You are on page 1of 3

1 Ci schooljaar 2006-2007 semester 1

Vragenlijst Beeldtechnologie : Elektriciteit

1. Bespreek bondig de atoomstructuur. Bespreek ook de kracht die dat geheel


samenhoudt.
Een atoom is van ieder scheikundig element de kleinste nog als zodanig
herkenbare bouwsteen. Bestaat uit positieve ladingen (in de kern) en negatieve
ladingen (rondzwevend).
De kern bestaat uit protonen (+) en neutronen (–) daar rond zweven
elektronen. Doordat de positieve ladingen elkaar aan trekken en de negatieve
ladingen zich van elkaar afstoten door deze beweging wordt er energie
opgewekt.

2. Leg uit wat mechanische arbeid is. Eenheid? Wat is dan energie? Eenheid?
Arbeid is de kwantificering van het werk dat gedaan wordt, of de inspanning
die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing van een voorwerp. Is
de krachtbron een constante kracht F en wordt het voorwerp verplaatst over
een afstand Δx in de richting van de kracht, dan is de arbeid W het product
van de kracht en de afgelegde weg: W = F . Δx.

Energie is de mogelijkheid om arbeid te leveren. We onderscheiden


verschillende soorten: mechanische, elektrische, warmte, licht,...

Eenheid voor arbeid & energie is Joule (J).

3. Bespreek het begrip vermogen. Eenheid?


Vermogen is de hoeveelheid energie die omgezet per seconde. Eenheid is Watt
(W).

4. Wat is juist elektrische stroom? Hoe wordt de grootte ervan gedefinieerd? Wat is de
eenheid?
Elektrische stroom is het verplaatsen van ladingdragers (elektronen of gaten of
ionen) door een geleider of een halfgeleider onder invloed van een
potentiaalverschil.

Elektrische stroom wordt weergegeven met de letter I (van intensiteit) en kan


worden beschreven als verandering van elektrische lading per tijdseenheid.
De sterkte van elektrische stroom wordt gemeten in ampère (A).

5. Oefening ivm elektrische stroom.


I elektrische stroom in ampère (A)
Q elektrische lading in coulomb (C)
t tijd in seconde (s)

6. Wat is de conventionele stroomzin?


Negatieve ladingen (elektronen) die in tegengestelde zin bewegen.

Notities 1 1 film D4
Christophe De Backer
7. Welke veelgebruikte fracties van de eenheid worden courant gebruikt?
Micro µA 10-6
Milli mA 10-3
A 100 = 1
Killo kA 103

8. Leg uit hoe een elektrische stroom moet gemeten worden. (met opmerkingen)
Men onderbreekt (“open knippen”) de kring en plaats de meter TUSSEN de
kring. Of je maakt gebruik van een stroomtang of ampèretang die om een
stroomvoerende geleider wordt geklemd.

9. Leg duidelijk uit wat men verstaat onder het begrip ‘elektrische spanning’ van, een
bron? Eenheid?
De hoeveelheid arbeid die een eenheidslading kan verrichten die van het
eerste naar het tweede punt stroomt. Voor de elektrische spanning wordt vaak
het symbool U gebruikt de eenheid is volt (V)

10. Elektrische spanning over een verbruiker?


Ja, elektrische stroom door een verbruiker

11. Hoe moet een elektrische spanning gemeten worden?


Tussen 2 punten van een elektrische kring. In tegenstelling bij het meten van
stroom mag de kring NIET onderbroken worden de kring moet blijven
bestaan.

12. Welke zijn de meest voorkomende fracties of veelvouden van de eenheid van
spanning? Geef een voorbeeld.
Micro µV 10-6
V in schotel antenne = mV
Milli mV 10-3 V in beeldbuis = 25 kV
Killo kV 103 Netvoeding = 220 V

13. Leg uit wat de elektrische weerstand juist is. Wet van Ohm?
Elektrische weerstand is de elektrische eigenschap van materialen om de
doorgang van elektrische stroom te "bemoeilijken". Vloeit door een materiaal
een elektrische stroom, dan gebeurt dit niet ongehinderd, er is energie voor
nodig: de stroom ondervindt "weerstand". Een elektronische component die
wordt ingezet voor zijn elektrische weerstand heet een weerstand.

De relatie tussen de spanning over, de stroom door en de weerstand van een


object wordt gegeven door de wet van Ohm:

waarin U de elektrische spanning is over het object uitgedrukt in V, I de


elektrische stroom is door het object uitgedrukt in A en R de weerstand
uitgedrukt in Ω (ohm).

Notities 2 1 film D4
Christophe De Backer
14. Wat is de soortelijke weerstand van een metaal,
De soortelijke weerstand (ρ) is materiaal afhankelijk.
ρ = weerstand van een stuk materiaal met lengte 1 m en sectie 1m2.

15. Leg duidelijk en volledig uit dat P = U*I een logische formule is. Tot welke ander
formules leidt dat als men er de wet van Ohm bijneemt?
Als we het over vermogen (P) hebben dan bedoelen we zoiets als 'het werk'
dat door 'een apparaat' wordt verricht door de stroom (I) die daar doorheen
vloeit en de spanning (U) die er kracht aan geeft.

Met de wet van Ohm er bij:

P = (R . I) . I => P = R . I2
Of P = U . U => P = U2
R R

16. Leg heel duidelijk uit wat de kWh juist is!


kWh is de eenheid van energie.
Een kWh is gedefinieerd als de arbeid die wordt verricht of de energie die
wordt gebruikt als een vermogensbron een kilowatt (1000 watt) gedurende 1
uur moet leveren.

17. Oefening ivm met spanning, stroom, weerstand en vermogen.

18. Leg duidelijk uit wat de inwendige weerstand van een spanningsbron is.

We stellen een kring meestal zo voor:


I lamp

R weerstand
Bron

Maar er de bron heeft schijnbaar ook een weerstand, dus de kring ziet er zo
uit:
I
Schijnbaar in de bron

U0
U0 = 12 V Rl
Ri

Il = 0,1 A ; Ul = 11,8 V
0,2 = 2 Ω
(12V – 11,8V) = 0,2 V = Ri . 0,1 A 0,1

Notities 3 1 film D4
Christophe De Backer

You might also like