Professional Documents
Culture Documents
DOE EEN ANDER NIET AAN WAT JE ZELF NIET WIL AANGEDAAN WORDEN
BEHANDEL EEN ANDERE ZOALS JE ZELF BEHANDELD WIL WORDEN
Alle grote godsdiensten hebben hun formulering van de gulden regel. De kern van de ethiek heeft dus
te maken met het ontwikkelen van het inlevingsvermogen (empathie) dat we van nature hebben maar
dat bij sommige mensen helaas een beetje onderontwikkeld is. Mensen met inlevingsvermogen
maken andere mensen (en zichzelf) gelukkig, mensen zonder inlevingsvermogen vormen een
voortdurende bron van lijden voor anderen. Het wordt alsmaar duidelijker dan psychopaten zoals
Dutroux door een afwijking aan hun brein een volledig gebrek aan inlevingsvermogen hebben.
Empathie heeft drie aspecten:
Inleving in de gedachten van iemand anders.
Inleving in de emoties van iemand anders.
Inleving in het lijden van iemand anders.
Empathie komt maar tot ontwikkeling door het dagelijks in uiteenlopende situaties in te oefenen. Om
de positieve effecten van inlevingsvermogen in te schatten moet je maar eens nadenken over de
verhouding tussen leerlingen en leerkracht. Als de leerkracht zich inleeft in de situatie van leerlingen
(zeven uur luisteren per dag en veel werk na school) zal die proberen zijn lessen wat boeiender te
maken en alleen huiswerk geven dat echt zinvol is. Als leerlingen zich inleven in de situatie van de
leerkracht (hoe frustrerend het is om voor een ongedisciplineerde en passieve klas te staan) zullen ze
zijn/haar leven een pak aangenamer maken. En komt de samenwerking in een positieve spiraal
terecht waar beide partijen van profiteren.
1. Je komt een geit, een kakkerlak, een kip, een hondje en een chimpansee tegen. Je hebt de
opdracht gekregen om n dier te doden. Welk dier ga je doden? Waarom?
.......
........................................................
.................................................................
.............
.................
.......................................................
............
1. Je komt een geit, een kakkerlak, een kip, een hondje en een chimpansee tegen. Je hebt de
opdracht gekregen om n dier te doden. Welk dier ga je doden? Waarom?
.......
.................................................................
..........................................
.......................................
........................................................
.................................................................
.............
.................
.......................................................
............