van voornamelijk de technische installaties
te garanderen. Enkele oplossingen werden reeds geïnventariseerd, maar een
verdere uitdieping is noodzakelijk. Daarbij zijn enerzijds concepten als smart
metering van belang, maar anderzijds ook strategieën die de conclusies uit de
monitoring omzetten in concrete verbetering of verfijning van de werking.
Inspiratie - Controle van luchtdichtheid en analyse met thermische camera in diverse

75
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

voorbeeldprojecten.
- Opvolgen van het energiegebruik in diverse voorbeeldprojecten.

76
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

4.4. KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE

4.4.1. SITUERING VAN DE KRACHTLIJN

Vanuit de inventarisatie blijkt dat er reeds veel communicatiekanalen voorhanden zijn die
informatie aan eerste lijnsactoren (bouwheren, architecten, advisuers, aannemers, …) verstrekken.
Uit de inventarisatie van webplatformen blijkt dat – in vergelijking met internationale initiatitieven
- de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog sterk verbeterd kunnen
worden. De veelheid aan informatie en informatiekanalen (brochures, webfora, commerciële
informatie, handboeken, opleidingen, websites, onderzoeksrapporten ,…) zorgt echter voor een
grote versnippering van kennis en geeft weinig houvast aan betrokkenen die op zoek zijn naar
betrouwbare en relevante informatie. Er is dus nood aan een gecoördineerd communicatiebeleid
dat de juiste informatie naar de juiste actoren kan brengen.

Specifiek voor de problematiek van doorgedreven energetische renovaties is hierbij extra aandacht
nodig voor het onder de aandacht brengen van succesvolle voorbeeldprojecten en beloftevolle
oplossingen. De acties rond kennisopbouw en communicatie dienen niet enkel vanuit de overheid
te gebeuren, maar zijn een taak voor alle betrokken actoren. Vooral de actoren van de tweede lijn
zoals sectororganisaties zijn bijzonder goed geplaatst om als intermediaire speler informatie over
energetische renovaties te bundelen in opleidingen en gerichte communicatie naar hun leden. De
overheid kan deze acties ondersteunen, in het bijzonder door het opzetten van een centraal
informatieplatform waarop de grote hoeveelheid aan informatie overzichtelijk wordt aangeboden
aan alle spelers en door het versterken van de informatiecampagnes naar bouwheren.

Figuur 18: Schematisch overzicht van krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie

4.4.2. ACTIETERREINEN

De krachtlijn “Kennisopbouw en communicatie” is actief op volgende actieterreinen uit hoofdstuk


3:

1 Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie


2 Geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten

77
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

3 Ontwerp- en analysetools en –strategieën


4 Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”
5 Monitoring en (bij)sturing van installaties
6 Brede kennis en informatieplatformen
7 Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing
8 Kennis van goede bouwpraktijk
9 Toegang tot deskundige uitvoerders
10 Certificaten en kwaliteitskaders
11 Technische specificaties en richtlijnen
12 Methodes voor kwaliteitsbewaking
13 Strategische renovatiekeuzes – beslissingstools met LCC-inslag
14 Kostenefficiëntie tijdens het bouwproces
15 Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken
16 Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten
17 Samenaankoop van energiebesparende maatregelen
18 Samenwerking tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten en sturende actoren
20 Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie
23 Creëren van een innovatieklimaat

4.4.3. BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN

We vertalen deze krachtlijn rond informatieverstrekking en kennisopbouw in deze paragraaf naar


gewenste acties per doelgroep:

Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren


Betrokken actoren Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke en
objectieve informatie naar (potentiële) bouwheren en het sensibiliseren tot
het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande
overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook
specifiek te richten op doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de
communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd. Zo kunnen er
bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële
sector rond de communicatie over nieuwe financieringsvormen.
Inspiratie - Door de de huidige energieprestatiecertificaten (EPC’s) te verbeteren
kunnen deze in veel hogere mate aanzetten tot woningrenovatie;
- Onzekerheid in verband met evolutie van de regelgeving, subsidies en
fiscale steunmaatregelen kunnen leiden tot een afwachtende houding bij
bouwheren. Daarom wordt er bij voorkeur een duidelijke strategie op lange
termijn vastgelegd en duidelijk gecommuniceerd.

Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde


Betrokken actoren Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, normatieve
en certificeringsinstanties, communicatieplatformen, kennisinstellingen,
innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde)

78
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

vinden in veel gevallen onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders


(aanbodzijde). Uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en
aanbodzijde stellen zich precies tot doel de toegang tot deskundige
aannemers te vergemakkelijken.
Inspiratie - In navolging van de resultaten van dit project en het One Stop Shop-project
raden wij VEA aan om verder overleg te plegen met de onderzoekers en de
sector voor de concrete realisatie van een webconcept bedoeld als
verbindingsplatform tussen vraag- en aanbodzijde.

Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen


Betrokken actoren Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen, sociale
huisvestingssector
Toelichting De bouwheer vertrouwt dikwijks op de expertise van een architect of
studiebureau – of bij particuliere renovaties veelal rechstreeks op de
aannemer – om het ambitieniveau van een renovatieproject vast te leggen.
Het is dus belangrijk dat de actoren in eerste lijn bewust zijn van het belang
van doorgedreven energetische renovaties, en dit met kennis van zaken
kunnen voorschrijven. Onder meer beroepsfederaties kunnen hierbij
ondersteunend werk bieden, bijvoorbeeld door het opstellen van
typebestekken of het verstrekken van eerste lijnsadvies via een website en
telefonisch advies.
Inspiratie - Provinciale steunpunten duurzaam bouwen ondersteunen particuliere
bouwheren;
- Overheden kunnen een voortrekkersrol spelen in het voorschrijven van
ambitieuze doelstellingen bij renovaties van overheidspatrimonium;
- Opstellen en verspreiden van typebestekken, bouwknopenatlassen, …;
- Verspreiding van toegankelijke en onafhankelijke informatie over nieuwe
technieken en bouwconcepten.

Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform


Betrokken actoren Kennisinstellingen, innovatiefacilitatoren, financiële sector, beleidsmakers
Toelichting Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven)
energetische renovaties van (woon)gebouwen. Onafhankelijke partijen zoals
kennisinstellingen zijn goed geplaatst om een dergelijk platform op te zetten,
in samenwerking met bestaande onpartijdige communicatieactoren en met
ondersteuning vanuit de overheid. Het platform kan openstaan voor input van
verschillende partijdige actoren (beroepsfederaties, certificeringsinstanties,
belangengroepen, onderwijsinstellingen, financiële instellingen, …). Het
platform kan zich richten op diverse actoren, waarbij de informatie wordt
aangepast in functie van het profiel van de gebruiker. In eerste instantie is er
vooral nood aan het aanleveren van betrouwbare informatie en
veelbelovende voorbeelden aan bouwprofessionelen zoals promotoren,
vastgoedbeheerders (vraagzijde renovatiemarkt), daarnaast ook aan
architecten, experten uit studiebureaus, energieadviseurs (voorschrijvers) en
tot slot aan uitvoerders van renovatiemaatregelen zoals aannemers en
installateurs (aanbodzijde renovatiemarkt). Feedback vanuit voorschrijvers en

79
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

gebruikers van het platform is gewenst om de beheerders van het platform en


de beleidsmakers toe te laten om waar nodig bij te sturen.

Inspiratie - Suggestie: zie hoofdstuk 5;


- De verschillende sectororganisaties kunnen hier een rol van intermediator
opnemen en zelf relevante selecties maken in het aanbod van het centrale
informatieplatform. Zo kan bijvoorbeeld VMSW zelf centraal analyseren
welke studies en nieuwe ontwikkelingen relevant zijn voor de sociale
huisvestingsmaatschappijen, en hier op een gestructureerde wijze
communicatie rond voeren.

80
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

4.5. STIMULEREN VAN INNOVATIEKLIMAAT DOOR BELEID EN STRUCTURELE SAMENWERKINGEN

De persistente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de


Vlaamse bouwpraktijk liggen eerst en vooral in de traditionele aard van de sector. De bouwsector is
van nature vrij versnipperd en kent een relatief lage innovatiegraad. Dit geldt als één van de
belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties
ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. Er zijn reeds heel wat kleinschalige initiatieven
genomen rond doorgedreven energetische renovaties, maar er is nu nood om deze oplossingen
breed ingang te doen vinden. Om de vier krachtlijnen in de praktijk uit te voeren is gecoördineerde
actie nodig.

We stellen vast dat in vergelijking met naburige landen er een innovatieklimaat onvoldoende
aanwezig is. Er is vanuit die optiek nood aan een innovatieondersteunend en gericht
renovatiebeleid met duidelijke beleidsprioriteiten voor de lange termijn. Een dergelijk
innovatieklimaat kan voorlopers ondersteuning bieden en de kennisdeling en samenwerking tussen
deze voorlopers bevorderen. Bekijken we de initiatieven vanuit de doelgroepen, dan valt de
versnippering in het Vlaamse landschap op, net zoals het ontbreken van structurele innovatie-
experimenten op vlak van financiering, kwaliteit, geïntegreerde technische oplossingen en
dergelijke. Er is in dit verband, naast het verbeteren van het innovatieklimaat, dus evenzeer nood
aan gekanaliseerd gemeenschappelijk initiatief en het opzetten van structurele
samenwerkingsverbanden.

Figuur 19: Schematisch overzicht van de 4 krachtlijnen met centraal de taak van beleid en
structurele samenwerkingsverbanden voor het stimuleren van een innovatieklimaat

4.5.1. BENODIGDE ACTIES VANUIT VERSCHILLENDE DOELGROEPEN

Concreet zijn volgende acties aangewezen om een innovatieklimaat vanuit beleidsacties en vanuit
initiatieven voor structurele samenwerkingen tot stand te brengen:

Actiepunt 5.1 Stimuleren van een innovatieklimaat gebaseerd op structurele


samenwerkingen
Betrokken actoren Alle actoren, met een voortrekkersrol voor innovatiefacilitatoren en

81
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

beleidsmakers
Toelichting Gezien de vele raakvlakken tussen de krachtlijnen en de diverse
verantwoordelijkheden van de actoren is een intensieve samenwerking tussen
alle betrokken partijen rond oplossingen voor doorgedreven energetische
woningrenovaties van groot belang. Via structureel en gebundeld initiatief
komen we van versnipperde kleinschalig acties tot een brede implementatie
van de veelbelovende oplossingen. De overheden en innovatiefacilitatoren
kunnen hier de rol van intermediair opnemen. Daarnaast kunnen overheden
procesmatige of financiële ondersteuning bieden en wetgevende knelpunten
die innovatie belemmeren wegwerken.
Inspiratie - Energiesprong.nl – SEV;
- Green Deal – Rijksoverheid NL;
- Suggestie: Samenwerking tussen VEA en de Transitiearena Duurzaam
Wonen en Bouwen om initiatieven rond doorgedreven energetische
renovaties in kaart te brengen en initiatiefnemers bijeen te brengen om te
komen tot samenwerkingsovereenkomsten.

Actiepunt 5.2 Verdere uitbouw van een gericht energierenovatiebeleid


Betrokken actoren Beleidsmakers, kennisinstellingen
Toelichting Om verstarring en inertie tegen te gaan en een innovatieklimaat te
bevorderen is er nood aan duidelijk uitgezette beleidslijnen voor de
middellange termijn. Dit kan het uitblijven van actie omwille van onzekerheid
in verband met de evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale
steunmaatregelen tegengaan. Ook om de juiste prioriteiten te stellen is het
van belang dat beleidsmakers verdere stappen zetten om een gericht
energierenovatiebeleid voor de middellange tot lange termijn op te zetten.
Inspiratie - Inspiratie: TABULA: Typology Approach for Building Stock Energy
Assessment en LEHR: Low Energy Housing Retrofit;
- Suggestie: Verdere uitbouw van een gericht energierenovatiebeleid met
duidelijke beleidsprioriteiten en strategieën op maat van de verschillende
fracties van het gebouwenpatrimonium. Welke mogelijkheden zijn er voor
kosteneffectieve BEN-renovaties voor verschillende woningtypes en met
terugverdientijden onder de 20 jaar? Welke fractie vertoont het hoogste
besparingspotentieel via energierenovatie aan de laagste investeringskost?
Voor welke fractie van het woningenbestand is energetische renovatie niet
rendabel en kan men beter inzetten op sloop? Welke specifieke
maatregelen zijn nodig voor de huurwoningen? Hoe kan men het
subsidiebeleid en de fiscale gunstmaatregelen afstemmen op de
verschillende noden en strategieën per fractie/woningtype?

4.6. OVERZICHT VOOR DE VERSCHILLENDE ACTOREN

In vorige paragrafen werden vier strategische krachtlijnen besproken. Om deze krachtlijnen in de


praktijk tot uitvoering te brengen zijn acties van vele actoren noodzakelijk.

82
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

De eerste lijnsactoren zoals bouwheren, architecten en aannemers zullen de doorgedreven


energetische renovaties in de praktijk in gang moeten zetten en uitvoeren. Zij dienen vele acties te
ondernemen, zoals het volgen van opleidingen, streven naar een goede samenwerking binnen het
bouwproces, het gebruik van nieuwe financieringsmethodes, monitoring van de kwaliteit van
ontwerp en uitvoering, etc. Om deze acties te kunnen ondernemen dienen zij echter gestimuleerd
en ondersteund te worden door de actoren in tweede lijn, de ondersteunende organen, en het
beleid. In deze paragraaf focussen we ons daarom niet op de eerste lijnsactoren, maar op de
gewenste ondersteunende maatregelen die aangeleverd moeten worden door alle andere actoren.
We hebben deze actoren doelgroepen genoemd in het kader van deze studie en we geven ze
nogmaals weer in onderstaande figuur.

Zoals blijkt uit de inventarisatiefase, de analyse van oplossingen en de concretisering van de


krachtlijnen is een doorgedreven samenwerking tussen de vele actoren onontbeerlijk. De concrete
vertaling in bovenstaande paragrafen van de krachtlijnen naar actiepunten toont echter aan dat
elke actor evenwel specifieke acties dient te ondernemen, in functie van de expertise en de plaats
die de actor heeft in de bouwketen. Er werden fiches opgesteld die voor elk van de betrokken
actoren de gewenste acties nogmaals samenvatten en verder toelichten met praktische
voorbeelden uit de inventarisatiefase. Deze fiches werden opgenomen in bijlage bij dit rapport.
Hoewel in deze fiches acties worden opgelijst voor individuele actoren, worden deze bij voorkeur
uitgevoerd als een gezamenlijke en gecoördineerde bijdrage tot de eerder besproken krachtlijnen,
om zo een maximale hefboomwerking te bekomen.

83
HOOFDSTUK 4 Vertaling naar krachtlijnen voor de doelgroepen

BeleidsorganenBeleidsorga Beleidsactoren Doelgroepen


Vlaams beleid
Lokaal beleidBeleidsactoren

Ondersteunende
CommunicatieplatformenCom Innovatiefacilitatoren
municatieplatformen Agentschap ondernemen,
IWTInnovatiefacilitatoren

Actoren tweede

Sociale Financiële Energie- Kennis- Onderwijs- Belangen- Bouw- Normatieve


huisvestings- instanties leveranciers instellingen instellingen en groepen en materialen- en
sector VEB, Banken, en en technische opleidingscentra beroepsfedera- producenten certificerings-
VMSW, investerings- -distributeurs centraKennis- Universiteiten, ties van bouw- Bouw- instantiesNor
sociale maatschap- Energie instellingen hogescholen, professionelen materialen- matieve en
diensten, pijen, -leveranciers en technische beroepsonderwijs, Belangen- producenten certificerings-
OCMW’sSocia ESCO’sFinan en centra Syntra, VDAB, groepen en instanties

Eerste lijnsactoren
VraagzijdeVraagzijde Aanbodzijde – “bouwprofessionelen”Aanbodzijde –
“bouwprofessionelen”
Particulier Professioneel Ontwerpers Adviseurs Uitvoerders
Individuele woningeigenaars Vastgoedbeheerders Architecten Energieadviseurs Aannemers
en huurders Projectontwikkelaars Ontwerpers StudiebureausAd InstallateursUit
Collectieve HuisvestingmaatschappijenP Architecten viseurs voerders

Figuur 20: Betrokken doelgroepen en eerste lijnsactoren bij doorgedreven energetische renovaties
84
HOOFDSTUK 5 CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM

HOOFDSTUK 5. CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM

Uit de inventarisatie en studie van bestaande webplatformen blijkt dat – in vergelijking met
internationale initiatitieven - de lokale webplatformen, gekend bij het Vlaamse doelpubliek, nog
verbeterd kunnen worden voor wat betreft de informatieverstrekking rond integrale renovatie en
innovatieve oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties. Hoewel in hoofdstuk 3 en 4
ook de nood aan een uitwisselingsplatformen tussen de eerste lijnsactoren aan vraag- en
aanbodzijde aan bod kwam, vormt dit niet de hoofdfocus van deze studie. In deze studie ligt de
focus in de eerste plaats op informatieverstrekking naar actoren in tweede lijn, ondersteunende
partijen als communicatie- en innovatiespelers en daarnaast naar beleidsmakers. We hebben deze
actoren in kader van deze studie benoemd als “doelgroepen” waarvoor in hoofdstuk 4 gewenste
acties werden aangegeven, gekoppeld aan de vier uitgewerkte krachtlijnen. In dit hoofdstuk wordt
een voorstel tot communicatieconcept uitgewerkt voor een centraal informatieplatform rond
doorgedreven energetische renovaties dat in de eerste plaats gericht is op deze doelgroepen.

Tijdens de inventarisatiefase werden vanuit de behandelde onderzoeksprojecten en


voorbeeldgebouwen waardevolle oplossingen voor doorgedreven energetische renovaties in kaart
gebracht. Alle geïnventariseerde oplossingen en bronnen, inclusief relevante beschikbare
informatie en weblinks over deze bronnen en oplossingen, zijn bijeengebracht in de online
databank die we in het kader van deze studie opmaakten. Deze databank blijft ook na afloop van
de studie beschikbaar. Het gebruik en de werking van de databank worden toegelicht in bijlage A.
De informatie in de database vormt het uitgelezen startpunt voor de opzet van een centraal
informatieplatform over doorgedreven energetische renovaties, gericht op alle doelgroepen. Ook
voor allerhande professionelen uit de bouwsector actief in eerste lijn, biedt dit centraal
informatieplatform erg waardevolle informatie. Gezien er al een groot aantal webplatformen
bestaan die zich richten op de particuliere bouwheer –ook al zijn ze in veel gevallen ongetwijfeld
voor verbeteringen vatbaar- vormt dit niet het publiek waarop het centraal informatieplatform zich
in eerste instantie richt.

Het centraal informatieplatform zal de 180 oplossingen, of een selectie van de meest waardevolle
oplossingen, voor doorgedreven energetische woningrenovaties presenteren. Dit kan gerangschikt
volgens de thema’s (technisch, kennisbasis, kwaliteit,…) of volgens de 23 actieterreinen. Er kan een
filter geïnstalleerd worden die de oplossingen filtert naargelang de doelgroep waartoe de bezoeker
van het webplatform behoort. Een andere benadering om het centraal informatieplatform te
structureren, bestaat erin te vertrekken van de krachtlijnen en de acties per doelgroep, waarna pas
de concrete oplossingen die hieraan gelinkt zijn in beeld komen, inclusief de onderzoeksbron of het
voorbeeldgebouw waarin deze oplossing werd toegepast. In elk geval vormt de structuur
uitgewerkt in deze studie (bronnen, oplossingen, 6 thema’s, 23 actieterreinen, 4 krachtlijnen,
concrete acties per doelgroep) de gepaste ruggegraat om deze veelheid aan informatie helder te
presenteren en voldoende in beeld te brengen welke acties de verschillende doelgroepen kunnen
ondernemen om doorgedreven energetische woningrenovaties beter ingang te doen vinden in de
bouwpraktijk in Vlaanderen.

Het webplatform kan uitgebreid worden tot een participatieve website waarop ook externen
nieuwe bronnen en oplossingen kunnen toevoegen. We denken bijvoorbeeld aan fabrikanten van
bouwmaterialen en –componenten. Bij een dergelijke participatieve en aangroeiende website is

85
HOOFDSTUK 5 CENTRAAL INFORMATIEPLATFORM

het noodzakelijk de relevantie van de extern toegevoegde informatie te controleren (via een
beheerder). Ook in het licht van de verwachte verdere evolutie van nieuwe innovatieve
oplossingen is het aangewezen om te voorzien in een permanent beheer van het centraal
informatieplatform zodat de informatie actueel kan gehouden worden. Een uitbreiding naar
oplossingen voor niet-residentiële doorgedreven energetisch renovatie behoort eveneens tot de
mogelijkheden.

Een voorbeeld van een dergelijke participatieve website is Emis, een initiatief van de Vlaamse
overheid, uitgevoerd door VITO. Emis is het Energie- en MilieuInformatieSysteem van het Vlaamse
Gewest en is te bereiken via http://emis.vito.be. Organisaties kunnen een profiel aanmaken op de
website en zo ook zelf informatie toevoegen.

In het kader van het door IWT-Vlaanderen ondersteunde Eracobuild-project ‘One-stop-Shop’ wordt
momenteel gewerkt aan een model voor een uitwisselingsplatform tussen de eerste lijnsactoren
aan vraag- en aanbodzijde. Hierin kan een link met de hier ontwikkelde kennis van
voorbeeldprojecten worden opgenomen. In navolging van de resultaten van het One Stop Shop-
project, verwacht midden 2012, kan bekeken worden om bovenstaand concept voor een centraal
informatieplatform te linken aan de plannen voor het One Stop Shop-verbindingsplatform tussen
actoren aan vraag- en aanbodzijde.

86
HOOFDSTUK 6 Besluit

HOOFDSTUK 6. BESLUIT

Uit dit rapport blijkt dat goede oplossingen voor doorgedreven energetische woningrenovaties in
veel gevallen werkzaam zijn op meerdere thema’s. Het merendeel van de behandelde oplossingen
zijn dan ook thema-overschrijdende oplossingen. Uit de analyse werden23 actieterreinen
geselecteerd waar de verschillende oplossingen onder ressorteren. Daarnaast illustreren de
veelbelovende oplossingen heel duidelijk het belang van structurele samenwerkingen tussen
allerlei actoren betrokken bij doorgedreven energetische renovaties. Ook komen bijkomende
ontwikkelnoden voor Vlaanderen aan het licht op diverse terreinen. In hoofdstuk 4 werkten we
vanuit de analyse van oplossingen vier krachtlijnen uit, die we vervolgens vertaalden naar acties
voor de verschillende doelgroepen. We bekeken welke rollen en taken de verschillende actoren
kunnen opnemen om deze krachtlijnen in praktijk te brengen en te ondersteunen.
- Krachtlijn 1: Innovatie op het vlak van financiering
- Krachtlijn 2: Ondersteuning van technische innovatie voor woningrenovatie
- Krachtlijn 3: Verankeren van kwaliteitsvolle renovatieprocessen
- Krachtlijn 4: Kennisopbouw en communicatie

Zoals blijkt uit de inventarisatiefase, de analyse van oplossingen en de concretisering van de


krachtlijnen stoelen oplossingen in veel gevallen op doorgedreven samenwerking tussen de vele
actoren betrokken in de renovatieketen. De concrete vertaling van de krachtlijnen naar
actiepunten toont echter aan dat elke actor evenwel specifieke acties dient te ondernemen, in
functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Hoewel deze acties in
hoofdstuk 5 en in de fiches in bijlage worden opgelijst voor individuele actoren, worden deze bij
voorkeur uitgevoerd als een gezamenlijke en gecoördineerde bijdrage tot de eerder besproken
krachtlijnen, om zo een maximale hefboomwerking te bekomen. De huidige initiatieven in
Vlaanderen zijn al te vaak kleinschalig en de versnippering in vergelijking met buitenlandse best
practices is treffend.

De persistente knelpunten om doorgedreven energetische renovaties ingang te doen vinden in de


Vlaamse bouwpraktijk liggen voor een groot deel in de traditionele aard van de sector. De
bouwsector is van nature vrij traditioneel en versnipperd van inslag waardoor innovatie slechts
traag doordringt. Dit geldt als één van de belangrijkste barrières om innovatieve oplossingen voor
doorgedreven energetische renovaties ook ingang te doen vinden in de bouwpraktijk. In dit
verband blijkt duidelijk dat voor het beleid een belangrijke rol weggelegd is in het creëren van een
innovatieklimaat en het formuleren van afgelijnde beleidsprioriteiten om op die manier verstarring
van de bouwpraktijk tegen te gaan.

Het concept voor een centraal informatieplatform rond doorgedreven energetische


woningrenovaties, heeft als doel om de waardevolle oplossingen naar de diverse doelgroepen te
communiceren en hen aan te sporen tot de gepaste gerichte en gezamenlijke structurele actie.

87
Referenties

REFERENTIES

EPBD 2010, Directive 2010/31/EU of the European Parliament and of the Council of 19 May 2010
on the energy performance of buildings (Recast).

Loyens & Loeff, Financieringsmogelijkheden voor energiebesparing door eigenaar-bewoners.


Rapportage in opdracht van Agentschap NL, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie, 2011

Van Beek et al., Integraal bouwen, beheren en bekostigen. Rapport over de voor- en nadelen van
geïntegreerd contracteren (DBFMO) van zorgvastgoedontwikkeling. TNO-rapport, 2010

VRWI, Innovatie in de bouw: Een strategische langetermijnvisie voor de sector. Eindrapport


Innovatieregiegroep ‘Bouw’. Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie, 2012

88
Bijlage A –Gebruik van de databank

BIJLAGE A –GEBRUIK VAN DE DATABANK

De online databank, opgesteld in kader van deze studie, is te consulteren via


http://vea.emis.vito.be. De toegang tot de databank is beperkt tot gebruikers waarvoor een login
werd aangemaakt. Inloggen op de website dient te gebeuren via http://vea.emis.vito.be/user. Eens
ingelogd, kan men naar de lijst van geïnventariseerde bronnen, oplossingen en bijlages navigeren
via “inhoudelijk beheer”, “inhoud” en “lijst” in de zwarte balk bovenaan. De filterfunctie vindt u via
http://vea.emis.vito.be/filter.

Voor alle geïnventariseerde bronnen, bijlages en oplossingen is er een beknopte hoeveelheid


informatie ingevoerd. De aanwezige informatie per type zal hier kort toegelicht worden.

 Bronnen

Bij elke geïnventariseerde bron worden de verwijzingen naar de bron en de bijhorende bijlages
opgelijst. Afhankelijk van het type bron, onderzoeksproject of voorbeeldgebouw, is andere
informatie beschikbaar.

Voor elk onderzoeksproject wordt aangegeven welk type project het is. Dit heeft voornamelijk
betrekking op de financieringskanalen (IEE, FP7, BELSPO,…) en de geografische focus van het
project (EU, BE, overige landen,…). Ook wordt aangegeven of het project nog lopende is of al
afgerond werd.

Bij de voorbeeldgebouwen wordt aangegeven of het een individueel of een collectief bouwproject
betreft. Ook de eigendomsstructuur wordt meer gedetailleerd uitgewerkt. Zo kan de eigenaar een
individu zijn dat de woning bewoont of verhuurt, kan het voorbeeldgebouw eigendom zijn van een
woningpatrimonium en bestemd zijn voor verkoop of verhuur of is een sociale
huisvestingsmaatschappij de eigenaar van het voorbeeldgebouw dat opnieuw bestemd kan zijn
voor verkoop of verhuur. Indien bekend, wordt de ligging (stedelijk of landelijk) aangegeven,
gecombineerd met meer praktische informatie zoals het adres van het voorbeeldgebouw. Ook het
woningtype (appartement, rijwoning, halfopen bebouwing of vrijstaand) is mee opgenomen in de
databank.

 Oplossingen

De meeste geïnventariseerde items zijn oplossingen. De geïnventariseerde oplossingen worden in


de databank kort omschreven en bevatten daarnaast informatie over het thema waartoe het
knelpunt behoort waar een antwoord op geboden wordt. Ook wordt aangegeven voor welke
doelgroep en voor welk doelpubliek de oplossing bedoeld is. Een ander belangrijk aspect gekoppeld
aan een geïnventariseerde oplossing is de beoordeling van de relevantie van die oplossing. Elk van
de oplossingen is getoetst aan de criteria toegelicht in paragraaf 2.4.2 van dit rapport. De toetsing
aan deze criteria resulteert voor elk van de oplossingen in een score op 9.

Aan de oplossingen worden in de databank ook bijlagen gekoppeld die tijdens de inventarisatiefase
werden verzameld. Deze bijlagen betreffen bestaande beschikbare informatie
(onderzoeksrapporten, brochures, weblinks) horend bij de oplossing. Een bijlage bij een oplossing
bevat dus een weblink, ofwel een bijgevoegd bestand. De bron waaruit de oplossing afkomstig is,
wordt eveneens aangegeven.

89
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

BIJLAGE B – OVERZICHT VAN DE GEÏNVENTARISEERDE ONDERZOEKSPROJECTEN

Agentschap NL: De meerwaarde van ESCOs voor energiebesparing bij


woningbouw
Doelstelling: onderzoek naar de bijdrage van energiediensten aan
energiebesparing bij woningbouwprojecten. Een energiedienst of ESCO is
een partij die energiebesparingsmogelijkheden bij een bouwproject op zich
neemt, die traditionele partijen laten liggen.
Partners: project in opdracht van Agentschap NL (Nederland)
Agentschap NL: Succesfactoren energiezuinige nieuwbouw en renovatie
Doelstelling: succesfactoren van vier geslaagde Nederlandse
woningbouwprojecten in kaart brengen door interviews bij de verschillende
partijen van het project, waaronder ook de gebruikers.
Partners: project in opdracht van Agentschap NL (Nederland)
http://www.agentschapnl.nl
AVASH: Advanced Ventilation Approaches for Social Housing
Doelstelling: Onderzoek naar de meest energie-efficiënte en
kosteneffectieve ventilatie-oplossingen voor de renovatie van sociale
woningen, rekening houdend met gebouweigenschappen en luchtdichting
Partners: Het project is een samenwerking van partners uit drie Europese
lidstaten (Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken) onder coördinatie van
University of Brighton Architecture Department (Verenigd Koninkrijk).
http://www.brighton.ac.uk/avash/index.html
BigEE: Bridging the Information Gap on Energy Efficiency in Buildings
Doelstelling: in kaart brengen en gebruiksvriendelijk verspreiden van de
bestaande informatie over energie-efficiëntie in gebouwen. De informatie
zal eveneens verspreid worden naar de relevante beleidsstructuren en
investeerders.
Partners: een project van Wuppertal Institute for Climate, Environment and
Energy.
http://www.wupperinst.org/en/projects/proj/index.html?projekt_id=310&b
id=27
BUILD UP: Energy Solutions for Better Buildings
BUILD UP Skills: The EU Sustainable Building Workforce Initiative
Doelstelling: Bijstaan van de lidstaten bij het implementeren van de EPBD-
richtlijnen, onder meer door het creëren van meer vakmensen, installateurs
en arbeiders in de bouwsector die gekwalificeerd zijn in energie-efficiëntie
en hernieuwbare energie door het voorzien van verdere
opleidingsmogelijkheden.
Partners: Het project loopt in 21 Europese lidstaten, waaronder België
http://www.buildup.eu

90
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

Builddesk: Energiebesparing bij warmtevoorziening en gebruik warm


water
Doelstelling: onderzoek naar de 'state of the art' voor tapwatersystemen en
verbeterpotentieel in de (bestaande) woningbouw om het rendement van
de opwekking van warm tapwater te vergroten.
Partners: project door Builddesk Benelux B.V. in opdracht van Agentschap
NL
http://www.builddesk.nl/
Cavity Insulation Guarantee Agency
Doelstelling: ontwikkelen van een onafhankelijke garantie voor
spouwmuurisolatie geplaatst door een geregistreerd aannemer in de UK. De
garantie is 25 jaar geldig.
Partners: project in opdracht van de Britse overheid.
http://www.ciga.co.uk/
CasaClima - KlimaHaus
Doelstelling: Ontwikkelen van een energielabel dat een hoge isolatiewaarde
en een compacte constructie weergeeft, onder meer voor bestaande en
gerenoveerde woningen.
Partners: Project van ClimateHouse Agency
http://www.klimahaus.it
CCEM Retrofit: Advanced Low Energy Renovation of Buildings
Doelstelling: ontwikkelen van renovatiepaketten die d.m.v. standaardisatie
en prefabricatie aantrekkelijk zijn vanuit technisch en economisch oogpunt,
de focus wordt gelegd op toepassingen voor appartementsgebouwen
Partners: het project is een samenwerking van Zwitserse universiteiten,
onderzoeksgroepen en industriële partners onder coördinatie van de Swiss
Federal Laboratories for Materials Testing and Research.
http://www.empa-ren.ch/ccem-retrofit.htm

CCEM SuRHiB: Sustainable Renovation of Historical Buildings


Doelstelling: evalueren en ontwikkelen van duurzame technologieën voor
de energetische renovatie van historische gebouwen (bv. highly insulating
light weight plaster, binnenmuurisolatie etc.).
Partners: het project is een samenwerking van Zwitserse universiteiten,
onderzoeksgroepen en industriële partners onder coördinatie van de Swiss
Federal Laboratories for Materials Testing and Research.
http://www.empa-ren.ch/CCEM-SuRHiB.htm

91
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

CEPH: Certified European Passive House Designer


Doelstelling: opleiding van gekwalificeerde passiefhuisontwerpers:
ontwikkelen van het Europees "Certified Passive House Designer" certificaat
en uitwerken van een intensieve cursus met examen waarmee dit certificaat
kan verkregen worden.
Partners: het project is een samenwerking van twaalf partners met ervaring
in passiefhuisopleidingen en afkomstig uit negen Europese lidstaten
(Oostenrijk, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Slovakije,
Groot-Brittanië en Nederland).
http://eu.passivehousedesigner.de/
CLIMAWIN: An intelligent window for optimal ventilation and minimum
thermal loss
Doelstelling: ontwikkelen van intelligente ramen voor woningrenovatie
Partners: het project is een samenwerking van partners uit vier Europese
lidstaten (Denemarken, Duitsland, Ierland en Portugal) onder coördinatie
van de Aalborg Universitet (Denemarken).
http://www.climawin.aau.dk/
CroPSSF EBRD financing program
Doelstelling: Opstellen van een financieringsprogramma via commerciële
banken in Kroatië zodat deze leningen voor investeringen in duurzame
energie kunnen verschaffen.
Partners: Team samengesteld uit Energy Institute Hrvoje Pozar, Fichtner
GmbH & Co. KG en Centar za tehnologiju zaštite na radu Zagreb.
http://www.cropssf.hr/en-home.html
Duwolim
Doelstelling: Aanbieden van goedkope leningen voor energiebesparende
verbouwingen.
Partners: Samenwerking tussen Limcoop en Stebo.
http://www.duwolim.be/dwjl/
ECBCS Annex 50: Prefabricated Systems for Low Energy Renovation of
Residential Buildings
Doelstelling: ontwikkeling van een totaalconcept voor renovaties van
appartementsgebouwen, gebaseerd op standaardisatie en prefabricatie
Partners: het project is een samenwerking van zeven Europese lidstaten
(Oostenrijk, Tsjechië, Frankrijk, Portugal, Zweden, Nederland en
Zwitserland)
http://www.empa-ren.ch/A50.htm
ECBCS Annex 55: Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting -
Probability Assessment of Performance & Cost
Doelstelling: Ontwikkelen van een kader en tools voor de voorspelling van
het energiegebruik, de levenscycluskost en de functionaliteit van
renovatiemaatregelen. De tools houden rekening met onzekerheden door
92
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

gebruik te maken van probabilistische methodes (RAP-RETRO).


http://www.ecbcs.org/annexes/annex55.htm
ECBCS Annex 56: Energy & Greenhouse Gas Optimised Building
Renovation
Doelstelling: ontwikkeling van regels en procedures voor de kosten-
effectieve energetische renovatie tot bijna-energieneutrale woningen
Partners: het project is een samenwerking van elf internationale
deelnemers onder coördinatie van de Universiteit van Minho (Portugal).
http://www.ecbcs.org/annexes/annex56.htm
EI-Education: Energy Intelligent Education for Retrofitting of Social Houses
Doelstelling: ontwikkelen en overdragen van kennis over energie-efficiënt
renoveren aan sociale huisvestingsmaatschappijen
Partners: het project is een samenwerking van partners uit zes Europese
lidstaten (Oostenrijk, Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Nederland en
Slovenië) onder coördinatie van Aarhus School of Architecture
(Denemarken).
http://ei-education.aarch.dk/
Energiebewuste Aannemer
Doelstelling: Bedrijven die bewust omgaan met duurzaam en energiebewust
bouwen via opleidingen in staat stellen om het label van energiebewuste
aannemer te behalen om zich zo duidelijker te kunnen profileren ten
opzichte van andere bouwbedrijven.
Partners: Project van de Bouwunie, Unie van het KMO-bouwbedrijf.
http://www.bouwunie.be
Energiebewust Architect
Doelstelling:Op korte termijn een lijst van architecten vormen met interesse
en know how op het gebied van energiezuinig bouwen.
Partners: Het project is een initiatief van de Vlaamse architectenorganisatie
NAV, samen met het Vlaams Energieagentschap.
http://www.energiebewustarchitect.be
Energy Saving Trust Recommended
Doelstelling: Opstellen van een label voor energiebesparende materialen en
producten die voldoen aan strenge performantiecriteria en het beschikbaar
stellen van een lijst met materialen en producten die voldoen.
Partners: Project van Energy Saving Trust (UK)
http://www.energysavingtrust.org.uk/In-your-home/Energy-Saving-Trust-
Recommended-products

93
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

EnOB: Forschung für Energieoptimiertes Bauen


Doelstelling: ontwikkelen en testen van innovatieve technologieën voor
gebouwen met een lage primaire energievraag, hoog comfort en
aanvaardbare kosten. De onderzoeken situeren zich zowel op vlak van
installaties, bouwproducten, berekening en regeling en zowel voor
nieuwbouw en renovatie van woongebouwen en publieke gebouwen.
Partners: dit Duitse project wordt gefinancierd door het Bundesministerium
für Wirtschaft und Technologie.
http://www.enob.info/
EnPROVE: Energy consumption prediction with building usage
measurements for software-based decision support
Doelstelling: ontwikkelen van een software die met behulp van de
monitoring-resultaten van een bestaand gebouw de energieconsumptie van
dat gebouw voorspelt voor verschillende varianten in energie-efficiënte
installatietechnologieën en regelingen.
Partners: het project is een samenwerking van partners uit zes Europese
lidstaten (Duitsland, Nederland, Polen, Spanje, Frankrijk en Ierland) onder
coördinatie van UNINOVA (Portugal).
http://www.enprove.eu/
E-RETROFIT-KIT: Tool kit for passive house retrofit
Doelstelling: ontwikkeling van een toolkit bestemd voor gebouwbeheerders
en huisvestingsmaatschappijen over de haalbaarheid van renovatie tot
passiefhuisstandaard: informatie en richtlijnen, praktijkvoorbeelden,
catalogus, beslissingsmethode.
Partners: het project is een samenwerking van vijf Europese lidstaten
(Oostenrijk, Denemarken, Spanje, Nederland en Lithouwen) onder
coördinatie van FaellesBo, sociale huisvesting (Denemarken).
http://www.energieinstitut.at/retrofit/
FRESH: Financing energy Refurbishment for Social Housing
Doelstelling: Testen van financiële mogelijkheden om de energetische
renovatie van woningen te financieren. EPC's (Energy Performance
Contracts) worden uitgewerkt, getest en geëvalueerd via pilootprojecten.
Partners: het project is een samenwerking van vier Europese lidstaten
(Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Bulgarije) onder coördinatie van ICE
groupe Burgeap (Frankrijk).
http://www.fresh-project.eu/
Green Deal
Doelstelling: Helpen van burgers, bedrijven, organisaties of andere
overheden bij het realiseren van duurzame initiatieven.
Partners: Project van de Rijksoverheid.
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/duurzame-economie/green-deal

94
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

Green Deal – UK
Doelstelling: Verlenen van financiële overheidsstimulatie voor energetische
renovaties.
Partners: Project van de Britse overheid.
http://www.greendealuk.org/
Haus der Zukunft
Doelstelling: ontwikkelen van innovatieve concepten voor nieuwbouw en
renovatie, voortbouwend op het passiefhuisconcept, solaire lage
energieconcepten en gebruik van ecologische en/of hernieuwbare
grondstoffen.
Partners: het project maakt deel uit van het Oostenrijkse 'Impulsprogramm
Nachhaltig Wirtschaften' in opdracht van het Bundesministerium für
Verkehr, Innovation und Technologie (Oostenrijk).
http://www.hausderzukunft.at/
HiPTI: High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39
Doelstelling: Onderzoek naar performantere isolatiematerialen om de
wettelijke isolatiestandaard voor nieuwe gebouwen te verhogen, de hoge
kost van dikke isolatie (zeker in verhouding tot het verlies aan netto-
oppervlakte) te beperken, lage-energie bouwconcepten aan te moedigen,
plaatsbeperkingen bij renovatie te omzeilen en CO2-emissies te beperken.
Partners: Canada, France, Germany, Netherlands, Sweden, Switzerland
http://www.ecbcs.org/annexes/annex39.htm
iPHA: International Passive House Association
Doelstelling: Wereldwijd verspreiden van de Passiefhuis Standaard en zijn
intrinsieke kwaliteiten, door het oprichten van een globaal netwerk met
onder meer architecten, onderzoekers, leveranciers, aannemers,
promotoren en ontwikkelaars.
Partners: Initiatief van het Passive House Institute
http://www.passivehouse-international.org/
IWT TETRA-project 70127: Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren:
analyse van kwaliteit en geschiktheid van materialen en
uitvoeringstechnieken
Doelstelling: creëren van richtlijnen en informatie die bijdragen tot de
kwaliteitsvolle toepassing van na-isolatie in bestaande spouwmuren met het
oog op een grootschalige thermische renovatie van woningen
Partners: Het project is een samenwerking van UGent met Hogeschool voor
Wetenschap en Kunst, Sint-Lucas Beeldende Kunst Gent, WTCB en
Isolatieraad VZW
http://www.innovatienetwerk.be/projects/1253

95
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

InoFin: Innovative and tailored Financing Schemes for Social Housing


Refurbishment in Enlarged Europe
Doelstelling: ontwikkeling van financieringsmodellen, juridische kaders en
beleidsstappen voor de energetische renovatie van sociale woningblokken
in nieuwe EU-lidstaten
Partners: het project is een samenwerking van vijf nieuwe Europese
lidstaten (Letland, Polen, Tsjechië, Slovakije, Bulgarije) en drie EU-15
lidstaten (Nederland, Duitsland en Denemarken).
http://www.join-inofin.eu/
KEK Graz: Thermoprofit program
Doelstelling: ontwikkelen en stimuleren van energiediensten (ESCOs) en
samenwerkingsverbanden door voorzien van een wettelijk en financieel
kader, kwaliteitseisen etc.
Partners: het project kwam tot stand in het Muncipal Energy Concept van de
stad Graz (Oostenrijk) en wordt ondersteund door ManagEnergy (IEE).
http://www.managenergy.net/resources/700
KfW: Kreditanstalt für Wiederaufbau
Doelstelling: ondersteunen van duurzame investeringen die ten goede
komen aan de ontwikkeling van de economie, maar ook ecologische en
sociale meerwaarde creëren.
Partners: Duitse staatseigendom
http://www.kfw.de/
Klima:aktiv
Doelstelling: Bewerkstelligen van markttransformatie om het aantal
energie-efficiënte producten en diensten op te drijven.
Partners: Klimaatbeschermingsinitiatief gelanceerd door het federaal
ministerie van landbouw, bosbouw, milieu en watermanagment dat kadert
in het Oostenrijks beleid rond klimaat.
http://www.klimaaktiv.at
LEHR: Low Energy Housing Retrofit
Doelstelling: onderzoek naar lage energierenovaties in België: analyse van
het bestaande woningenbestand en voorbeeldprojecten; verzamelen van
informatie over ontwerp, uitvoering en prestatie; identificeren van recente
onderzoeksontwikkelingen etc.
Partners: het project is een samenwerking van drie Belgische
onderzoeksteams (Passiefhuisplatform vzw; Plate-forme Maison Passive
asbl, Architecture et Climat; UCL; WTCB).
http://www.lehr.be/
ManagEnergy
Doelstelling: communiceren en informeren over initiatieven ivm duurzame
energie op lokale en regionale schaal

96
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

Partners: initiatief van het Intelligent Energy-Europe programma van de


Europese Commissie
http://www.managenergy.net/
New4Old
Doelstelling: ontwikkelen en verspreiden van kennis over de energetische
renovatie en de toepassing van hernieuwbare energie in historische
gebouwen en monumenten via bouwprojecten.
Partners: het project is een samenwerking van zeven partners uit vijf
Europese lidstaten (België, Oostenrijk, Duitsland, Ierland en Griekenland)
onder coördinatie van het EREC (European Renewable Energy Council).
http://www.new4old.eu/

One Stop Shop: From demonstration projects towards volume market:


innovations for sustainable renovation
Doelstelling: Faciliteren van de marktpenetratie van zeer lage
energierenovaties.
Partners: het project is een samenwerking van partners uit vier Europese
lidstaten (België, Finland, Noorwegen en Denemarken) onder coördinatie
van vzw Passiefhuis-Platform (België).
http://www.one-stop-shop.org/
PASS-NET: Establishment of a Co-operation Network of Passive House
Promotors
Doelstelling: verspreiding van informatie en kennis over de
passiefhuisstandaard voor nieuwbouwprojecten en renovaties in Europa
Partners: het project is een samenwerking van gespecialiseerde organisaties
uit 10 Europese landen (Oostenrijk, België, Kroatië, Tsjechië, Duitsland,
Groot-Brittannië, Roemenië, Slovakije, Slovenië en Zweden) onder
coördinatie van ÖGUT (Oostenrijk).
http://www.pass-net.net/
Plan Bâtiment Grenelle
Doelstelling: Stimuleren van de uitvoering van de nationale maatregelen ter
reductie van het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen in
gebouwen.
Partners: Project van verschillende Franse partners.
http://www.plan-batiment.legrenelle-environnement.fr/
Power House Europe: the big green housing exchange
Doelstelling: verzamelen en verspreiden van informatie over nieuwbouw en
renovatie van sociale woningen naar woningen met een optimale
energetische consumptie. Creatie en verspreiding van tools, websites,
nationale platformen, workshops, conferenties etc...
Partners: het project is een samenwerking van sociale
woningmaatschappijen uit vele Europese lidstaten onder coördinatie van
CECODHAS.

97
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

http://www.powerhouseeurope.eu/

Quest for Quality


Doelstelling: Bijdragen tot het bereiken van de gewestelijke doelstellingen
inzake hernieuwbare energie door het bevorderen van de markt van goed
functionerende hernieuwbare energiesystemen door het ontwikkelen en
beheren van een onafhankelijk, neutraal en vrijwillig kwaliteitssysteem voor
installateurs en leveranciers van kleine hernieuwbare energiesystemen en
energiebesparingstoepassingen.
Partners: Quest is een vzw met in haar Raad van Bestuur
vertegenwoordigers van kenniscentra (3E, WTCB, Lessius Mechelen-Campus
De Nayer, VEI-Tecnolec, Eliosys) en Sectorfederaties (BelPV, Edora, Belsolar-
ATTB, Warmtepomp Platform, Ventibel).
http://www.q4q.be/
REQUEST: Renovation through Quality supply chains and Energy
Performance Certification Standards
Doelstelling: ontwikkelen van instrumenten om bouwheren aan te zetten
tot het opvolgen van de EPC-aanbevelingen ter verbetering van de
energieprestatie van hun woning; ontwikkelen en testen van een
kwaliteitsstandaard voor laag energetische woningrenovaties
Partners: het project is een samenwerking van energie-agentschappen en
onderzoeksinstituten uit elf Europese lidstaten onder coördinatie van
Energy Saving Trust (Verenigd Koninkrijk).
http://www.building-request.eu/
RESHAPE: Retrofitting Social Housing and Active Preparation for EPBD
Doelstelling: stimuleren van de toepassing van Europese Richtlijn EPBD
(Directive on the Energy Performance of Buildings) door het testen van de
integratie van EPC in voorbeeldprojecten en ontwikkelen van
ondersteunende tools
Partners: het project is een samenwerking van tien partners uit acht
Europese lidstaten (Nederland, België, Spanje, Estland, Tsjechië, Bulgarije,
Griekenland en Roemenië) onder coördinatie van Ecofys (Nederland).
http://www.reshape-social-housing.eu/
ROSH: Retrofitting Social Housing
Doelstelling: ontwikkeling en marketing van geïntegreerde concepten voor
energie-efficiënt en duurzaam renoveren van sociale woningblokken
Partners: het project is een samenwerking van zes Europese lidstaten
(Oostenrijk, Bulgarije, Duitsland, Ierland, Italië en Polen) onder coördinatie
van target GmbH in Hanover (Duitsland).
http://www.rosh-project.eu/

98
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

SHC Task 20: Solar Energy in Building Renovation


Doelstelling: verkennen van veelbelovende systemen en concepten die
gebruik maken van zonne-energie en ontwikkelen van strategieën om deze
in renovatieprojecten toe te passen
Partners: het project is een samenwerking van vier Europese lidstaten
(Zweden, België, Denemarken en Nederland)
http://www.iea-shc.org/task20/
SHC Task 37: Advanced Housing Renovation with Solar and Conservation
Doelstelling: ontwikkelen van een kennisbasis rond duurzame energetische
renovatie van woningen. Ontwikkelen van innovatieve renovatieconcepten,
bestuderen van de milieu-impact en de kosten, ontwikkelen van strategieën
om het marktvolume van voorbeeldprojecten te laten toenemen.
Partners: het project wordt gecoördineerd door partners uit vier Europese
landen (Noorwegen, Zwitserland, Duitsland en België)
http://www.iea-shc.org/task37/
SLOVENERGOOkno
Doelstelling: Ontwikkelen van kwaliteitslabels voor buitenschrijnwerk, zowel
voor het materiaal als de plaatsing.
Partners: Slovaaks project
http://www.slovenergookno.sk/
SQUARE: A System for Quality Assurance when Retrofitting Existing
buildings to Energy efficient buildings
Doelstelling: onderzoeken en ontwikkelen van een systematische en
gecontroleerde werkwijze om appartementsgebouwen energetisch te
renoveren met aandacht voor een kwalitatief binnenklimaat
Partners: het project is een samenwerking van zes Europese lidstaten
(Oostenrijk, Bulgarije, Finland, Nederland, Spanje en Zweden) onder
coördinatie van het SP Technical Research Institute of Sweden.
http://www.iee-square.eu/
StartUpGreece
Doelstelling: Opzetten en onderhouden van een informatie- en
netwerkingsplatform, om jonge mensen te inspireren en te laten geloven in
hun eigen ideeën, om innovatie te stimuleren en om jongeren aan te zetten
hun eigen zaak op te starten.
Partners: Project ondersteund door de Griekse overheid.
http://www.startupgreece.gov.gr/
Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting
Doelstelling: Uittesten van vernieuwende, grensverleggende en
oplossingsgerichte ideeën in praktijkexperimenten om te weten te komen
welke innovatieve oplossingen echt werken en bijgevolg breed verspreid
dienen te worden.

99
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

Partners: Project van Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting


(onafhankelijke organisatie)
http://www.sev.nl/

SUDEN Factor 4: Programme of actions towards a factor 4 in existing social


housings in Europe
Doelstelling: actieprogramma voor de reductie van de uitstoot van
broeikasgassen met factor 4 tegen 2050: bevorderen van energie efficiëntie
en stimuleren van de toepassing van hernieuwbare energie bij de renovatie
van sociale woningblokken aan de hand van een Life Cycle Energy Cost
analysis (LCEC).
Partners: het Factor 4-project is een samenwerking van vijf Europese
lidstaten (Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Italië en Roemenië) onder
coördinatie SUDEN (Sustainable Urban development Europe Network).
http://www.suden.org/en/european-projects/factor-4/
SuFiQuaD: Sustainability, Financial and Quality evaluation of Dwellings
Doelstelling: geïntegreerde evaluatie van de duurzaamheid van woningen in
al zijn aspecten: onderzoek naar de complexe relaties tussen enerzijds
woningtype, levenspatroon, ruimtelijke kenmerken, technische oplossingen
en anderzijds kwaliteiten, financiële kost en milieu-impact.
Partners: het project is een samenwerking van drie Belgische
onderzoeksteams (K.U.Leuven, VITO, CSTC) onder coördinatie van
K.U.Leuven.
http://www.belspo.be/belspo/fedra/proj.asp?l=nl&COD=SD/TA/12A
SUN: Sustainable Urban Neighbourhoods
Doelstelling: Versterken van de levenskwaliteit in de centrumwijken en het
aanpakken van de uitdeining van de steden in 7 steden in de Euregio Maas-
Rijn, dit alles op een duurzame wijze. Het Charter van Leipzig wordt gebruikt
als referentiekader
Partners: Project onder coördinatie van Universitéde Liège, LEMA (Local
EnvironmentManagement & Analysis) en met COS-Limburg, DuBoLimburg,
Eco'Hom, FachhochschüleAachen, Maastricht University, Universiteit
Hasselt en VolkshochschuleAachen als partnerorganisaties en Cluster Eco-
construction, SMart en SPI+ als geassocieerde partners. Partnersteden zijn
Aachen, Eschweiler, Eupen, Genk, Heerlen, Liège en Verviers.
http://www.sun-euregio.eu/nl
TABULA: Typology Approach for Building Stock Energy Assessment
Doelstelling: ontwerp van een geharmoniseerde Europese structuur voor
gebouwtypologieën op basis van verschillende types nationale
modelwoningen uit verschillende bouwperiodes
Partners: het project is een samenwerking van dertien Europese lidstaten
(Duitsland, Griekenland, Slovenië, Italië, Frankrijk, Ierland, België, Polen,

100
Bijlage B – Overzicht van de geïnventariseerde onderzoeksprojecten

Oostenrijk, Bulgarije, Zweden, Tsjechië en Denemarken) onder coördinatie


van Institut Whonen und Umwelt (Duitsland).
http://www.building-typology.eu/

TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing


Doelstelling: organiseren van samenwerking tussen enerzijds onderzoekers
en professionals en anderzijds docenten en trainers om innovatieve kennis
te integreren in de praktijk
Partners: het project is een samenwerking van zes Europese lidstaten
(Frankrijk, Hongarije, Zweden, Nederland, Noorwegen en Duitsland) onder
coördinatie van Armines / Ecole Nationale Supérieure des Mines de Paris
http://www.cep.ensmp.fr/trees/
T-Zero
Doelstelling: Verkennen van nieuwe paden om de milieu-impact van
bestaande woningen te reduceren en zo te werken naar een
energieneutrale gebouwde omgeving in de toekomst. Beschikbaar stellen
van een interactieve webtool om informatie rond de energie- en
milieuprestatie van woningen bekend te maken aan de woningeigenaar,
ontwerper en aannemer.
Partners: Project opgericht door Britse organisaties actief in het domein
rond energiebeleid en woningen, ondersteund door de Technology Strategy
Board.
http://www.tzero.org.uk/
Zukunft Haus
Doelstelling: Beschikbaar stellen van informatie over energie-efficiënte.
Partners: Project van dena-Deutsche Energie-Agentur
http://www.zukunft-haus.info/

101
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

BIJLAGE C – OVERZICHT VAN DE GEÏNVENTARISEERDE VOORBEELDGEBOUWEN

Eengezinswoningen
Anderlecht, België
Individueel appartement in een oude pand, massieve constructie,
renovatie 2009,
integrale renovatie, binnenisolatie met cellulose, toevoeging
verdieping, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Archiefstraat, België
Bel-etagewoning, massieve constructie,
bouwjaar jaren 60, renovatie 2010,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, mechanische ventilatie,
monitoring, passief.
app.leefmilieubrussel.be

Chaumont-Gistoux, België
Vrijstaande woning, massieve constructie,
bouwjaar 1916, renovatie 2005,
integrale renovatie, binnenisolatie voorgevel, buitengevelisolatie
achtergevel, natuurlijke ventilatie, laag energie.
www.lehr.be

Crockstraat, België
Rijwoning, massieve constructie,
renovatie 2011,
integrale renovatie, binnenisolatie aan voorgevel, vernieuwde en
uitgebreide dakverdieping, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Denys, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1888, renovatie 2008,
integrale renovatie, voorgevel gedeeltelijk geïsoleerd,
ventilatiekanalen in oude schoorstenen, zeer laag energie.
www.lehr.be

De Pinte, België
Halfopen bebouwing, massieve constructie,
bouwjaar jaren 30, renovatie 2008,
integrale renovatie, buitenisolatie, vervanging dak, mechanische
ventilatie, passief.
www.lehr.be

Deurne, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1938, start renovatie 2002,
gefaseerde renovatie, achtergevel en dak geïsoleerd,
mechanische ventilatie, PV, doel is nulenergie.
www.lehr.be

102
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Drogisterij, België
Rijwoning met voormalige drogisterij, massieve constructie,
renovatie 2010,
integrale renovatie, isolatie buitengevel, vervangen achterbouw,
dak en ramen, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Eco’Hom, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1905, renovatie 2005
integrale renovatie, waardevolle gevel met binnenisolatie,
koudebrugarm, renovatie dak, beter dan standaard nieuwbouw.
www.lehr.be

Engelandstraat, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1934, renovatie 2011,
integrale renovatie, buitengevelisolatie achteraan, vernieuwd en
uitgebreid dak, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Eupen, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar eind 19de eeuw, renovatie 2006,
integrale renovatie, binnenisolatie, vernieuwd dak en uitbouw,
balansventilatie, passief.
www.lehr.be

Faesstraat, België
Oud industrieel pand, massieve constructie,
renovatie 2009,
integrale renovatie, woning en atelier, doorgedreven isolatie,
stralingspanelen, laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Fleronlaan, België
Rijwoning, massieve constructie,
renovatie 2010,
integrale renovatie, nieuw schrijnwerk, gevelisolatie, extra
aandacht voor zomercomfort, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Hankar, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1895, renovatie 2010,
integrale renovatie, geklasseerde gevel, verdubbeling ramen
vooraan, buitengevelisolatie achteraan, laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

103
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Herselt, België
Vrijstaande langgevelhoeve, massieve constructie,
bouwjaar na 1918, renovatie 2000-2004
integrale renovatie, nieuw toegevoegd parement en
spouwisolatie, mechanische ventilatie, laag energie.
www.lehr.be

Hofheim, Duitsland
Halfopen bebouwing, massieve constructie,
bouwjaar 1927, renovatie 2006,
integrale renovatie, buitengevelisoltie, prefab wanden met VIP,
laag energie.
www.enob.info/de/sanierung

Hubertistraat, België
Rijwongin, massieve constructie,
renovatie 2010,
gefaseerde renovatie, isolatie van dak en vloer, vervangen
schrijnwerk, laatste isolatie, doel: passief.
app.leefmilieubrussel.be

Liedekerke, België
Rijwoning, massieve constructie,
bouwjaar 1957, renovatie 2004
gefaseerde renovatie, dak- en vloerisolatie reeds uitgevoerd, en
nieuwe ramen geplaatst, buitengevelisolatie volgt, laag energie.
www.ecobouwers.be

Norwood Road, Verenigd Koninkrijk


Koppelwoningen, massieve constructie,
renovatie 2002,
integrale renovatie, buitengevelisolatie en ventilatiesysteem A,
verhoogd comfort, standaard verbruik.
www.powerhouseeurope.eu

Nysstraat, België
Oud industrieel pand, massieve constructie,
bouwjaar jaren 60, renovatie 2010,
integrale renovatie, buitengevelisolatie en nieuw schrijnwerk,
laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Oudenaarde, België
Vrijstaande woning, conversie van een loods, massieve
constructie,
bouwjaar 1965, renovatie 2007,
integrale renovatie, box in box in houtbouw, mechanische
ventilatie, passief.
www.lehr.be

104
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Pettenbach, Oostenrijk
Vrijstaande bungalow, massieve constructie,
bouwjaar 1962, renovatie 2005,
integrale renovatie, geprefabriceerde wanden en dak,
mechanische ventilatie, passief.
www.hausderzukunft.at

Roosendaal, Nederland
Halfopen en gesloten verbouwing, massieve constructie,
bouwjaar 1967, renovatie 2011,
integrale renovatie, geprefabriceerde wanden en dak,
mechanische ventilatie, passief.
www.iea-shc.org/task37

Silz, Oostenrijk
Vernacular vrijstaande woning, natuursteen,
bouwjaar vanaf 14de eeuw, renovatie 2006,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, vernieuwd dak,
wintertuin, laag energie.
www.hausderzukunft.at

Smethwick, Verenigd Koninkrijk


Halfopen bebouwing, massieve constructie,
renovatie 2003,
integrale renovatie, vernieuwd dak en binnenisolatie,
demonstratieproject voor buurt, laag energie.
www.powerhouseeurope.eu

Toronto, Canada
Vrijstaande woning, houtbouw,
bouwjaar 1946, renovatie 2007,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, ventilatie met
warmterecuperatie, laag energie.
www.iea-shc.org/task37

Zonnehuis, België
Vrijstaande woning, massieve constructie,
bouwjaar 1979, renovatie 2007,
integrale renovatie, isolatie dak (cellulose), PV en zonneboiler,
regenwaterrecuperatie, nulenergie.
www.ecobouwers.be

Zwevegem, België
Vrijstaande woning, massieve constructie,
bouwjaar 1936, renovatie 2011
integrale renovatie, dakisolatie, gedeeltelijk binnenisolatie,
drievoudig glas, zeer laag energie.
www.ecobouwers.be

105
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Meergezinswoningen
Brughof, Zwitserland
12 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1971, renovatie 1996
integrale renovatie, buitengevelisolatie, hoogrendementsglas,
vrijstaande balkons, laag energie.
www.iea-shc.org/task20

Dornbirn, Oostenrijk
54 appartementen, 5 blokken met 3 of 4 bouwlagen,
bouwjaar 1980, renovatie 2008,
integrale renovatie, balkons vervangen door wintertuinen,
buitengevelisolatie, passief.
www.iea-shc.org/task37

Dynacité, Frankrijk
14 appartementen, 3 bouwlagen
bouwjaar jaren 70, renovatie 2012,
integrale renovatie, bouwteam, energie prestatie garantie na
renovatie, laag energie.
www.powerhouseeurope.eu

Falun, Zweden
1058 appartementen, 2 tot 5 bouwlagen
bouwjaar jaren 70, renovatie 2010
partiële renovatie, vervanging van direct elektrische verwarming,
samenwerking, verlaagd primair energieverbruik.
www.powerhouseeurope.eu

Florair, België
92 appartementen, 13 bouwlagen,
bouwjaar 1958, renovatie 2011,
integrale renovatie, ventilatie met systeem C en D,
koudebrugarme bouwknopen, zeer laag energie.
app.leefmilieubrussel.be

Freyastrasse, Duitsland
12 rijwoningen uit 24 appartementen,
bouwjaar 1931, renovatie 2004,
integrale renovatie, ventilatie, passieve koeling, zeer laag energie
(drie-liter gebouw).
www.enob.info/de/sanierung

Gardsten, Zweden
255 appartementen, 3 tot 5 bouwlagen,
bouwjaar begin jaren 70, renovatie 1998-2003,
integrale renovatie, optimaliseren gebruik zonnewinsten door
orëntatie en zonneboiler, laag energie.
www.cep.ensmp.fr/trees

106
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Graz, Oostenrijk
204 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar tussen 1950 en 1970, renovatie 2007,
integrale renovatie, geprefabriceerde gevelelementen,
decentrale mechanische ventilatie, passief.
www.hausderzukunft.at

Karlsruhe, Duitsland
147 appartementen, 6 tot 12 bouwlagen,
bouwjaar 1969/1971, renovatie 2002,
integrale renovatie, ventilatie, biomassa,
warmtekrachtkoppeling, laag energie.
www.enob.info/de/sanierung

Kierling, Oostenrijk
24 + 6 appartementen, 4 +1 bouwlagen,
bouwjaar jaren 70, renovatie 2010,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, nieuwe vrijstaande
balkons, toevoeging van extra verdieping, passief.
www.iea-shc.org/task37

Linz, Oostenrijk
32 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1970, renovatie 2005,
integrale renovatie, focus op kwaliteit en ventilatie,
bewonerservaring, zeer laag energie.
www.hausderzukunft.at

Ludwigshafen, Duitsland
16 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1968, renovatie 2006,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, nieuwe externe balkons,
hernieuwbare energie, kostenefficiëntie, passief.
www.lehr.be

Mommaerts, België
15 appartementen, 6 bouwlagen,
bouwjaar 1931, renovatie 2010
integrale renovatie, beschermd gebouw, verbruiksopvolging, laag
energie.
app.leefmilieubrussel.be

Montreuil, Frankrijk
52 appartementen, 4 bouwlagen,
bouwjaar 1969, renovatie 2001
integrale renovatie, afgestemd op de bewoners, LCC studie,
ventilatie, laag energie.
www.cep.ensmp.fr/trees

107
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Pro-vélo, België
2 duplex en 2 triplex appartementen boven kantoren,
bouwjaar eind 19de eeuw, renovatie 2006,
integrale renovatie en toevoeging van extra verdiepingen,
waardevolle gevels, laag energie.
www.iea-shc.org/task37

Solanova, Hongarije
28 appartemente, 8 bouwlagen,
bouwjaar jaren 1970, renovatie2005,
integrale renovatie, buitengevelisolatie, geprefabriceerde
betonnen platen voor renovatie, laag energie.
www.cep.ensmp.fr/trees

Speyer, Duitsland
46 appartementen, 5 bouwlagen,
bouwjaar 1888, renovatie 2010,
integrale renovatie, beschermde oude legerkazerne, binnengevel
isolatie, laag energie.
www.iea-shc.org/task37

Sterrenveld, België
61 appartementen, 12 bouwlagen,
bouwjaar 1959, renovatie 2004,
integrale renovatie, hertekende indeling, toevoeging van
wintertuin, hernieuwbare energie, laag energie.
www.lehr.be

Tevestrasse, Duitsland
60 appartementen in 3 lagen voor renovatie, 53 in 4 lagen erna,
bouwjaar 1950, renovatie 2005,
integrale renovatie, doorgedreven isolatie, balansventilatie,
toevoeging van lofts, passief.
www.iea-shc.org/task37

Ulm-Böfingen, Duitsland
3 appartementen boven kinderdagverblijf, 2 bouwlagen,
bouwjaar 1974, renovatie 2004,
integrale renovatie, VIP in de vloer van de appartementen, laag
energie.
www.iea-shc.org/task37

Wetstraat, België
5 nieuwe appartementen boven kantoren in 3 extra bouwlagen,
bouwjaar jaren 70, renovatie 2010,
integrale renovatie van de kantoren naar laag energie,
toevoeging van 3 verdiepingen, prefab, passief.
app.leefmilieubrussel.be

108
Bijlage C – Overzicht van de geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

Zeepziederij, België
42 appartementen, 5 bouwlagen,
bouwjaar variërend, industrieel, renovatie 2009
integrale renovatie, omvorming van industrieel pand tot laag
energie woningen en passieve lofts.
app.leefmilieubrussel.be

109
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

BIJLAGE D – OVERZICHT VAN DE BEHANDELDE OPLOSSINGEN PER ACTIETERREIN

Oplossingen uit geïnventariseerde onderzoeksprojecten

 1. Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie

• One Stop Shop: Catalogus met innovatieve producten en technieken voor lage energie
renovaties;
• CCEM SuRHiB: Producten voor de renovatie van historische gebouwen;
• CCEM Retrofit: Producten voor de energetische renovatie van appartementsgebouwen;
• Haus der Zukunft: Woningrenovatie naar passiefhuisstandaard m.b.v. VIP’s;
• EnOB ViBau: Vakuumisolation im Bauwesen;
• EnOB LowEx: Low-Exergy Technologies;
• Builddesk: Rendement van tapwatersystemen: blijven evalueren of duurzaam evolueren?;
• HiPTI - High Performance Thermal Insulation - IEA/ECBCS Annex 39. Vacuum Insulation in
the Building Sector. Systems and Applications.

 2. Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten

• CLIMAWIN: An intelligent window for optimal ventilation and minimum thermal loss;
• ECBCS Annex 50: Prefabricated building retrofit concepts and solutions;
• SHC Task 20: Solar Renovation Concepts & Systems.

 6. Brede kennis- en informatieplatformen

• The BUILD UP initiative;


• ManagEnergy: interactief webplatform;
• IEe-library: tools and guidebooks on local/regional energy management;
• Power House Europe: The big green housing exchange;
• Klima:aktiv.at;
• Energiesprong.nl;
• BigEE. Bridging the Information Gap on Energy Efficiency in Buildings. Knowledge focused
towards the needs of investors and policy makers (in opstart).
• One Stop Shop: integraal webconcept

 7. Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing

• ManagEnergy: Smart-metering domestic energy saving;


• Agentschap NL-SenterNovem: voorbeeldwoningen bestaande bouw;
• TABULA: Harmonized European Building typology;
• LEHR: Economical and environmental impact of low energy housing renovation;
• SuFiQuaD. Sustainale, financial and Quality Assessment of Dwellings – a.o. renovation case.
• SHC Task 37: Transition to low energy housing. Rapport over potentieel en
marktverspreiding van lage energierenovaties: transitie van voorbeeldprojecten naar grote
marktvolumes.
• REQUEST: Increasing the uptake of EPC recommendations.

110
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

 8. Kennis van goede bouwpraktijk

• ManagEnergy: interactief webplatform;


• TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing;
• CEPH: Certified European Passive House Designer;
• ROSH: Opleiding voor investeerders;
• ROSH: Opleiding voor bewoners.
• Haus der Zukunft: Passivhaus-Sanierungsbauteilkatalog;
• LEHR: Technische praktijkgids: lage energierenovatie van woningen;
• ROSH: Handboeken “Sustainable retrofitting of social housing”;
• New4Old: Technical guidelines for building designers;
• Le Guide ABC. Amélioration Thermique des Bâtiments Collectifs construit de 1850 à 1974;
• SHC Task 37: Advanced and Sustainable Housing Renovation: a guide for designers and
planners;
• SUDEN Factor 4: Data base on energy efficiënt Technologies in Europe;
• EI-Education: Guidebook on energy efficient intelligent retrofitting;
• PASS-NET: European Passive House database.
• SEV Energiesprong.nl: Huis vol energie. Inspiratie voor energieneutraal wonen.
• AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale woningen;
• BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE;
• One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.

 9. Toegang tot deskundige uitvoerders

• T-ZERO Marketplace
• One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
• REQUEST: ADENE EPC-webplatform

 10. Certificaten en kwaliteitskaders

Certificaten voor bouwproducten, in- of exclusief plaatsing


• CIGA Cavity Insulation Guarantee – UK
• Licensing Scheme for Thermal Insulation of Buildings (TSUS) - Slovakia
• Quality CasaClima Windows - Italy
• ENERGOOkno (product rating - energy properties of windows and doors) and SLOVOKNO
(installation rating assessment of windows/doors properties including installation work) -
Slovakia
• QUEST-label voor installaties voor hernieuwbare energie;
• Microgeneration Certification Scheme -UK
• Renewables in time 2008-2023 - Portugal
Certificaten voor bouwprofessionelen
• Label energiebewust architect;
• Label energiebewust aannemer;
• QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
• CEPH: Certified European Passive House Designer;
Kwaliteitskaders voor EPCS en EPC deskundigen

111
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

• dena Quality Gütesiegel Energieausweis en Gütesiegel Efficient Homes - Germany


Kwaliteitskaders voor geïntegreerde renovatieprocessen
• KlimaHaus/CasaClima - Italy
• ICMQ Label Sistema Edificio - Italy
• REQUEST Quality Framework;
• One Stop Shop: Quality Framework;
• Passive House certification
• EnerPHit – Passive House Institute
11. Technische specificaties en richtlijnen
• IWT TETRA-project 70127. Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit
en geschiktheid van materialen en uitvoeringstechnieken.

 18. en 19. Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners en samenwerking


tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten

• SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS)

13. Strategische renovatiekeuzes - beslissingstools met LCC-inslag

• ECBCS Annex 56: Reliability of Energy Efficient Building Retrofitting - Probability


Assessment of Performance & Cost;
• ROSH: Energy recovering refurbishment checkup for multi-family dwellings;
• SQUARE Quality Assurance System;
• AVASH: Energy and cost implications of different insulation, air-tightness and ventilation
strategies.
• E-RETROFIT-KIT: Passive House Retrofit Kit;
• Smart-e Buildings: Toolbox;
• Agentschap NL - SenterNovem: energiebesparingsverkenner voor onderhouds- en
renovatieprojecten en voor individuele woningen;
• TABULA: Harmonized European Building typology. brochures and webtool
• T-zero;
• EST Home Energy Check tool;
• SUDEN Factor 4: Life Cycle Energy Costing tool for social owners;
• CCEM Retrofit: Retrofit Advisor;
• EnPROVE: Software for energy consumption prediction in existing buildings.
• ROSH: Audit and advice tool-kit.

14. Kostenefficiëntie van het bouwproces

• ECBCS Annex 56: Beleidsinstrumenten en richtlijnen voor de kosteneffectieve renovatie tot


bijna-nulenergiewoning.

15. Kwaliteitsgaranties bij kredietverstrekking door banken

• KfW Low Carbon Modernisation of Buildings Programme en KfW Efficiency House


Programme
• CROPSSF EBRD financing program
112
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

• Energy Saving at Home – Greece

16. Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten

• FRESH: Energy Performance Contract;


• KEK Graz: Thermoprofit;
• De rol van ESCO’s bij het realiseren van warmtepompsystemen in woningbouwprojecten.
Conclusies uit een marktverkenning in opdracht van Agentschap NL;
• Agentschap NL: Financieringsmogelijkheden voor energiebesparing door eigenaar-
bewoners;
• Agentschap NL: Infoblad Financiering 'zeer energiezuinig tot energieneutraal bouwen';
• FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
• Green Deal Department of Energy and Climate Change - UK

17. Samenaankoop van energiebesparende maatregelen

• SUN Sustainable Urban Neighbourhoods Energy Renovation

 22. Wegwerken van wetgevende knelpunten

• ROSH Retrofitting of Social Housing: handboeken “Sustainable retrofitting of social


housing”;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: audit and advice tool-kit;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: energy recovering refurbishment check-up for multi-
family dwellings;
• ROSH Retrofitting of Social Housing: opleidingen voor investeerders en voor bewoners.

23. Creëren van een innovatieklimaat

• Energiesprong.nl – SEV
• Green Deal – Rijksoverheid NL;

113
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

Oplossingen uit geïnventariseerde voorbeeldgebouwen

 1. Bouwproducten en technische installaties voor woningrenovatie

• Anderlecht: om de relatieve vochtigheid op peil te houden in de winter en om


vorstbeveiliging en een condensafvoer op de WTW te vermijden, werd een warmtewiel
gebruikt in plaats van een platenwarmtewisselaar.
• Linz: decentrale ventilatie-eenheden die slechts één kamer ventileren om installatie van
kanalen te voorkomen.
• Graz: decentrale ventilatie-eenheden, waarbij de aan- en afvoerleidingen in de buitengevel
zijn geïntegreerd, achter de prefab voorzetwanden.
• Denys: de ventilatiekanalen worden geïnstalleerd in de oude schoorstenen.
• Sterrenveld: door lage temperatuur in de sociale huurwoningen gaat de sowieso al
overgedimensioneerde gascondensatieketel pendelen. Enige oplossing: de bewoners
vragen meer te verwarmen om zo minder te verbruiken.
• Deurne: muurverwarming op lage temperatuur, om flexibiliteit in het plaatsen van de
meubels mogelijk te houden, worden meer circuits gelegd dan gebruikt in de wanden.
• Freyastrasse: een centrale verwarming met warmtekrachtkoppeling door middel van een
Stirlingmotor.
• Sterrenveld: op het dak worden verticaal geplaatste vacuüm zonnecollectoren
geïnstalleerd wegens plaatsgebrek, gekoppeld aan 3 buffervaten van 1000l elk.
• Deurne: een douchewarmtewisselaar maakt een lager energieverbruik voor sanitair warm
water mogelijk.
• Sterrenveld: de circulatieruimten worden verlicht met spaarlampen die worden
aangestuurd met fotocellen of bewegingsdetectoren.
• Deurne: op het bestaande platte dak worden horizontale fotovoltaïsche cellen geplaatst
die geen ballast nodig hebben.

 2. Geïntegreerde bouwtoepassingen en -concepten

• Oudenaarde: een bestaande loods werd box in box gerenoveerd tot een gecertificeerde
passiefwoning, terwijl het buitenvolume en –aanzicht gelijk bleef.
• Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel
binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met
8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters.
• Deurne: in afwachting van een oplossing voor de voorgevel werd bij deze gefaseerede
renovatie de keuken zo geplaatst dat de mogelijkheid open blijft om nadien de gevel langs
binnen te isoleren.
• Pettenbach: de beschikbare paats voor vloerisolatie was erg beperkt, er werd gekozen voor
een isolatie met VIP-panelen.
• Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom
gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP isolatie.
• Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd
een “box around box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen.
• De Pinte: alle bestaande dragende wanden werden onderkapt.
• Pettenbach: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een combinatie van
horizontaal en verticaal geplaatste randisolatie.
• Roosendaal: om de koudebrug te beperken werd gebruik gemaakt van een verticaal
geplaatste randisolatie.
114
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

• Eupen: door gebruik te maken van binnengevelisolatie en isolatie in de roostering van de


vloer wordt een koudebrug vermeden.
• Solanova: buitengevelisolatie overlapt de raamprofielen aan de buitenzijde.
• De Pinte: om de koudebrug van de dakvlakvensters tegen te gaan wordt aan de binnenzijde
een tweede raam geplaatst.
• Solanova: om de koudebrug van de te plaatsen zonweringen te vermijden, werd deze
geïntegreerd in de buitenste laag van de drievoudige beglazing.
• Ludwigshafen, Graz, Kierling: de oude balkons worden opgenomen in het beschermd
volume.
• Eco’Hom: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen binnen- en buitenmuren een
koudebrug. Dit wordt opgelost door de isolatie met beperkte dikte over 1m breed door te
trekken over de binnenmuur.
• Eco’Hom, Eupen: door de binnenisolatie wordt de aansluiting tussen de verdiepingsvloeren
en de gevel een koudebrug. Dit wordt opgelost door de vloer waar mogelijk los te koppelen
van de gevel.
• Eupen: door het loskoppelen van de vloeren inclusief de steunbalken kan de luchtdichte
laag continu doorlopen bij de binnenisolatie. Het belang van een zeer goede luchtdichte
afwerking bij binnenisolatie is immers groot. Daarbij moet ook de impact op de stabiliteit
van het gebouw nauwkeurig worden onderzocht.
• Deurne: luchtdichtheid aan de binnenzijde met leempleister, maar door slechte aansluiting
met de ramen (krimp en scheurvorming) is ook aan de buitenzijde het wind- en
vochtscherm volledig luchtdicht afgewerkt.
• Crocqstraat: toevoegen van daklicht en openmaken van de onderliggende traphal.
• Sterrenveld: de vloerplannen werden volledig opnieuw ontworpen, met
doorzonappartementen en circulatieruimtes in de buitenruimte.
• Eupen: de oude ramen in de voorgevel met slechts 45% glasoppervlakte werden vervangen
door nieuwe grotere ramen die in de binnenisolatie werden geplaatst.
• Deurne: om de daglichttoetreding in de traphal te verbeteren, werd een “solar tube”
geïnstalleerd. Daarbij wordt daglicht ter hoogte van het dak via een koepel opgevangen en
via een koker, bestaand uit reflecterend materiaal, naar binnen geleid, waar het via een
speciaal plafondarmatuur in de ruimte wordt verstrooid.
• Solanova, Deurne: de geïnstalleerde zonneboilers doen dienst als zonwering.

 3. Ontwerp- en analysetools en –strategieën

• Linz: om een goed beeld te krijgen van de probleempunten in de te renoveren gevels,


werden deze zeer grondig onderzocht met een thermografische camera.
• Montreuil: in de ontwerpfase werd aan de hand van dynamische simulaties een verdere
verfijning van het ontwerp en de keuze van de componenten doorgevoerd, waardoor het
energieverbruik verder met 25% werd verminderd.
• Liedekerke: de renovatie wordt uitgevoerd in verschillende fases. Eerst worden dak en
vloer geïsoleerd en worden nieuwe ramen geplaatst. In een volgende fase wordt
buitengevelisolatie aangebracht.
• Crockstraat: doordat dit project werd geselecteerd binnen de projectoproep
“voorbeeldprojecten” voor duurzaam bouwen van het Brussels Gewest, werd gekozen voor
een integrale renovatie tot zeer lage energie (netto energiebehoefte kleiner of gelijk aan 45
kWh/m².a).
• Hubertistraat: door de premieregeling in Brussel wordt het project uitgevoerd in fases,
vertrekkend van lage energie en eindigend bij de passiefstandaard.

115
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

• Falun: in dit project werd slechts gefocust op één component, en werd direct elektrische
verwarming vervangen door een wijkverwarmingsinstallatie.

 4. Niet-energetische voordelen die energetische maatregelen “dragen”

• Engelandstraat: het dak werd aangepast zodat er een extra ruimte kon worden gecreëerd,
daarnaast werd sterk gewerkt op de verbetering van de leefkwaliteit en daglichttoetreding.
• De Pinte: het oude uitgeleefde dak werd verwijderd net als de aanbouwsels achteraan, en
vervangen door een groter en ruimer geheel met op de eerste verdieping één grote open
keuken en leefruimte.
• Montreuil: de renovatie van de buitengevel had een duidelijke impact op de visuele waarde
van het gebouw, en werd ook door de bewoners zeer positief onthaald.
• Tevestrasse: de indeling van de bestaande appartementen werd aangepast naar de huidige
comfortvereisten en de grootte van de appartementen werd gevarieerd. Daarnaast werd
het oude dak vervangen door een verdieping loft-appartementen.
• Ludwigshafen: de oude balkons werden mee opgenomen in het beschermd volume
waardoor de leefruimte groter werd, nieuwe vrijstaande balkons werden geïnstalleerd.
Doel was de opwaardering van het gebouw en een hogere huurprijs.

 5. Monitoring en (bij)sturing van installaties

• Eco’Hom: door nauwgezette opvolging van de prestaties van de verwarming wordt dit
systeem zeer fijn afsteld.
• Archiefstraat: er worden meters geplaatst op de zonnecollectoren, en op het
ventilatiesysteem om het stroomverbruik van de ventilatoren te meten.
• Graz: volledige monitoring en sturing gebeurt op afstand via internet.
• Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per
appartement bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners.
• Mommaerts: watermeters en energiemeters per appartement, alsook een centrale meter
op de warmteproductie.
• Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.

 7. Inzicht in het huidig energieverbruik en de mogelijkheden voor energiebesparing

• Linz: om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken


aan vergelijkbare gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie.
• Karlsruhe: metingen tonen aan dat bewoners het ventilatiesysteem niet gebruiken zoals
het hoort en in de winter het raam blijven openzetten voor piekventilatie, een betere
communicatie is hier noodzakelijk.
• Eco’Hom: jaarlijkse informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten.
• Gardsten: installatie van afzonderlijke meters voor elektriciteit, verwarming en water.

 8. Kennis van goede bouwpraktijk

• Toronto: het voorbeeldproject staat centraal in een bewustmakingscampgane rond


energetische renovatie.
• Smethwick: het renovatieproject wordt permanent opengesteld als voorbeeld voor
professionelen en particulieren uit de buurt, en dient als inspiratiebron voor vergelijkbare
renovaties in de omgeving.
116
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

 12. Methodes voor kwaliteitsbewaking

• Hofheim: voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch
onderzoek verricht om alle aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.
• Hofheim: tijdens de werken werden verschillende luchtdichtheidstesten uitgevoerd, allen
volgens meetmethode B, waarbij de luchtdichtheid van afzonderlijke componenten kon
worden getest, en deze waar nodig bijgestuurd of verbeterd werden.
• Graz: opbouw in atelier van prefabwanden, een droge bouwwijze en een snelle “foutloze”
montage.
• Zeepziederij: bij de renovatie van dit historisch industrieel pand werd eerst een testwand
opgebouwd waarop alle benodigde ingrepen met alle betrokken partijen werden
geëvalueerd.
• Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs
onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en
in de volgende testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een
verregaande prefabricage.
• Hofheim: zowel voor als na de installatie van het ETICS isolatiesysteem werd een
thermografisch onderzoek uitgevoerd.
• Eupen: na het afronden van de luchtdichtheidswerken maar voor de plaatsing van de
afwerkingslaag werd een luchtdichtheidstest uitgevoerd. Deze test diende enkel voor de
controle van de werken aan de gebouwschil, gezien de binnenmuren nog niet bepleisterd
waren en dus aanzienlijke luchtlekken hadden.
• Deurne:, na uitvoering van de isolatiewerken aan de achtergevel werden de werken
gecontroleerd met een thermische camera. Ondanks de zorg in uitvoering bleek een
vroeger bevestigingspunt van de stelling niet geïsoleerd en dus een koudebrug.

 14. Kostenefficiëntie van het bouwproces

• Pettenbach: de renovatie wordt uitgevoerd met grote verdiepingshoge prefab wanden,


waarin zoveel mogelijk elementen reeds zijn geïntegreerd.
• Graz: de impact van de renovatie op de bewoners wordt bewust minimaal gehouden, door
zoveel mogelijk ingrepen via de nieuwe geprefabriceerde buitenschil uit te voeren, inclusief
de nieuwe ventilatie met WTW.
16. Financieringsmodellen op basis van spreiding van initiële kosten
• Dynacité: de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de
huurders, via de zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing
door het verminderd energieverbruik te verdelen tussen huurder en verhuurder.

 18. en 19. Structurele samenwerkingsvormen tussen projectpartners en samenwerking


tussen projectpartners bij concrete bouwprojecten

• Linz: er werd een renovatie moderator aangesteld, die bemiddelde tussen alle betrokken
partijen (aannemer, installateurs, bewoners).

 20. Bewonersparticipatie voor, tijdens en na de renovatie

• Linz: er werd een uitgebreide bevraging georganiseerd, waarbij de wensen van de


bewoners in kaart werden gebracht.
117
Bijlage D – Overzicht van de behandelde oplossingen per actieterrein

• Montreuil: bewonersbevraging, bijvoorbeeld naar wenselijkheid om balkons te


transformeren in wintertuinen.

 22. Wegwerken van wetgevende knelpunten

• Eupen: de oplossing met buitengevelisolatie werd niet aanvaard door de


stedebouwkundige dienst, daarom werd gekozen voor binnenisolatie, ondanks de hogere
kostprijs en technische complexiteit.
• Hofheim: de ruimte om de voorgevel langs buiten te isoleren was beperkt, daarom
gebruikte men geprefabriceerde grootformaat gevelpanelen met VIP-isolatie.
• Denys: de waardevolle gevel en ramen, en de moulures binnen, maakten isolatie zowel
binnen als buiten onmogelijk. Er werd gekozen voor een gedeeltelijke binnenisolatie met
8cm houtwol achter de radiatoren onder de vensters.
• Hankar: de waardevolle ramen werden behouden en een tweede raamkader werd
geïntroduceerd in de binnenisolatie.
• Deurne: de buitenmuren achteraan die uitgeven op de percelen van beide buren, werden
langs buiten geïsoleerd.

118
Bijlage E – Fiches

BIJLAGE E – FICHES

Om de krachtlijnen die in hoofdstuk 4 uitgewerkt werden uit te kunnen voeren, zijn er acties nodig
van alle actoren. De eerste lijnsactoren zoals bouwheren, architecten en aannemers zullen in de
praktijk de energetische renovaties moeten voorschrijven en uitvoeren. Om deze acties te kunnen
ondernemen dienen zij gestimuleerd en ondersteund te worden door diverse doelgroepen zoals
actoren in tweede lijn, de ondersteunende organen, en het beleid. In deze bijlage zijn fiches
opgenomen die per actor opsommen welke specifieke acties van hen verlangd worden. Tevens zijn
er enkele relevante projecten uit de inventarisatiefase toegevoegd ter inspiratie. De fiches kunnen
gebruikt worden als basis voor een intern discussiedocument voor elk van de betrokken actoren. Er
mag hierbij niet uit het oog verloren worden dat de acties zich niet beperken tot elk van de
actoren, maar dat ze moeten kaderen in een gezamenlijke en geoördineerde bijdrage tot de
verwezenlijking van de krachtlijnen uit hoofdstuk 4, waarbij een intensieve samenwerking tussen
alle actoren onontbeerlijk is.

In deze bijlage vindt u fiches voor volgende actoren:


 Beleidsactoren: Lokaal beleid
 Sociale huisvestingssector: VMSW, sociale diensten, OCMW’s
 Financiële instanties: VEB, Banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s
 Energieleveranciers en -distributeurs
 Kennisinstellingen en technische centra
 Onderwijsinstellingen en opleidingscentra: Universiteiten, hogescholen, beroepsonderwijs,
Syntra, VDAB, …
 Belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen
 Bouwmaterialenproducenten
 Normatieve en certificeringsinstanties
 Innovatiefacilitatoren: Agentschap ondernemen,IWT

119
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen

DE ROL VAN HET LOKALE BELEIDSNIVEAU BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN
ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in
functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor het lokale beleidsniveau.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR HET LOKALE BELEIDSNIVEAU

KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING


De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de
bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens men op de hoogte is van de financiële voordelen
is een goede begeleiding naar de juiste strategische renovatiekeuzes van belang, evenals hulp bij het vinden
van de juiste financieringsmechanismen.
Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering

120
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen

Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs,… De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in het kader van financiering. De lokale
overheden zijn daarbij belangrijke partners, via de intercommunales maar zeker ook via de OCMW’s.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Ook bij de ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen is een rol weggelegd voor het lokale beleidsniveau,
onder meer als mogelijk betrokken partij bij het aanbieden van derde partijfinanciering via ESCO’s. Daarnaast
kunnen ook PPS-constructies zoals DBFM- of DBFMO-formules verder worden onderzocht om vanuit het lokaal
beleidsniveau renovaties aan te kunnen bieden.
Inspirerende voorbeelden:
 FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
De rol van de lokale overheden bij het ondersteunen van technische innovatie is op zich eerder beperkt. Op
twee vlakken kunnen de lokale overheden echter wel een belangrijke faciliterende rol spelen.
Enerzijds kunnen de lokale overheden erover waken dat de eigen lokale regelgeving de toepassing van
innovatieve oplossingen niet verhindert. Hiervoor is ook structureel overleg nodig met alle betrokken spelers,
waarbij mogelijke knelpunten in de regelgeving worden gemeld en doorgespeeld aan het lokale niveau.
Anderzijds kunnen de lokale overheden ook een voortrekkersrol spelen in de eigen realisaties, door het gebruik
van innovatieve oplossingen net te stimuleren.
Inspirerende voorbeelden:
 Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten om innovatie in de bouwsector te
stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr.
Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL);
 Suggestie: oprichten van een centraal meldpunt of regelmatige stakeholderbevraging omtrent belemmeringen
in regelgeving, bv; de toepassing van rooilijnendecreet door lokale overheden.
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij een kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Lokale overheden kunnen zich engageren om samen te werken met gecertificeerde professionelen (suggestie:
een te ontwikkelen label voor ontwerpers en aannemers gespecialiseerd in bijna-energieneutrale-gebouwen),
en zo een belangrijke impuls geven aan de markt. In modelcontracten dienen clausules omtrent
kwaliteitscontroles bij oplevering en nazorg opgenomen te worden.
Inspirerende voorbeelden:
 Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem voor uitvoerders van na-isolatie van
spouwmuren;
 Suggestie: ontwikkeling BEN-label zowel voor BEN-renovaties als voor BEN-architecten en BEN-aannemers.
KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE

121
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen

Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in
het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle
actoren.
Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren
De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële)
bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande
overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op
doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd.
Inspirerende voorbeelden:
 Provinciale steunpunten duurzaam bouwen ondersteunen particuliere bouwheren;
 Overheden kunnen een voortrekkersrol spelen in het voorschrijven van ambitieuze doelstellingen bij renovaties
van overheidspatrimonium.

122
De rol van het lokale beleidsniveau bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties
van woongebouwen

123
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

DE ROL VAN DE SOCIALE HUISVESTINGSSECTOR BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN


ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de sociale
huisvestingssector.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE SOCIALE HUISVESTINGSSECTOR

KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING


Door te focussen op het financiële besparingsvoordeel van doorgedreven energetische renovaties en het
uitwerken van speciale tarieven en innovatieve financieringsmodellen kan een win-win situatie gecreëerd
worden voor woningeigenaars en investeerders. Voor de sociale huisvestingssector zijn de acties omtrent
innovatieve financieringsvormen heden het meest relevant.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen

124
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
Inspirerende voorbeelden:
 FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
 Dynacité, de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de
zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te
verdelen tussen huurder en verhuurder.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
De sociale huisvestingssector dient zich ontvankelijk op te stellen ten opzichte van nieuwe technische
producten en uitvoeringstechnieken zoals doorgedreven prefabricatie. Typebestekken dienen hiertoe
voldoende ruimte te laten.
Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen
Om nieuwe en bestaande technische oplossingen succesvol toe te passen is de nodige communicatie en
opleiding van groot belang. De sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen als tussenpersoon mee instaan voor
de verspreiding van informatie naar aannemers, ontwerpers en gebouwbeheerders. In het bijzonder dient er
ook voldoende aandacht besteed te worden aan de voorlichting van de bewoners omtrent het juiste gebruik en
onderhoud van nieuwe technieken zoals balansventilatie.
Inspirerende voorbeelden:
 Solanova, Deurne: de geïnstalleerde zonneboilers doen dienst als zonwering;
 Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around
box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen.
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen zich engageren om samen te werken met gecertificeerde
professionelen (suggestie: een te ontwikkelen label voor ontwerpers en aannemers gespecialiseerd in bijna-
energieneutrale gebouwen) en zo een belangrijke impuls geven aan de markt. In modelcontracten dienen
clausules omtrent kwaliteitscontroles bij oplevering en nazorg opgenomen te worden.
Inspirerende voorbeelden:
 Project ‘de Kroeven’ in Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs
onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en in de volgende
testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een verregaande prefabricage;
 Hofheim, voor de opmaak van de plannen werd eerst een grondig thermografisch onderzoek verricht om alle
aanwezige zwakke plekken in de gebouwschil te identificeren.

KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE

125
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in
het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle
actoren.
Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen
Door het opstellen van typebestekken kan de sociale huisvestingssector bijdragen tot de bewustmaken van het
belang van doorgedreven energetische renovaties.
Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform
Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven) energetische renovaties van
(woon)gebouwen. De sociale huisvestingssector kan als intermediaire speler de relevante kennis helpen
bundelen, verder aanvullen met specifieke aandachtspunten voor de sociale huisvesting en vervolgens gericht
verspreiden naar de lidorganisaties, ontwerpers, gebouwbeheerders, etc.
Tevens dient een vertaalslag te gebeuren om bewoners van sociale woningen in klare taal te sensibiliseren over
energiebesparingen en te informeren over het juiste gebruik en onderhoud van hun woningen en installaties.
Inspirerende voorbeelden:
 Eco’Hom organiseert jaarlijks een informatieve huurdersvergadering om het verbruik toe te lichten;
 Linz, om de bewoners vertrouwd te maken met de situatie na renovatie worden bezoeken aan vergelijkbare
gebouwen georganiseerd, alsook een informatiesessie;
 TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is
om gebruikt te worden in architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale
woningpatrimonia.

126
De rol van de sociale huisvestingssector bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

127
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

DE ROL VAN FINANCIËLE INSTANTIES BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN ENERGETISCHE
RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen, in
functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor financiële instanties.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE FINANCIËLE INSTANTIES

KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING


Van de vier krachtlijnen is deze rond financiering uiteraard de belangrijkste voor de financiële sector. Alle
actiepunten vermeld onder hoofdstuk 4 zijn relevant.
De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de
bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens deze partijen op de hoogte zijn van de financiële
voordelen is het van belang dat ze begeleid worden om de juiste strategische renovatiekeuzes te maken en dat
zij de weg kunnen vinden naar de mogelijke financieringsmechanismen.

128
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste
samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden reeds
enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en kleinschalige wijze.
Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW,
sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke
initiatieven opzetten rond financiering.
Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde kwaliteit bij
woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële voorwaarden bieden of
bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak componenten die kwaliteit en resultaat
garanderen. Deze krachtlijn rond financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste
beleidsondersteuning en vereist een brede communicatie/disseminatie.
Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt
ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen
worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk
overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel
De bestaande energiebesparingscalculatoren en stragetische beslissingstools met LCC-inslag zijn weinig tot niet
gekend bij de bouwheren. De financiële sector kan in overleg met andere actoren de steun uitspreken voor één
enkele methode en deze verder ondersteunen en ontwikkelen.
Actiepunt 1.3 Leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties
Er dienen oplossingen uitgewerkt te worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties.
Een kwaliteitskader of certificaat biedt extra zekerheid omtrent de resulterende energiebesparing en omtrent
de toekomstige meerwaarde van een gebouw. Dankzij deze garanties kunnen gunstigere leenvoorwaarden
aangeboden worden, zoals een lagere rente of een hogere uitleencapaciteit. Bij voorkeur wordt er vanuit
overleg tussen overheid en financiële sector steun verleend aan een gezamenlijk kwaliteitskader dat door alle
financiële instellingen geaccepteerd wordt. Naast gunstige leenvoorwaarden bieden buitenlandse banken in
samenwerking met overheden ook andere financiële voordelen die de kwaliteit ten goede komen, zoals het
kostenloos verlenen van technische ondersteuning, premies voor deskundig energieadvies, voor
kwaliteitscontrole bij grote renovatieprojecten,…
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Innovatieve financieringsmodellen kunnen een win-win situatie
creëren voor woningeigenaars en investeerders. Er is in het bijzonder nood aan de ontwikkeling van
financieringsmodellen die specifiek gericht zijn op de markt van huurwoningen. Initiatieven rond innovatieve
financieringsmodellen zoals derde partijfinanciering via ESCO’s (Energy Services Companies) of DBFM-
constructies zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en algemeen aangeboden te worden. Het Vlaams
EnergieBedrijf kan een voortrekkersrol spelen bij de ontwikkeling van ESCO-diensten, waarbij door middel van
energieperformantiecontracten de toekomstige minderkosten (de uitgespaarde energiekosten na renovatie)
aangewend worden om de initiële meerkosten te dekken. De initiële investering wordt terugbetaald doordat
de gebruiker van de woning jaarlijks dezelfde energiekosten zal betalen als voor de renovatie, hoewel het
eigenlijke energieverbruik lager ligt. Er zijn echter ook enkele bedenkingen te maken bij de
energieperformantiecontracten. Doordat dergelijke samenwerkingsverbanden slechts een relatief korte
duurtijd kennen, bestaat het gevaar dat de renovatie-investeringen eerder beperkt blijven. Op die manier
wordt enkel het laaghangend fruit geplukt en blijven doorgedreven energetische renovaties achterwege. De
haalbaarheid van derde partij financieringsmodellen met een langere duurtijd om renovaties naar bijna-
129
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

energieneutrale woningen mogelijk te maken, dient verder onderzocht te worden. Daarnaast dienen ook het
FRGE (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost ) en de lokale entiteiten erbij betrokken te worden als
aanbieders van gunstige leenvoorwaarden voor zwakkere sociale klassen.
Inspirerende voorbeelden:
 Green Deal - Department of Energy and Climate Change – UK. De grootschalige Green Deal die de overheid op
dit moment lanceert in het Verenigd Koninkrijk spitst zich specifiek toe op energierenovatiemaatregelen voor
woningen. De Green Deal wil energierenovatiemaatregelen faciliteren voor een miljoen woningen, 7-14 miljard
pond privaat kapitaal aantrekken gedurende het volgende decennium (2012-2022) en 65.000-250.000 jobs
creëren in de isolatie- en constructiesector. Deze “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe;
 FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
 De KfW bank, in eigendom van de Duitse staat, is de grootste “klimaatbank” in Duitsland. De bank beheert een
aantal programma’s rond energierenovatie Low Carbon Modernisation of Buildings Programme en KfW
Efficiency House Programme. KfW bank biedt een premie van 1.000 Euro in geval de kwaliteitscontrole bij grote
renovatieprojecten voldoet aan gestelde voorwaarden;
 In Kroatië werd in 2010 het CROPSSF financieringsprogramma opgestart via de bankensector. Dit programma
voorziet eveneens in technische ondersteuning voor investeerders en gebouweigenaars, daarnaast worden een
criteria opgelegd voor bouwmaterialen en technische installaties, en wordt de bereikte energiebesparing en
reductie in CO2-uitstoot geëvalueerd;
 FRESH: Energy Performance Contract.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen. Deze krachtlijn is minder relevant voor de financiële sector.

KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN


Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen: voor, tijdens en na de werken. Deze krachtlijn is minder relevant voor de financiële
sector.

KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE


Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak
weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de
bijpassende financiële producten.
Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren
De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële)
bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande
overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op
doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd.
Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de
communicatie over nieuwe financieringsvormen.

130
De rol van financiële instanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

131
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

DE ROL VAN ENERGIELEVERANCIERS EN -DISTRIBUTEURS BIJ HET STIMULEREN VAN


DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor energieleveranciers en -
distributeurs.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE ENERGIELEVERANCIERS EN -DISTRIBUTEURS

KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING


De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de
bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens men op de hoogte is van de financiële voordelen
is een goede begeleiding naar de juiste strategische renovatiekeuzes van belang, evenals hulp bij het vinden
van de juiste financieringsmechanismen.

Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering


132
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
Inspirerende voorbeelden:
 Green Deal Department of Energy and Climate Change – UK: De “Green Deal” werkt volgens het ESCO-principe.
Er wordt een constructie opgezet via de energieleveranciers en de kosten van de renovatiemaatregelen worden
gespreid teruggefactureerd via de energierekening;
 FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen. De rol van de energieproducenten en –leveranciers is in deze krachtlijn voornamelijk
ondersteunend.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische innovatie aan te wakkeren en te
faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan
beleidsmakers opdat deze de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of
innovatieve technieken kunnen wegwerken.
Inspirerende voorbeelden:
 Overheden en innovatiefacilitoren kunnen specifieke programma’s opzetten om innovatie in de bouwsector te
stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten financieel te ondersteunen en te faciliteren (cfr.
Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL);
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen: voor, tijdens en na de werken. Deze krachtlijn is minder relevant voor de
energieleveranciers en -producenten.

KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE


Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak
weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de
bijpassende financiële producten.
Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren
De energieleveranciers en –producenten zijn door hun functie van nature de ideale partij om de bouwheer op
een toegankelijke manier te informeren over zijn energieverbruik. Een veelbelovende oplossing daarbij vormt

133
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

smart metering, waardoor heel wat mogelijkheden tot sensibilisering worden gecreëerd, gaande van
individuele benchmarking tot heuse “besparingswedstrijden” tussen straten, wijken en zelfs steden.
Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde
Energieleveranciers en –producenten kunnen ook sterk bijdragen tot het toegankelijk maken van het aanbod
aan energiezuinige oplossingen, gezien hun unieke positie ten opzichte van de bouwheer.
Inspirerende voorbeelden:
 Sterrenveld: via een gebouwbeheersysteem wordt het individuele energieverbruik per appartement
bijgehouden, via een webapplicatie wordt dit ontsloten voor de bewoners;
 ManagEnergy: Smart-metering domestic energy saving.

134
De rol van energieleveranciers en -distributeurs bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

135
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen

DE ROL VAN KENNISINSTELLINGEN EN TECHNISCHE CENTRA BIJ HET STIMULEREN VAN


DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de kennisinstellingen en
technische centra.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE KENNISINSTELLINGEN EN TECHNISCHE CENTRA

KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING


Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze

136
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen

veelheid aan partijen kan misschien net de grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt
ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen
worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk
overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel
Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in
de investeringskosten en baten op langere termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en
stragetische beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren. Vanuit
gecoördineerd overleg tussen kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het beleid
haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een intensieve communicatiecampagne opzetten.
Er is zowel nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools voor
architecten en ingenieurs
Inspirerende voorbeelden:
 Diverse universiteiten en kennisinstellingen in Vlaanderen werken aan geschikte LCC-tools;
 Suggestie: Het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen (EPC) kan verder uitgewerkt
worden tot een adviesinstrument dat naast een weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige
verbetermaatregelen en in de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie illustreert.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.

KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE


Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen. De rol van de energieproducenten en –leveranciers is in deze krachtlijn voornamelijk
ondersteunend.
Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en
verbeteren van bestaande technische oplossingen
Er zijn reeds heel wat oplossingen op de markt die een antwoord bieden aan bepaalde technische knelpunten.
Er blijft echter nood aan het ontwikkelen van nieuwe en verder verfijnen van de bestaande oplossingen. In het
bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen van geïntegreerde oplossingen voor
renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen
afnemen. De expertise van de kennisinstellingen en technische centra maken hen daarbij tot belangrijke
partners.
Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen
Gekoppeld aan de ontwikkeling van innovatieve en/of geïntegreerde technieken en producten dienen er
technische specificaties en richtlijnen opgesteld te worden, waardoor voorschrijvers en uitvoerders correct
kunnen worden geïnformeerd over het toepassingsgebied van de ontwikkelde oplossingen. Hierbij spelen de
technische centra een trekkende rol om samen met andere relevante professionelen dergelijke voorschriften
op te stellen. Ook voor gekende materialen en technieken kan het aangewezen zijn om voorschriften op te
stellen die specifiek van toepassing zijn bij renovaties. Naast normen en certificering op productniveau valt het
aan te bevelen om ook voor geïntegreerde concepten en op gebouwniveau certificaten of labels uit te werken.

137
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen

Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving


De kennisinstellingen en vooral de technische centra bekleden een specifieke plaats, enerzijds relatief dicht bij
de praktijk, maar anderzijds onafhankelijk van specifieke belangengroepen. Dit maakt hen tot een uitgelezen
partner voor de beleidsmakers om terugkoppeling te kunnen bieden vanuit industrie en bouwpraktijk aan
beleidsmakers, zodat deze laatsten wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of
innovatieve technieken kunnen wegwerken.
Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen
Bij het voeren van de nodige communicatie en disseminatie rond waardevolle technische oplossingen is ook
een belangrijke rol weggelegd voor de kennisinstellingen en technische centra. De door hen ontwikkelde
opleidingen en handboeken rond kennis van goede bouwpraktijk moeten de bouwprofessionelen vertrouwd
maken met deze oplossingen en met de bijhorende plaatsingsvoorschriften. Deze communicatie en opleidingen
mogen zich niet louter beperken tot de innovatieve technologieën, maar moeten een integrale aanpak
huldigen waarbij ook voldoende aandacht besteed wordt aan de juiste dimensionering en uitvoering van ‘goed
gekende’ technieken (bijvoorbeeld goede uitvoering van isolatieschil en aandacht voor luchtdichtheid en
bouwknopen).
Ook hier is een integrale aanpak of toch minstens de integratie van verschillende individuele oplossingen
belangrijk. Door hun meer overkoepelende werking kunnen de kennisinstellingen en technische centra daarbij
een belangrijke rol spelen.
Inspirerende voorbeelden:
 Verder onderzoek rond nieuwe technologieën zoals VIP’s, of vacuümisolatiepanelen, integratie van PV- of
zonthermische panelen in de gebouwschil,… stimuleren;
 Procedures voor een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren worden uitgewerkt en zijn
ondertussen gekoppeld aan Vlaamse premies;
 Suggestie: ontwikkeling van een certificaat of label “BEN-renovatie”;
 IWT TETRA-project 70127. Na-Isolatie van Bestaande Spouwmuren: analyse van kwaliteit en geschiktheid van
materialen en uitvoeringstechnieken.

KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN


Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Actiepunt 3.1 Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces
Een goede kennis van oplossingen en uitvoeringstechnieken is een eerste en noodzakelijke voorwaarde bij het
implementeren van kwaliteitsvolle oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd,
maar schaalvergroting en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig. Specifiek voor nazorg en controle van
kwaliteit is het aanbod momenteel heel beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject
opgezet moeten worden voor alle betrokken actoren.
Door middel van specifieke opleidingen en publicaties, gericht op hun professionele doelgroep, is er een
belangrijke rol weggelegd voor vooral de technische centra in het uitbouwen van een goede kennis als basis
voor kwalitatieve oplossingen.
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering
ondersteunen
Verschillende voorbeeldprojecten toonden de noodzaak aan van aangepaste tools die het ontwerp en/of een
kwaliteitsvolle uitvoering ondersteunen. Dergelijke tools bestaan vandaag reeds, zoals bijvoorbeeld
dynamische simulaties, maar zijn te complex om toepasbaar te zijn voor de volumemarkt. Daarom is er nood
aan de ontwikkeling van nieuwe tools die toegankelijkheid voor een groot professioneel publiek combineren
met voldoende nauwkeurigheid en waarbij erover wordt gewaakt dat deze tools innovatieve oplossingen niet
belemmeren. In de ontwikkeling van dergelijke tool is de rol van de kennisinstellingen en technische centra
cruciaal.

138
De rol van kennisinstellingen en technische centra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen

Inspirerende voorbeelden:
 BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE &n EE;
 QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
 Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering
doen toenemen;
 Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen. De EPB, EPC en EAP software
worden sporadisch gebruikt door ontwerpers, maar door de vele defaultwaarden en de beperkte flexibiliteit
zijn deze niet ideaal om in te zetten als ontwerptool.

KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE


Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak
weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de
bijpassende financiële producten.
Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren
De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële)
bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande
overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op
doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd.
Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de
communicatie over nieuwe financieringsvormen.
Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform
De inventarisatie toont aan dat er reeds heel wat kennis beschikbaar is en dat er verschillende kanalen bestaan
die informatie doorgeven aan eerste lijnsactoren (architecten, adviseurs, aannemers, ...). Deze veelheid aan
informatie houdt echter het risico in op versnippering, waarbij het niet langer duidelijk is welke info waar te
vinden is. Een eenduidige communicatie en eventueel zelfs een centraal communicatieplatform moeten
hieraan tegemoet komen. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de technische centra en
kennisinstellingen om, in samenwerking met de andere actoren, een centraal informatieplatform op te zetten.
Inspirerende voorbeelden:
 In navolging van de resultaten van dit project en het One Stop Shop-project bevelen wij VEA aan om verder
overleg te plegen met de onderzoekers en de sector voor de concrete realisatie van een webconcept bedoeld
als verbindingsplatform tussen vraag- en aanbodzijde.
STIMULEREN VAN INNOVATIEKLIMAAT DOOR BELEID EN STRUCTURELE SAMENWERKINGEN
Om verstarring en inertie tegen te gaan en een innovatieklimaat te bevorderen is er nood aan duidelijk
uitgezette beleidslijnen voor de middellange termijn. Dit kan het uitblijven van actie omwille van onzekerheid
in verband met de evolutie van de regelgeving, subsidies en fiscale steunmaatregelen tegengaan. Ook om de
juiste prioriteiten te stellen is het van belang dat beleidsmakers verdere stappen zetten om een gericht
energierenovatiebeleid voor de middellange tot lange termijn op te zetten. Hiertoe is gedegen kennis van het
energieverbruik en van de mogelijkheden tot energiebesparing binnen het bestaande gebouwenpatrimonium
noodzakelijk. In dit kader werd reeds heel wat onderzoek uitgevoerd, maar is er nood aan bijkomend
onderzoek om heel gerichte vraagstellingen uit te klaren.
Inspirerende voorbeelden:
 Inspiratie: TABULA: Typology Approach for Building Stock Energy Assessment;
 LEHR: Low Energy Housing Retrofit.

139
De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen

DE ROL VAN ONDERWIJSINSTELLINGEN EN OPLEIDINGSCENTRA BIJ HET STIMULEREN VAN


DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de onderwijsinstellingen
en opleidingscentra.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het vlak Ondersteuning van
van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE ONDERWIJSINSTELLINGEN EN OPLEIDINGSCENTRA

KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE


Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen. De rol van de energieproducenten en –leveranciers is in deze krachtlijn voornamelijk
ondersteunend.

140
De rol van onderwijsinstellingen en opleidingscentra bij het stimuleren van doorgedreven
energetische renovaties van woongebouwen

Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen


Om innovatieve oplossingen doorgang te laten vinden naar de volumemarkt, moeten deze oplossingen niet
alleen goed ontwikkeld zijn, ze moeten daarnaast ook goed gecommuniceerd worden naar de eerste
lijnsactoren. Hierbij zijn opleidingen en handboeken rond (kennis van) de goede bouwpraktijk van groot belang.
De inhoud van handboeken en opleidingen mag echter niet stoppen bij innovatieve producten, ook de al dan
niet innovatieve toepassing van bestaande oplossingen moet hierbij ruim aan bod komen.
De communicatie kan zich zowel richten op actoren die de oplossingen moeten voorschrijven (adviseurs,
architecten) of deze zullen toepassen (aannemers, installateurs), als op actoren die de vraag naar deze
oplossingen kunnen aanwakkeren (woningeigenaars, projectontwikkelaars, vastgoedbeheerders, …). Daarnaast
is ook in kader van opleiding rond innovatieve oplossingen samenwerking van belang. Initiatieven vanuit de
opleidingsinstellingen dienen gekoppeld te worden met initiatieven vanuit het beleid
Inspirerende voorbeelden:
 BUILD UP Skills programma;
 Opleiding en communicatie rond ‘Energiebewust Architect’;
 TREES: Training for Renovated Energy Efficient Social housing; een lessenpakket dat hoofdzakelijk bedoeld is
om gebruikt te worden in architectuuropleidingen en voor de permanente vorming van eigenaars van sociale
woningpatrimonia;
 Suggestie: uitbreiding van initiatieven gericht op specifieke doelgroepen, zoals investeerders, of met een
specifieke focus, bijvoorbeeld op sociale woningbouw.
KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN
Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Actiepunt 3.1 Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces
Een goede kennis van mogelijkheden en uitvoeringstechnieken staat centraal bij het implementeren van
kwaliteitsvolle oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd, maar schaalvergroting
en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig. Specifiek voor nazorg en controle van kwaliteit is het aanbod
momenteel heel beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject opgezet moeten worden
voor alle betrokken actoren.
Een grote uitdaging hierbij is de schaalvergroting van deze kennis. Om deze schaalvergroting te bekomen moet
van bij het begin van de opleiding aandacht worden besteed aan en informatie worden verstrekt over een
kwaliteitsvolle toepassing van energetische renovatieoplossingen en dit in alle mogelijke opleidingen die leiden
tot een van de beroepen uit de eerste lijnsactoren. Daarbij moet de inhoud van de opleidingen ook voldoende
actueel zijn, zodat de opgedane kennis ook effectief kan worden toegepast.
Kennisopbouw en het verankeren van kwaliteit stopt echter niet aan de schoolpoort, maar kan enkel worden
bereikt als er ook een uitgebreid aanbod wordt opgebouwd van voortgezetten opleidingen. Vooral voor de
uitvoerders is er nood aan opleidingen die sterk gericht zijn op de praktijk.
Inspirerende voorbeelden:
 BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE & EE;
 Suggestie: Training rond luchtdicht bouwen integreren in beroepsopleidingen en tevens aanbieden als
nascholing;
 De bouwsector is, mede door het grote aandeel van de kleine KMO’s, een vrij versnipperde sector met een
relatief lage innovatiegraad. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij aannemers en
installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie, als het
kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld te worden met
initiatieven vanuit het beleid (bv. BEN-label). Het opstellen van handboeken, checklists en databases met
praktische informatie dient gekoppeld te worden aan de BEN-opleidingen en certificatie.

141
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

DE ROL VAN ORGANISATIES VOOR BOUWPROFESSIONELEN BIJ HET STIMULEREN VAN


DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de belangengroepen en
beroepsfederaties van bouwprofessionelen.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het vlak Ondersteuning van
van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE ORGANISATIES VOOR BOUWPROFESSIONELEN

KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE


Er blijft nood aan bijkomende innovatie rond technische oplossingen voor de energetische renovatie van
woongebouwen. Vooral op het vlak van geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen,
versnellen en goedkoper maken is er nog veel potentieel. Naast nieuwe innovatieve oplossingen, zijn er ook
verdere ontwikkelingen gewenst rond waardevolle gekende en ingeburgerde renovatietechnieken. Dit leidt tot
winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van renovatie-ingrepen.
De eerste drie vermelde actiepunten zijn in eerste instantie gericht naar andere actoren:
142
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

- Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en
verbeteren van bestaande technische oplossingen
- Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen
- Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Het is echter in het belang van de bouwprofessionelen om zich hier pro-actief op te stellen en mee te werken
aan de verdere ontwikkeling van technische innovaties voor woningrenovaties. De sectoren kunnen
waardevolle terugkoppeling leveren aan de onderzoeksinstellingen, fabrikanten en beleidsactoren, en zo
innovatie binnen hun sector bespoedigen. Een aantal ontwikkelingen kan ook rechtstreeks vanuit de
belangengroepen en beroepsfederaties van bouwprofessionelen geïnitieerd worden. In het bijzonder is er nog
heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor
renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen
afnemen.
Actiepunt 2.4 Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen
Het actiepunt 2.4 – “Communicatie en opleiding rond innovatieve oplossingen”– is van groot belang voor de
organisaties van bouwprofessionelen. Als centrale spil dienen zij via communicatie en opleidingen de leden
continu bij te scholen omtrent nieuwe technische ontwikkelingen voor woningrenovaties en het correcte
gebruik ervan. Deze communicatie en opleidingen mogen zich niet louter beperken tot de innovatieve
technlogieën, maar moeten een integrale aanpak huldigen waarbij ook voldoende aandacht besteed wordt aan
de juiste dimensionering en uitvoering van ‘goed gekende’ technieken (bijvoorbeeld goede uitvoering van
isolatieschil en aandacht voor luchtdichtheid en bouwknopen).
De communicatie kan zich zowel richten op actoren die de oplossingen moeten voorschrijven (adviseurs,
architecten), deze zullen toepassen (aannemers, installateurs), als op actoren die de vraag naar deze
oplossingen kunnen aanwakkeren (woningeigenaars, projectontwikkelaars, vastgoedbeheerders, …). Daarnaast
is ook in het kader van opleiding rond innovatieve oplossingen samenwerking van belang. Initiatieven vanuit de
sectororganisaties of opleidingsinstellingen dienen gekoppeld te worden aan initiatieven vanuit het beleid.
Inspirerende voorbeelden:
 BUILD UP Skills programma;
 Opleiding en communicatie rond ‘Energiebewust Architect’.

KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN


Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase. Alle actiepunten
vermeld in hoofdstuk 4 van het eindrapport zijn relevant voor de organisaties van bouwprofessionelen:
Actiepunt 3.1 Communicatie en opleiding rond kwaliteit in het bouwproces
Een goede kennis van oplossingen en uitvoeringstechnieken staat centraal bij het implementeren van
kwaliteitsvolle oplossingen. Er werden hiervoor meerdere oplossingen geïnventariseerd, maar schaalvergroting
en het verbreden van het doelpubliek zijn nodig. Specifiek voor nazorg en controle van kwaliteit is het aanbod
momenteel heel beperkt en zal er een intensief opleidings- en communciatietraject opgezet moeten worden
voor alle betrokken actoren. De opbouw van deze kennis begint bij de opleiding, maar moet daarna ook
worden voortgezet. De bouwsector is, mede door het grote aandeel van de kleine KMO’s, een vrij versnipperde
sector met een relatief lage innovatiegraad. De grootste uitdaging vormt het verhogen van de kennis bij
aannemers en installateurs, eerder dan bij architecten en ingenieurs. Initiatieven vanuit VCB en Bouwunie,
zoals het kwaliteitslabel Energiebewuste Aannemer, zijn dan ook van groot belang en dienen gekoppeld te
worden aan initiatieven vanuit het beleid (bv. BEN-label). Het opstellen van handboeken, checklists en
databases met praktische informatie dient gekoppeld te worden aan de BEN-opleidingen en -certificatie.
Inspirerende voorbeelden:
 Project ‘de Kroeven’ in Roosendaal: in de ontwerpfase werden drie woningen gerenoveerd in een stapsgewijs
onderzoek naar de resulterende kwaliteit. De resultaten werden steeds teruggekoppeld en in de volgende
testwoning meegenomen. Dit resulteerde in een bewuste keuze voor een verregaande prefabricage;
 AVASH: Checklist na-isolatie, luchtdichting en ventilatie van sociale woningen;
 BUILD UP Skills: Nationale roadmap voor opleiding van bouwvakarbeiders HE & EE;
143
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

 Suggestie: Training rond luchtdicht bouwen integreren in beroepsopleidingen en tevens aanbieden als
nascholing.
Actiepunt 3.2 Ontwikkelen van een certificeringskader voor kwaliteitsvolle professionelen
We kunnen globaal stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving opmerken van technische noden,
over kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties
onder de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van producten en gebouwen,
is er nu ook nood aan de ontwikkeling van een kwaliteitslabel of certificaat voor bouwprofessionelen. Dit geeft
consumenten en investeerders concrete garanties omtrent de expertise van de ontwerper of uitvoerder en kan
tevens een belangrijke hefboom zijn om kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren. Bij de
uitbouw van deze certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de bouwprofessionelen feedback kan worden
verstrekt via de betrokken actoren uit de doelgroep (belangengroepen en beroepsfederaties, producenten,
technische centra). Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de sectororganisaties (NAV, VCB,
Bouwunie) en opleidingscentra de mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label voor doorgedreven
energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BEN-architect en BEN-aannemer).
Integratie van bestaande initiatieven in dit nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering tegen te gaan
en gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen.
Inspirerende voorbeelden:
 Label energiebewust architect;
 QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
 CEPH: Certified European Passive House Designer;
 Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bijvoorbeeld keursysteem voor uitvoerders van na-
isolatie van spouwmuren;
 Suggestie: ontwikkeling label BEN-architect en BEN-aannemer;
 Suggestie: opzetten van uitwisselingsplatformen die de vraagzijde (woningeigenaars, patrimoniumbeheerders,
projectontwikkelaars) in contact brengen met de gekwalificeerde/gecertificeerde uitvoerders aan de
aanbodzijde. Voorbeeld: T-ZERO Marketplace; One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen
Uit de inventarisatie van de voorbeeldprojecten blijkt de noodzaak voor aangepaste tools die het ontwerp
ondersteunen en voor tools die een kwalitatieve uitvoering ondersteunen of controleren. Vooral bij de
voorbeeldgebouwen in het kader van wetenschappelijk onderzoek, werd gebruik gemaakt van state of the art
technologie zoals dynamische thermische simulatiesoftware, thermografische beelden en zelfs 3D-scanning.
Voor gebruik in een volumemarkt zijn vele van deze tools echter te complex en arbeidsintensief en ontbreekt
de nodige expertise bij ontwerpers en uitvoerders. Er is dus een nood aan de ontwikkeling van nieuwe,
toegankelijke en gebruiksvriendelijke evaluatietools, waarbij er over gewaakt wordt dat deze evaluatietools de
innovatie niet afremmen. Tevens dienen er richtlijnen uitgewerkt te worden en opleiding georganiseerd rond
het gebruik van bestaande tools, zoals controle van uitvoering met thermografische camera’s.
Inspirerende voorbeelden:
 Gebruik van bouwmanagementtools. Verbeterde planning en samenwerking kan de kwaliteit van de uitvoering
doen toenemen;
 Software die de energieprestatie van de renovatie nauwkeurig kan berekenen. De EPB, EPC en EAP software
worden sporadisch gebruikt door ontwerpers, maar door de vele defaultwaarden en de beperkte flexibiliteit
zijn deze niet ideaal om in te zetten als ontwerptool.
Actiepunt 3.4 Uitdiepen van bestaande en ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen
De geïntegreerde bouwtoepassingen en –concepten en kwaliteitskaders voor geïntegreerde
renovatieprocessen die naar voor komen als veelbelovende oplossingen in kader van doorgedreven
energetische woningrenovatie zijn sterk afhankelijk van verbetering op vlak van samenwerking tussen
bouwpartijen. Een doorgedreven samenwerking moet gericht zijn op kwaliteitsbewaking doorheen het hele
renovatieproces en op betrokkenheid van de hele keten van eerste lijnsactoren. Dit start reeds bij het opstellen
van het programma van eisen, over ontwerp, uitvoering, oplevering tot en met de gebruiksfase (monitoring,
onderhoud, …). Een verbeterde samenwerking tussen alle bouwpartijen levert veelal ook rechtstreekse
voordelen op vlak van kostenefficiëntie van het bouwproces. Nog meer dan de louter verbeterde
samenwerking tussen verschillende partijen in een klassieke aannemingsvorm, zijn de innovatieve
aannemingsvormen en samenwerkingsvormen veelbelovend voor een marktverankering van kwalitatieve
uitvoering. Dit kan gaan van samenwerking tussen ontwerpers en uitvoerders in een bouwteam, DFBM of
144
De rol van organisaties voor bouwprofessionelen bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

DBFMO-overeenkomsten, tot clustering van bouwprofessionelen in een sleutel-op-de-deur concept dat zich
specifiek richt op kwalitatieve energetische renovatie. De organisaties voor bouwprofessionelen kunnen zich
inzetten om voorloperstrajecten rond deze nieuwe samenwerkingsvormen te stimuleren.
Inspirerende voorbeelden:
 SBR: Handboek Prestatiegericht Samenwerken bij Renovatie (PGS);
 Mock-ups om uitvoering te testen.
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Een belangrijke component van een kwaliteitsvolle gebouwrenovatie is de controle bij de oplevering en de
nazorg tijdens de gebuiksfase. Om dit te stimuleren, dient er bij de ontwikkeling van certificaten voor
kwaliteitsvolle renovaties expliciet aandacht besteed te worden aan een strikte controle bij de oplevering en
het vastleggen van afdwingbare eisen, bijvoorbeeld omtrent luchtdichtheid van de gebouwschil. Ook
monitoring na de oplevering is een belangrijke factor om de kwaliteit van voornamelijk de technische
installaties te garanderen. Enkele oplossingen werden reeds geïnventariseerd, maar een verdere uitdieping is
noodzakelijk. Daarbij zijn enerzijds concepten als smart metering van belang, maar anderzijds ook strategieën
die de conclusies uit de monitoring omzetten in concrete verbetering of verfijning van de werking.
Inspirerende voorbeelden:
 Controle van luchtdichtheid en analyse met thermische camera in diverse onderzochte voorbeeldprojecten.

KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE


Er is nood aan verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. De overheid kan deze acties ondersteunen, in
het bijzonder door het opzetten van sensibiliseringscampagnes en een centraal informatieplatform voor alle
actoren. De organisaties voor bouwprofessionelen kunnen als intermediaire speler de relevante kennis helpen
bundelen, verder aanvullen met specifieke aandachtspunten en vervolgens gericht verspreiden naar de leden.
Bouwprofessionelen kunnen ook ondersteuning gebruiken van de sectororganisaties in de communicatie naar
hun klanten over de voordelen van doorgedreven energetische renovaties. Twee actiepunten zijn verder van
specifiek belang voor de organisaties van bouwprofessionelen:
Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde
Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen
onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). Om de toegang tot deskundige
aannemers te vergemakkelijken zouden uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde
opgezet kunnen worden.
Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen
De bouwheer vertrouwt dikwijks op de expertise van een architect of studiebureau – of bij particuliere
renovaties veelal rechstreeks op de aannemer – om het ambitiniveau van een renovatieproject vast te leggen.
Het is dus belangrijk dat de actoren in eerste lijn bewust zijn van het belang van doorgedreven energetische
renovaties en dit met kennis van zaken kunnen voorschrijven. Onder meer beroepsfederaties kunnen hierbij
ondersteunend werk bieden, bijvoorbeeld door het opstellen van typebestekken en bouwknopenatlassen, of
het verstrekken van eerste lijnsadvies via een website en telefonisch advies.
Inspirerende voorbeelden:
 Provinciale steunpunten duurzaam bouwen ondersteunen particuliere bouwheren.

145
De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

DE ROL VAN BOUWMATERIALENPRODUCENTEN BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN


ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de
bouwmaterialenproducenten.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het vlak Ondersteuning van
van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE BOUWMATERIALENPRODUCENTEN

KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE


Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen.
Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en
verbeteren van bestaande technische oplossingen

146
De rol van bouwmaterialenproducenten bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

Er zijn reeds heel wat oplossingen op de markt, toch blijft er nood aan nieuwe en/of verbeterde oplossingen
die een antwoord bieden op de technische knelpunten die ontstaan door een verhoogde aandacht voor
kwaliteit en een lager gewenst energieverbruik. In het bijzonder is er nog heel wat potentieel voor het verder
ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor renovatie, die bijvoorbeeld door
doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen afnemen, en daarnaast een
hogere garantie kunnen bieden op het vlak van uitvoeringskwaliteit.
Inspirerende voorbeelden:
 Geprefabriceerde gevelelementen voor ‘box around box’-renovatie met een zeer korte uitvoeringstermijn voor
reeksen woningen;
 Innovatieve systemen voor verwarming en sanitair warm water productie, bv. centrale WKK met decentrale
buffering.
Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen
Bij de ontwikkeling en implementatie van innovatieve oplossingen is het belangrijk dat er een goede
wisselwerking ontstaat tussen de verschillende actoren en het beleidsniveau, zodat eventuele knelpunten in de
regelgeving kunnen worden geïdentificeerd en weggewerkt, waarbij de gerealiseerde kwaliteit van de
innovatieve oplossing centraal blijft staan.

147
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

DE ROL VAN NORMATIEVE EN CERTIFICERINGSINSTANTIES BIJ HET STIMULEREN VAN


DOORGEDREVEN ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de normatieve en
certificeringsinstanties.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE NORMATIEVE EN

KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING


De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de
bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens men op de hoogte is van de financiële voordelen
is een goede begeleiding naar de juiste strategische renovatiekeuzes van belang, evenals hulp bij het vinden
van de juiste financieringsmechanismen.

148
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

Actiepunt 1.3 Leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties


Er dienen oplossingen uitgewerkt te worden die gunstige leenvoorwaarden koppelen aan prestatiegaranties.
Een kwaliteitskader of certificaat biedt extra zekerheid omtrent de resulterende energiebesparing en de
toekomstige meerwaarde van een gebouw. Dankzij deze garanties kunnen gunstigere leenvoorwaarden
aangeboden worden, zoals een lagere rente of een hogere uitleencapaciteit. Een belangrijk aandachtspunt
hierbij is dat het kwaliteitskeurmerk een goede indicator dient te vormen voor de werkelijk optredende
besparingen, rekening houdend met het reboun deffect en variatie in energieprijzen. Daarbij kunnen zowel de
certificatie of keuring van produkten, personen of van gebouwen worden toegepast. De keuze voor een
kwaliteitskader moet in samenwerking met de overheid en de financiële instellingen worden uitgewerkt.
Inspirerende voorbeelden:
 CEPH: Certified European Passive House Designer;
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
renovatie-ingrepen.
Actiepunt 2.2 Ontwikkelen normatief en certificeringskader voor technische oplossingen
Bij de ontwikkeling van nieuwe bouwtechnieken en de uitwerking van geïntegreerde oplossingen dienen er
technische specificaties opgesteld te worden en richtlijnen voor voorschrijvers en uitvoerders uitgewerkt te
worden. Ook voor gekende materialen en technieken kan het aangewezen zijn om voorschriften op te stellen
die specifiek van toepassing zijn bij renovaties. Naast normen en certifiëring op productniveau valt het aan te
bevelen om ook voor geïntegreerde concepten en op gebouwniveau certificaten of labels uit te werken.
Inspirerende voorbeelden:
 UGent en WTCB werken aan procedures voor een STS en een ATG-keuring voor na-isolatie van spouwmuren;
 EnerPHit is een certificaat van het Passive House Institute specifiek bestemd voor renovatieprojecten;
 Suggestie: ontwikkeling van een certificaat of label “BEN-renovatie”.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Een bijkomende taak voor de normatieve instellingen is om het evenwicht te vinden tussen enerzijds de
algemene toepasbaarheid van de normen en anderzijds de specificiteit van innovatieve producten. Net zoals
het wetgevend kader vanuit de overheid innovatie kan belemmeren, geldt hetzelfde voor bestaande normen.
Het is dan ook belangrijk dat ook tussen de normatieve instellingen en de ruimere aanbodzijde voldoende
overleg wordt gepleegd en feedback wordt gegeven, zodat het streven naar kwaliteit voor de grote markt de
introductie van potentieel kwaliteitsvolle innovatie niet verhindert.

KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN


Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Actiepunt 3.2 Ontwikkelen van een certificeringskader voor kwaliteitsvolle uitvoering en uitvoerders
Globaal kunnen we stellen dat we de laatste jaren een zekere verschuiving opmerken van technische noden,
over kennisverspreiding en opleiding omtrent energiezuinig bouwen naar meer “harde” kwaliteitsgaranties
onder de vorm van certificering en kwaliteitsstandaarden. Naast de certificering van producten, groeit de nood
naar de ontwikkeling van een kwaliteitslabel of certificaat voor renovatieprocessen en voor betrokken
bouwprofessionelen. Dit geeft consumenten en investeerders concrete investeringsgaranties en garanties
omtrent de expertise van de ontwerper of uitvoerder. Kwaliteitskaders kunnen tevens een belangrijke
hefboom zijn om kennisopbouw bij de bouwprofessionelen te stimuleren en bieden de bouwprofessioneel
rechtstreeks marktvoordeel. Bij de uitbouw van deze certificatiekaders is het belangrijk dat vanuit de
bouwprofessionelen feedback kan worden verstrekt. Het is aangewezen dat VEA, in samenwerking met de
sectororganisaties (NAV, VCB, Bouwunie) en opleidingscentra de mogelijkheden onderzoekt voor een BEN-label
voor doorgedreven energetische renovaties en voor de betrokken renoverende partijen (BEN-architect en BEN-

149
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

aannemer). Integratie van bestaande initiatieven in dit nieuwe label is van bijzonder belang om versnippering
tegen te gaan en gekanaliseerde, grootschalige actie te bewerkstelligen.
Inspirerende voorbeelden:
 QUEST-label voor installateurs van hernieuwbare energie;
 CEPH: Certified European Passive House Designer;
 Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bv. keursysteem voor uitvoerders van na-isolatie van
spouwmuren.
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering
ondersteunen
Ook de tools die een kwaliteitsvolle uitvoering ondersteunen, vragen om een duidelijk kader waarbinnen ze
kunnen worden toegepast. Daarbij kan accreditatie een rol spelen, zoals dat vandaag reeds gebeurt voor de
berekenaars van Uf-waarden van raamkaders. Op dezelfde manier kan een kader worden uitgewerkt voor
bijvoorbeeld het testen van de luchtdichtheid, voor het uitvoeren van thermografisch onderzoek of voor lucht-
en lekdebietmetingen bij ventilatiesystemen.

KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE


Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak
weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de
bijpassende financiële producten.
Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde
Een belangrijk knelpunt bij het verspreiden van energetische renovaties is de versnippering van de aanbodzijde.
Hierdoor is het voor de bouwheer vaak onduidelijk welke partijen moeten worden betrokken om tot een
kwaliteitsvolle renovatie te komen. Om dit knelpunt weg te werken, kunnen uitwisselingsplatformen worden
opgericht, waarbij de vraag- en de aanbodzijde elkaar kunnen ontmoeten. Omdat het uiteindelijke doel erin
bestaat om de toegang tot kwaliteitsvolle uitvoerders te vereenvoudigen, is een belangrijke taak weggelegd
voor de normatieve en certificeringsinstellingen om hiervoor een kader te scheppen. Dat gebeurt enerzijds
door het verder uitbreiden van de bestaande kwaliteitskeurmerken, maar kan anderzijds ook door het
uitwerken van nieuwe kwaliteitskaders voor innovatieve vormen van samenwerking, zoals een sleutel-op-de-
deur aanpak bij renovatie. Zeker voor deze innovatieve en dus minder bekende en vertrouwde vormen van
samenwerking, is een duidelijk kwaliteitskader belangrijk om de natuurlijke initiële weerstand van de markt te
helpen overwinnen.
Inspirerende voorbeelden:
 In navolging van de resultaten van dit project en het One Stop Shop-project raden wij VEA aan om verder
overleg te plegen met de onderzoekers en de sector voor de concrete realisatie van een webconcept bedoeld
als verbindingsplatform tussen vraag- en aanbodzijde.

150
De rol van normatieve en certificeringsinstanties bij het stimuleren van doorgedreven energetische
renovaties van woongebouwen

151
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

DE ROL VAN INNOVATIEFACILITATOREN BIJ HET STIMULEREN VAN DOORGEDREVEN


ENERGETISCHE RENOVATIES VAN WOONGEBOUWEN
Bijlage bij het eindrapport ‘Inventarisatie van doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’

SITUERING
De laatste jaren is de energieprestatieregelgeving van nieuwe gebouwen sterk aangescherpt. Dit beleid wordt
verder gevoerd om zo over enkele jaren tot bijna-energieneutrale nieuwbouw te komen. De discrepantie met de
energetische prestatie van het reeds bestaande gebouwenpark is groot. Gezien de lage vernieuwingsgraad van het
gebouwenpark is het zeer belangrijk om naast acties omtrent nieuwbouw ook het grote potentieel tot
energiebesparing in bestaande gebouwen verder aan te pakken. In het onderzoeksproject ‘Inventarisatie van
doorgedreven energetische renovaties van woongebouwen’ hebben VITO en PHP vzw in opdracht van het Vlaams
Energieagentschap talrijke nationale en internationale praktijkvoorbeelden en onderzoeksprojecten kritisch
doorgelicht. Uit deze inventarisatie blijkt dat doorgedreven energetische renovaties richting bijna-energieneutraal
technisch haalbaar zijn, gezondere en comfortabelere gebouwen opleveren, en dat er gunstige
financieringsmechanismen voor deze renovaties opgezet kunnen worden. De knelpunten die een wijde
verspreiding van de doorgedreven energetische renovatie belemmeren werden geïdentificeerd en vervolgens
werden oplossingspistes aangedragen. Gezien de grote verwevenheid van de oplossingen werden deze geclusterd
in vier strategische krachtlijnen voor het beleid en alle betrokken actoren. In het eindrapport worden deze
krachtlijnen uitgebreid besproken. Om deze krachtlijnen in de praktijk tot uitvoering te brengen is doorgedreven
samenwerking tussen vele actoren onontbeerlijk. Elke actor zal evenwel specifieke acties dienen te ondernemen,
in functie van de expertise en de plaats die de actor heeft in de bouwketen. Deze fiche vormt een aanvulling bij het
eindrapport, en geeft verdere duiding bij de acties die specifiek van toepassing zijn voor de innovatiefacilitatoren
zoals Agentschap Ondernemen en IWT.

OVERZICHT VAN DE 4 KRACHTLIJNEN

KRACHTLIJN 1: KRACHTLIJN 2:
Innovatie op het Ondersteuning van
vlak van financiering technische innovatie
voor woningrenovatie

KRACHTLIJN 4: KRACHTLIJN 3:
Kennisopbouw en Verankeren van
communicatie kwaliteitsvolle
renovatieprocessen

ACTIEPUNTEN VOOR DE INNOVATIEFACILITATOREN

KRACHTLIJN 1: INNOVATIE OP HET VLAK VAN FINANCIERING


De uitgelezen manier om woningeigenaars en/of bewoners aan te zetten tot woningrenovatie ligt in de
bewustmaking van het financiële besparingspotentieel. Eens deze partijen op de hoogte zijn van de financiële
voordelen is het van belang dat ze begeleid worden om de juiste strategische renovatiekeuzes te maken en dat
zij de weg kunnen vinden naar de mogelijke financieringsmechanismen.

152
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

De inventarisatie bracht bestaande financieringsoplossingen aan het licht die via gepaste
samenwerkingsvormen ook in Vlaanderen aangeboden en opgeschaald kunnen worden. Er worden reeds
enkele financieringsmodellen toegepast in Vlaanderen, maar vaak op erg versnipperde en kleinschalige wijze.
Opschaling vereist echter dat de financiële sector (banken, investeringsmaatschappijen, ESCO’s), de VMSW,
sociale diensten, huisvestingsmaatschappijen en energieleveranciers/-distributeurs meer gezamenlijke
initiatieven opzetten rond financiering.
Zowel banken, derde partijfinancierders en eigenaars/bewoners willen garanties op de geleverde kwaliteit bij
woningrenovaties en kunnen dankzij deze kwaliteitsgaranties gunstigere financiële voorwaarden bieden of
bedingen. De goede financieringsoplossingen bevatten dus vaak componenten die kwaliteit en resultaat
garanderen. Deze krachtlijn rond financieringsmogelijkheden is daarnaast gebaat bij een gepaste
beleidsondersteuning en vereist een brede communicatie/disseminatie.
Actiepunt 1.1 Structureel en breed overleg rond financiering
Vernieuwende en veelbelovende financiële oplossingen zijn in veel gevallen gebaseerd op het creëren van win-
win situaties in het belang van meerdere partijen. Ze vertonen met andere woorden ook een belangrijke
samenwerkingscomponent. Goede financieringsoplossingen hangen naast de klassieke betrokken partijen
(eigenaar, huurder, architect, aannemers) ook af van overheden, de financiële sector, energieadviseurs, de
sociale sector, kwaliteitscontroleurs, energiedistributeurs, … De complexiteit en de betrokkenheid van deze
veelheid aan partijen kan misschien net dé grote belemmering vormen om dergelijke oplossingen in de praktijk
ingang te doen vinden. Er is dan ook nood aan gestructureerd overleg in kader van financiering. Daarnaast blijkt
ook uit de geïnventariseerde veelbelovende oplossingen dat financiële aspecten niet losgekoppeld kunnen
worden van kwaliteitsvereisten en technische aspecten. Vanuit die optiek is het noodzakelijk
overlegplatformen en samenwerkingsvormen rond financiering uit te breiden met technische experten.
Actiepunt 1.2 Informeren over besparingspotentieel
Een correcte financiële analyse waarbij men de Total cost of Ownership in overweging neemt, geeft inzicht in
de investeringskosten en baten op langere termijn. Er bestaan reeds vele energiebesparingscalculatoren en
stragetische beslissingstools met LCC-inslag, maar deze zijn weinig tot niet gekend bij de bouwheren. Vanuit
gecoördineerd overleg tussen kennisinstellingen, financiële instellingen, architecten en adviseurs kan het beleid
haar steun verlenen aan één of meerdere van deze tools, en een intensieve communicatiecampagne opzetten.
Er is zowel nood aan vrij eenvoudige financiële LCC-beslissingstools als aan meer gedetailleerde tools voor
architecten en ingenieurs.
Actiepunt 1.4 Ontwikkeling van nieuwe financieringsmodellen
Vaak vormt de initiële financiering een belangrijke belemmering voor het ondernemen van financieel
rendabele energetische woningrenovaties. Initiatieven rond innovatieve financieringsmodellen zoals derde
partijfinanciering via ESCO’s zijn veelbelovend en dienen verder ontwikkeld en door het beleid ondersteund te
worden. Het verdient aanbeveling om constructies op te zetten waarbij de energieleveranciers of -distributeurs
een krediet afsluiten voor de energiebesparende maatregelen, waarna dit gespreid verrekend wordt naar de
bewoner via de reguliere energiefactuur. Een van de voordelen van het principe betreft de hoge
kredietwaardigheid van de kredietnemer, die dan ook gunstige leenvoorwaarden kan afdwingen. Ook voor de
huurwoningmarkt en voor kansarme gezinnen biedt het principe een uitkomst. Daarnaast is er verder
onderzoek noodzakelijk om het potentieel en de mogelijke voordelen van PPS-constructies voor particuliere
woningrenovaties en voor grotere renovatieprojecten concreet in kaart te brengen.
Inspirerende voorbeelden:
 Suggestie: het energieprestatiecertificaat voor verkoop en verhuur van woningen (EPC) kan verder uitgewerkt
worden tot een adviesinstrument dat naast een weergave van de huidige energetische toestand ook de nodige
verbetermaatregelen en de financiële voordelen verbonden aan de energierenovatie illustreert;
 FRGE - Duwolim – Infrax derdebetalersexperiment;
 Dynacité, de kosten voor de renovatie worden voor een deel mee gedragen door de huurders, via de
zogenaamde “troisième ligne de quittance”, door de kostenbesparing door het verminderd energieverbruik te
verdelen tussen huurder en verhuurder.
KRACHTLIJN 2: ONDERSTEUNING VAN TECHNISCHE INNOVATIE VOOR WONINGRENOVATIE
Waardevolle technische oplossingen voor woningrenovatie dienen verder ontwikkeld en ondersteund te
worden. Dit leidt tot winsten op technisch-praktisch vlak, maar evenzeer op vlak van kwaliteit en kostprijs van
153
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

renovatie-ingrepen. Vooral op het vlak van geïntegreerde oplossingen die het renovatieproces vereenvoudigen,
versnellen en goedkoper maken, is er nog veel potentieel. Innovatiefacilitatoren kunnen voorlopers in deze
sector actief ondersteunen. Het uitwerken van technische specificaties en van een bijhorende certificering (bv.
een certificaat of label “BEN-renovatie”) kunnen eveneens als hefboom dienen om ervoor te zorgen dat deze
waardevolle technische oplossingen opgepikt worden door de markt.
Actiepunt 2.1 Innovatie op het vlak van bouwproducten en technieken: ontwikkelen van nieuwe en
verbeteren van bestaande technische oplossingen
Verschillende van de geïnventariseerde oplossingen bieden een antwoord op technische knelpunten, er blijft
echter nog steeds een bijkomende nood aan verfijning van de technische oplossingen. In het bijzonder is er nog
heel wat potentieel voor het verder ontwikkelen en naar de markt brengen van geïntegreerde oplossingen voor
renovatie, die bijvoorbeeld door doorgedreven prefabricage de uitvoeringstermijn en kostprijs aanzienlijk doen
afnemen.
Actiepunt 2.3 Ondersteunen van innovatie en wegwerken van knelpunten in regelgeving
Het creëren van een innovatieklimaat is van cruciaal belang om technische innovatie aan te wakkeren en te
faciliteren. Daarnaast moeten de industrie en bouwpraktijk voldoende terugkoppeling bieden aan
beleidsmakers opdat deze de wetgevende knelpunten voor het toepassen van de waardevolle en/of
innovatieve technieken kunnen wegwerken.
Inspirerende voorbeelden:
 VIP’s;
 Graz, Roosendaal: om alle mogelijke problemen met de bestaande schil op te lossen, werd een “box around
box” oplossing gebruikt met geprefabriceerde gevelelementen;
 Energiesprong.nl – SEV en Green Deal – Rijksoverheid NL: Overheden en innovatiefacilitoren zetten specifieke
programma’s op om innovatie in de bouwsector te stimuleren door bijvoorbeeld voorlopersexperimenten
financieel te ondersteunen en te faciliteren.

KRACHTLIJN 3: VERANKEREN VAN KWALITEITSVOLLE RENOVATIEPROCESSEN


Om een succesvolle energetische renovatie te garanderen is er veel aandacht nodig voor de kwaliteit in de
ganse renovatieketen. Kwaliteitsvolle renovaties starten bij kwalitatieve concepten in het ontwerp, en een
kwaliteitsvolle uitvoering en opvolging tijdens de werffase. Het is echter ook van groot belang om voldoende
aandacht te hebben voor een goede controle bij oplevering en nazorg tijdens de gebruiksfase.
Innovatiefacilitatoren kunnen specifieke programma’s opzetten om onderstaande actiepunten uit hoofdstuk 4
te ondersteunen.
Actiepunt 3.2 Ontwikkelen van een certificeringskader voor kwaliteitsvolle professionelen
Actiepunt 3.3 Ontwikkelen en verfijnen van tools die kwaliteitsvolle concepten en uitvoering ondersteunen
Actiepunt 3.4 Uitdiepen van bestaande en ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsvormen
Actiepunt 3.5 Kwaliteitscontrole bij oplevering en nazorg
Voor de bespreking van deze actiepunten wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van het onderzoeksrapport.
Inspirerende voorbeelden:
 Certificering van uitvoerders van specifieke technieken, bijvoorbeeld keursysteem voor uitvoerders van na-
isolatie van spouwmuren;
 Suggestie: ontwikkeling label BEN-architect en BEN-aannemer;
 Suggestie: opzetten van uitwisselingsplatformen die de vraagzijde (woningeigenaars, patrimoniumbeheerders,
projectontwikkelaars) in contact brengen met de gekwalificeerde/gecertificeerde uitvoerders aan de
aanbodzijde. Voorbeeld: T-ZERO Marketplace; One Stop Shop: Tool in Sustainable Renovation.
KRACHTLIJN 4: KENNISOPBOUW EN COMMUNICATIE
Er is nood een verdere kennisopbouw rond energetische renovaties, maar vooral ook aan een gestructureerde
ontsluiting van de bestaande en veelal erg versnipperde kennis. Voor de financiële sector is vooral een taak
weggelegd omtrent de communicatie over de financiële voordelen van energetische renovaties, en de
bijpassende financiële producten.
Actiepunt 4.1 Sensibilisering van bouwheren
De overheid heeft een belangrijke rol in het verstrekken van onafhankelijke informatie naar (potentiële)
bouwheren en het sensibiliseren tot het uitvoeren van doorgedreven energetische renovaties. Bestaande
154
De rol van innovatiefacilitatoren bij het stimuleren van doorgedreven energetische renovaties van
woongebouwen

overheidsinitiatieven rond communicatie naar bouwheren dienen zich ook specifiek te richten op
doorgedreven renovaties. Bij voorkeur wordt de communicatie in samenwerking met andere actoren gevoerd.
Zo kunnen er bijvoorbeeld gezamenlijke initiatieven opgezet worden met de financiële sector rond de
communicatie over nieuwe financieringsvormen.
Actiepunt 4.2 Uitwisselingsplatformen tussen vraag- en aanbodzijde
Woningeigenaars, patrimoniumbeheerders, projectontwikkelaars (vraagzijde) vinden in veel gevallen
onvoldoende de weg naar gekwalificeerde uitvoerders (aanbodzijde). Om de toegang tot deskundige
aannemers te vergemakkelijken zouden uitwisselingsplatformen tussen actoren uit vraag- en aanbodzijde
opgezet kunnen worden.
Actiepunt 4.3 Sensibilisering rond voorschrijven van oplossingen
De bouwheer vertrouwt dikwijks op de expertise van een architect of studiebureau – of bij particuliere
renovaties veelal rechstreeks op de aannemer – om het ambitiniveau van een renovatieproject vast te leggen.
Het is dus belangrijk dat de actoren in eerste lijn bewust zijn van het belang van doorgedreven energetische
renovaties en dit met kennis van zaken kunnen voorschrijven. Onder meer beroepsfederaties kunnen hierbij
ondersteunend werk bieden, bijvoorbeeld door het opstellen van typebestekken en bouwknopenatlassen, of
het verstrekken van eerste lijnsadvies via een website en telefonisch advies.
Actiepunt 4.4 Opzetten van een centraal informatieplatform
Er is nood aan één centraal informatieplatform rond (doorgedreven) energetische renovaties van
(woon)gebouwen. Onafhankelijke partijen zoals kennisinstellingen zijn goed geplaatst om een dergelijk
platform op te zetten, in samenwerking met bestaande onpartijdige communicatieactoren en met
ondersteuning vanuit de overheid. Het platform kan openstaan voor input van verschillende partijdige actoren
(beroepsfederaties, certificeringsinstanties, belangengroepen, onderwijsinstellingen, financiële instellingen, …).
Het platform kan zich richten op diverse actoren, waarbij de informatie wordt aangepast in functie van het
profiel van de gebruiker. In eerste instantie is er vooral nood aan het aanleveren van betrouwbare informatie
en veelbelovende voorbeelden aan bouwprofessionelen zoals promotoren, vastgoedbeheerders (vraagzijde
renovatiemarkt), daarnaast ook aan architecten, experten uit studiebureaus, energieadviseurs (voorschrijvers)
en tot slot aan uitvoerders van renovatiemaatregelen zoals aannemers en installateurs (aanbodzijde
renovatiemarkt). Feedback vanuit voorschrijvers en gebruikers van het platform is gewenst om de beheerders
van het platform en de beleidsmakers toe te laten om waar nodig bij te sturen.

155

You might also like