You are on page 1of 11

Eenheden

1 Inleiding
In Nederland (en vele andere landen in Europa) worden maten (zoals gewicht, lengte, volume,
enzovoorts) weergegeven in het zogenaamde SI-stelsel: het Systme International d'Units. Helaas
wordt dit stelsel niet altijd eenduidig toegepast en komen we in de praktijk nog oude afwijkende
eenheden tegen. Zo is de eenheid paardekracht (Pk) officieel al lang uit de roulatie, maar toch komen
we haar in de praktijk tegen. Vandaar eerst wat inzicht in grootheden en eenheden.
Het SI-stelsel gaat uit van het beginsel:
Bijvoorbeeld: Groningen ligt op circa 160 km afstand van Apeldoorn.
Hierin vormt het begrip 'afstand' de grootheid; we geven ermee aan dat we een lengte bedoelen. Het
'getal' is in dit voorbeeld 160, terwijl de 'eenheid' km (kilometer) is. Zouden we een andere eenheid
gebruiken, bijvoorbeeld de meter, dan verandert ook het getal: 160 km is gelijk aan 160.000 meter.
Iedere keer wanneer we een hoeveelheid van een bepaalde grootheid willen aangeven, zullen we
zowel die grootheid, het getal als de eenheid moeten vermelden. En die drie staan in een zeker
verband met elkaar. Een gewicht kunnen we nu eenmaal niet weergeven in km of meters.
Een tweede voorbeeld: Als ik 120 km/h rijd en ik moet 160 km afleggen, dan doe ik daar n uur en
20 minuten over.
In dit geval is sprake van drie grootheden, namelijk de snelheid (120 km/h), de af te leggen afstand
(160 km) en de benodigde tijd (1 uur en 20 minuten). De snelheid wordt uitgedrukt in lengte per
tijdseenheid; we kunnen natuurlijk ook zeggen:
2.880 km/dag, of
120.000 m/h, of
33,3 m/s.
Omrekeningen
dag 1/24 = uur 1 dus uur, 24 = dag 1
km/dag 24 * 120 =
dag
km
1/24
120
=
h 1
km
120
km/dag 2880 =
s 60 * 60 = minuten 60 = h 1
m/s
3.600
120.000
=
s
km
60 * 60
120
=
h 1
km
120
m/s 33,3 =
De benodigde tijd is in dit voorbeeld uitgesplitst in twee eenheden, namelijk in uren en minuten. Voor
het dagelijkse begrip duidelijk genoeg, maar om mee te rekenen erg lastig. We kunnen in dit geval ook
zeggen:
1,33 uur, of
0,055 dag, of
4.800 s
grootheid = getal * eenheid
Omrekeningen
minuten 60 = h 1
h 0,33 = h
60
20
= minuten 20
h 1,33 = minuten 20 en h 1
h 24 = dag 1
dag 0,055 = dag
24
1,33
= h 1,33
s 60 * 60 = minuten 60 = h 1
s 60 * 20 = minuten 20
s 4800 = s 60 * 20) + (60 = minuten 20 en h 1
2 Voorvoegsels
In bovengenoemde voorbeelden gebruiken we de eenheid kilometer (km), voor iedereen een bekend
begrip. Het woord kilo komen we ook tegen in de eenheid kilogram: het betekent simpelweg dat hier
1000 keer de eenheid bedoeld wordt die op het woord kilo volgt. Dus in het eerste geval 1000 meter
en in het tweede geval 1000 gram. Het woord kilo noemen we een voorvoegsel, waarvan bij het
benoemen van hoeveelheden veel gebruik wordt gemaakt. Het geeft in dit geval een veelvoud aan
van de hoeveelheid. In plaats van een veelvoud kennen we ook een deelvoud: bijvoorbeeld de
millimeter. In dit geval staat het woord milli voor 1/1000.
Tabel 1 geeft de voorvoegsels en hun symbolen.
Veel- of
deelvoud
Voor-
voegsel
Symbool Veel- of
deelvoud
Voor-
voegsel
Symbool
10
12
10
9
10
6
10
3
10
2
10
10
-
1
tera
giga
mega
kilo
hecto
deca
deci
T
G
M
k
h
da
d
10
-
2
10
-
3
10
-
6
10
-
9
10
-
12
10
-
15
10
-
18
centi
milli
micro
nano
pico
femto
atto
c
m

n
p
f
a
Tabel 1 Voorvoegsels voor SI-eenheden
3 Grootheden
In de natuurkunde worden vele grootheden gebruikt. Om deze zo simpel mogelijk te kunnen
weergeven (met name in formules is het lastig om steeds het gehele begrip te omschrijven), gebruikt
men letters. Een grootheid wordt dan weergegeven als een letter, hetgeen we dan 'het symbool'
noemen. En naast het westers alfabet, worden ook letters uit het Griekse alfabet gebruikt.
Ook met deze letters wordt helaas nogal verschillend omgegaan. Zo kan in het ene leerboek het
symbool E worden gebruikt voor het aangeven van een hoeveelheid energie, in het andere boek wordt
daarvoor bijvoorbeeld de letter Q gebruikt. Het is daarom altijd verstandig te kijken of er in een
referentielijst een tabel met symbolen is opgenomen.
Tabel 2 geeft een overzicht van de benamingen en notatie van Griekse letters.
Omschrijving Hoofdletters Kleine letters
alfa
bta
gamma
delta
psilon
zta
ta
thta
ita
kappa
lambda
mu
nu
xi (ksi)
omikron
pi
rh
sigma
tau
upsilon
fi
chi
psi
omega
A
B
F
A
E
Z
H
O
I
K
A
M
N
E
O
H
P
Z
T
Y
4
X
+
C
d

q
0
i
k
/

p
o

o
Tabel 2 De letters van het Griekse alfabet
4 Basiseenheden
In de natuurkunde gebruikt men een aantal basiseenheden, waarvan alle andere eenheden zijn
afgeleid. Deze zijn opgenomen in Tabel 3. Hier gaan wij alleen in op: massa, lengte, tijd en
temperatuur.
grootheid symbool eenheid afkorting
massa
lengte
tijd
temperatuur
(ook:)
stroom
lichtsterkte
hoeveelheid stof
m
l
t
T
O
I
I
n
kilogram
meter
seconde
Kelvin
Celsius
ampre
candela
mol
kg
m
s
K
C
A
Cd
mol
Tabel 3 Basiseenheden SI-stelsel
4.1 Massa
Het begrip 'massa' moet niet worden verward met het begrip 'gewicht'. Het gewicht, dit in tegenstelling
tot de massa, is afhankelijk van de sterkte van de aantrekkingskracht: op de maan weegt een mens
aanzienlijk minder dan op aarde; hij heeft echter dezelfde massa.
De eenheid van massa (kg) is gedefinieerd als de massa van een bepaald stuk materiaal dat
zorgvuldig bewaard wordt te Svres bij Parijs. Dit is de enige eenheid die nog als een stoffelijk
voorwerp wordt gedefinieerd.
Hier valt verder op dat de basiseenheid voor massa (de kg) 'van nature' al een voorvoegsel heeft.
4.2 Lengte
Het begrip lengte heeft eigenlijk geen nadere toelichting nodig.
De eenheid (m) wordt op vrij gecompliceerde wijze gedefinieerd.
Onder de meter wordt verstaan de afstand afgelegd door licht in een vacum gedurende
1/299.792.455 seconde.
4.3 Tijd
Ook het begrip tijd is vrij duidelijk. Men heeft uitdrukkelijk de seconde verkozen boven het uur.
Ook hier wordt de eenheid op vrij gecompliceerde wijze gedefinieerd.
Onder de seconde wordt verstaan de tijdsduur van 9192631770 perioden van de straling,
overeenkomend met de overgang tussen twee hyperfijne niveaus van de grondtoestand van het
atoom cesium 133.
4.4 Temperatuur
Een mens kan voelen dat van twee hoeveelheden water de ene warmer is dan de andere. In de
natuurkunde wordt dit uitgedrukt in temperatuur. Maar let op: warmte en temperatuur zijn twee
verschillende begrippen. Warmte is een vorm van energie (zie hoofdstuk 5.7).
De eenheid van temperatuur is de Kelvin (K). Let erop dat het graadteken () ontbreekt, in
tegenstelling tot de eenheid Celsius (C).
Een temperatuurverschil van 1 K is exact gelijk aan een temperatuurverschil van 1C (let op: gn
spatie tussen getal en eenheid, zoals bij andere eenheden wel het geval is). Het niveau ligt echter
anders:
C 273,16 - = K O
Voor de omrekening van C naar K wordt aangehouden:
K 273) + (a = C a
De weergave en het gebruik van temperatuur binnen het SI-stelsel vormt een uitzondering op de
normale regels. Correct zou zijn:
absolute temperatuur: T = 293 K
celsiustemperatuur: O = 20 K.
Omdat 20 K echter begrepen zou kunnen worden als een absolute temperatuur, moet men hier '20C'
schrijven. Het symbool C is een soort noodoplossing voor: 'Kelvin (ten opzichte van het nulpunt van
de celsiusschaal'.
Een temperatuurverschil kan volgens de regels van het SI-stelsel zonder bezwaar in Kelvin (K)
worden uitgedrukt. Over de vraag of dat ook in graad Celsius mag bestaan meerdere opvattingen. We
zullen hier daarom aanhouden: C mag wel als temperatuurniveau, maar niet als temperatuurverschil.
Een exacte definitie van de Kelvin is:
En Kelvin is de thermodynamische temperatuur die gelijk is aan het 1/273,16 gedeelte van de
thermodynamische temperatuur van het tripelpunt van water.
4.5 Stroom
Elektrische stroom is het verplaatsen van ladingdragers (elektronen, gaten of ionen) door een geleider
of een halfgeleider onder invloed van een potentiaalverschil.
Traditioneel wordt elektrische stroom uitgedrukt als de verplaatsing van positieve lading. Zelfs nu we
weten dat elektrische stroom in de meeste gevallen wordt veroorzaakt door het verplaatsen van
negatief geladen elektronen (in tegengestelde richting van de stroomzin), blijft de oude definitie van
kracht: in een metalen geleider gaat de richting van de stroom dus tegen de bewegingsrichting van de
elektronen in.
Elektrische stroom wordt doorgaans weergegeven met de letter I (van intensiteit) en kan worden
beschreven als verandering van elektrische lading per tijdseenheid. De sterkte van elektrische stroom
wordt gemeten in ampre (symbool: A). De ampre is genoemd naar Andr-Marie Ampre, een van
de hoofdontdekkers van het elektromagnetisme.
De ampre wordt sinds 1946 als volgt gedefinieerd:
En ampre is de constante elektrische stroom, die, wanneer deze loopt door twee parallelle
geleiders van oneindige lengte en met een verwaarloosbare diameter, op 1 meter van elkaar geplaatst
in vacum, een Lorentzkracht tussen deze geleiders produceert van 2 10
-7
Newton per meter
lengte.
4.6 Lichtsterkte
De candela (symbool cd) is de eenheid van lichtsterkte. En candela komt ongeveer overeen met de
lichtsterkte van een gewone kaars. Deze betekenis heeft een historische oorsprong. 'Candela'
betekent trouwens 'kaars' in het Latijn.
Enkele andere voorbeelden om te vergelijken: de lichtsterkte van een gewone zaklamp is ongeveer
1 candela, een gloeilamp van 100 watt heeft een lichtsterkte van circa 100 candela.
De officile definitie luidt als volgt:
"De candela is de lichtsterkte, in een gegeven richting, van een bron die een monochromatische
straling met een frequentie van 540 * 10
12
Hz uitzendt en waarvan de stralingssterkte in die richting
1/683 watt per sterradiaal is."
4.7 Hoeveelheid stof
De eenheid voor hoeveelheid stof is de mol (meervoud: molen). Een mol is de hoeveelheid stof
(materie) van een systeem dat evenveel deeltjes bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof-12.
Net als een dozijn (12) of een gros (144) is een mol een aanduiding voor een aantal. Het aantal
deeltjes dat in n mol gaat, is gelijk aan N
A
mol, waarin N
A
de constante van Avogadro is. Deze is
ongeveer gelijk aan 6,0221 x 10
23
per mol.
Zo bevat 1 mol water 6,0221 x 10
23
watermoleculen. En n mol natriumchloride (NaCl) bevat n mol
natriumionen en n mol chloride-ionen.
5 Afgeleide eenheden
De zeven basisgrootheden zijn vooralsnog voldoende om alle andere voor ons interessante begrippen
en eenheden af te leiden. Zo ontstaat een oppervlakte (A) als het product van twee lengten; de
eenheid is dus m
2
. De eenheid van volume, V, het product van drie lengten, is m
3
.
5.1 Snelheid
De snelheid (v) wordt gevonden door de afgelegde weg te delen door de benodigde tijd. De eenheid
van snelheid is dus de eenheid van lengte (m) gedeeld door de eenheid van tijd (s): m/s.
m/s = v
5.2 Versnelling
De versnelling (a) is de verandering van de snelheid per eenheid van tijd. Dus is: eenheid van
versnelling = eenheid van snelheid (m/s) gedeeld door eenheid van tijd (s) = (m/s)/s = m/s
2
.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan het optrekken van een auto: het gaat dan om de toename van de
snelheid per tijdseenheid.
2
m/s = a
5.3 Kracht
Om de auto in bovenstaand voorbeeld te laten optrekken, is een zekere kracht nodig. Hoe groter de
versnelling is die kan worden opgebracht n hoe groter de massa van die auto is, des te meer kracht
er nodig is. Dit betekent dat kracht het produkt is van versnelling (a) en de massa; in formule:
a * m = F
Aan deze eenheid heeft men de naam Newton (1642-1729) verbonden:
2
kg.m/s 1 = N 1
De oude eenheid van kracht was de kilogramforce (kgf), slordig ook wel de kilogram genoemd. Dat
vaak verwarring met de eenheid van massa ontstond, is dan ook niet verwonderlijk. Het verband
tussen de oude en de nieuwe eenheid van kracht is:
2
kg.m/s 9,81 = N 9,81 = kgf 1
N 9,81 =
s
kg.m
9,81 =
s
m
9,81 * kg 1 = G
2 2
Let op dat het gewicht (G) een bepaald soort kracht is, namelijk de aantrekkingskracht. Ook het
gewicht van een voorwerp moet dus in Newton worden uitgedrukt.
5.4 Druk
De druk (of spanning) (p) is gedefinieerd als de kracht per eenheid van oppervlakte. De eenheid van
druk is dus de N/m
2
. Men heeft aan deze eenheid de naam van de Fransman Pascal (1623-1662)
verbonden.
) kg/(m.s 1 = N/m 1 = (Pa) pascal 1
2 2
5.5 Arbeid
Om eerder genoemde auto te laten optrekken, maar ook om hem daarna in beweging te houden, is
een hoeveelheid arbeid verricht. Hoe meer kracht daarvoor nodig is en hoe groter de afstand
waarover die kracht moet worden geleverd, des te meer arbeid is geleverd.
Arbeid is dan ook het resultaat van kracht, vermenigvuldigd met de afgelegde weg.
In formule:
s / m . kg = m * s .m/ kg = * weg kracht = arbeid
2 2 2
Aan deze eenheid is de naam van de natuurkundige Joule (1818-1889) verbonden:
s / m
. kg 1 = m * N 1 = J 1
2 2
5.6 Vermogen
Het vermogen (P) is de per tijdseenheid geproduceerde of gebruikte arbeid. Dat de eenheid J/s is, is
duidelijk. Deze eenheid wordt meestal watt (W) genoemd, naar de natuurkundige Watt (1736-1819),
dus:
s / m kg. 1 = J/s 1 = W 1
3 2
s
J
=
s
N.m
=
tijd
arbeid
=
vermogen
Voor de verouderde eenheid Pk (paardekracht) geldt de volgende omrekenfactor:
W 735,48 = Pk 1
In de praktijk wordt gerekend met 750 W.
5.7 Energie
Er bestaan vele soorten energie: mechanische energie (= arbeid), elektrische energie, chemische
energie, energie van beweging (kinetische energie), energie van plaats (potentile energie) enzovoort.
Ook warmte is een vorm van energie.
In het verleden waren verschillende eenheden voor verschillende vormen van energie in gebruik. De
mechanische energie werd gegeven in kilogrammeters, elektrische energie in kilowattuur (kWh) en
warmte in kilocalorien (kcal.).
Volgens de nieuwe richtlijnen mag alleen de joule (J) gebruikt worden.
De volgende omrekening geldt:
kJ 4,19 = J 10 19 4, = kcal 1
3
*
Toch wordt voor de elektrische energie nog steeds de eenheid kWh gebruikt. Deze eenheid is nu
'simpel' om te rekenen in joule:
1 kWh = 1000 W.h = 1000 * 3600 W.s (1 uur = 3600 s)
= 1000 * 3600 J/s * s
= 3.600.000 J
= 3,6 MJ (megajoule)
6 Tot slot
Teneinde na te gaan in hoeverre bepaalde formules correct zijn, is het nuttig na te gaan of de
eenheden links en rechts van het gelijkteken dezelfde zijn. Is dit niet het geval, dan kan de relatie niet
juist zijn. Is wel aan deze voorwaarde voldaan, dan bestaat natuurlijk nog geen zekerheid dat de
betrekking wel correct is.
In onderstaande tabellen is een overzicht opgenomen van veel gehanteerde grootheden, hun
eenheden volgens het SI-stelsel en de gebruikelijke symbolen.
Grootheid/Cofficint (westers alfabet) Eenheid
symbool naam symbool naam
a versnelling m/s meter per seconde kwadraat
a temperatuurvereffeningscofficint m/s meterkwadraat per seconde
A oppervlak(te) m vierkante meter
b breedte m meter
B barometerstand (atmosferische druk) Pa Pascal
B belasting verwarmingsketel W Watt
c snelheid (licht, geluid) m/s meter per seconde
c
v
soortelijke warmte bij constant volume J/(kg.K) Joule per kilogram.Kelvin
c
p
soortelijke warmte bij constante druk J/(kg.K) Joule per kilogram.Kelvin
C warmtecapaciteit J/K Joule per Kelvin
C capaciteit F Farad
d relatieve (massa)dichtheid - dimensie n
d vaste lengtemaat, dikte m meter
D Krischer-waarde W/(m.K) Watt per vierkante meter.Kelvin
D middellijn m meter
D
i
inwendige middellijn m meter
D
u
uitwendige middellijn m meter
E Energie J Joule
e grondtal van de natuurlijke logaritmen - dimensie n
E verlichtingssterkte lx lux
E bestralingssterkte W/m Watt per vierkante meter
E elektromotorische kracht V Volt
E elektrische veldsterkte N/C Newton per Coulomb
E elasticiteitsmodulus Pa Pascal
Grootheid/Cofficint (westers alfabet) Eenheid
symbool naam symbool naam
f frequentie Hz Hertz
f vormfactor - dimensie n
F kracht N Newton
g sterkte van het zwaarteveld N/kg Newton per kilogram
versnelling van de vrije val; m/s meter per seconde kwadraat
genormeerd: 9,80655 (9,81) m/s
G geleiding S Siemens
G gewicht N Newton
G
d
graaddagen K.d Kelvin.dag
G
h
graaduren K.h Kelvin.uur
h hoogte m meter
h soortelijke enthalpie J/kg Joule per kilogram
H belichting lx.s lux.seconde
H enthalpie J Joule
H magnetische veldsterkte A/m Ampre per meter
H
s
calorische bovenwaarde of
verbrandingswaarde
J/kg;J/m
3
Joule per kilogram; Joule per kubieke
meter
H
i
calorische onderwaarde of stookwaarde J/kg;J/m
3
Joule per kilogram; Joule per kubieke
meter
l (elektrische) stroom A Ampre
l geluidsintensiteit W/m Watt per vierkante meter
l lichtsterkte Cd Candela
l
clo
kledingweerstand clo (0,155 m.K/W)
J stroomdichtheid A/m
2
Ampre per vierkante meter
k warmdoorgangscofficient van
warmtewisselaars
W/(m
2
.K) Watt per meterkwadraat.Kelvin
k wandruwheid m meter
l lengte m meter
L elektrische zelfinductie H Henry
L luminantie Cd/m Candela per vierkante meter
L
p
geluidsdrukniveau dB decibel
L geluidsintensiteitsniveau dB decibel
L
w
geluidsvermogenniveau dB decibel
m massa kg kilogram
M moment van een kracht N.m Newton.meter
M molaire massa kg/mol kilogram per mol
M
r
relatieve molecuulmassa - dimensie n
n ventilatievoud (m
3
/h)/m
3
kubieke meter lucht per uur per kubieke
meter ruimte-inhoud
n toerental, rotatiefrequentie s
-1
Hertz
n aantal per tijdseenheid s
-1
per seconde
n hoeveelheid stof mol mol
n brekingsindex (straling) - dimensie n
N aantal windingen, moleculen - dimensie n
N aantal uren - dimensie n
P druk; momentane geluiddruk Pa Pascal; Newton per vierkante meter
Ap drukverschil, drukverlies Pa Pascal
p partile druk van de waterdamp in
vochtige lucht
Pa Pascal
p
s
partile druk van de waterdamp Pa Pascal
in vochtige lucht bij verzadiging
P
dyn
snelheids-, dynamische, stuwdruk Pa Pascal
Ph hydrostatische, hoogtedruk Pa Pascal
P
s
statische druk Pa Pascal
P vermogen W Watt
q warmtestroomdichtheid W/m watt per vierkante meter
q
m
massastroom kg/s kilogram per seconde
q
v
volumestroom m
3
/s kubieke meter per seconde
Grootheid/Cofficint (westers alfabet) Eenheid
symbool naam symbool naam
Q hoeveelheid warmte: stralingsenergie J Joule
Q hoeveelheid licht lm.s lumen.seconde
Q lading C Coulomb
r kromtestraal (van een gebogen
oppervlak)
m meter
R universele gasconstante J/(kmol.K) Joule per kilomol.Kelvin
R
s
specifieke gasconstante J(kg.K) Joule per kilogram.Kelvin
R stromingsweerstand per strekkende
meter pijplengte
Pa/m Pascal per meter
R (elektrische) weerstand C ohm
R warmteweerstand m.K/W meterkwadraat.Kelvin per Watt
R
c
warmteweerstand constructie m.K/W meterkwadraat.Kelvin per Watt
R
e
warmteovergangsweerstand buiten m.K/W meterkwadraat.Kelvin per Watt
(exterieur)
R
i
warmteovergangsweerstand binnen m.K/W meterkwadraat.Kelvin per Watt
(interieur)
R
l
warmteweerstand lucht op lucht m.K/W meterkwadraat.Kelvin per Watt
s (weg)lengte m meter
s soortelijke entropie J/(kg.K) Joule per kilogram.Kelvin
S entropie J/K Joule per Kelvin
t tijd s seconde
T periode(duur), trillingstijd s seconde
T absolute temperatuur K Kelvin
T celsiustemperatuur C graden Celsius
AT temperatuurverschil K Kelvin
AT
o
overtemperatuur K Kelvin
U (elektrische) spanning V Volt
U warmtedoorgangscofficient van
bouwkundige constructies
W/(m.K) Watt per vierkante meter.Kelvin
v snelheid m/s meter per seconde
v gemiddelde snelheid m/s meter per seconde
V volume m
3
kubieke meter
V
m
molair volume m
3
/mol kubieke meter per mol
x (variabele) lengtemaat m meter
x absolute vochtigheid van vochtige lucht kg/kg kilogram per kilogram
x
s
absolute vochtigheid van kg/kg kilogram per kilogram
verzadigde vochtige lucht
Z drukverlies door plaatselijke
weerstanden
Pa Pascal
Z impedantie C Ohm
Tabel 4 Overzicht van grootheden, eenheden en gebruikelijke symbolen (westers alfabet)
Grootheid/Cofficint (Grieks alfabet) Eenheid
symbool naam symbool naam
d absorbtiecofficint - dimensie n
d, hoek rad radiaal
d lineaire uitzettingscofficint K
-1
per Kelvin
d warmteoverdrachtcofficint W/(m.K) Watt per vierkante meter.Kelvin
d
c
warmteoverdrachtcofficint voor
convectie
W/(m.K) Watt per vierkante meter.Kelvin
d
e
warmteoverdrachtcofficint buiten W/(m.K) Watt per vierkante meter.Kelvin
d
i
warmteoverdrachtcofficint binnen W/(m.K) Watt per vierkante meter.Kelvin
d
s
warmteoverdrachtcofficint voor
straling
W/(m.K) Watt per vierkante meter.Kelvin
dikte van de 'laminaire' m meter
grenslaag bij turbulente stroming
A symbool waarmee een 'verandering'
(operator) van een grootheid wordt
aangegeven
s emissiecofficint voor - dimensie n
straling van een oppervlak
s relatieve wandruwheid - dimensie n
weerstandscofficint voor - dimensie n
stroming door een plaatselijke
weerstand (afsluiter, e.d.)
q dynamische viscositeit Pa.s Pascal.seconde
q rendement - dimensie n
y golflengte m meter
y weerstandsfactor voor wrijving - dimensie n
y warmtegeleidingscofficint W/(m.K) Watt per meter.Kelvin
y kubieke uitzettingscofficint K
-1
per Kelvin
u kinematische viscositeit m/s meterkwadraat per seconde
verhouding tussen omtrek en - dimensie n
diameter van een cirkel
p (massa)dichtheid kg/m
3
kilogram per kubieke meter
p reflectiecofficint (straling) - dimensie n
p soortelijke weerstand C.m Ohm.meter
o stralingsconstante van Stefan
Boltzmann
W/(m.K
4
) Watt per vierkante meter.Kelvin tot de
vierde
Z som(matie)teken (operator)
tijdconstante s seconde
transmissiecofficint - dimensie n
relatieve vochtigheid - dimensie n
faseverschuiving rad radiaal
4 lichtstroom lm lumen
4 warmtestroom W Watt
vochtigheidsgraad - dimensie n
elektrische flux C Coulomb
o hoeksnelheid rad/s radiaal per seconde
C ruimtehoek sr sterradiaal
Tabel 5 Overzicht van grootheden, eenheden en gebruikelijke symbolen (Grieks alfabet)
Lijst van toegestane niet SI-eenheden
energie kilowattuur kWh 1 kWh = 3,6.10
6
J
tijd minuut min 1 min = 60 s
uur h 1 h = 60 min
dag d 1 d = 24 h
vlakke graad 1 = (/180)rad
Lijst van toegestane niet SI-eenheden
hoek minuut ' 1' = (1/60)
seconde " 1" = (1/60)'
volume liter l (of L) 1 l = 1 dm
3
massa ton t 1 t = 10 kg
druk in
medium
bar bar 1 bar = 10
5
Pa
toerental omw/min min
-1
1 min
-1
= (1/60)s
-1

Tabel 6 Niet officile maar wel vaak gebruikte eenheden

You might also like