You are on page 1of 1

zijn

was | geweest

Aantonende wijs

onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) voltooid tegenwoordige tijd (vtt)

ik ben ik ben geweest


jij/u (je) bent jij/u (je) bent geweest
hij/zij/het is hij/zij/het is geweest
wij (we) zijn wij (we) zijn geweest
jullie zijn jullie zijn geweest
zij (ze) zijn zij (ze) zijn geweest

onvoltooid verleden tijd (ovt) voltooid verleden tijd (vvt)

ik was ik was geweest


jij/u (je) was jij/u (je) was geweest
hij/zij/het was hij/zij/het was geweest
wij (we) waren wij (we) waren geweest
jullie waren jullie waren geweest
zij (ze) waren zij (ze) waren geweest

onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt... voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)

ik zal zijn ik zal geweest zijn


jij/u (je) zult zijn jij/u (je) zult geweest zijn
hij/zij/het zal zijn hij/zij/het zal geweest zijn
wij (we) zullen zijn wij (we) zullen geweest zijn
jullie zullen zijn jullie zullen geweest zijn
zij (ze) zullen zijn zij (ze) zullen geweest zijn

Voorwaardelijke wijs

onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)

ik zou zijn ik zou geweest zijn


jij/u (je) zou zijn jij/u (je) zou geweest zijn
hij/zij/het zou zijn hij/zij/het zou geweest zijn
wij (we) zouden zijn wij (we) zouden geweest zijn
jullie zouden zijn jullie zouden geweest zijn
zij (ze) zouden zijn zij (ze) zouden geweest zijn

Gebiedende wijs

gebiedende wijs

jij/u (je) wees


jullie wees

Deelwoord

onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord

zijnd geweest

Pagină 1 21.04.2019
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)

You might also like