You are on page 1of 2

HET DELEND LIDWOORD Vormen: du de la de l des Gebruik: Het delend lidwoord gebruik je om een onbepaalde hoeveelheid aan te geven;

in het Nederlands gebruik je in deze gevallen geen lidwoord. Vb.: Ik eet aardappelen Je mange des pommes de terre Wij hebben geld Nous avons de largent Hij koopt sla - Il achte de la salade Het delend lidwoord wordt vervangen door de/d * na een ontkenning Vb.: Hij heeft geen geld Il na pas dargent Zij eet geen kersen Elle ne mange pas de cerises Wij hebben niet gefietst Nous navons pas fait de vlo * na een hoeveelheidswoord Vb.: Hij heeft veel geld Il a beaucoup dargent Zij eet een kilo kersen Elle mange un kilo de cerises Ik heb een pond aardappelen gekocht Jai achet une livre de pommes de terre Hij neemt een glas water Il prend un verre deau Wij hebben een fles wijn Nous avons une bouteille de vin Let op: na een telwoord krijg je nooit een lidwoord Vb.: Zij eet drie kersen Elle mange trois cerises Let op: na een vorm van tre blijft het delend lidwoord staan Vb.: Het is geen koffie maar thee Ce nest pas du caf, cest du th Let op: na aimer, adorer, prfrer en dtester (+zn, niet een zn-ww!) krijg je altijd een bepaald lidwoord, ook in een ontkenning Vb.: Ik ben dol op voetbal Jadore le foorball Ik heb een hekel aan hockey Je dteste le hockey k hou niet van kersen Je naime pas les cerises (Jadore lire.) Let op : Als er een bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord staat, dan wordt "des" vervangen door "de" : - Elle a essay de jolies robes. (En niet: elle a essay des jolies robes). "Des autres" wordt vaak samengetrokken tot "d'autres" : - Auriez-vous d'autres raisons de refuser cette offre ? (En niet: auriez-vous des autres raisons de refuser cette offre ?). Uitzondering: des petits pois (doperwtjes = vaste uitdrukking; petit pois is als het ware n woord)

+ als voegwoord in een samenstelling (la classe de terminale, de eindexamenklas) -> beschrijvend terwijl: bezit is wel du, de la, de l en des -> behalve bij eigennamen! (le livre de Paul) vb: le livre dtudiant (studentenboek) / le livre de ltudiant (het boek van de student) De / du etc. in een werkwoordelijke uitdrukking: Gezegde + onaangepast zelfstandig naamwoord = de Nous avons besoin dargent. (geld, onaangepast) Gezegde + aangepast zelfstandig naamwoord, specifiek (meestal met lidwoord in NL) = du etc. Nous voulons profiter des nouveaux accords (de nieuwe akkoorden, aangepast dus) Gezegde + aangepast zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord vr het zn n onspecifiek = de Jai besoin de nouvelles chaussures. (nieuwe schoenen, zonder lw) Andere betekenissen van de: - vertrekpunt of origine: partir de Nice (vertrekken (van)uit Nice), Je suis de Bruxelles (ik kom uit Brussel/ik ben Brussels) verschil: Je suis franais Ik ben Frans Je suis de France Ik kom uit Frankrijk - oorzaak + van mourir de fatigue (sterven van vermoeidheid) + fatigu du voyage (moe van de reis) - middel/manier om iets te doen (meestal met/uit) crire de la main gauche schrijven met je linkerhand rpter de mmoire het reciteren vanuit je geheugen (uit je hoofd)

You might also like